Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 23: Veiligheidsregio’s en Politie

23 Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Jaarlijks wordt met de politiekorpsen gesproken over de behaalde resultaten op het gebied van de landelijke prioriteiten 2008–2011. Medio 2010 hebben de gesprekken met de korpsen plaatsgevonden om de resultaten over 2009 te bespreken. De prestatieafspraken hebben betrekking op het aantal verdachten dat bij het OM wordt aangeleverd, de doorlooptijden bij jeugdige verdachten, het oplossingspercentage van geweldszaken en het aanleveren van informatie aan gemeenten ten behoeve van integraal veiligheidsbeleid. De aanlevering van verdachten aan het OM had in 2009 fors te lijden onder de invoering van het nieuwe registratiesysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH). Het landelijk afgesproken aantal verdachten bij het OM is 250 909. Er zijn 6 korpsen die de regionale streefnorm hebben gehaald. De overige 19 korpsen kunnen een beroep doen op een hardheidsclausule waardoor zij alsnog een deel van de prestatiebekostiging kunnen ontvangen. De prestatieafspraak op het gebied van doorlooptijden Jeugd (Kalsbeeknorm OM) is landelijk gehaald (15 korpsen hebben de norm gehaald). De Kalsbeeknorm houdt in dat 80% van de jeugdzaken binnen 30 dagen bij het OM moeten zijn ingediend. Uit de gesprekken met de korpsen bleek overigens ook dat korpsen voldoende aandacht hebben besteed aan het in kaart brengen van jeugdgroepen en de registratie van 12-minners. Verder blijkt uit de regionale jaarverslagen dat alle korpsen voldoende aandacht hebben besteed aan het aanleveren van gegevens op wijkniveau bij gemeenten als input voor integraal veiligheidsbeleid. In de periode maart 2011 tot en met juni 2011 wordt met de politiekorpsen gesproken over de resultaten op de landelijke prioriteiten over 2010.

Het kabinet Balkenende IV besloot in 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 628, nr. 110) op basis van de door de korpsen met de samenwerkingsafspraken bereikte resultaten dat het regionale bestel zou worden doorontwikkeld. Zo is het vergroten van de eenheid en het gemeenschappelijk functioneren van de politie verbeterd. Het daarvoor gemaakte wetsvoorstel voorzag onder meer in de instelling van een landelijke shared-services organisatie (Politiedienstencentrum) voor de politie belast met de bedrijfsvoering, versterking van de bovenregionale samenwerking en schaalvergroting van de politieregio’s. Het wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State voorgelegd, die op 2 maart 2010 een reactie heeft gegeven. Het wetsvoorstel is bij de val van het vorige kabinet controversieel verklaard. Het kabinet Rutte-Verhagen heeft afgezien van verdere behandeling van dit wetsvoorstel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad besloten in maart 2010 gezamenlijk wel door te gaan met het traject voor de voorbereidingen van het Politiedienstencentrum, op een bestelonafhankelijke manier en zonder onomkeerbare stappen te zetten. Om die reden is het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad verder gegaan met onder andere het traject van de businesscases (afgerond: ICT, Inkoop en ERP software, afrondende fase: Financiën en Personeel), het vaststellen van de houtskoolschets voor de nieuwe organisatie en het maken van profielschetsen voor de kwartiermaker Politiedienstencentrum.

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad hebben in maart 2010 tevens besloten door te gaan met de uitwerking van de verplichte bovenregionale samenwerking van de politiekorpsen. Politie en OM zijn in 2010 gestart met de uitwerking van de samenwerking op zeven opsporingsonderwerpen.

In het kader van schaalvergroting is daarnaast op 1 oktober jl. een wijziging van de Politiewet 1993 bij de Tweede Kamer ingediend om de samenvoeging van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland mogelijk te maken.

Het kabinet Rutte-Verhagen heeft in het regeerakkoord en het gedoogakkoord opgenomen dat het wil komen tot de invoering van Nationale Politie, door aanpassing van het wetsvoorstel van een nieuwe politiewet dat bij de Tweede Kamer lag (Kamerstukken II, 2006–2007; 30 880). Op 14 december heeft de Minister van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer zijn plannen voor de inrichting van de politieorganisatie op hoofdlijnen bekend gemaakt.

Per 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s in werking getreden. Hierdoor is de organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie gebracht. Tijdens een ramp of crisis is zo een gecoördineerde aanpak en multidisciplinaire samenwerking mogelijk en worden burgers beter beschermd tegen de risico’s van brand, rampen en crises.

