Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B ontwikkelt, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten. Daarbij zorgt IenW tegelijkertijd dat verladers van goederen over het spoor de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie beschouwen.
IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer. Om deze doelen, die ook beschreven staan in de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (Kamerstukken II 2013-2014, 29 984, nr. 474), te behalen werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Verplichtingen | 4.801 | 30.714 | 1.250.288 | 1.476.750 | 825.715 | 145.532 | 680.183 |
Uitgaven | 15.728 | 31.659 | 1.000.175 | 1.226.262 | 1.101.614 | 613.184 | 488.430 |
Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel | |||||||
1 OV en Spoor | 15.728 | 31.659 | 33.413 | 107.423 | 70.609 | 40.326 | 30.283 |
2 Maatregelenpakket OVS | 0 | 0 | 966.762 | 1.118.839 | 1.031.005 | 572.858 | 458.147 |
Ontvangsten | 375 | 249 | 597 | 885 | 2.588 | 0 | 2.588 |
(Doen) Uitvoeren De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor:
– Een concessie voor het vervoer over het hoofdrailnet (NS) waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd;
– De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW (via de beheerconcessie). Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds (artikel 13);
– De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De middelen worden beschikbaar gesteld via het Mobiliteitsfonds;
– Een bijdrage aan de financiering (via het Provinciefonds of de BDU) van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer;
– Een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);
– De financiering (via het Mobiliteitsfonds) van het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;
– Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidsbelastingen langs het hoofdrailnet door middel van het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG);
– Om onder meer de veiligheid verder te verhogen wordt het European Railway Traffic Management System (ERTMS) ingevoerd.
RegisserenDe Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. IenW zorgt voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan via wet- en regelgeving, aansturing van ProRail en NS in het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en stations en afspraken met decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking.
Deze regierol wordt ingevuld door:
– Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;
– Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen waar het voor de reiziger van belang is dat zaken uniform geregeld worden, ongeacht de vervoerder of concessie (zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data);
– Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur en de ordening van de ov-markt. Hierbij worden de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra betrokken;
– Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;
– De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid (Kamerstukken II 2015-2016, 29 893, nr. 204), waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen (nabo), het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.
Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
In november 2018 is de beleidsdoorlichting van beleidsartikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor afgerond. Conform De Regeling Periodiek Evaluatieon derzoek (RPE) is onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. In het kader van deze beleidsdoorlichting zijn de indicatoren op artikel 16 aangepast.
Indicator | 2017 | 2018 | 2019 | 20201 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal STS-passages | 105 | 137 | 142 | 95 | 105 | n.n.b. |
Waarvan gevaarpunt bereikt | 36 | 26 | 34 | 20 | 21 | n.n.b. |
Aanrijding op overwegen2 | 34 | 35 | 46 | 28 | 34 | n.n.b. |
Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen | 6 | 14 | 9 | 5 | 9 | n.n.b. |
Aantal spoorsuicides | 215 | 194 | 194 | 198 | 186 | n.n.b. |
Totaal aantal treinkm’s | 160 mln. | 164 mln. | 165 mln. | 152 mln. | 160 mln. | n.n.b. |
Toelichting
Hierboven staat een aantal indicatoren voor spoorveiligheid zoals deze worden gehanteerd in de Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020-2025. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in functie als National Railway Safety Authority. Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht. Voor meer indicatoren op het thema spoorveiligheid geeft de website https://prestaties.prorail.nl/veiligheid/ van ProRail de laatste inzichten.
Ook over het jaar 2021 benoemt ILT het Nederlandse spoor als één van de veiligste in Europa, maar onderstreept zij dat maatregelen nodig blijven om deze situatie te handhaven en te verbeteren. Het aantal aanrijdingen op overwegen en het aantal dodelijke slachtoffers is wat hoger dan in 2020, maar is in lijn met de ongevalscijfers van de jaren daarvoor. De meeste ongevallen gebeuren in 2021 op een actief beveiligde overweg.
In 2021 passeert een machinist 105 keer zonder toestemming een stop-tonend sein (STS). Er komen in 2021 tien STS-passages meer voor dan in 2020, maar het aantal blijft in lijn met het aantal STS-passages in de jaren ervoor. 21 keer (20%) wordt het gevaarpunt (bijvoorbeeld een overweg of wissel) bereikt, wat een risico op een ongeval betekent. Het aantal S-bord-passages daalde in 2021 opnieuw. Het vernieuwen en verduidelijken van de opdrachten op S-borden kan een oorzaak zijn van de afname in deze STS-passages.
