Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 3 Maatschappelijk ondersteuning en langdurige zorg

A. Algemene beleidsdoelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor zorg en ondersteuning voor mensen met een langdurige of chronische aandoening van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard. Dit met het oog op het zo lang mogelijk participeren in de samenleving en hun omgeving en behoud van eigen regie tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

B. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat randvoorwaarden schept om de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid hiervan te waarborgen voor de burger. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vormen de wettelijke basis voor dit stelsel. De Minister financiert de AWBZ en via het Gemeentefonds worden de Wmo, het verslavingsbeleid, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de decentralisatie-uitkeringen vrouwenopvang en maatschappelijke opvang gefinancierd. De premie-uitgaven en ontvangsten op het terrein van langdurige zorg komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ). Op dit begrotingsartikel worden de begrotingsuitgaven voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning verantwoord.

De Minister stimuleert de ontwikkeling en brede verspreiding van innovaties en best practices op het gebied van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en ondersteunt initiatieven om de klantgerichtheid, de kwaliteit en het innoverend vermogen van zorgaanbieders te versterken.

De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de AWBZ en door het verstrekken van instellingssubsidies aan partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

De Minister regisseert de Wmo en de AWBZ door onder meer het stellen van wettelijke kaders, het maken van bestuurlijke afspraken en het monitoren van de uitkomsten. De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het bovenregionaal vervoer en het mantelzorgcompliment.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

Beleidsterrein

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren participatie en zelfredzaamheid

Programma’s «Welzijn Nieuwe Stijl» en «de Kanteling».

Ondersteuningsprogramma zwerfjongeren.

Project Aanpak geweld in huiselijke kring, waaronder versterking.

Door subsidies en opdrachten verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis op het terrein van maatschappelijke ondersteuning.

Financiering Wet Maatschappelijke Ondersteuning, decentralisatie-uitkering vrouwenopvang en decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid, openbare geestelijke gezondheidszorg.

Subsidies en opdrachten voor kennis en advies (o.a. Movisie).

Bekostiging bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer.

Financiering mantelzorgcomplimenten en ondersteuning en versterking van de kwaliteit van mantelzorg.

Uitvoering acties uit de brief «Geweld In Afhankelijkheidsrelaties» en het Actieplan «Ouderen in veilige handen».

Beheer wettelijk kader Wmo en aanpassing Wmo: versterking positie slachtoffers geweld in huiselijke kring.

Voorbereiding ratificering VN Verdrag inzake de rechten van personen met een beperking.

Ontwikkeling wetgeving: Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

De Sociale Verzekeringsbank verzorgt de uitvoering van de Regeling maatschappelijke ondersteuning.

Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Programma’s «In voor zorg!» en «Ambient assisted living».

Implementatie kwaliteitskader verantwoorde zorg.

Nationaal programma ouderenzorg «Zorg voor Beter» en programma «Meer tijd voor de cliënt».

ZonMw-verbeterprogramma voor meer kwaliteit en een doelgerichte en efficiënte aanpak van palliatieve zorg.

Subsidies aan Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Centra voor Consultatie en Expertise (CCE) en op grond van de regeling Palliatief Terminale Zorg.

Subsidies en opdrachten kennis en advies (o.a. Vilans).

Bekostiging bijdrage in kosten van kortingen.

Beheer wettelijk kader AWBZ.

Terugdringen administratieve lasten door programma «Meer tijd voor de cliënt».

Opstellen beleidsregels

indicatiestelling en kwaliteitseisen.

Wettelijke verankering pgb

Ontwikkeling regelgeving: Wet Zorg en Dwang.

Het CIZ verzorgt de indicatiestelling voor de AWBZ.

Het College voor zorgverzekeringen verzorgt de AWBZ-brede zorgregistratie.

