A Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur, zowel op centraal als op decentraal niveau en binnen de kaders van de regelgeving van de Europese Unie. De minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen), maar ook voor goede bestuurlijke en financiële verhoudingen. Daarmee schept de Minister van BZK randvoorwaarden voor voldoende bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die in staat zijn hun taken – zowel in autonomie als in medebewind – goed te kunnen uitvoeren. Dat draagt bij aan de legitimatie van ons bestuurlijke stelsel.
Het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering vormt daarnaast een belangrijke pijler van de legitimatie van het Nederlands openbaar bestuur. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel, waaronder het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van BZK zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen.
C Beleidsconclusies
Decentralisaties
Het Ministerie van BZK blijft nauw betrokken bij de decentralisatieoperatie in het sociaal domein. Naast de klassieke verantwoordelijkheden zoals opgenomen in gemeentewet en financiële verhoudingswet, heeft de Minister van BZK in het constituerend beraad ook een coördinerende rol gekregen. Deze coördinerende rol richt zich op de samenhang tussen de drie decentralisaties, jeugd, maatschappelijke ondersteuning en participatie, en op het goed laten landen van de nieuwe verantwoordelijkheden bij bestuurskrachtige en uitvoeringskrachtige gemeenten. De Minister van BZK kent ook een inhoudelijke verantwoordelijkheid in relatie tot een aantal belangrijke randvoorwaarden bij het goed laten landen van de decentralisaties. Zo is hij verantwoordelijk voor onderwerpen als een bestuurskrachtig binnenlands bestuur met de juiste schaal, de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het gemeentefonds, interbestuurlijk toezicht, vermindering van regeldruk, kaders voor een goede implementatie van gegevensuitwisseling en privacyvraagstuk ten behoeve van regie en vroegsignalering over alle te decentraliseren domeinen, en het faciliteren en bevorderen van burgerparticipatie en overheidsparticipatie.
Het Kabinet heeft, onder leiding van de Minister van BZK, een aantal uitgangspunten geformuleerd in de zogeheten «Decentralisatiebrief» van 19 februari 2013. Deze uitgangspunten brengen samenhang binnen de drie genoemde decentralisaties op onderwerpen als verantwoording, interbestuurlijk toezicht, vermindering van regeldruk en financiën. De uitgangspunten zoals opgenomen in de decentralisatiebrief zijn meegenomen in de besluitvorming omtrent de decentralisatiewetgeving, daarnaast worden deze gebruikt bij de vormgeving die bij inwerkintreding van de decentralisaties van belang worden zoals een overall monitor sociaal domein. Als voorbeeld wordt de samenhang op het terrein van financiën bereikt door het opnemen van de middelen in het sociaal deelfonds. De middelen in het deelfonds worden tijdelijk, voor een periode van drie jaar, verstrekt via een apart begrotingsartikel in het gemeentefonds en kunnen gedurende deze periode alleen worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal domein.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Oorspronkelijk Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(x € 1.000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Verplichtingen | 31.897 | 45.581 | 25.102 | 20.479 | ||||
Uitgaven: | 25.209 | 30.373 | 25.102 | 5.271 | ||||
1.1 | Bestuurlijke en financiële verhouding | 6.806 | 11.947 | 7.999 | 3.948 | |||
Subsidies | 4.246 | 6.794 | 3.349 | 3.445 | ||||
Communicatie, kennisdeling en onderzoek | 0 | 13 | 0 | 13 | ||||
Diverse subsidies | 1.600 | 605 | 854 | – 249 | ||||
Oorlogsgravenstichting (OGS) | 2.646 | 6.176 | 2.495 | 3.681 | ||||
Opdrachten | 2.560 | 5.016 | 4.650 | 366 | ||||
Communicatie, kennisdeling en onderzoek | 2.560 | 5.016 | 4.650 | 366 | ||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 0 | 137 | 0 | 137 | ||||
Bijdragen internationaal | 0 | 137 | 0 | 137 | ||||
1.2 | Participatie | 18.403 | 18.426 | 17.103 | 1.323 | |||
Subsidies | 14.599 | 15.749 | 16.033 | – 284 | ||||
Politieke partijen | 14.599 | 15.749 | 16.033 | – 284 | ||||
Opdrachten | 3.803 | 2.677 | 1.070 | 1.607 | ||||
Kiesraad | 540 | 245 | 420 | – 175 | ||||
Verkiezingen | 3.263 | 2.432 | 650 | 1.782 | ||||
Ontvangsten | 24.694 | 24.816 | 49.465 | – 24.649 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen
Subsidies
Diverse subsidies
De stichting Europa Decentraal heeft in 2013 gemeenten en provincies ondersteund in de omgang met de Brusselse regels omtrent staatssteun, en hier een subsidie voor ontvangen.
Het actieprogramma Lokaal Bestuur heeft naar aanleiding van de verantwoording over 2012 een nabetaling ontvangen voor een subsidie. Deze subsidie is toegekend ten behoeve van de begeleiding aan raden/raadsleden en wethouders om op een adequate manier invulling te geven aan hun veranderende rollen en taken.
