Algemene doelstelling
Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.
Regisseren
Rol en verantwoordelijkheden
Om qua luchtkwaliteit een solide en gezonde leefomgeving te bereiken, regisseert de Minister van IenM de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid.
Meer specifiek is de Minister van IenM is verantwoordelijk voor:
-
• De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen, grenswaarden en normen hebben betrekking op verbetering van de luchtkwaliteit, op bronbeleid voor geluid- en industriële emissies en op bronbeleid om schadelijke luchtemissies door de verkeersector (auto’s, lucht- en scheepvaart) tegen te gaan.
-
• De ondersteuning van gemeenten en provincies bij het opstellen van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving.
-
• De reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven door vereenvoudiging van de monitoring- en rapportagestructuur voor emissies.
-
• Het (doen) saneren van geluidgevoelige locaties langs infrastructuur. Met de implementatie van de vernieuwde geluidregelgeving (wet Swung-1) wordt een optimale gezondheidsbescherming van burgers en flexibiliteit voor de beheerders van rijkswegen en hoofdspoorwegen beoogd. Swung-2 zal de aanpak van geluidhinder op gemeentelijk en provinciaal niveau beter uitvoerbaar maken. Hinder door trillingen (vooral bij spoorprojecten van belang) zal door wettelijke normstelling worden tegengegaan.
Stimuleren
Om de milieudoelen op gebied van luchtkwaliteit en geluid te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van IenM:
-
• Het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om de doelen uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en SWUNG (geluid) tot succesvolle uitvoering te brengen.
-
• Schonere en stillere voertuigen. Dit gebeurt door samen met de verkeerssector een strategie te ontwikkelen, een internationale normering van voertuigen tot stand te brengen, samen met de Minister van Financiën een stabiel fiscaal beleid gericht op de klimaatdoelen van 2050 te voeren, de voorlopers in de sector te subsidiëren en voor ontwikkeling van diverse alternatieve voertuigen en brandstoffen een kansrijke omgeving te creëren.
-
• Mede overheden tot uitvoering van maatregelpakketten in het NSL om daarmee de Europese normen voor luchtkwaliteit (fijn stof in 2011 en NO2 in 2015) te halen. Dit is belangrijk voor de gezondheid van burgers en hiermee schept de Minister tevens ruimte voor nieuwe infrastructuur, woningbouw en bedrijvigheid. De Minister werkt aan een follow-up van het NSL om voorbereid te zijn op de implicaties van nieuwe Europese normen voor luchtkwaliteit in 2020.
Kengetallen en indicatoren
aantal woningen | t.g.v. rijksinfrastructuur | t.g.v. andere infrastructuur | totaal | ||
---|---|---|---|---|---|
rijkswegen (incl. betreffend deel A-lijst) | spoorwegen (incl. Raillijst) | A-lijst | Overig | ||
Totaal | 111.250 | 73.070 | 77.355 | 332.800 | 594.475 |
uitgevoerd 1980–1990 (schatting) | 40.000 | 8.500 | – | 40.000 | 88.500 |
uitgevoerd 1990 t/m 31-12-2009 | 57.500 | 13.150 | 46.050 | 34.902 | 151.602 |
uitgevoerd 2010 | 414 | 2.514 | 3.215 | 220 | 6.363 |
uitgevoerd 2011 | 674 | 1.592 | 3.220 | 957 | 6.443 |
uitgevoerd 2012 | – | 549 | 3.031 | 1.125 | 4.705 |
uitvoering gepland 2013 | 112 | 1.314 | 3.000 | 1.559 | 5.985 |
Realisatie 2013 | – | 831 | 3.000 | 2.790 | 6.621 |
Restant per 31-12-2012 | 12.662 | 45.934 | 18.839 | 252.806 | 330.241 |
Gepland restant per 31-12-2020 | – | – | – | nnb | – |
Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai, 2014
Toelichting
De hier gepresenteerde cijfers voor Rijksinfrastructuur hebben betrekking op de oude saneringsoperatie onder de Wet geluidhinder. Deze operatie kent een ander normenkader dan de huidige saneringsoperatie onder de Wet geluidbeheer. Om deze reden wijken de hier gepresenteerde aantallen af van de aantallen bij beleidsartikel 14, die op de Wet milieubeheer zijn gebaseerd.
Realisatie A-lijst is een aanname gebaseerd op beschikbare middelen en gemiddelde kosten per woning. Realisatie spoorwegen betreft sanering die nog onder oude regelgeving wordt afgemaakt. Verschillen tussen planning en realisatie houden verband met versnelling cq vertraging bij de uitvoering van Projecten.