Door de Wet op de Veiligheidsregio’s zijn regio’s verplicht om een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan vast te stellen, bedoeld om goed voorbereid te zijn ten tijde van ramp of crisis. De planvorming is geconcentreerd op regionaal niveau en dient om de organisaties van de hulpdiensten in te richten en strategische keuzes te laten maken. Door krachten te bundelen, goede voorbereidingen te treffen en één wettelijke basis te creëren voor rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn Veiligheidsregio’s beter voorbereid op incidenten.

Daarnaast zijn landelijke modelconvenanten ontwikkeld (drinkwater, gas, elektriciteit, ICT), waardoor regio’s afspraken met vitale partners kunnen maken om schaarste van deze producten te kunnen opvangen in het geval van een ramp of crisis. Bovendien is de Landelijk Operationele Staf ingesteld. De LOS levert bij nationale crisis een gezamenlijk operationeel advies ten behoeve van de nationale crisisstructuur.

Budgettaire gevolgen van beleid

23.1 Veiligheidsregio’s en Politie

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

    

5 447 566

5 494 823

– 47 257

Waarvan garantieverplichtingen

    

263 400

  
        

Uitgaven

4 505 361

4 631 559

4 992 395

5 123 847

5 223 324

5 178 470

44 854

23.25 Apparaat

    

14 466

17 949

– 3 483

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

    

4 025 629

4 036 196

– 10 567

23.2 Bekostiging Politie landelijk

    

663 894

620 025

43 869

Bijdrage baten-lastendienst KLPD

    

556 009

518 197

37 812

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s

    

400 232

372 533

27 699

Bijdrage baten-lastendienst LFR

    

14 979

20 000

– 5 021

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio’s

    

119 103

131 767

– 12 664

        

Ontvangsten

    

4 767

750

4 017

Financiële toelichting

Op het artikel Veiligheidsregio’s en Politie is meer uitgegeven dan begroot. Op het artikel zijn bovendien meer ontvangsten binnen gekomen. Onderstaand volgt een toelichting op artikelonderdeel om dit inzichtelijk te maken.

Uitgaven

23.25. Er zijn minder uitgaven gedaan omdat bij de wijziging van de begrotingsstructuur vanaf de begroting 2010 een deel van de apparaatuitgaven voor Veiligheid en Bestuur (artikel 25) is toegewezen aan de apparaatuitgaven voor Politie en Veiligheidsregio’s (artikel 23). Dit is in 2010 overgeheveld naar artikel 25 Veiligheid en Bestuur.

23.1. Er zijn minder uitgaven gedaan doordat:

  • bij de wijziging van de begrotingsstructuur een deel van de voorziene bijdragen aan het KLPD en de Politieacademie ten onrechte was toegewezen aan het op termijn handhaven van de operationele sterkte van de politie. Dit is bij Voorjaarsnota gecorrigeerd;

  • investeringskosten in het kader van Cell Broadcast zijn overgeheveld naar artikel 25. Deze kosten worden gemaakt ten behoeve van specifieke burgeralarmering waardoor de burgers bij rampen of crises zeer snel op lokaal/regionaal of landelijk niveau gealarmeerd kunnen worden via hun mobiele telefoon.

23.2. Er zijn meer uitgaven op dit artikelonderdeel gedaan omdat bij de wijziging van de begrotingsstructuur een deel van de voorziene bijdragen aan het KLPD en de Politieacademie ten onrechte zijn toegewezen aan artikelonderdeel 23.1. Het budget is bij Voorjaarsnota overgeheveld. Om de politiekorpsen in de gelegenheid te stellen aan de thans in de CAO vastgelegde verplichtingen te voldoen, is daarnaast de raming in 2010 verhoogd ten laste van het budget van latere jaren;

23.3. Er is meer uitgegeven dan begroot. Dit wordt verklaard doordat bij Voorjaarsnota 2010 de raming aanvankelijk is opgehoogd ten behoeve van de volgende posten:

  • bij het programma Cybercrime (PAC) is vertraging ontstaan doordat de intentie bestond om in 2009 het Team High Tech Crime (THTC) van de KLPD onder te brengen bij het PAC. Door de financiële situatie van het THTC en de vertraging van de evaluatie was het in 2009 niet haalbaar dit te bewerkstelligen. De kosten komen hierdoor tot uitbetaling in 2010;