C. Beleidsconclusies

Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Het TransitieBureau Wmo heeft gemeenten, aanbieders en cliënt- en patiëntenorganisaties ondersteund door het organiseren van diverse bijeenkomsten, het subsidiëren van activiteiten voor de voorbereiding van de decentralisatie en het ontwerpen van handreikingen en factsheets o.a. op het gebied van inkoop, samenwerking gemeenten en huisartsen, sociale wijkteams en respijtzorg. De ondersteuning voor partijen is minder intens geweest dan verwacht i.v.m. de latere invoeringsdatum van de nieuwe Wmo (2015 i.p.v. 2013/2014).

Er is in 2013 door de Wmo-werkplaatsen een start gemaakt met de implementatie van de kennis die de afgelopen jaren is ontwikkeld voor een betere uitvoering van de Wmo door de beroepskrachten.

In 2013 is een eerste versie van het standaard cliëntervaringsonderzoek opgesteld. Deze sloot nog onvoldoende aan bij de doelstelling «de wijziging van de opzet horizontale verantwoording artikel 9 Wmo». De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gaat voor de horizontale verantwoording (art. 9 Wmo) een nieuwe cliëntervaringsvragenlijst ontwikkelen.

De uitvoering van het ondersteuningsprogramma zwerfjongeren is volgens plan verlopen. De jongeren hebben in alle deelnemende gemeenten deelgenomen aan de bijeenkomsten en een stem gehad in de op te pakken verbeterpunten. Alle deelnemende centrumgemeenten zijn aan de slag gegaan met een verbeterplan. De stand van zaken van de daadwerkelijke uitvoering verschilt, al naar gelang de te betrekken partijen en lokale werkvelden.

Er is het afgelopen jaar geïnvesteerd in de realisatie van een landelijk toekomstbestendig stelsel van preventie, signalering, opvang, hulp en nazorg voor alle slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties, onder andere door middel van het project Regioaanpak Veilig Thuis van de VNG en de Federatie Opvang en het opstellen van een nieuw, objectief verdeelmodel voor de opvang. De uitvoering van de verschillende onderdelen van de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals kindermishandeling en ouderenmishandeling, ligt op koers. De publiekscampagne «Een veilig thuis daar maak je je toch sterk voor» heeft slachtoffers, plegers en omstanders aangespoord om actie te ondernemen bij geweld in huiselijke kring. Op 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht geworden. Aanvullend wordt geïnvesteerd in het verankeren van de aandacht voor geweld in afhankelijkheidsrelaties in opleidingen (TK 33 400 XVI, nr. 157). Met twee rapportages is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang (TK 33 400 XVI, nr. 156 en TK 33 750 XVI, nr. 80).

Het afgelopen jaar heeft VWS erop ingezet dat informele zorg meer in het vizier kwam bij gemeenten, instellingen en professionals. De Staatssecretaris heeft op 25 mei 2013 samen met de VNG en partijen uit de zorg- en welzijnketen bezien welke accenten in het beleid gelegd moeten worden betreffende informele zorg in 2013 en daaropvolgende jaren. Dit heeft geresulteerd in de drie actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden» zoals opgenomen in de beleidsbrief van 20 juli 2013 (TK 30 169, nr. 28) waarbij centraal staat dat voortaan gemeenten en professionals op een andere wijze naar mantelzorgondersteuning dienen te kijken, namelijk integraal naar de situatie van cliënt en de mantelzorger, zodat een integraal ondersteuningsaanbod op maat aan beiden kan worden geboden. Dit uitgangspunt is vastgelegd in het wetsvoorstel Wmo 2015. Met organisaties van mantelzorgers en vrijwilligers, aanbieders van zorg en welzijn, organisaties van professionals, cliëntorganisaties en de VNG is in 2013 een Agenda Informele Zorg en Ondersteuning opgesteld. In werkgroepen werken partijen als onderdeel van de agenda aan verbeteringen met betrekking tot het samenspel tussen formele en informele zorg (=verbinden), en de ondersteuning van de mantelzorger en vrijwilliger (=verlichten).

In 2013 is door het Expertisecentrum Mantelzorg, de VNG en het Ministerie van VWS een handreiking respijtzorg opgesteld die gemeenten helpt bij de vormgeving van respijtzorg, ter verlichting van de mantelzorger.