1990 | 2005 | 2009 | 2010 | 2010 | 2011 | 2012* | 2013 | 2015 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gotenburg Protocol | NEC-Richtlijn | realisatie | Raming PBL | Raming PBL | reductiepercentage voor NL t.o.v. 2005 | |||||
SO2 | 192 | 64 | 38 | 50 | 50 | 34 | 32 | 40 | 41 | 28% |
NOx | 563 | 337 | 279 | 266 | 260 | 259 | 253 | 251 | 237 | 45% |
NH3 | 356 | 141 | 125 | 128 | 128 | 119 | 114 | 118 | 117 | 13% |
VOS ¹ | 464 | 169 | 154 | 191 | 185 | 144 | 144 | 151 | 150 | 8% |
PM2,5 | 19 | 14 | 14 | 37% |
Bron: De emissieberekeningen voor 2012 zijn nog gebaseerd op voorlopige energie- en productiestatistieken van het CBS. De realisatiegegevens van 2013 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het drukken van dit Jaarverslag. De informatie over de gerealiseerde emissies is afkomstig uit «Emissions of transboundary air pollutions in the Netherlands; Informative Inventory Report 2013 (pagina 20, tabel 2.1).
Toelichting
Voor wat betreft de emissieplafonds geldt dat begin mei 2012 in Genève de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen zijn vastgesteld. Het betreft aanpassing van het zogenaamde Gothenburg protocol. Enigszins complicerend is dat er, in tegenstelling tot het bestaande protocol als ook de National Emission Ceiling (NEC) richtlijn, geen emissieplafonds zijn opgenomen, maar reductiepercentages. Het referentiejaar voor die reducties is 2005 en de doelstellingen betreffen reductiepercentages die in 2020 dienen te zijn gerealiseerd. Naast voorgaande verandering geldt dat aan de bestaande stoffenlijst (NOx, SO2, NH3 en VOS43) ook fijn stof (PM2,5) is toegevoegd.
Op 18 december 2013 heeft het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor een Richtlijn van het betreffende de reductie van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigde stoffen gepubliceerd. De Richtlijn dient ter vermindering van de totale hoeveelheid verontreiniging die binnen de EU in de lucht wordt gebracht en vervangt de huidige richtlijn nationale emissie plafonds (NEC). In de richtlijn zijn voor de lidstaten nationale doelstellingen opgenomen voor reductie waarbij bepaald is dat de nationale emissieplafonds uit de huidige richtlijn voor SO2, NOx, NMVOS en NH3 van kracht blijven tot 2020.
De verplichtingen voor 2020 zijn goed haalbaar, aangezien deze met uitvoering van reeds bestaand(e) en voorgenomen beleid en regelgeving kunnen worden gerealiseerd. Dat was ook de uiteindelijke insteek bij het wijzigen van het Gotenburg Protocol.
1990 | 2000 | 2010 realisatie | 2011 realisatie | 2012 realisatie | Streefwaarde 2012 2 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Nox 3 | 327 | 243 | 164 | 159 | 149 | 158,0 (2010) |
SO2 | 18 | 9,2 | 1,2 | 0,4 | 0,4 | 4,0 (2010) |
PM10 | 20 | 15 | 9 | 7 | 8 | – |
NH3 | 1 | 2,5 | 2,5 | 2,6 | 2,5 | 3,0 (2010) |
NMVOS4 | 181 | 84 | 37 | 31 | 33 | 55,0 (2010) |
CO2 (Mton) | 30,4 | 37 | 37,9 | 38 | 36,9 | 35,5 (2020) 5 |
Toelichting
De streefwaarde 2012 is gelijk aan de in het kader van de NEC-richtlijn vastgestelde emissieplafonds voor 2010. Begin 2012 zijn in het kader van het Gotenburg-protocol nationale emissieplafonds voor 2020 vastgesteld. Binnen EU-verband zijn deze plafonds eind 2013 vastgelegd. Nederland zal deze emissieplafonds versleutelen naar emissieplafonds voor sectoren. De getallenreeks opgenomen in de tabel wijkt af van de reeks opgenomen in de begroting 2013. De getallen worden jaarlijks aan de hand van nieuwe inzichten voor emissieregistratie door het Planbureau voor de Leefomgeving, in samenwerking met het RIVM, TNO bepaald, waarna doorrekening plaatsvindt voor de hele reeks. In juli 2014 zullen de voorlopige cijfers voor 2013 worden vastgesteld. De definitieve cijfers over 2013 worden in december 2014 vastgesteld.
