Algemene doelstelling
De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van grondgebonden eenheden. Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht is het CLAS verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als nationale taken.
Beleidsconclusies
Het CLAS heeft een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan belangrijke onderdelen van het ambitieniveau van Defensie. Per januari 2015 is de Patriot-missie in Turkije beëindigd en heeft er een succesvolle re-deployment plaatsgevonden. Het CLAS heeft in 2015 een bijdrage geleverd aan drie grotere missies, namelijk MINUSMA in Mali, de Navo-missie Resolute support in Afghanistan en de Operatie Inherent Resolve in Jordanië en Irak. Tevens heeft het CLAS met diverse onderdelen deelgenomen aan kleine missies zoals EUTM in Somalië en UNMISS in Sudan. Het uitvoeren van de vele kaderzware missies over verschillende logistieke assen heeft voor extra druk gezorgd bij het personeel en materieel. Vooral Combat Support (CS) en Combat Service Support (CSS) eenheden zijn zwaar belast.
De materiële gereedheid was in 2015 een voortdurend knelpunt binnen het CLAS. Hierdoor heeft het CLAS niet volledig kunnen voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Zo kon het CLAS in 2015 niet altijd de gevraagde capaciteiten in het kader van nationale operaties garanderen (onder andere de kleine onbemande vliegtuigen). Het CLAS kon daarentegen wel snel inspelen op de actualiteit door ondersteuning te leveren bij de grote instroom van migranten. Ook op het gebied van explosievenruiming en search waren CLAS-eenheden nationaal actief. De financiële beperkingen in combinatie met het grote beslag op het nog inzetbare materieel voor de lopende missies resulteerden in verdere beperkingen in de materiële gereedheid voor het reguliere gereedstellingsproces. Het gevolg hiervan was dat er steeds meer missiespecifiek werd opgeleid. Op lange termijn leidt dit tot verminderde inzetbaarheid in een hoger geweldsspectrum en een verminderd voortzettingsvermogen van het CLAS. Twee voorbeelden ter illustratie:
-
1. De gereedstelling van de VJTF heeft in 2015 absolute prioriteit gehad. Echter, de eisen die hieraan verbonden zijn leveren een grote druk op voorraden, materieel en CS en CSS eenheden. Zo werd ook de onbalans duidelijk zichtbaar tussen combat eenheden aan de ene kant en combat support en combat service support eenheden aan de andere kant.
-
2. Materiaal wat is ingezet in MINUSMA is niet beschikbaar voor de gereedstelling van de 13 Lichte Brigade, waardoor maar één van de twee infanteriebataljons is uitgerust met (een deel van de) voertuigen. Het andere infanteriebataljon is noodgedwongen overgegaan tot het trainen van optreden te voet.
Het jaar 2015 was ook het jaar van druk op personele en materiële budgetten. Dit heeft een directe invloed gehad op de gereedstelling van eenheden. Zo hebben twee niveau V (bataljons) oefeningen niet plaats gevonden, waardoor de manoeuvrebataljons (waarvan één voorbestemd voor de EUBG 2016-II), later dan gepland worden gecertificeerd. Dit heeft ertoe geleid dat in tegenstelling tot andere jaren gedurende een groot deel van 2015 maar één manoeuvrebataljon operationeel gereed gesteld kon worden.
In 2015 werd de samenwerking met Duitsland verder verdiept door de samenwerking tussen de 11e Luchtmobiele Brigade en de Division Schnelle Kräfte (DSK) en is doorgewerkt aan de integratie van 43 Gemechaniseerde Brigade en de 1 (DEU) Panzer Division. De integratie zal zeker stellen dat het geïntegreerd optreden met en tegen tanks getraind blijft en de kennis daarover geborgd is.
Realisatie Operationele Doelstellingen
De operationele doelstellingen waar het CLAS conform de begroting aan moet voldoen, zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede (OG) eenheden en voortzettingsvermogen. In onderstaande matrix is per organieke eenheid de realisatie tegen de doelstellingen afgezet.