  • voor de brandweer op de BES-eilanden komen door vertraging in 2009 van het aanbestedingstraject crashtender (een speciaal type brandweervoertuig, vooral gebruikt op luchthavens) en bouw kazerne Bonaire de kosten tot uitbetaling in 2010;

  • de verdere landelijke uitrol van Burgernet vond in vijftig gemeenten plaats in 2010;

  • bij de wijziging van de begrotingsstructuur is de stijging van de bijdrage van de Politie voor de exploitatie van C2000 ten onrechte toegewezen aan artikel 25;

  • de bijdrage 2010 van het ministerie van Defensie (KMar), Financiën (Douane) en VWS (ambulancediensten) voor het gebruik van het C2000 netwerk;

  • aan de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) is een bijdrage verstrekt voor aanschaf en beheer van het materieel van de politie, brandweer en GHOR.

23.4. Er is minder uitgegeven dan begroot. Dit verschil wordt hoofdzakelijk verklaard doordat bij Najaarsnota 2010 de raming is verlaagd ten behoeve van de Bommenregeling. In 2010 is de bestaande explosievenregeling beëindigd en het beschikbare budget overgedragen aan het Gemeentefonds.

Externe factoren

De keuze voor regionale samenwerking met een bepaalde veiligheidsregio en op bepaalde dossiers lijkt willekeurig te worden gemaakt. Ook zijn weinig van de interregionale samenwerkingsafspraken tussen regio’s formeel vastgelegd.

De taakverdeling tussen regio en gemeenten heeft geleid tot een verharding en afstandelijkheid in de relatie. Het kost het bestuur van Veiligheidsregio’s veel moeite om een beslissing of maatregel door alle gemeenteraden goedgekeurd te krijgen. De veiligheidsregio is afhankelijk van de relatie tussen de voorzitter van de veiligheidsregio met de andere burgemeesters binnen de regio. De bezuinigingen binnen de gemeenten gaan hun weerslag hebben op de budgetten van de Veiligheidsregio’s.

Realisatie meetbare gegevens

23.2 Indicatoren

Basiswaarde 2002

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1. Jeugdcriminaliteit

n.v.t.

77,7%

1

80%

2

2. Aantal verdachten van Politie naar OM

218 463

250 130

1

250 909

2

3. Normering verdachtenratio geweld

n.v.t.

n.v.t.

1

60%

2

Bron: kerngegevens Nederlandse Politie 2008 en Landelijke prioriteiten 2008–2011.

1

Door invoering van een nieuw registratiesysteem zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar.

2

Cijfer niet bekend bij publicatie jaarverslag.

Ad 1. Jeugdcriminaliteit (Kalsbeeknorm): Het percentage processen-verbaal veelplegers en harde-kernjongeren dat binnen 30 dagen na het eerste verhoor wordt aangeboden bij het Openbaar Ministerie.

Ad 2. Verdachten OM: Het aantal aan het Openbaar Ministerie aangeboden verdachten.

Ad 3. Normering verdachtenratio geweld: De definitie geweld in de verdachtenratio heeft betrekking op de geweldscategorieën openlijke geweldpleging, bedreiging en mishandeling. Deze verdachtenratio geeft een maat voor de pakkans.

23.3 Kengetallen

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Meldingen brand

49 700

47 300

45 300

47 100

Meldingen hulpverlening

40 000

49 400

43 900

41 800

Doden bij brand

80

68

97

57

Gewonden bij brand

1 073

843

874

1 018

Reddingen bij brand

586

576

880

609

Vrijwillig operationeel personeel

21 644

21 429

21 417

21 587

Waarvan vrouwen

1 188

1 300

1 300

1 300

Beroeps operationeel personeel

5 440

5 424

5 468

5 522

Waarvan vrouwen

313

307

300

300

Niet operationeel personeel 1

3 396

3 271

3 582

3 921

Bron: CBS Brandweerstatistiek

1

Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie.

23 Operationale doelstelling 1

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.

Doelbereiking

De Minister van Veiligheid en Justitie stelt per regionaal korps een algemene bijdrage en een aantal bijzondere bijdragen beschikbaar. Voor de verdeling van de algemene bijdrage wordt gebruik gemaakt van een budgetverdeelsysteem (BVS), dat op basis van objectieve omgevingskenmerken en verdeelformules de werklast voor een politiekorps voorspelt. De omvang van het totaal te verdelen budget geldt daarbij als een gegeven. Het BVS doet geen uitspraak over het totaal benodigde politiebudget.