Door juridische procedures heeft de Europese aanbesteding voor het bovenregionale gehandicaptenvervoer (BRV, ook bekend als Valys) vertraging opgelopen, waardoor de nieuwe voorziening pas per 1 januari 2014 is ingegaan. In september 2013 is het standaard persoonlijk kilometerbudget verhoogd naar 600 kilometer per jaar. De kwaliteit en de beoogde resultaten van het BRV zijn bereikt.

Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

134 zorgaanbieders hebben het «In voor zorg!»-traject afgerond. De trajecten laten aansprekende resultaten zien (arbeidsvreugde, lagere kosten, cliëntgerichtheid, minder management, slimmere organisatievormen, betere inzet van technologie). Bij een viertal afgeronde trajecten is een retrospectieve analyse uitgevoerd om de resultaten beter te kunnen duiden. Bij 211 organisaties loopt het traject nog of moet het traject nog starten. In 2013 hebben 72 organisatie besloten deel te nemen aan «In voor zorg!».

Een belangrijk onderdeel van «In voor zorg!» is het verzamelen, verrijken en verspreiden van kennis. Dit gebeurt via het (digitale) kennisplatform / de website en via bijeenkomsten / congressen. In 2013 zijn ruim 1.200 items aan het kennisplatform toegevoegd. Dat het kennisplatform in een behoefte voorziet blijkt uit de bezoekersaantallen. Bijna 300.000 unieke personen bezochten in 2013 de website.

In 2013 organiseerde «In voor zorg!» drie landelijke congressen (gem. 1.000 bezoekers) en 20 kleinere bijeenkomsten (bestuurdersbijeenkomsten, masterclasses, kennisexpedities, verdiepingssessies etc.). Aan deze kleinere bijeenkomsten namen gemiddeld 125 personen deel.

Begin 2013 zijn 25 instellingen van start gegaan met een regelarme wijze van werken. De meeste van deze experimenten zijn verlengd tot 2015. Daarna zullen de uitkomsten worden geëvalueerd. Momenteel, bijna een jaar nadat de experimenten daadwerkelijk zijn gestart, worden in een tussenevaluatie de eerste voorlopige resultaten geïnventariseerd met als doel een bijdrage te leveren aan de maatregelen die thans worden uitgewerkt in het kader van de hervorming van de langdurige zorg. De 700 meldingen zijn in 2012 geanalyseerd en ook is daarover vanuit het Ministerie van VWS met alle melders van hinderende wet- en regelgeving contact geweest. Over de wijze waarop de meldingen zijn opgepakt is gecommuniceerd via de website van «In voor zorg!» (www.invoorzorg.nl). Verschillende meldingen liggen ook in het verlengde van de experimenten met regelarme instellingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan meldingen over indicatiestelling, waarmee door een aantal instellingen op dit moment wordt geëxperimenteerd.

In 2013 heeft het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) 1.536 keer getoetst of de ontwikkelingsdoelen voor cliënten met een TEZ (toeslag extreme zorgzwaarte) zijn bereikt. Daarnaast heeft het CCE in 2013 zowel in de ggz als in de ouderenzorg circa 180 consultaties verricht. In de gehandicaptenzorg bedroeg het aantal circa 700.

Vanaf oktober 2011 kunnen zorginstellingen indicaties aanvragen via een indicatiemelding. Het CIZ heeft in ieder kwartaal van 2013 een kwartaalmonitor uitgebracht van de gevolgen van de indicatiemelding. Ook is in 2013 een jaarrapportage verschenen. Van de meldingsprocedure wordt veel gebruik gemaakt. Aan het einde van het jaar 2013 wordt bijna 70% van het totaal aantal intramurale indicaties voor 80-plus-cliënten gesteld via de indicatiemelding. Toch is er sinds 1 januari 2014 wijziging gebracht in de manier waarop naar indicatiemeldingen wordt gekeken. In de zomer van 2013 kwam het CIZ met een rapport over een door hen uitgevoerd onderzoek naar upcoding (meer dan 5% naar boven afwijken van een indicatiebesluit in kosten vertaald van een door het CIZ zelf voor dezelfde cliënt uitgevoerd onderzoek en opgesteld besluit). Upcoding staat niet onmiddellijk gelijk met fraude, daarvoor moet sprake zijn van boze opzet en daarvan is meestentijds geen sprake. In reactie op dat onderzoek heeft het CIZ een aangescherpt toezicht- en handhavingkader ontwikkeld. Onder andere wordt op basis daarvan 30% van de meldingen 80+ van elke aanbieder thans ook getoetst, evenals 30% van de adviezen in het kader van standaardindicatieprotocollen en 30% van de herindicaties in taakmandaat. Als de toetsresultaten een te lage congruente uitkomst kent, wordt het toetspercentage verhoogd naar 50%. Uiteindelijk kunnen de mandaatrechten van een blijvend te laag scorende aanbieder tijdelijk worden ontnomen.

