A. Algemene doelstelling
Een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Het Rijk bezit materiële activa die nodig zijn voor de realisatie van rijksdoelstellingen. Volgens de Comptabiliteitswet heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol ten aanzien van het (privaatrechtelijk) beheer van de roerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de Wet bij een of meer andere ministers is gelegd. De Minister van Financiën heeft de uitvoering van deze taak belegd bij Domeinen Roerende Zaken (DRZ; Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006). Daarnaast wordt in het Wetboek van Strafvordering (artikel 118 e.v.) en het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen (BIV; artikel 1) DRZ aangewezen als bewaarder van inbeslaggenomen voorwerpen (uitgezonderd geld, dieren, wapens). Ook draagt DRZ zorg voor de verwerking (schoning, vernietiging en verwerking grondstoffen) van digitale datadragers van het Rijk. DRZ is daarmee verantwoordelijk voor het vervoeren, bewaren, vernietigen en verkopen van overtollige en in beslaggenomen roerende zaken voor het Rijk.
C. Beleidsconclusies
Ook in 2017 heeft DRZ invulling gegeven aan de haar toegewezen taken zoals hierboven beschreven. Dit beeld wordt ook bevestigd in de beleidsdoorlichting Beheer materiële activa die in 2017 is aangeboden aan de Tweede Kamer (zie ook onderdeel 3.3 Realisatie beleidsdoorlichtingen). Uit de beleidsdoorlichting is af te leiden dat het aannemelijk is dat DRZ op een doeltreffende en doelmatige manier invulling geeft aan haar taken, waarmee invulling wordt gegeven aan de algemene doelstelling.
In december 2017 heeft de Minister van Financiën de nieuwe Regeling Materieel Beheer57 (RMB) roerende zaken ondertekend. Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2018 en moet in samenhang worden gezien met de (nieuwe) Comptabiliteitswet 2016. In de herziene RMB is de rol van DRZ als centrale dienst ten aanzien van de afstoot van roerende zaken sterker verankerd. Naast de afstoot van overcomplete goederen zijn ook de aan de Staat vervallen roerende zaken vanuit het beslagproces in de RMB opgenomen. Voor de apparaatsontvangsten en -uitgaven wordt verwezen naar niet-beleidsartikel 8 Apparaat kerndepartement, waar DRZ is opgenomen als onderdeel van het SG-cluster.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | Realisatie 2017 | Vastgestelde begroting 2017 | Verschil 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | – 1.550 | 350 | 0 | 0 | 0 | 308 | – 308 |
Uitgaven | 334 | 350 | 0 | 0 | 0 | 308 | – 308 |
Beheerskosten DRZ | 334 | 350 | 0 | 0 | 0 | 308 | – 308 |
Ontvangsten | 2.278 | 13.807 | 2 | 0 | 0 | 1.800 | – 1.800 |
Vervreemding DRZ | 2.278 | 13.807 | 2 | 0 | 0 | 1.800 | – 1.800 |
E. Toelichting op de instrumenten
Ontvangsten en uitgaven inzake inbeslaggenomen goederen
Programmagelden inzake de verkoop van inbeslaggenomen goederen zijn verantwoord bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In de 1e suppletoire begroting 201758 zijn de hiermee gepaard gaande budgetten structureel overgeboekt naar begroting VI van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Vanaf 2018 is dit begrotingsartikel komen te vervallen binnen de begroting IX van het Ministerie van Financiën.
Vervreemding DRZ
De realisatie van ontvangsten heeft betrekking op de verkoop van overtollige roerende zaken van de Rijksoverheid (voor zover er geen middelenafspraak gemaakt is). In 2017 waren er geen ontvangsten doordat er geen verkopen zonder middelenafspraak zijn geweest.
Niet uit tabel blijkende budgettaire gevolgen
Middelenafspraken
De Minister van Financiën verzorgt behalve de ingebruikgeving en vervreemding van de eigen (overtollige) roerende zaken ook de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) roerende zaken van andere ministers. Wanneer een middelenafspraak is gemaakt met een Minister, dan wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door deze Minister verantwoord op zijn/haar eigen begroting als onderdeel van de betreffende beleidsverantwoording.