Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikelen 11 Waterkwantiteit en 12 Waterkwaliteit van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
3 Beheer, onderhoud en vervanging | Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | ||
Verplichtingen | 189.429 | 190.093 | 232.622 | – 42.529 | 1 | |
Uitgaven |
| 190.180 | 174.535 | 176.257 | – 1.722 | |
3.01 Watermanagement | 12.484 | 11.530 | 11.142 | 388 | ||
3.01.01 Watermanagement | 12.484 | 11.530 | 11.142 | 388 | ||
3.02 Beheer en Onderhoud | 177.696 | 163.005 | 165.115 | – 2.110 | ||
3.02.01 Waterveiligheid | 148.829 | 133.896 | 132.295 | 1.601 | ||
3.02.02 Zoetwatervoorziening | 23.776 | 24.694 | 19.027 | 5.667 | 2 | |
3.02.03 Vervanging | 5.091 | 4.415 | 13.793 | – 9.378 | 3 | |
3.09 Ontvangsten |
| 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.09.01 Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Ad 1) Ten opzichte van de begroting is een lagere verplichtingenstand gerealiseerd. Dit komt doordat verplichtingenbudget naar latere jaren is doorgeschoven als gevolg van met name minder vastgelegde verplichtingen bij het project Stuwen in de Lek (€ 48 miljoen). Bij de herijkte scope van de projecten Stuwen in de Lek past het verschuiven van de geplande gunning van het hoofdcontract van het derde kwartaal van 2014 naar uiterlijk het eerste kwartaal van 2016. In 2013 en 2014 is geïnvesteerd in de kwaliteit van het aanbestedingsdossier met een latere gunning als gevolg.
Ad 2) De ophoging is het gevolg van een overboeking vanuit de begroting Hoofdstuk XII naar het Deltafonds ten behoeve van de bekostiging van de verbetering van de Cyber Security voor de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering. Dit is een aangescherpte rijksbrede werkwijze om vitale objecten beter te beveiligen.
Ad 3) De lagere realisatie bij Vervanging komt door bijstelling van de planning van de Renovatie Stuwen Nederrijn/Lek. In 2014 is extra inzet gepleegd om latere risico’s rond bediening en besturing te kunnen beheersen. Hierdoor zijn de start van de realisatie en een deel van de uitgaven naar achteren geschoven.
3.01 Watermanagement
Motivering
Met Watermanagement heeft IenM gestreefd naar:
-
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
-
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
-
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:
-
• Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
-
• Crisisbeheersing en -preventie;
-
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
-
• Bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
-
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:
-
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
-
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Areaaleenheid | Begroot 31/12/2014 | Realisatie 31/12/2014 | |
---|---|---|---|
Watermanagement | km2 water | 90.192 | 90.310 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Per saldo is sprake van een kleine verhoging van de omvang van het areaal ten opzichte van de begroting 2014. Er is enige toename van areaaloppervlakte water door de Ruimte voor de Rivier projecten waarin uiterwaarden worden uitgegraven om zo meer waterberging te realiseren (bijvoorbeeld uiterwaardvergraving Middelwaard). Verder is in 2014 bij Den Bosch het Maximakanaal opengesteld als aftakking van de Zuid-Willemsvaart.
Daarnaast zijn de afspraken met betrekking tot areaaloverdracht in het kader van het Bestuursakkoord Water verwerkt.
Indicatoren | Streefwaarde 2014 | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|
Watermanagement | De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend | 100% | 98% |
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. | 95% | 99% | |
Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet | 90% | 100% |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.
-
• De eerste indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie is iets lager dan de streefwaarde doordat de pompen in het gemaal bij Eefde vanwege einde levensduur niet meer functioneerden. Door inzet van noodpompen is dit probleem beheerst. In 2015 worden de pompen geheel gereviseerd. Verder waren er problemen met kleppen bij Katse Heule; na vervanging van twee motoren is dit in september 2014 opgelost.
-
• De tweede indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening was in 2014 goed op orde. Daarbij hebben zich dit jaar weinig bijzondere omstandigheden (storm, ijsvorming) voorgedaan.