In het kader van aanpak fraude voert de NZa een groot onderzoek uit. Dat komt later dan aanvankelijk gepland (niet eind vorig jaar, maar medio 2014). Zodra dat er is worden noodzakelijke maatregelen genomen. Ondertussen is geacteerd op (risico’s op) zorg in natura (ZIN)-fraude.

In mei 2013 is het actieprogramma onvrijwillige zorg naar de Tweede Kamer verzonden (TK 31 996, nr. 35). Dit actieprogramma tegen «onvrijwillige zorg», is gericht op cliënten, familie, hulpverleners en de samenleving als geheel. In 2013 hebben voorbereidende werkzaamheden plaatsgevonden, de daadwerkelijke uitvoering zal plaatsvinden in 2014 en verder. Onder andere Vilans en Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC) spelen hierin een rol en ontvangen hiervoor een subsidie.

De Regeling palliatieve terminale zorg is gericht op het verstrekken van een tegemoetkoming aan organisaties voor vrijwillige palliatief terminale zorg. De coördinatie van de inzet van vrijwilligers in de palliatief terminale zorg wordt gesubsidieerd. Het kan daarbij gaan om palliatief terminale zorg in de thuissituatie of in een zelfstandig hospice. Daarnaast voorziet de regeling in het verstrekken van een tegemoetkoming in de huisvestingslasten voor zelfstandige hospices.

In mei 2012 is een ZonMw-verbeterprogramma palliatieve zorg gestart dat loopt tot en met 2016. Het programma kent de volgende thema’s:

  • versterken van de eigen regie van de cliënt en diens naasten, waardoor de patiënt kan sterven op de plaats van zijn of haar voorkeur;

  • bevorderen van een cultuuromslag gericht op een geleidelijke overgang van de fase waarin het accent op genezing ligt naar de fase waarin het accent op behoud van kwaliteit van leven ligt;

  • bevorderen van de samenwerking tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers;

  • stimuleren van deskundigheid en het gebruik van consultatiemogelijkheden, gericht op proactief handelen, pijnbestrijding en met specifieke aandacht voor psychosociale en spirituele zorg.

In 2013 zijn 18 projecten uit de 2e subsidieronde gestart zijn en 17 projecten uit de 1e subsidieronde afgerond. Er zijn 14 factsheets ontwikkeld van goede voorbeelden die zijn geplaatst op een voor dit doel ontwikkelde website.

Tevens zijn enkele projecten uitgezet voor het ontwikkelen van instrumenten die bijdragen aan betere verspreiding en implementatie. Een in 2013 gehonoreerd project betreft bijvoorbeeld de landelijke implementatie van het goede voorbeeld rond palliatieve thuiszorg (PaTz).

De onafhankelijke werkgroep «vanuit autisme bekeken» is medio 2012 op initiatief van de Staatssecretaris van VWS tot stand gekomen. In 2013 heeft de werkgroep de knelpunten in het leven van mensen met autisme in kaart gebracht en hierover gerapporteerd aan de Staatssecretaris en de Tweede Kamer. In 2014 zal de werkgroep via een door VWS financieel ondersteund programma werken aan oplossingen voor de geconstateerde knelpunten.