Groep | Organieke component | Totaal aantal eenheden | Operationeel gereed | Voortzettingsvermogen | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Doelstelling | Realisatie | Doelstelling | Realisatie | |||
High Readiness Forces (Land) Headquarters | NLD deel staf HRF HQ | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
NLD deel CIS Battalion | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 | |
NLD deel Staff Support Battalion | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 | |
Brigade Hoofdkwartier | Staf | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 |
Verkenningseskadron | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | |
ISTAR Module | 5 | 2 | 1 | 3 | 4 | |
CIMIC Support Element | 4 | 2 | 0 | 2 | 4 | |
Psyops Support Element | 4 | 2 | 0 | 2 | 4 | |
(Re)Deployment Taskforce HQ | Hoofdkwartier OOCL | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando | Staf | 1 | 1 | 0 | 0 | 1 |
Patriot Fire Unit | 3 | 1 | 0 | 2 | 3 | |
AMRAAM peloton | 2 | 1 | 0 | 1 | 2 | |
Stinger peloton | 3 | 2 | 1 | 1 | 2 | |
KCT | Commandotroepencompagnie | 4 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Bataljonstaak-groep | Gemechaniseerd bataljon | 4 | 1 | 1 | 3 | 3 |
Luchtmobiel bataljon | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | |
PzH/Mortier batterij | 3 | 2 | 3 | 1 | 0 | |
Pantsergeniecompagnie | 4 | 1 | 1 | 3 | 3 | |
Luchtmobiel geniepeloton | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | |
CIS compagnie | 3 | 1 | 0,7 | 2 | 2,3 | |
ROLE 1 Medical Treatment Facility | 22 | 9 | 10 | 13 | 12 | |
Cybercommando | Cybercommando | 1 | 0,5 | 0 | 0,5 | 1 |
Combat Support Elements | Staf vuursteuncommando | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Staf geniebataljon | 3 | 1 | 2,3 | 2 | 0,7 | |
Constructiecompagnie | 2 | 1 | 0 | 1 | 2 | |
Brugmodule | 2 | 1 | 0 | 1 | 2 | |
CBRN compagnie | 2 | 1 | 0,8 | 1 | 1,2 | |
EODD ploeg | 48 | 20 | 30 | 28 | 18 | |
Combat Service Support Elements | Bataljonsstaf National Support Element | 1 | 1 | 0 | 0 | 1 |
Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon | 1 | 0,25 | 0,25 | 0,75 | 0,75 | |
Compagniestaf NSE | 8 | 3 | 0 | 5 | 8 | |
Transportcompagnie | 3 | 1,5 | 0 | 1,5 | 3 | |
Zware transportcompagnie | 1 | 0,5 | 0 | 0,5 | 1 | |
Clustercompagnie | 2 | 1 | 0,4 | 1 | 1,6 | |
Dienstencompagnie | 1 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | |
Bevoorradingscompagnie | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | |
Herstelpeloton | 11 | 5 | 3 | 6 | 8 | |
ROLE 2 Medical Treatment Facility | 4 | 2 | 1 | 2 | 3 | |
Nationale reserve | NAT RES Bataljon | 3 | 3 | 2 | 0 | 1 |
Toelichting
Inzet
Gedurende 2015 is door eenheden van het CLAS deelgenomen aan diverse internationale operaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 1 Inzet. Het CLAS heeft aan alle inzetopdrachten voldaan.
Operationele gereedheid
Niet alle eenheden van het CLAS hebben kunnen voldoen aan de doelstellingen uit de doelstellingenmatrix. De belangrijkste redenen zijn hieronder uiteengezet.
Brigade Hoofdkwartier
De doelstelling bij de ISTAR Module is niet gehaald vanwege een lage materiële gereedheid. Bij het Civiel Militaire Samenwerking (CIMIC) Support Element en het Psyops Support Element zijn de doelstellingen niet gehaald als gevolg van een lage geoefendheid door de vele steunverleningen en inzet.
Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando
Als gevolg van groot onderhoud na de inzet van de Patriots in Turkije en problemen op het gebied van de materiële gereedheid bij de Stinger en Advanced Medium Range Air tot Air Missile (AMRAAM) pelotons zijn de doelstellingen niet gehaald.
Bataljonstaakgroep
De doelstellingen zijn, met uitzondering van de CIS compagnie, gerealiseerd. De doelstelling bij de CIS compagnie is niet gehaald als gevolg van een lage materiele gereedheid.
Cybercommando
Door een vertraging in de reorganisatie van het Cybercommando is de doelstelling niet gehaald.