Bron: European Environment Agency: Monitoring the CO2 emissions from new passenger cars in the EU: summary of data for 2012.
Toelichting
Nadat vrijwillige afspraken over CO2 reductie met de Europese autofabrikanten niet tot gewenste resultaten leidde, heeft de Europese Commissie in december 2007 een voorstel gedaan voor verplichte reductiedoelstellingen. Dat voorstel is in 2009 aangenomen en bevatte naast een verplichte norm van gemiddeld 130 gram CO2/km in 2015, een verplichte norm van gemiddeld 95 gram CO2/km in 2020, waarvan de technische en economische haalbaarheid nog moest worden bevestigd. Op 29 november 2013 is een akkoord bereikt tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten om de norm van 95 gram CO2/km in 2021 volledig op te leggen. Nederland had liever gezien dat de norm al in 2020 werd gehaald en zal zich in de onderhandelingen over CO2 normen voor de periode na 2021 blijven inzetten voor ambitieuze doelen.
Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting.
Op een aantal dossiers van dit artikel zijn er afwijkingen te constateren. Deze zijn:
Er is geen aparte routekaart Duurzame Mobiliteit naar de Tweede Kamer. De routekaart is als onderdeel opgenomen in de Klimaatagenda «weerbaar, welvarend en groen» die op 4 oktober 2013 naar de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstuk II, 2013/14, 32 813, nr. 70).
De Europese Commissie heeft op 18 december 2013 het pakket luchtkwaliteit uitgebracht. Dit pakket bestaat uit een aantal voorstellen:
-
• Herziening van de thematische strategie luchtverontreiniging
-
• Herziening van de richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn).
-
• Besluit tot ratificatie door de EU van het Gothenburg Protocol.
-
• Richtlijn voor middelgrote verbrandingsinstallaties.
De Richtlijn Luchtkwaliteit wordt niet herzien omdat veel landen moeite hebben om aan de grenswaarden te voldoen. De onderhandelingen over de aangekondigde voorstellen starten in 2014. Zodra de voorstellen beschikbaar zijn, wordt de Kamer nader geïnformeerd. Voor 19 februari 2014 wordt een BNC fiche naar de Tweede Kamer gezonden. De Commissie heeft tevens aangekondigd om de Richtlijn industriële emissies nader te zullen uitwerken. Het plan van aanpak voor het behalen van de uit de Richtlijn voortvloeiende reductiedoelen zal hierdoor niet eerder dan in 2015 gereed zijn en naar Tweede Kamer worden gezonden. Begin 2013 is de Richtlijn industriële emissies geïmplementeerd in met name het Activiteitenbesluit.
De Europese Commissie heeft op 7 juni 2011 een implementatieverslag over de huidige richtlijn omgevingslawaai, gericht op verbetering van de kartering van geluidhinder en in juni 2012 een consultatieronde geopend, die inmiddels is gesloten. Het voorstel werd in 2012 verwacht, maar is vertraagd.
Door de lange looptijd van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is met de Tweede Kamer afgesproken om jaarlijks een monitoringsrapportage naar de Tweede- als Eerste Kamer te zenden. Op 17 december 2013 heeft de Staatssecretaris de vierde rapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II, 2013/14, 30 175 E).
Budgettaire gevolgen van beleid
20 | Lucht en geluid | Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |||
Verplichtingen | 84.084 | 25.259 | 58.825 | 1 | |||
Uitgaven | 90.946 | 78.823 | 12.123 | ||||
20.01 | Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder | 90.946 | 78.823 | 12.123 | |||
20.01.01 | Opdrachten | 7.054 | 6.928 | 126 | |||
20.01.02 | Subsidies | 16.819 | 4.500 | 12.319 | 2 | ||
20.01.03 | Bijdrage aan agentschappen | 2.205 | 0 | 2.205 | |||
– waarvan bijdrage aan RWS | 2.205 | 0 | 2.205 | 3 | |||
20.01.04 | Bijdrage aan medeoverheden | 63.732 | 65.879 | – 2.147 | |||
– NSL | 42.000 | 48.261 | – 6.261 | 4 | |||
– Wegverkeerlawaai | 20.080 | 15.118 | 4.962 | 5 | |||
– Overige bijdrage medeoverheden | 1.652 | 2.500 | – 848 | ||||
20.01.07 | Bekostiging | 1.136 | 1.516 | – 380 | |||
Ontvangsten | 337 | 0 | 337 | 6 |
Verplichtingen (ad 1)
Toelichting op de financiële instrumenten
De verklaring van het verschil in de verplichtingen betreft de ophoging van het verplichtingenbudget in de Miljoenennota 2014. Deze verhoging betrof met name het uit later jaren naar 2013 verschuiven van verplichtingenbudgetten voor de subsidieregelingen Euro-VI (vrachtwagen en bussen) en Euro-6 (taxi’s en bestelauto’s). Dit was noodzakelijk voor het vastleggen van de gepubliceerde meerjarige subsidieplafonds van deze regelingen. Daarnaast is het verplichtingenbudget bij 2e suppletoire begroting 2013 verhoogd in verband met de sanering verkeerslawaai.