-
• De derde indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, wat het beleidsdoel is. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen. De streefpeilen zijn binnen de afgesproken bandbreedte gerealiseerd.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2014 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen
3.02.01 Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);
-
2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);
-
3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
Ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
-
• Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Dit is een hoger aantal kilometers dan aangegeven in de begroting 2014, omdat de totale omvang van de overdrachten in het kader van Bestuursakkoord Water 8 km lager ligt dan oorspronkelijk was begroot.
Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 596 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.
-
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. In het kader van het Bestuursakkoord Water is in 2014 de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland aan RWS overgedragen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.
Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 3.816 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging. In 2014 zijn de zogenoemde vegetatieleggers gereed gekomen, welke normerend zijn voor het onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden om onnodige stuwing door vegetatie te voorkomen.
3.02.02 Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:
-
• Waterverdeling en peilbeheer;
-
• Stuwende en spuiende kunstwerken;
-
• Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.
Meetbare gegevens
Areaal | Eenheid | Begrote omvang 2014 | Omvang gerealiseerd 2014 | Budget 2014 x € 1 mln. | Gerealiseerd begrotingsbedrag 2014 x € 1 mln. | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kustlijn | km | 293 | 293 | 66,4 | 58,1 | |
Stormvloedkeringen | aantal | 5 | 5 | 40,1 | 53,0 | |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: | 25,8 | 22,8 | ||||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen | km | 193 | 201 | 1 | ||
– Niet primaire waterkeringen/duinen | km | 435 | 596 | 2 | ||
– uiterwaarden in beheer Rijk | ha | 5.387 | 3.816 | 3 | ||
Totaal | 132,3 | 133,9 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Ad 1) In de begroting 2014 is het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. Met daarbij een correctie voor de overdrachten die plaatsgevonden in het kader van het Bestuursakkoord Water. Deze overdrachten zijn bij elkaar echter 8 km lager dan eerder begroot voor 2014. Dit komt doordat bij de uiteindelijke overdracht de begrenzing van de over te dragen lengte minder ruim gedefinieerd is dan bij de begroting 2014 is gedaan.
Ad 2) Het areaal van niet-primaire keringen is met 161 km toegenomen. Dit is het gevolg van het opnieuw vaststellen van de begrenzing van de keringen door de Minister van IenM na afstemming met de provincies.
Ad 3) Het aantal hectare uiterwaarden is afgenomen ten opzichte van de begroting 2014 als gevolg van een aangescherpte definitie tot hoe ver het beheer door RWS gaat in 2013 (dit is het grootste deel van de afname). Het resterende (kleinere) deel van de afname in 2014 is onder andere veroorzaakt door de oplevering van enkele Ruimte voor de Rivier projecten (dit betreft uiterwaardvergravingen, waarbij uiterwaard door water is vervangen).
Indicator | Eenheid | Streefwaarde 2014 | Realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|
BenO Waterveiligheid | De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). | % | 90% | 92% |
De 5 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis. | % | 100% | 40% |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting
De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.
De tweede indicator is gericht op dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. Voor drie van de vijf stormvloedkeringen (de Oosterscheldekering, Maeslantkering en de Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen zijn genomen zodat deze keringen wel aan de wettelijke normen voldoen. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie. De genomen beheersmaatregelen kunnen niet worden meegenomen in de faalkansberekening waardoor de actuele faalkansen van deze drie keringen niet kwantitatief kunnen worden gemaakt.
Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat
stormvloedkeringen: | faalkans /overschrijdingskans | Streefwaarde 2014 | Realisatie 2014 |
---|---|---|---|
Maeslantkering | faalkans bij sluiten | 1:100 | Niet kwantitatief aantoonbaar |
Hartelkering | faalkans bij sluiten | 1:19 | 1:19 |
Hollandse IJsselkering | faalkans bij sluiten | 1:47 | 1:76 |
Oosterscheldekering | overschrijdingskans in jaar | 1:4000 | Niet kwantitatief aantoonbaar |
Ramspolkering | faalkans bij sluiten | 1:286 | Niet kwantitatief aantoonbaar |
Toelichting
In de huidige Waterwet kennen alleen de dijken een expliciete wettelijke norm. De stormvloedkeringen hebben geen aparte wettelijke norm. Deze keringen worden wettelijk getoetst in samenhang met de achterliggende dijken. Daarom zijn voor de stormvloedkeringen faalkanseisen afgeleid in relatie met de sterkte van de achterliggende dijken. Een hogere faalkans leidt namelijk tot waterstandstoename op het achterliggende water. Het niet voldoen aan, of het niet kwantitatief kunnen aantonen van de afgesproken faalkanseis betekent niet automatisch dat de betreffende stormvloedkering niet aan de wettelijke norm voldoet. Dit is afhankelijk van de consequenties voor de achterliggende dijken van de afwijkende faalkans. Bij kleine afwijkingen zijn deze consequenties beperkt. Tevens laat de Waterwet ruimte aan de beheerder om in aanvulling op toetsvoorschriften en/of gehanteerde berekeningsmethodieken te beoordelen of primaire keringen aan de wettelijke norm voldoen. Hierbij kunnen ook beheersmaatregelen worden betrokken.