Het aantal suïcides op het spoor nam sinds 2015 af, bleef in de jaren 2018-2020 ongeveer gelijk en is in 2021 weer wat gedaald. Het aantal suïcides op het spoor daalde daarmee eerder en relatief meer dan het totale aantal suïcides in Nederland. Het percentage suïcides in 2021 dat op het spoor plaatsvond, is 10% van het totaal aantal suïcides in Nederland, dit is het laagste percentage in vijf jaar. ProRail werkt via het Programma Suïcidepreventie, -afhandeling en nazorg aan maatregelen om het aantal suïcides op het spoor terug te brengen. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat deze maatregelen effectief zijn en daarom is dit Programma nu verlengd voor de periode 2022 ‒ 2026. Het Programma sluit aan bij de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.
Indicator | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|
Totaaloordeel | 7,7 | 7,8 | n.b. | 7,9 | n.n.b. |
Veiligheid | 8,1 | 8,2 | n.b. | 8,1 | n.n.b. |
Snelheid | 7,4 | 7,6 | n.b. | 7,7 | n.n.b. |
Gemak | 7,4 | 7,6 | n.b. | 7,7 | n.n.b. |
Comfort | 7,9 | 8 | n.b. | 8,2 | n.n.b. |
Beleving | 7,2 | 7,4 | n.b. | 7,5 | n.n.b. |
Personeelsmonitor1 | 7,0 | n.b. | 6,7 | n.b. | n.n.b. |
Toelichting
De ov-klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer. De ov-klantenbarometer is in 2019 geheel vernieuwd ten opzichte van de eerdere edities. Omdat de meetmethodiek is aangepast, zijn er geen vergelijkbare gegevens van voor 2018 bekend. De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:
1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station;
2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit;
3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen;
4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl;
5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid;
6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd.
In verband met de coronacrisis is het enquêteren voor de OV-Klantenbarometer 2020 op 12 maart 2020 stilgelegd. Dit in verband met de veiligheid van reizigers en enquêteurs en de oproep van de overheid om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Daarmee zijn er voor 2020 geen statistisch representatieve cijfers beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke onderzoeksgebieden.
De OV-Klantenbarometer van 2021 is uitgevoerd midden in de coronapandemie. Daardoor is deze OV-Klantenbarometer anders dan in voorgaande jaren. De groep reizigers was in 2021 anders van samenstelling: met o.a. minder forenzen door thuiswerken en minder studenten door online onderwijs. Daarbij moesten reizigers verplicht een mondkapje dragen. Ook in de uitvoering van het onderzoek zijn er belangrijke verschillen. Hierover is meer informatie te vinden op de website van CROW.
De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.
Indicator | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
Treinpunctualiteit reizigersverkeer | 90,50% | 91,50% | 91,90% | 93,50% | 93,50% | n.n.b. |
Treinpunctualiteit goederenvervoer | 74,70% | 69,30% | 69,70% | 70,10% | 66,30% | n.n.b. |
Impactvolle storingen op de infrastructuur | 628 | 542 | 435 | 361 | 4061 | n.n.b. |
Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton) | 41,19 | 41,58 | 42,65 | 40,02 | 42,62 | n.n.b. |
Aantal ov-chipkaart transacties | 2,5 mld. | 2,7 mld. | 2,8 mld. | 1,47 mld. | 1,56 mld | n.n.b. |
Aantal instappers regionale treinen2 | 52,1 mln. | 51,7 mln. | 50,9 mln. | 27,2 mln. | 29,5 mln. | n.n.b. |
Aantal instappers NS3 | 1,26 mln. | 1,28 mln. | 1,34 mln. | 0,59 mln. | 0,62 mln. | n.n.b. |
Toelichting
Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoor systeem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden. Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website https:// prestaties.prorail.nl/ van ProRail de laatste inzichten. De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren grotendeels volgens verwachting en zoals vermeld in de begroting 2022.
Omvorming ProRail
In de begroting 2022 is opgenomen dat werd toegewerkt naar inwerkingtreding van het wetsvoorstel m.b.t. omvorming van ProRail b.v. tot zbo per 1-1-2022. De parlementaire behandeling is echter niet op tijd afgerond. Het plenaire debat met de Tweede Kamer is nu voorzien in Q1 2023. Na afronding van de parlementaire behandeling, ook in de Eerste Kamer, zal samen met ProRail de implementatie worden afgerond waarna de wet in werking kan treden.
Marktordening
Om verder voor te bereiden op verdergaande marktopening op het spoor als gevolg van open toegang is in 2022 een onderzoek gestart naar de praktische verschillen die kunnen ontstaan tussen concessievervoer enerzijds en opentoegangvervoer anderzijds. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheid, het nut en de noodzaak van aanvullende wettelijke verplichtingen. In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer over de resultaten geïnformeerd.
Stationsagenda
In 2022 is een Stationsagenda opgesteld voor een meer integrale afweging van publieke (en andere) belangen op stations. De agenda wordt begin 2023 gepubliceerd en vormt vanaf dan de nieuwe basis voor het beleid op stations.