Naast het reguliere proces van budgetverdeling en verstrekking kan de minister in bijzondere gevallen aanleiding zien om een bijdrage op grond van artikel 3 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Bfrp) te verstrekken. Op basis van artikel 3 Bfrp zijn in 2010 onder vier noemers bijzondere bijdragen verstrekt aan de regiokorpsen:

  • Ten eerste hebben de regiokorpsen artikel 3 bijdragen ontvangen op grond van het in 2009 gesloten Onderhandelingsakkoord met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad. Dit ter dekking van onder meer de financiële arbeidsvoorwaardenproblematiek bij de Nederlandse politie. In totaal is hiervoor € 77 mln. uitgekeerd in 2010;

  • Ten tweede is in het Onderhandelingsakkoord ook afgesproken dat in de periode 2010–2012 gemiddeld 1 600 aspiranten naar de opleiding worden gestuurd. In 2010 zijn hiervoor middelen vrijgemaakt om een extra impuls te geven aan de instroom van aspiranten in 2010. Hiervoor is in totaal € 21,9 mln. in 2010 beschikbaar gesteld;

  • Ten derde is in het kader van preventief toezicht gesproken met een aantal korpsen over de begroting en meerjarenraming. Mede vanwege de zwakke vermogenspositie van de korpsen Flevoland, Fryslân en Gelderland-Zuid zijn artikel 3 bijdragen beschikbaar gesteld voor in totaal € 18,7 mln;

  • Tot slot zijn vanwege de uitgestelde invoering van het herijkte budgetverdeelsysteem voor de politie een aantal korpsen eenmalig gecompenseerd, die er als gevolg van de nieuwe verdeling op vooruit zouden gaan met ingang van 2011. Zij zijn voor in totaal € 32,7 mln. gecompenseerd vanuit het budget voor de prestatiebekostiging.

In 2009 was reeds besloten tot een inhouding bij de overige politiekorpsen ten behoeve van een artikel 4 bijdrage voor het korps Drenthe. Deze inhouding en toekenning hebben betrekking op de jaren 2009 en 2010. In 2010 is om die reden een aanvullende bijdrage verstrekt aan het korps Drenthe ter grootte van € 3,3 mln.

Preventief toezicht

Instrumenten

Preventief toezicht moet worden ingesteld wanneer de begroting van een regionaal politiekorps een tekort vertoont en het evenwicht in de drie daarop volgende jaren niet tot stand komt óf als de begroting op het oog sluitend is, maar na nadere bestudering blijkt dat er toch geen sprake van evenwicht is.

Preventief toezicht kan worden ingesteld als er sprake is van een tekort in de jaarrekening of als er sprake is van een termijnoverschrijding bij de inlevering van begroting en jaarrekening. Preventief toezicht kan leiden tot een aantal bezuinigingen bij het regionale politiekorps, maar ook tot de gedeeltelijke besteding van het eigen vermogen binnen de gestelde grenzen.

Op basis van de in november 2010 ingediende begrotingen zijn negen korpsen onder preventief toezicht gesteld. Dit zijn de volgende korpsen: Friesland, Drenthe, Gelderland Zuid, Kennemerland, Hollands Midden, Zuid Holland Zuid, Brabant Noord, Limburg Noord en Limburg Zuid. Deze korpsen hebben zodanige tekorten in de begroting dat zonder aanvullende middelen het begrotingsherstel niet mogelijk is. Overigens hebben ook andere korpsen tekorten maar deze mogen gebruik maken van het beschikbare eigen vermogen om deze tekorten te dekken. Maar ook hier moet begrotingsherstel op een iets langere termijn, dan bij de korpsen die nu onder preventief toezicht zijn geplaatst, zichtbaar worden.

Besloten is om voorlopig aan de korpsen die onder preventief toezicht staan nog geen aanvullende maatregelen te vragen. In het nieuwe regeerakkoord zijn namelijk middelen opgenomen die kunnen bijdragen aan het oplossen van financiële problematiek. Deze aanvullende middelen staan nu nog gereserveerd op de begroting en na beschikbaar te zijn gesteld zullen deze worden opgenomen in een voorjaarcirculaire.