20.01 Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder
20.01.01 Opdrachten
In 2013 zijn opdrachten verstrekt en betalingen op lopende opdrachten gedaan in het kader van zowel beleidsonderbouwend onderzoek als uitvoeringswerkzaamheden op onderstaande beleidsterreinen:
-
• Verkeersemissies (onder andere de steekproefcontrolepropgramma’s door TNO)
-
• Geluidshinder (onder andere de opdracht aan BSV (Bureau Sanering Verkeerslawaai) voor de uitvoering van het subsidieprogramma Sanering Wegverkeerslawaai).
-
• Luchtkwaliteit (onder andere opdrachten samenhangend met (de aanpassing van) de monitoringstools luchtkwaliteit).
20.01.02 Subsidies (ad 2)
In 2013 zijn subsidies verstrekt voor voertuigen voorzien van schone motoren die voldoen aan de nieuw in te voeren Europese normen. Het gaat hierbij om subsidieregelingen voor taxi’s en bestelauto’s (Euro-6) en voor vrachtauto’s en bussen (Euro-VI). Het verschil tussen de begroting en realisatie wordt verklaard door de toevoeging bij 1e suppletoire begroting 2013 van € 12,1 miljoen vanuit de NSL-budgetten aan de subsidieregeling EURO-VI. In de komende jaren zal worden bezien op welk moment het budget zal worden teruggegeven aan de NSL-budgetten.
20.01.03 Bijdrage aan agentschappen (ad 3)
Rijkswaterstaat, Unit Leefomgeving voert in opdracht van het Ministerie IenM werkzaamheden uit. De benodigde middelen voor de uitvoering van het werkplan 2013 (€ 1,2 miljoen) zijn vanuit de budgettaire ruimte binnen artikel 20 bij miljoenennota 2014 naar dit financiële instrument overgeheveld en als agentschapsbijdrage in 2013 beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoering van de onderdelen Luchtkwaliteit/Monitoring NSL en Geluid van Infomil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving), alsmede voor het programma Stiller op weg en het Expertisecentrum Milieuzones. Daarnaast is via de bijdrage aan Rijkswaterstaat (RWS) € 1 miljoen ingezet voor de aanleg van de opritinfrastructuur van het te bouwen waterstofvulstation Albrandswaard.
20.01.04 Bijdrage aan medeoverheden (ad 4 en 5)
In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn in 2013 de betalingen voor de vierde tranche gedaan aan de betreffende provincies. Het verschil betreft diverse verlagingen en een verhoging van het kasbudget die bij Miljoenennota 2014 en de 1e en 2e suppletoire begroting 2013 al zijn toegelicht. Per saldo is hiermee het beschikbare kasbudget op € 42,1 miljoen uitgekomen en volledig uitgeput (ad 4).
Daarnaast zijn in het kader van de bestrijding van geluidhinder in 2013 bijdragen verstrekt aan provincies en gemeenten voor de sanering van wegverkeerslawaai. Het verschil wordt verklaard door de ophoging van het budget bij 2e suppletoire begroting 2013 met € 4,6 miljoen in verband met een versnelling bij de sanering van het wegverkeerslawaai (onder andere ten behoeve van het project Maastricht A2) (ad 5). In het kader van eerder toegezegde bijdragen voor Geluidskaarten (tweede tranche), hebben betalingen plaatsgevonden naar aanleiding van de eindafwikkeling van genoemde bijdragen.
20.01.07 Bekostiging
In 2013 zijn in het kader van de bekostiging van het jaarlijkse programma van milieu gerelateerd onderzoek, bijdragen verstrekt aan het Energie Onderzoek Centrum Nederland (ECN).
Ontvangsten (ad 6)
Het betreffen van andere overheden terugontvangen bedragen in het kader van de subsidieregeling Wegverkeerslawaai.