De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen. Bij de Maeslantkering is in 2014 duidelijk geworden dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kan worden aangetoond. Dit leidt er toe dat de actuele faalkans ook niet kwantitatief kan worden vastgesteld. In verband met eventuele storingen van het besturingssysteem zijn extra beheermaatregelen genomen om bij falen in te kunnen grijpen. Tevens is het onderhoud op voldoende niveau. Het oordeel van RWS is dan ook dat de Maeslantkering voldoet aan de wettelijke normen.
De Hollandse IJsselkering voldoet ruimschoots aan de afgesproken faalkanseis. In het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zal de faalkans verder worden verbeterd naar 1:100.
Voor de Oosterscheldekering wordt in beginsel het wettelijk beschermingsniveau van 1:4000 voor de achtergelegen dijken als faalkanseis gehanteerd (in dit geval de overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1:4000 per jaar). Voordat een faalkansrapportage kan worden opgesteld moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Een randvoorwaarde is dat alle cruciale functies bezet zijn en de betrokkenen beschikbaar. In de afgelopen periode is met betrekking tot de Oosterscheldekering een inhaalslag gemaakt op het invullen van alle functies in lijn met de toezegging van de Minister om de formatie in de regio te versterken om het beheer te verbeteren. De formatie is nu op orde, maar leidt niet automatisch tot het kwantitatief kunnen aantonen dat aan de afgesproken faalkanseis wordt voldaan. Dit omdat de opleiding en deskundigheidsbevordering van het personeel nog niet is afgerond. Daarom zijn beheersmaatregelen getroffen; extra deskundig personeel is beschikbaar als de kering moet sluiten. Het oordeel van RWS is dan ook dat de Oosterscheldekering voldoet aan de wettelijke normen. De verwachting is dat het effect van opleiding en beheersmaatregelen voor de Oosterscheldekering in het voorjaar van 2015 kwantitatief tot uitdrukking komt en de faalkansberekening kan worden uitgevoerd.
De Ramspolkering is in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS. In de begroting 2014 is destijds een faalkanseis van 1:286 per jaar als streefwaarde opgenomen. Dit is de waarde die het Waterschap formeel hanteerde. De complexere en robuustere berekeningssystematiek van Rijkswaterstaat voor de faalkans is nog niet geïmplementeerd. Daarom kan op dit moment nog geen kwantitatieve faalkans worden bepaald. Rijkswaterstaat hanteert momenteel dezelfde beheer en onderhoudssystematiek als het waterschap. De feitelijke veiligheid is dus minimaal hetzelfde als toen de kering bij het waterschap in beheer was. Daarom oordeelt Rijkswaterstaat dat de kering aan de wettelijke normen voldoet.
Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.
Toelichting
Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn; het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. In 2014 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).
Suppleren voor kustlijnzorg
Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Om een zo gunstig mogelijke prijs voor de suppleties te bedingen, is een nieuwe marktstrategie met contracten voor een periode van vier jaar gekozen met meer ruimte voor de aannemer om de suppleties in de tijd te spreiden. In 2014 is 3,98 miljoen m3 zand gesuppleerd. Vanwege de gekozen marktstrategie kent het meerjaren suppletieprogramma 2012–2015 een uitvoeringsperiode van 2011–2016. De prognose is dat de afgesproken suppleties met een omvang van 48 miljoen m3 zand in de periode 2012–2015 (met uitloop naar 2016 vanwege een tweejarige uitvoeringstermijn) volledig zullen worden uitgevoerd.