D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

5.638.535

4.085.519

4.133.460

– 47.941

         

Uitgaven

5.633.963

4.055.646

4.133.604

– 77.958

         

1. Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van

 

mensen met beperkingen

 

188.010

187.880

130

         

Subsidies

 

25.465

42.600

– 17.135

waarvan onder andere:

       

Movisie

 

8.106

7.929

177

Decentralisatie

 

5.553

9.800

– 4.247

Mezzo

 

3.159

3.490

– 331

Geweld in afhankelijkheidsrelaties

 

2.986

12.400

– 9.414

         

Bekostiging

 

0

430

– 430

         

Inkomensoverdrachten

 

87.285

66.415

20.870

Mantelzorgcompliment

 

87.285

66.415

20.870

         

Opdrachten

 

59.431

72.235

– 12.804

waarvan onder andere:

 

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

 

55.458

60.280

– 4.822

Geweld in afhankelijkheidsrelaties

 

2.775

3.100

– 325

Evaluatie Wmo

 

0

1.200

– 1.200

         

Garanties

 

12.720

0

12.720

Voorzieningen t.b.v. instellingen gehandicapten

 

12.720

0

12.720

         

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

 

3.109

3.000

109

SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning

 

3.109

3.000

109

         

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

3.200

– 3.200

VenJ: opvang minderjarige meisjes

 

0

2.000

– 2.000

Gemeentefonds: opvang speciale doelgroepen

 

0

1.200

– 1.200

         

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen

 

maatschappelijk aanvaardbare kosten

 

3.867.636

3.945.724

– 78.088

         

Subsidies

 

182.392

213.981

– 31.589

waarvan onder andere:

 

Centrum Indicatiestelling Zorg

 

104.461

108.624

– 4.163

Uitvoeringskosten pgb-maatregelen

 

0

25.000

– 25.000

Aanpak fraude pgb

 

8.921

15.000

– 6.079

Subsidieregeling palliatieve terminale zorg

 

19.589

18.810

779

Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg

 

1.470

9.350

– 7.880

Programma «In voor zorg!»

 

19.414

9.391

10.023

Stichting Centrum Consultatie en Expertise

 

11.110

9.949

1.161

Vilans

 

5.253

5.100

153

Integraal kankercentrum Nederland

 

6.643

6.400

243

Programma «Meer tijd voor de cliënt'

 

361

619

– 258

         

Bekostiging

 

3.679.200

3.710.400

– 31.200

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

 

3.679.200

3.710.400

– 31.200

         

Opdrachten

 

3.832

19.307

– 15.475

waarvan onder andere:

 

Programma «Meer tijd voor de cliënt'

 

907

1.875

– 968

Programma «Kwaliteit palliatieve zorg'

 

0

1.900

– 1.900

Programma «Informatievoorziening zorg en ondersteuning'

 

2.725

4.000

– 1.275

Ontwikkeling en evaluatie pgb

 

200

500

– 300

         

Bijdrage aan agentschappen

 

2.212

2.036

176

CIBG: Opdrachtgeverschap WTZi

 

2.212

2.036

176

         

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

 

0

0

0

CVZ: AWBZ-brede zorgregistratie

 

0

0

0

         

Ontvangsten

7.320

7.723

3.441

4.282

waarvan onder andere:

       

Ontvangsten garanties instellingen gehandicapten

 

1.723

0

1.723

E. Toelichting op de Instrumenten

1. Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Subsidies

Movisie

Het kennisinstituut Movisie heeft in 2013 € 8,1 miljoen instellingssubsidie ontvangen voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen bij de adequate uitvoering van de Wmo en aanpalende terreinen door middel van het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis op het terrein van de Wmo.

Decentralisatie

De gemeenten, aanbieders en cliënt- en patiëntenorganisaties zijn gesubsidieerd (€ 5,6 miljoen) voor activiteiten ter voorbereiding op de decentralisatie (het ontwerpen van handreikingen en factsheets o.a. op het gebied van inkoop, samenwerking gemeenten en huisartsen, sociale wijkteams, respijtzorg). De afspraken en samenwerking in de regio tussen aanbieders en partijen krijgen vooral in 2014 verder vorm. Het voor de ondersteuning van dit proces beschikbare budget van € 4,2 miljoen is niet uitgegeven.

