Base description which applies to whole site

Artikel 5 Beheer materiële activa

A Algemene doelstelling

Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.

B Rol en verantwoordelijkheid

Sinds 5 november 2012 is de Minister voor Wonen en Rijksdienst belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van rijksvastgoed, met inbegrip van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), voor zover deze voordien was opgedragen aan de Minister van Financiën.

Ook de taken en organisatie van de directie Rijksvastgoed, – opgericht ter ondersteuning van de afstemming tussen zowel uitvoerende diensten als departementen ten aanzien van rijksvastgoed in respectievelijk de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR) en de Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed (ICRV) –, zijn op 5 november 2012 overgeheveld van het Ministerie van Financiën naar het Ministerie van Wonen en Rijksdienst. (Zie KB 5 november 2012, Stcrt. 8 november 2012, nr. 23045).

In de portefeuilleverdeling die in het constitutionerend beraad is overeengekomen, is het rijksvastgoed opgenomen onder de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft een tijdelijke regeling getroffen op grond waarvan de door de Minister van financiën vóór 5 november 2012 verleende mandaten, volmachten en machtigingen worden aangemerkt als met ingang van genoemde datum te zijn verleend door de Minister voor Wonen en Rijksdienst, zodat bevoegdheidsgebreken worden vermeden. Het Organisatiebesluit BZK 2012 en het Mandaatbesluit BZK 2012 zijn aangepast (zie Stct. 5 november 2013 nrs. 30714 en 30715).

In het op 6 januari 2014 bij de Kamer ingediende voorstel voor een (6e) wijziging van de CW 2001 zijn (ook) de relevante organisatorische en juridische aspecten van bovengenoemde herindeling verwerkt.

Met ingang van de begroting voor 2013 is de Minister voor Wonen en Rijksdienst verantwoordelijk voor:

  • de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd,

  • de coördinatie van de samenwerking en afstemming tussen de diensten die onderdeel vormen van het rijksvastgoedstelsel,

  • de ondersteuning van de RVR en de ICRV,

  • de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van de jaarlijks door de ministerraad vast te stellen rijksbrede vastgoedportefeuillestrategie en

de vertegenwoordiging van het rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij (meervoudige) rijksdoelstellingen aanwezig zijn,

tezamen met de verantwoordelijkheid van de Minister voor Wonen en Rijksdienst voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan de Rijksgebouwendienst zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten en

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders, ondergebracht in één artikel (artikel 6) op de begroting XVIII van de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Middelenafspraken

De Minister voor Wonen en Rijksdienst verzorgt behalve de ingebruikgeving en vervreemding van de eigen (overtollige) onroerende zaken ook de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministers. Wanneer een middelenafspraak is gemaakt met een Minister, dan wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door deze Minister verantwoord op zijn eigen begroting.

Voor de financiële consequenties van de verkoop en het beheer van de onroerende zaken die deel uitmaken van de materiële activa van het Rijk in 2013 wordt verwezen naar de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

C Beleidsconclusies

Met het oog op de samenvoeging van het RVOB, de directie Rijksvastgoed, de Rijksgebouwendienst en de Dienst Vastgoed Defensie tot het Rijksvastgoedbedrijf (RVB i.o.) is inmiddels een ondernemingsplan opgesteld. Gestreefd wordt naar een daadwerkelijk samengaan van deze diensten per 1 juli 2014.

Het nieuwe financiële kader voor de overname van overtollig gesteld vastgoed door het Rijksvastgoedbedrijf i.o., het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), is vastgesteld en wordt verder uitgewerkt voordat het in werking zal treden. Het gaat hierbij met name om de uitwerking van de concrete operationalisering van het kader.

De op basis van vastgoedportefeuille strategieën van individuele vastgoeddepartementen opgestelde rijksbrede vastgoedportefeuillestrategie (RVPS) voor 2014 is vastgesteld. Deze is tot stand gekomen op basis van vastgoedportefeuillestrategieën van individuele vastgoeddepartementen. De RVPS, die jaarlijks zal worden opgesteld, beoogt de sturing vanuit het beleid op het handelen met rijksvastgoed te versterken, met als doel een hoger maatschappelijk en financieel rendement.

Het instrument anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling is in 2013 beëindigd.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5.1 Beheer materiele activa
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

       

91.699

84.280

7.419

                 

Uitgaven:

       

93.244

84.280

8.964

5.1

Beheer onroerend goed

       

59.194

62.392

– 3.198

 

Bekostiging

       

59.194

62.392

– 3.198

 

Zakelijke lasten

       

59.194

62.392

– 3.198

                 

5.2

Bijdrage aan RVOB

       

21.888

21.888

0

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

       

21.888

21.888

0

 

Bijdrage RVOB

       

21.888

21.888

0

                 

5.3

Beheer en plankosten

       

12.162

0

12.162

 

Opdrachten

       

12.162

0

12.162

 

Beheer en plankosten

       

12.162

0

12.162

                 

Ontvangsten

       

165.181

175.186

– 10.005

E Toelichting op de instrumenten
5.1 Beheer onroerend goed

Bekostiging

Zakelijke lasten

In de ontwerpbegroting 2013 is het budget voor zakelijke lasten (5.1) en beheer en plankosten (5.3) samengevoegd. Hierdoor lijken de zakelijke lasten lager uitgevallen dan begroot. Dit is gecorrigeerd bij de 1e suppletoire begroting. De realisatie voor zakelijke lasten is € 2,9 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dit is veroorzaakt door de centrale loketfunctie voor overige zakelijke lasten, waardoor het RVOB uitgaven maakt voor andere departementen waar geen budget voor is. Inmiddels zijn afspraken gemaakt met de andere departementen om deze overschrijding in de toekomst te voorkomen.

5.2 Bijdrage aan RVOB

Bijdrage aan baten-lastenagentschappen

Bijdrage RVOB

Het betreft de bijdrage aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren en het vertegenwoordigen van het Rijk bij bepaalde gebiedsontwikkelingsprojecten. De uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer houdt hoofdzakelijk in: het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van onroerende zaken. De bijdrage is in 2013 volledig uitgekeerd.

5.3 Beheer en plankosten

Opdrachten

Beheer en plankosten

De beheer en plankosten (5.3) waren niet begroot in de ontwerpbegroting 2013 (zie ook 5.1). Bij 1e suppletoire begroting is dit hersteld en is een raming van ca. € 11 mln. gerealloceerd. De uiteindelijke realisatie was ca. € 1,3 mln. hoger, voornamelijk omdat panden bij het RVOB langer in portefeuille blijven door de vastgoedcrisis. Hierdoor stijgen ook de jaarlijkse kosten aan beheer ten opzichte van de raming.

Ontvangsten

De raming van de ontwerpbegroting is bij 1e suppletoire begroting met ruim € 27 mln. neerwaarts bijgesteld voor de verkoopopbrengsten uit onroerend goed. Deze bijstelling heeft plaatsgevonden vanwege de vastgoedcrisis. De vastgoedmarkt kampt onder meer met de ontwikkeling dat beleggers tegenwoordig niet eenvoudig krediet voor investeringsprojecten wordt verleend. Hierdoor wordt er minder in onroerend goed geïnvesteerd. Ten opzichte van de bijgestelde ontvangstenreeks heeft het RVOB meer dan € 14 mln. aan meeropbrengsten gerealiseerd.

Licence