De cyclus rondom landelijke prioriteiten

Zoals beschreven onder de algemene beleiddoelstelling hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie de gezamenlijke landelijke prioriteiten 2008–2011 vastgesteld, te weten de aanpak van jeugdcriminaliteit en van geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit (zowel kwantitatief als kwalitatief). De voortgang van de landelijke prioriteiten wordt jaarlijks gemonitord; ook op regionaal niveau.

Toekenning bijdragen

Voor het kunnen toekennen van de diverse bijdragen ontwikkelt en houdt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties adequate bekostigingsstelsels in stand. Daarnaast zorgt de minister voor het ontwikkelen en in stand houden van een systeem van monitoring, dat adequate sturingsinformatie oplevert.

Realisatie meetbare gegevens

23.4 Kengetallen (x € 1 miljoen)

2008

2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Algemene bijdrage aan regionale politiekorpsen

3 605

3 687

3 634 1

3 637

Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen

101

359

3431

355

Bron: decembercirculaire 2010

1

Bron: junicirculaire 2010

23 Operationele doelstelling 2

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.

Politieacademie

Instrumenten

In 2010 is de Politieacademie budgettair in staat gesteld om aspiranten op te leiden.

De resultaten van aantallen aspiranten zijn opgenomen in het Jaarverslag Nederlandse Politie 2010. Naar verwachting verschijnt het concept Jaarverslag Nederlandse Politie 2010 in maart 2011. In het jaar 2010 zijn daarnaast 1 559 mensen aan een initiële opleiding begonnen en zijn 3 699 aan een postinitiële opleiding (incl. losse modules, trainingen, functiegerichte applicaties, etc.) begonnen.

Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)

Met de bekostiging van het KLPD stelt de minister dit onderdeel in staat de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de paragraaf van de baten- lastendiensten van dit jaarverslag.

23 Operationele doelstelling 3

Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Sturen op prestaties van politie via landelijke prioriteiten

Instrumenten

Jeugdcriminaliteit

Eind 2010 was het tweede landelijke beeld van de problematische jeugdgroepen in Nederland gereed. Er is sprake van een daling van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2009 van 13 procent.

Een tweede intensivering op het jeugddossier richt zich op de verbetering van de registratie van 12-minners door de politie en de vroegsignalering van deze jeugdigen. In 2008 is een traject gestart dat tot doel heeft beter inzicht te verkrijgen in de omvang van de groep 12-min «verdachten», sneller en gerichter begeleiding te realiseren en het opbouwen van een dossier per jongere met het oog op de vervolging bij mogelijk crimineel gedrag na het bereiken van de leeftijd van 12 jaar. In 2009 en 2010 hebben nulmetingen plaatsgevonden. Op basis hiervan is een advies voor een verbetertraject gevolgd, dat op dit moment in vier pilots wordt uitgevoerd.

Geweld

Opsporing van geweldplegers is onder meer versterkt door een verdere verbetering van de auditieve en audiovisuele registratie van verhoren en een kwaliteitsverhoging van de forensisch-technische opsporing. Ook is recherchepersoneel extra opgeleid en heeft werving, selectie en opleiding van medewerkers van buiten de politie met een hbo of academische opleiding (zij-instromers) voor de opsporing plaatsgevonden. Een bijdrage aan het voorkomen van geweldsmisdrijven is door de politie o.a. geleverd door het verbeteren van de voorlichting, het maken van afspraken met ondernemers in gebieden waar veel uitgaansgeweld voorkomt en meer aandacht voor de aanpak van overvallen en huiselijk geweld.

Veilige wijken

Om de veiligheid in de wijk te vergroten draagt de politie zorg voor een versterkte inzet van gebiedsgebonden politiewerk. De doelstelling is een uitbreiding naar in totaal 500 wijkagenten per eind 2011. De doelstelling per eind 2010 is vastgesteld op 375 wijkagenten. Gegevens over realisatie volgen half maart.

Opsporing

Ook in 2010 is geïnvesteerd in het kwalitatief en kwantitatief versterken van de opsporing. In het kader van de versterkingsprogramma’s, FINEC, Cybercrime en Intelligence is geïnvesteerd in opleidingen, knowhow, innovatie en fte’s. Binnen het programma Intelligence is de focus ook in 2010 gericht geweest op het opleiden van analisten welke volgens het «intelligence gestuurd werken» werkzaam worden in de regio’s. De financiële situatie bij de rijksoverheid heeft wel als gevolg gehad dat de geplande aanwas van fte’s bij dit programma stil is komen te staan. Aan het eind van 2010 bleek dat het programma Intelligence niet kan rekenen op de verwachte reservegelden. Hierdoor worden de gestelde doelen van het programma niet volledig gehaald.