Mezzo

De vereniging Mezzo heeft subsidie ontvangen voor het versterken van de kwaliteit van de mantelzorgondersteuning (circa € 3,2 miljoen).

Geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA)

In 2013 is een start gemaakt met de uitvoering van diverse acties uit de brief «Aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties» (TK 28 345, nr. 117), zoals de introductie van een nieuw verdeelmodel, het doen ontwikkelen van regiovisies «geweld in huiselijke kring», het zorgvuldig overhevelen van de opvang van specifieke groepen slachtoffers naar het gemeentelijke domein en het borgen van kwaliteit. Daarmee wordt de ketenaanpak verstevigd. Met name bij het instrument subsidies is minder uitgegeven (€ 9,4 miljoen) dan geraamd (€ 12,4 miljoen). Dit is veroorzaakt door de latere inwerkingtreding van wijzigingen in het stelsel van vrouwenopvang. Tevens bleek voor de uitvoering van de acties uit het Actieplan «Ouderen in veilige handen» minder middelen nodig (€ 2 miljoen) dan vooraf geraamd. De uitvoering van het Actieplan ligt overigens wel op koers. Door de latere inwerkingtreding van wijzigingen in het stelsel van vrouwenopvang zijn er geen extra middelen toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering waardoor er een onderuitputting van € 1,3 miljoen is ontstaan op het GIA-budget.

Inkomensoverdrachten

Mantelzorgcompliment

Op basis van de ramingen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en uitgaande van een mantelzorgcompliment van € 200,– is het budget voor het mantelzorgcompliment bij eerste suppletoire wet structureel verhoogd met € 21 miljoen. De totale uitgaven in 2013 bedroegen € 87,3 miljoen.

Kengetal: aantal verstrekte mantelzorgcomplimenten in een jaar

Kengetal: aantal verstrekte mantelzorgcomplimenten in een jaar

Bron: Sociale Verzekeringsbank

Opdracht bovenregionaal gehandicaptenvervoer

Aan het bovenregionaal gehandicaptenvervoer is in 2013 € 55,5 miljoen uitgegeven. Dit is € 4,8 miljoen minder dan geraamd en is vrijwel volledig een gevolg van minder gemaakte reiskilometers.

Kengetal: Valys indexcijfers

Kengetal: Valys indexcijfers

Bron & toelichting

Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2013, Jes marketing en onderzoek.

pkb = persoonlijk kilometer budget

Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.

Opdracht evaluatie Wmo

Voor de uitvoering van de tweede evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning is in 2013 € 1,1 miljoen overgeboekt naar het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Garanties

In verband met het faillissement van de stichting Zonnehuizen heeft VWS betaald voor de afwikkeling van de financiële verplichtingen. Vanwege in het verleden verstrekte garanties op leningen aan zorginstellingen stond VWS garant voor een deel van de schuld van Stichting Zonnehuizen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Als blijk van waardering kunnen zorgvragers hun mantelzorger voordragen voor een mantelzorgcompliment (Regeling maatschappelijke ondersteuning).

Er wordt een bijdrage aan de Sociale Verzekeringsbank verleend voor uitvoering van de Regeling maatschappelijke ondersteuning op basis waarvan het mantelzorgcompliment wordt verstrekt (circa € 3,1 miljoen in 2013).

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Via de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie wordt de opvang van minderjarige meisjes en de opvang slachtoffers mensenhandel gefinancierd (circa € 2,5 miljoen). De financiering van de pilots opvang voor specifieke groepen, waaronder ook de mannenopvang (€ 1,2 miljoen) via het Gemeentefonds blijft gehandhaafd, totdat in 2015 de structurele oplossing (met gemeentelijke verantwoordelijkheid) is gerealiseerd.