Realisatie en prognose kustsuppleties.
Realisatie in mln. m3 | Realisatie in mln. m3 | Prognose in mln. m3 | |
---|---|---|---|
Jaar | 2013 | 2014 | 2012–2015 |
Handhaven basiskustlijn en kustfundament | 10,6 | 3,98 | 48,0 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Het suppletievolume van het meerjarenprogramma 2012–2015 omvat 48 miljoen m3 en wordt overeenkomstig de contracten uitgevoerd.; in 2014 is een kleine hoeveelheid van 4 miljoen m3gerealiseerd welke door hogere hoeveelheden in 2015 en 2016 wordt gecompenseerd. Uitloop van suppleties in 2015 en 2016 is vanwege de meerjarige contracten toegestaan.
Eenheid | Omvang begroot 2014 | Omvang gerealiseerd 2014 | Totaal budget 2014 | Gerealiseerd budget 2014 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
binnenwateren | km2 | 3.032 | 3.047 | 1 | ||
kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) | stuks | 120 | 119 | 2 | ||
Budget | mln. euro | 19 | 25 | 3 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Ad 1) Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee en Westerschelde. Door het realiseren van meer waterberging door Ruimte voor de Rivierprojecten ontstaat meer oppervlakte binnenwateren. Ook is sprake van een toename door de openstelling van het Maximakanaal in 2014.
Ad 2) De spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen zijn middelen om het streefpeil en de waterverdeling in Nederland te kunnen realiseren. De beschikbaarheid van streefpeilen is een indicator bij watermanagement. Het onderhoud aan de spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen draagt hier aan bij. Het verschil tussen de realisatie (119) en begroting (120) wordt verklaard doordat de balgstuw Ramspol aanvankelijk als stuw was meegerekend in plaats van als stormvloedkering.
Ad 3) De hogere realisatie van het begrotingsbedrag voor kunstwerken dan de begrote omvang komt deels door uitgaven voor «Beveiligd Werken» (aangescherpte rijksbrede werkwijze om vitale objecten beter te beveiligen) en deels door hogere uitgaven om gebreken bij stuwen sneller aan te pakken.
3.02.03 Vervanging
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij het ontwerp is voorzien, zal er geïnvesteerd moeten worden in de vervanging dan wel renovatie hiervan.
Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn en Lek, het programma Stroomlijn en vegetatiebeheer uiterwaarden. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.
Water | Project | Gereed Begroting 2014 | Gereed Jaarverslag 2014 |
---|---|---|---|
Nederrijn/Lek | Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 1) | 2019 | 2021 |
Diversen | Programma Stroomlijn 2) | 2016 | 2016 |
Toelichting
Ad 1) De aanbesteding van de Renovatie Stuwen Nederrijn/Lek is najaar 2014 gestart. In de voorbereiding is de voorziene oplevering met anderhalf jaar vertraagd. Ten opzichte van de eerdere planning is een extra laagwaterseizoen nodig om de stuwen in volgorde te kunnen renoveren, zoals bij de ontwerpbegroting 2015 gemeld. In 2014 is extra inzet gepleegd om latere risico’s rond bediening en besturing te kunnen beheersen. Hierdoor is de planning ten opzichte van de planning in de ontwerpbegroting 2015 nog een jaar naar achteren geschoven.
Ad 2) Het programma Stroomlijn omvat het verwijderen van 1.002 hectare ruwe vegetatie en is verdeeld in drie fasen:
-
• Fase 1 en 2 (230 hectare) hebben betrekking op terreinen van Natuur Beherende Organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschappen. Deze fasen zijn in 2014 voor 95% afgerond.
-
• Fase 3 betreft met name de resterende inhaalslag op de terreinen van particulieren en bedrijven, en is verdeeld in twee tranches. De eerste tranche is in maart 2014 gegund aan de markt en de tweede tranche in november 2014. De ontwerpen voor de eerste 24 uiterwaarden zijn eind 2014 goedgekeurd. Voor deze ontwerpen zijn de vergunningen aangevraagd en is het streven om in het najaar 2015 met de uitvoering te starten.