Verhogen van het prestatievermogen van de politieorganisatie

Doorontwikkeling Politieorganisatie

Het kabinet Balkenende IV besloot in 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 628, nr. 110) op basis van de door de korpsen met de samenwerkingsafspraken bereikte resultaten dat het regionale bestel zou worden doorontwikkeld omdat zo tot voldoende verbetering kon worden gekomen wat betreft het vergroten van de eenheid en het gemeenschappelijk functioneren van de politie. Het wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Het wetsvoorstel is bij de val van het vorige kabinet controversieel verklaard, waarna het kabinet Rutte-Verhagen heeft afgezien van verdere behandeling van het wetsvoorstel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad besloten in maart 2010 gezamenlijk wel door te gaan met het traject voor de voorbereidingen van het Politiedienstencentrum, op een bestelonafhankelijke manier en zonder onomkeerbare stappen te zetten. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad hebben tevens besloten door te gaan met de uitwerking van de verplichte bovenregionale samenwerking van de politiekorpsen. In het kader van schaalvergroting is op 1 oktober jl. een wijziging van de Politiewet 1993 bij de Tweede Kamer ingediend om de samenvoeging van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland mogelijk te maken.

Het kabinet Rutte-Verhagen heeft in het regeerakkoord en het gedoogakkoord opgenomen dat het wil komen tot de invoering van Nationale Politie door aanpassing van het wetsvoorstel van een nieuwe politiewet dat bij de Tweede Kamer lag (Kamerstukken II, 2006–2007; 30 880). Op 14 december heeft de Minister van Veiligheid en Justitie in een brief (Kamerstukken II, 2010–2011, 29 628, nr 231) aan de Tweede Kamer zijn plannen voor de inrichting van de politieorganisatie op hoofdlijnen bekend gemaakt.

Politietop divers

De politietop is aantoonbaar meer divers geworden door zowel diverse doorstroom als zij-instroom naar en in de top. Daarnaast zijn bovenformatieve plaatsen ingevuld in korpsleidingen en is aandacht besteed aan carrièreperspectief voor de zittende top.

Havank

Het nieuwe Havank systeem is in juni 2010 officieel in gebruik genomen. Tevens is de organisatie van invoer en verwerking van gegevens aangepast en vereenvoudigd.

Burgernet

De doelstelling ten aanzien van de landelijke uitrol van Burgernet is behaald. Thans zijn 50 gemeenten en nagenoeg alle politiekorpsen op Burgernet aangesloten.

Versterking criminaliteitsaanpak/prestatiebekostiging

De landelijke prioriteiten zijn voor elk korps nader uitgewerkt in – door de ministers vastgestelde – landelijke doelstellingen op regionaal niveau. Korpsen die de doelstellingen realiseren komen in aanmerking voor prestatiebekostiging. De resultaten die zijn behaald met de landelijke doelstellingen zijn opgenomen in het Jaarverslag Nederlandse Politie 2010. Naar verwachting verschijnt het concept Jaarverslag Nederlandse Politie 2010 in maart 2011.

Veiligheid BES-eilanden

In het licht van de nieuwe staatkundige verhoudingen op de Nederlandse Antillen is een substantiële inspanning gepleegd om een verbetering in de organisatie van de veiligheidsvoorzieningen op de BES-eilanden te faciliteren (politie, brandweer en rampenbestrijding). Sinds 10 oktober 2010 is de Minister van Veiligheid en Justitie beheerder van zowel het korps politie BES als het brandweerkorps BES.

Bewapening en uitrusting politie

Verdergaande ontwikkeling «less lethal» wapens en vervanging bestaande wapens. In 2010 is de pilot met het stroomstootwapen «Taser» bij de aanhoudings- en ondersteuningseenheden met een jaar verlengd tot 1 mei 2011. Tevens is de evaluatie van start gegaan. Het evaluatierapport zal begin 2011 gereed zijn en met een advies aan de Minister van Veiligheid en Justitie worden voorgelegd. De ervaringen tot op heden zijn erg positief. De keuze voor het nieuwe dienstpistool is vertraagd in verband met een tweetal onderzoeken van de Rijksrecherche en de Rijksauditdienst (RAD). De voorlopige gunning zal naar verwachting begin 2011 plaatsvinden.