Oorlogsgravenstichting (OGS)
Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2012 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Ook verzorgde de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. Naast de € 2,5 mln. structurele subsidie heeft de Oorlogsgravenstichting in 2013 € 2,9 mln. aan incidentele subsidies ontvangen: € 1,9 mln. voor de uitbreiding van ereveld Loenen en het onderhoud aan de paden aldaar en € 0,8 mln. voor het aanboren van derde geldstromen en/of het reorganiseren van de werkzaamheden. Omdat de Oorlogsgravenstichting kampt met wisselkoersrisico’s is daarnaast een incidentele subsidie van € 0,2 mln. voor de vorming van een egalisatiereserve gedaan.
1.2 Participatie
Subsidies
Politieke partijen
Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Voor subsidie komen alleen partijen in aanmerking die ten minste 1.000 leden hebben, die hebben deelgenomen aan de voorgaande Kamerverkiezingen en daarbij in één van beide Kamers minimaal één zetel hebben behaald.
De Wfpp is op 1 mei 2013 in werking getreden, en kan worden gezien als de opvolger van de Wet subsidiëring politieke partijen (Wspp). In de Wfpp staan niet alleen de regels over de subsidiëring aan politieke partijen, maar zijn ook nieuwe, aangescherpte regels opgenomen over de financiering van partijen door derden (door middel van bijvoorbeeld donaties).
Partij | Waarde 2009 (in €) | Waarde 2010 (in €) | Waarde 2011 (in €) | Waarde 2012 (in €) | Waarde 2013 (in €)1 |
---|---|---|---|---|---|
VVD | 2.204.470 | 2.323.101 | 2.737.052 | 2.743.998 | 3.629.949 |
PvdA | 3.123.645 | 3.084.084 | 2.769.171 | 2.780.432 | 3.538.686 |
SP | 2.394.179 | 2.334.912 | 1.696.472 | 1.666.193 | 1.606.728 |
CDA | 3.689.447 | 3.455.182 | 2.129.837 | 2.110.184 | 1.710.428 |
D66 | 684.230 | 872.433 | 1.273.866 | 1.273.909 | 1.530.066 |
CU | 986.719 | 971.370 | 855.600 | 849.163 | 921.981 |
GL | 967.414 | 1.003.867 | 1.149.221 | 1.137.367 | 833.945 |
SGP | 816.707 | 800.842 | 737.401 | 738.740 | 855.725 |
PvdD | 540.977 | 558.401 | 538.847 | 540.732 | 613.973 |
50PLUS | 224.936 | 377.943 | 441.608 | ||
OSF | 375.589 | 374.426 | 377.161 | 376.975 | 360.890 |
Opdrachten
Verkiezingen
In het voorjaar van 2013 is extra budget vrijgemaakt ten behoeve van het onderzoek naar een nieuw stembiljet dat elektronisch geteld kan worden. De Tweede Kamer heeft eind 2013 het verslag van het onderzoek ontvangen (Kamerstukken II, 2013–2014, 31 142 nr. 37). De Minister van BZK heeft het onderzoek, voor zover het gaat om de invoering van een nieuw stembiljet in het stemlokaal «on hold» gezet lopende de advisering van de commissie Van Beek die moet adviseren over de vraag of het mogelijk is om elektronisch stemmen in het stemlokaal in te voeren. Deze commissie heeft op 18 december 2013 advies uitgebracht. De planning is om in maart 2014 het kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer toe te sturen. Voor de kiezers die vanuit het buitenland mogen stemmen wordt bij de verkiezing van de leden van het europees parlement geëxperimenteerd met een van de, in het onderzoek, ontwikkelde modellen voor een nieuw stembiljet. In dit experiment kan het nieuwe model van het stembiljet per mail worden gezonden aan de kiezers die zijn geregistreerd.
Nederlanders die in Curaçao, Aruba of Sint Maarten woonachtig zijn kunnen zich registreren bij de Vertegenwoordiging van Nederland in deze landen. De Kieswet is daarvoor aangepast. Medio 2013 is (Kamerstukken II, 2012–2013, 31 142 nr. 35) aan de Tweede Kamer bericht dat toegewerkt zal worden naar de realisatie van een permanente registratie voor de kiezers die vanuit het buitenland mogen stemmen. Doel is de permanente registratie gereed te hebben voor de eerstkomende reguliere verkiezing waaraan de kiezers in het buitenland mogen deelnemen. Dat is de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2017.
Ontvangsten
In het financieringsarrangement mGBA/ORRA was een ontvangst van € 25 mln. van agentschap BPR voorzien in verband met de inbeheername van de Online Raadpleegbare Reisdocumentenadministratie (ORRA). Deze inbeheername heeft in 2013 niet plaatsgevonden, omdat er een pas op de plaats is gemaakt met de ontwikkeling van de ORRA; de met de inbeheername samenhangende ontvangst heeft derhalve ook niet plaatsgevonden.