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies en opdrachten

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

Het CIZ verzorgt de onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling voor de AWBZ en heeft hiervoor in 2013 een bijdrage ontvangen van € 104,5 miljoen. Dat is € 4,2 miljoen minder dan geraamd. De oorzaak hiervan is dat gedurende het uitvoeringsjaar de raming van de exploitatiekosten als gevolg van verschuivingen in de planning, de doorwerking van eerder getroffen voorzieningen en verschuivingen tussen exploitatie en projectsubsidies en bijstelling van uitgangspunten neerwaarts is bijgesteld.

Indicator: Percentage indicatieaanvragen dat is afgehandeld binnen de wettelijke termijn (0 tot 6 weken)

Indicator: Percentage indicatieaanvragen dat is afgehandeld binnen de wettelijke termijn (0 tot 6 weken)

Bron: Jaarverslag CIZ 2012, pagina 10.

Uitvoeringskosten pgb-maatregelen en aanpak fraude pgb en opdracht evaluatie pgb

Een deel van de extra uitvoeringskosten voor de pgb-maatregelen uit het begrotingsakkoord 2013 is binnen de financiële kaders van het BKZ gefinancierd. Daarvoor is de raming bij eerste suppletoire wet met € 15 miljoen verlaagd. Van de resterende middelen (€ 4,5 miljoen) is een deel besteed voor onderzoek naar en opsporing van pgb-fraude, via de begrotingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 0,2 miljoen) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 2,3 miljoen), en de aanpak van fraude bij zorg in natura, overgemaakt aan artikel 2 Curatieve zorg (€ 2 miljoen). Voor de aanpak pgb-fraude is € 8,9 miljoen besteed aan de intensivering van de controle door zorgkantoren. Bij tweede suppletoire wet is de raming neerwaarts bijgesteld, omdat de aanpak van de zorgkantoren minder kostte dan aanvankelijk verwacht. Daarnaast zijn uitgaven in 2013 lager doordat de kosten van de invoering van de trekkingsrechten zijn doorgeschoven naar 2014.

Subsidieregeling palliatieve terminale zorg

Voor de regeling palliatieve terminale zorg, waarmee de coördinatie van de inzet van vrijwilligers in de palliatief terminale zorg wordt gesubsidieerd, is € 19,6 miljoen uitgegeven.

Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg

Vanaf 2013 wordt jaarlijks circa € 10 miljoen extra beschikbaar gesteld om de kwaliteit van de palliatieve zorg te verbeteren (TK 33 280, nr. 1). Het subsidieplafond ten behoeve van de vrijwillige palliatieve terminale zorg (zoals vastgelegd in de Regeling palliatieve terminale zorg) is met 10% opgehoogd. Daarnaast zijn een aantal kleine subsidies verleend in het kader van versterking van de palliatieve zorg in ziekenhuizen door stimulering van consultteams. Er is echter minder uitgegeven dan beoogd omdat de uitvoering van het ZonMw-programma palliatieve zorg vertraging heeft opgelopen, zoals reeds aangegeven in de tweede suppletoire wet.

Kengetal: Totaal aantal personen dat door middel van de subsidieregeling palliatief terminale zorg is ondersteund in de laatste levensfase per 30 juni van een jaar

Kengetal: Totaal aantal personen dat door middel van de subsidieregeling palliatief terminale zorg is ondersteund in de laatste levensfase per 30 juni van een jaar

Bron: VWS, subsidieregeling Palliatieve terminale zorg

De middelen uit de subsidieregeling Palliatieve Terminale Zorg zijn bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die organisaties maken voor de coördinatie van vrijwilligers die ingezet worden in palliatief terminale situaties. De verdeling van de middelen vindt plaats op basis van het aantal zorginzetten in de periode voorafgaand aan de aanvraag.

Programma «In voor zorg!»

Organisaties in de langdurige zorg krijgen in de toekomst te maken met andere eisen van de samenleving, zoals een krapper wordende arbeidsmarkt, financiële en economische druk en het daarmee samenhangende overheidsbeleid. Het programma «In voor zorg!» helpt zorgorganisaties hun werkprocessen in te richten met het oog op deze toekomst. Bij de eerste suppletoire wet is het programma geïntensiveerd ter ondersteuning van de hervorming van de langdurige zorg (€ 14 miljoen). Er is € 19,4 miljoen besteed aan projectsubsidie in het kader van «In voor zorg!». De uitgaven zijn lager uitgevallen doordat een deel zich pas in 2014 voordoet.