Diversiteit

De evaluatie van de Taskforce diversiteit loopt. De samenwerkingsafspraken en daarmee de taskforce liepen tot eind december 2010. Uit rapportages van de Taskforce blijkt dat alle afspraken gehaald zijn, met uitzondering van het beoogde percentage allochtone medewerkers in de politiekorpsen.

Personele capaciteit van de politie

In 2010 is in overleg met politie en in overeenstemming met de Tweede Kamer een nieuwe definitie en telling geïntroduceerd, de operationele sterkte. Vanaf nu worden de afspraken en rapportages in aantallen operationele sterkte weergegeven. De afspraak voor de operationele sterkte is 49 500 fte. De realisatie per 30 juni 2010 is 49 436 fte. De «oude» afspraak van 52 200 fte’s is ruim gehaald. Gegevens over de stand per 31 december 2010 volgen in april.

CAO Politie

In 2010 is een nieuw concept functiewaarderingssysteem ontwikkeld en opgeleverd. Door het Landelijk Programmabureau HRM is een landelijk functiegebouw in concept opgeleverd. De vereenvoudiging van het loongebouw voor de Nederlandse Politie is gerealiseerd en ingevoerd. Het Landelijk Functiegebouw zal in 2011, inclusief de functiewaardering met het vernieuwde waarderingssysteem in samenspraak met het landelijk georganiseerd overleg, na een strakke besluitvormingsplanning worden geïmplementeerd bij de korpsen.

Integriteit

Het Landelijk Programma HRM heeft het project Integer gedrag afgerond. Er is een nieuw beleidskader integriteit voor de Nederlandse politie. Voor zover beschikbaar en mogelijk, zijn de basisnormen uit de Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar ingevoerd in de korpsen. Ook is een ontwikkelplan voor uitvoering van integriteit als professionele verantwoordelijkheid opgesteld. Met ingang van 1 januari 2010 is het besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie in werking getreden. Met ondersteuning van het ministerie van BZK is door het Landelijk Programma HRM een implementatietraject bij de korpsen in gang gezet

Verhogen van het prestatievermogen van de brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie

Veiligheidsregio’s

De Wet Veiligheidsregio’s en alle samenhangende besluiten zijn op 1 oktober 2010 inwerking getreden.

Oprichting Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid

De wetwijziging om de ondersteuningsorganisatie wettelijk te verankeren is op dit moment in consultatie. De planning is erop gericht om het wetsvoorstel halverwege 2011 aan te bieden aan Tweede Kamer, waarmee de OFV per 1 januari 2012 formeel kan worden opgericht.

Nationaal brandweermonument

De Stichting die in het leven is geroepen voor de totstandkoming van een Nationaal monument voor de brandweer heeft in september een convenant gesloten met het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) ter realisatie van het monument op het terrein van het NIFV. De realisatie van het monument wordt verwacht in de zomer van 2011.

Chemische biologisch radioactief en nucleair (CBRN)

Op het gebied van Chemische, Biologische, Radioactieve en Nucleaire (CBRN) respons wordt de ontwikkeling van een multidisciplinaire aanpak en de samenwerking tussen de multidisciplinaire partners gefaciliteerd. Hierbij is in 2010 gestage voortgang geboekt. Er is een startarchitectuur voor de multidisciplinaire aanpak tot stand gekomen. Ook zijn er belangrijke vorderingen geboekt op het gebied van multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen.

Geneeskundige Hulpverleningorganisatie (GHOR)

Ten einde een betere verbinding tussen veiligheid en reguliere zorg te bereiken is het Wetsontwerp publieke gezondheid tweede tranche ingediend en door de Tweede Kamer aanvaard. Met dit wetsvoorstel wordt de positie van de voorzitter van de veiligheidsregio bij de infectieziektebestrijding versterkt en wordt door de combinatie van de functies van directeur GHOR en directeur GGD de adviesfunctie gebundeld.

Verbeteren prestatievermogen politie, brandweer en GHOR via ICT

Beleid infrastructuur en meldkamerdomein

Er zijn afspraken gemaakt om het aantal meldkamers te beperken en het meldkamerdomein efficiënter in te richten. Er zijn geen afspraken gemaakt over de voorbereiding of aanpassing van het huidige GMS. Vanuit het reguliere beheer vindt nog steeds ondersteuning van GMS plaats.