Combat Support Elements
De doelstellingen zijn niet gehaald vanwege problemen op het gebied van materiële gereedheid en geoefendheid. De grote hoeveelheid (kaderzware) kleinschalige missies zorgde ervoor dat de uitvoering van het oefenprogramma werd verstoord.
Combat Service Support Elements
Een lage geoefendheid is de belangrijkste reden waarom de doelstellingen niet zijn gehaald. De oorzaken van deze lage geoefendheid zijn de lage materiële gereedheid in combinatie met de grote hoeveelheid (kaderzware) kleinschalige missies, de vele steunverleningen, het ondersteunen van het oefenprogramma van de diverse eenheden binnen en buiten het CLAS en lopende reorganisaties.
Nationale reserve
De doelstelling is niet gehaald, omdat de geoefendheid in het vierde kwartaal van 2015 bij één van de drie bataljons onder de norm is gebleven. De reden hiervoor is dat het merendeel van de geplande O&T-activiteiten, opleidingen en bedrijfsvoeringsaangelegenheden zijn geannuleerd door genomen maatregelen om binnen de financiële kaders te blijven.
Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000) | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.261.386 | 1.273.299 | 1.175.948 | 1.290.862 | 1.146.024 | 1.121.002 | 25.022 |
Uitgaven | 1.280.930 | 1.277.277 | 1.155.056 | 1.203.245 | 1.221.224 | 1.121.002 | 100.222 |
Programma-uitgaven | 76.631 | 92.598 | 154.992 | 139.710 | 158.682 | 151.062 | 7.620 |
Opdracht Gereedstelling en instandhouding CLAS1 | 76.631 | 92.598 | 154.992 | 139.710 | 158.682 | 151.062 | 7.620 |
– waarvan inzet | |||||||
– waarvan gereedstelling | 73.157 | 89.325 | 87.150 | 49.031 | 37.045 | 46.553 | – 9.508 |
– waarvan bijdragen aan SSO Paresto | 13.944 | 13.944 | |||||
– waarvan instandhouding | 3.474 | 3.273 | 67.842 | 90.679 | 107.693 | 104.509 | 3.184 |
Apparaatsuitgaven | 1.204.299 | 1.184.679 | 1.000.064 | 1.063.535 | 1.062.542 | 969.940 | 92.602 |
personele uitgaven | 966.045 | 951.777 | 931.372 | 986.631 | 971.074 | 901.595 | 69.479 |
– waarvan eigen personeel | 982.136 | 966.462 | 901.095 | 65.367 | |||
– waarvan externe inhuur | 4.495 | 4.612 | 500 | 4.112 | |||
materiële uitgaven | 238.254 | 232.902 | 68.692 | 76.904 | 91.468 | 68.345 | 23.123 |
– waarvan bijdragen aan SSO's2 | 17.664 | 16.985 | 14.535 | 9.151 | 2.448 | 9.856 | – 7.408 |
– waarvan overige exploitatie | 220.590 | 215.917 | 54.157 | 67.753 | 89.020 | 58.489 | 30.531 |
Apparaatsontvangsten | 21.470 | 18.346 | 26.772 | 21.691 | 13.672 | 20.523 | – 6.851 |
Toelichting op de financiële instrumenten
De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen worden hieronder nader toegelicht.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 25,0 miljoen hoger dan het verplichtingenbudget vanwege het in december overeengekomen meerjarig onderhoudscontract van het wissellaadsysteem en de btw-correcties op de onderhoudscontracten pantservoertuigen en CV-90.
Uitgaven
Het CLAS heeft het budget overschreden met € 100,2 miljoen. De hogere realisatie wordt vooral veroorzaakt door hogere apparaatsuitgaven. De hogere programmauitgaven worden met name veroorzaakt binnen de opdracht gereedstelling en bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO). De verschillen worden hieronder toegelicht.
Met het meer inzichtelijk maken van de diensten van de SSO’s zijn de uitgaven gesplitst in programma en apparaatsuitgaven. De operationele catering, die door SSO Paresto wordt uitgevoerd, is een onderdeel van gereedstelling. De reguliere catering valt onder de bedrijfsvoeringsbudget voeding en wordt gepresenteerd onder materiële kosten (apparaat).