Stichting Centrum Consultatie en Expertise

De stichting Centrum Consultatie en Expertise (CCE) heeft een subsidie ontvangen van € 11,1 miljoen voor het bieden van perspectief aan individuele cliënten met een bijzondere zorgvraag door inzet van expertise en (tijdelijke) extra ondersteuning.

Vilans

Vilans is het kenniscentrum voor de langdurende zorg. Samen met professionals in het veld ontwikkelt Vilans vernieuwende en praktijkgerichte kennis en vinden nieuwe inzichten en goede voorbeelden snel en succesvol hun weg in de praktijk. De totale kosten in 2013 betreffen een basisbudget en een programmabudget voor kennisactiviteiten (€ 5,3 miljoen).

Integraal Kankercentrum

Het Integraal Kankercentrum Nederland en het Integraal Kankercentrum Zuid hebben gezamenlijk voor Het Integraal Kankercentrum een subsidie ontvangen van € 6,6 miljoen. In het Integraal Kankercentrum is deskundigheid over alle facetten van palliatieve zorg samengebracht om de primaire zorgvraag te ondersteunen door middel van consultatie en ontwikkeling van na- en bijscholing.

Programma «Meer tijd voor de cliënt»

Het programma «Meer tijd voor de cliënt» richt zich op de aanpak van de bureaucratie in de langdurige zorg. Voor dit programma bleek minder benodigd dan aanvankelijk gedacht. Bij tweede suppletoire wet is het totale budget met € 0,7 miljoen naar beneden bijgesteld. Een groot deel van de uitgegeven middelen zijn besteed aan het programma Experiment Regelarme instellingen, onderdeel van het programma «Meer tijd voor de cliënt».

Bekostiging Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)

De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld om de lagere premieopbrengst van de AWBZ als gevolg van de grondslagverkleining van de AWBZ bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 te compenseren (€ 3,7 miljard). De uitgavenraming BIKK is naar aanleiding van actuele ramingen van het Centraal Planbureau in de loop van 2013 twee keer naar beneden bijgesteld: bij eerste suppletoire wet met € 2,8 miljoen en bij tweede suppletoire wet met € 28,4 miljoen.

Programma kwaliteit palliatieve zorg

Het bedrag van € 1,9 miljoen is overgemaakt naar artikel 4 Zorgbreed beleid voor het verbeterprogramma palliatieve zorg.

Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning

Op het terrein van de informatievoorziening wordt een aantal projecten uitgevoerd in samenwerking met onder andere VNG, Zorgverzekeraars Nederland en uitvoeringsorganisaties. Doel is onder meer bevordering van de standaardisering van gegevensuitwisseling Wmo en AWBZ, vereenvoudiging en modernisering van de AWBZ-brede zorgregistratie en beheer en verdere optimalisatie van de webvoorziening Regelhulp. Bij tweede suppletoire wet is de raming neerwaarts bijgesteld. In totaal is er in het kader van de informatievoorziening zorg en ondersteuning € 2,7 miljoen besteed aan diverse projecten.

Bijdrage aan agentschap

CIBG

Het CIBG verleent in het kader van de uitvoering van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) toelatingen aan zorginstellingen. De WTZi komt te vervallen op het moment dat de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) in werking treedt. Als gevolg van het controversieel verklaren van de Wcz is deze taak ook voor 2013 door het CIBG uitgevoerd. VWS heeft hieraan voor € 2,2 miljoen bijgedragen.

Ontvangsten

In 2013 is een bedrag van € 4,3 miljoen meer ontvangen dan begroot. De meerontvangsten is grotendeels een gevolg van een in 2012 te hoog verstrekt voorschot aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor de uitkering van Mantelzorgcomplimenten en € 1,7 miljoen terugontvangen van Zonnehuizen.

Licence