C2000

Binnen het deelproject Dimetra is een nieuwe softwareversie, inclusief de daarvoor noodzakelijke hardware, geïmplementeerd. In 2011 zal Renatus worden afgerond. Hiervoor zal voor het meldkamerdomein nieuwe soft- en hardware worden geïmplementeerd.

Data-interceptie en dataretentie

In 2010 is de overeenkomst (looptijd 2008–2010) tussen de Staat en vijf providers van telecommunicatiediensten uitgevoerd en geëvalueerd. De conclusie van de evaluatie was dat de overeenkomst een positieve toegevoegde waarde heeft gehad. Eind 2010 is dan ook het onderzoek gestart of een nieuwe overeenkomst voor de komende jaren afgesloten kan worden met de grote providers. Het is niet doelmatig om vergelijkbare afspraken te maken met kleine providers.

Realisatie meetbare gegevens

23.5 Indicatoren

2007

2008

2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1. Gerealiseerde sterkte korpsen

52 003

52 322

53 348

52 200 1

53 692

2. Aantal extra wijkagenten in fte (cumulatief)

n.v.t.

118

201

375

478

3. Aantal extra forensisch assistenten in fte (cumulatief)

n.v.t.

140

233

375

355

4. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen korpsleiding

23,1%

42,9%

55%

50%

63 2

5. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleiding

18,8%

0,0%

25,0%

30%

45%

6. Percentage allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties

6,5%

6,7%

6,8%

8,50%

7,0%

7. Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuur

95,0%

96,0%

97,7%

95–98%

97,4%

8. Beschikbaarheid systeem C2000

99,8%

≥99,9%

99,8%

98%

99,9%

9. Radiodekking C2000

97,4%

≥97,4%

97,4%

95%

97,4%

Bron indicatoren 1, 2 en 3: Jaarverslag Nederlandse Politie 2010

Bron indicatoren 4, 5 en 6: Kerngegevens Nederlandse Politie 2010/Jaarverslag en eigen administratie kroonbenoemingen

Bron indicatoren 7, 8 en 9: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN).

1

Voor 2010 is het niveau van de politiesterkte vastgesteld op 52 200 fte’s, inclusief de afspraak over de wijkagenten. (Kamerstukken 2008–2009, 29 628, nr. 137). Inmiddels is met de Tweede Kamer een nieuwe afspraak en een nieuwe sterktedefinitie afgesproken: handhaving van de operationele sterkte op een niveau van 49 500 fte.

2

Dit zijn de zuivere benoemingscijfers. De benoemingen die voortvloeien uit reorganisaties (in de regel functievolgers) zijn niet meegenomen. De realisatiecijfers inclusief reorganisatiebenoemingen zijn respectievelijk 56% en 31%.

23 Operationele doelstelling 4

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening.

Doelbereiking

In de Wet Veiligheidsregio’s en de onderliggende besluiten worden eisen gesteld aan de Veiligheidsregio’s. Ten behoeve van rampenbestrijding en Veiligheidsregio’s is de rijksbijdrage aan de regio’s (BDUR) substantieel verhoogd (Bestuursakkoord vereniging van Nederlandse Gemeente en Rijk). Uit onderzoek is gebleken dat deze ophoging toereikend is om de financiële gevolgen van de Wet en de besluiten op te vangen.

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)

Instrumenten

De doelen zijn behaald. Met de inwerkingtreding van de Wet Veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 is ook het Besluit Veiligheidsregio’s in werking getreden. Dit besluit vormt vanaf die datum de grondslag voor de rijksbijdrage aan de regio’s.

Realisatie meetbare gegevens

23.6 Indicatoren

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Het aantal regio’s dat aan de wettelijke verplichting voldoet conform de Ontwerpwet Veiligheidsregio’s om uiterlijk, na één jaar beschikt over a) een risicoprofiel, b) beleidsplan en c) een crisisplan.

50%

100%

nvt

Bron: Jaarverslagen Veiligheidsregio’s

Na inwerkingtreding van de wet Veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 krijgen de regio’s een jaar om te voldoen aan de vereisten uit de wet. Deze termijn is nog niet verstreken. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid zal in 2012 een evaluatie van de implementatie van de Wet uitvoeren. Door de inspectie is eerder geconstateerd dat door de regio’s veel geïnvesteerd en gerealiseerd is aan verbeteringen van de organisatie en werkwijze van de crisisbeheersing en rampenbestrijding.

23.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Tabel 23.7

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Een veiliger samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

AD 23

A: 2012

 

B: 2012

Licence