Programmauitgaven
Gereedstelling
De uitgaven bij gereedstelling vallen in de tabel € 9,5 miljoen lager uit, omdat in de realisatie uitgaven aan de SSO Paresto (€ 13,9 miljoen) apart is geplaatst. In de begroting vielen deze nog onder de gereedstelling (€ 46,6 miljoen). De realisatie «gereedstelling» en Paresto samen bedraagt € 51 miljoen. Dit is € 4,4 miljoen meer dan geraamd. Dit komt doordat het budget gereedstelling met € 4,4 miljoen is verhoogd vanuit het BIV voor activiteiten gerealiseerd in 2015 in het kader van training en capaciteitsopbouw en voor het leveren van civiele militaire capaciteit.
Instandhouding
In het kader van departementale herschikkingen is € 3,2 miljoen meer gerealiseerd op instandhouding dan begroot. Dit betreft ICMS/CBRN-ontvlechting van DMO (€ 2,7 miljoen) en de verwerking van extra Special Forces (SF) capaciteit (€ 0,5 miljoen).
Apparaatsuitgaven
Personeelsuitgaven
De personele budgetten zijn verhoogd en gerealiseerd (circa € 69,5 miljoen) als gevolg van diverse oorzaken.
Ten eerste werd vanwege de instroom van nieuw personeel met een hogere leeftijd en een hoger opleidingsniveau (VEVA-leerlingen) € 11 miljoen aanvullend gebudgetteerd en gerealiseerd. Ten tweede werd € 13,9 miljoen vanuit het CDC naar het CLAS overgeheveld en gerealiseerd ter dekking voor de vertraagde oprichting van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie. Er werd echter ook € 14 miljoen aan het budget onttrokken vanwege de centrale doorbelasting van de WKR-afdracht.
Vanwege de compensatie voor de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake de eigen huisvesting werd € 7,4 miljoen toegevoegd. Ook werd circa € 18 miljoen geheralloceerd ter bestrijding van het tekort op de personele exploitatie. Daarna werd op grond van het boven sectoraal loonakkoord en daarmee samenhangende mutaties circa € 21 miljoen aanvullend gebudgetteerd en gerealiseerd.
Ook hebben intensiveringen plaatsgevonden ter waarde van circa € 6 miljoen. Deze intensiveringen betreffen het Nationaal Trainingscentrum, personeelszorg en cyber. Voor activiteiten in het kader van training, capaciteitsopbouw en voor het leveren van civiele militaire capaciteit is vanuit het BIV (€ 6 miljoen) overgeheveld naar dit artikel.
Materiële uitgaven
Er is tevens sprake van een hogere realisatie op de materiële budgetten dan was begroot (€ 23,1 miljoen). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door overboekingen tussen artikelen binnen de begroting (€ 11 miljoen). De overboekingen tussen artikelen binnen de begroting omvatten vooral de mutatie vanuit instandhouding naar materiële exploitatie voor de instandhouding van de werkplaats- en magazijninrichting.
Een tweede oorzaak van de hogere realisatie heeft te maken met het uitvoeren van diverse Protocollen van Overdracht (€ 2 miljoen). De belangrijkste Protocollen van Overdacht betreffen de instandhouding van brandweervoertuigen (€ 1,7 miljoen) en ademluchtapparatuur (€ 0,2 miljoen).
De realisatie is verder hoger uitgevallen door de ontvlechting van cyber (€ 4 miljoen), de meeruitgaven als gevolg van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake de eigen huisvesting (€ 5 miljoen) en de meeruitgaven dienstreizen als gevolg van de intensivering van internationale militaire samenwerking (€ 1 miljoen).
Ontvangsten
De ontvangsten bij het CLAS vallen € 6,9 miljoen lager uit dan geraamd, waarvan € 1,4 miljoen vanwege de lager dan geraamde verkoop van reservedelen aan Nato Support and Procurement Agency (NSPA).
Daarnaast heeft de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betreffende de eigen huishouding ervoor gezorgd dat er minder ontvangsten zijn (€ 1,6 miljoen). Dit komt doordat geen inhouding huisvesting meer mag plaatsvinden bij inwonenden die geen eigen huisvesting voeren. Tot slot is circa € 4 miljoen voornamelijk te wijten aan lagere geneeskundige ontvangsten.