HRN-concessie
Het afgelopen jaar is het Programma van Eisen (PvE) opgesteld voor de HRN-concessie op basis van het eerder opgestelde en met de Kamer besproken beleidsvoornemen. De conceptversie van het PvE is in september 2022 voorgelegd aan de Kamer. Na twee commissiedebatten is het PvE aangepast naar aanleiding van verschillende ingediende moties, de Kamer is hierover in december 2022 geïnformeerd. In december 2022 is de vooraankondiging voor de onderhands gegunde hoofdrailnetconcessie opgenomen in het Publicatieblad van de Europese Unie. Inmiddels wordt toegewerkt naar de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet.
Beschikbaarheidsvergoeding
Met de beschikbaarheidsvergoeding OV konden vervoerders ook in 2022 de reizigers voldoende, veilig en betrouwbaar OV bieden. Vanwege de onzekerheden rond de reizigersopbrengsten in het OV is er in 2022 besloten de sector een transitieregeling te bieden voor heel 2023. Deze transitieregeling, Transitievangnet OV (TVOV), biedt vervoerders de mogelijkheid het OV ook in 2023 op peil te houden voor de reizigers. Dankzij de TVOV krijgt de sector tijd en ruimte om zich aan te passen aan het ‘nieuwe normaal’ na de coronapandemie.
Modernisering spoorregelgeving
Op 17 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd in een brief over de stand van zaken, van de modernisering van de spoorregelgeving (Kamerstuk 29984, nr. 982). Daarbij is aangegeven dat beoogd wordt in 2023 het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen. Tevens is aangegeven dat hoewel het overgrote deel herschikking en herimplementatie betreft, er een aantal zaken verandert ten opzichte van de huidige wet. Dat betreft hoofdzakelijk de invoering van de gebruiksfuncties, waardoor de set aan regels beter kan aansluiten op het gebruik van het spoor en beter kan inspelen op de praktijk. De Tweede Kamer heeft verzocht om in de Memorie van Toelichting goed aan te geven waar sprake is van een vernieuwing van beleid ten opzichte van de huidige situatie. Dat verzoek wordt overgenomen, want navolgbaarheid en transparantie is één van de belangrijkste ontwerpprincipes van het wetsvoorstel.
Het afgelopen najaar is benut om nog een laatste keer met uitvoerings- en handhavingsinstanties zoals ILT, ProRail en ACM over het wetsvoorstel op verschillende onderdelen te praten en te kijken of het voldoende flexibiliteit creëert zonder de robuustheid aan te tasten. Bij deze modernisering wordt een zorgvuldig proces nagestreefd. Op dit moment wordt het wetsvoorstel voorbereid om het ter advisering aan de Raad van State aan te bieden (beoogd Q2 2023) Gestreefd wordt om, tegelijk met de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer (beoogd eind 2023), de lagere regelgeving in de formele internetconsultatie te hebben. Hiermee heeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om één en ander in samenhang met elkaar te kunnen beoordelen.
Realisatie | Vastgestelde Begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | ||
Verplichtingen | 4.801 | 30.714 | 1.250.288 | 1.476.750 | 825.715 | 145.532 | 680.183 | 1 |
Uitgaven | 15.728 | 31.659 | 1.000.175 | 1.226.262 | 1.101.614 | 613.184 | 488.430 | |
1 OV en Spoor | 15.728 | 31.659 | 33.413 | 107.423 | 70.609 | 40.326 | 30.283 | |
Opdrachten | 4.397 | 5.953 | 4.524 | 5.295 | 4.844 | 7.519 | ‒ 2.675 | |
ACM | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.759 | ‒ 1.759 | |
OV & Stations | 1.213 | 1.781 | 1.535 | 1.632 | 1.371 | 1.434 | ‒ 63 | |
Aansturing NS en Prorail | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.842 | 1.930 | ‒ 88 | |
Opdrachten SU | 0 | 0 | 0 | 0 | 468 | 972 | ‒ 504 | |
Overige Opdrachten | 3.184 | 4.172 | 2.989 | 3.663 | 1.163 | 1.424 | ‒ 261 | |
Subsidies | 7.975 | 21.951 | 17.922 | 23.881 | 33.710 | 24.032 | 9.678 | 2 |
Maatregelen Spoorgoederenvervoer | 0 | 14.521 | 14.329 | 18.469 | 17.855 | 18.175 | ‒ 320 | |
3e Spoor Duitsland | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.697 | ‒ 2.697 | |
NS IC Dordrecht-Brabant | 2.000 | 760 | 1.440 | 1.460 | 0 | 0 | 0 | |
NS IC Dordrecht - Breda | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.490 | 0 | 1490 | |
Consumentenorganisaties OV | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.099 | 931 | 168 | |
Modal Shift | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige Subsidies | 5.975 | 6.670 | 2.153 | 3.952 | 13.266 | 2.229 | 11.037 | |
Bijdragen aan agentschappen | 936 | 964 | 921 | 899 | 887 | 873 | 14 | |
Waarvan bijdrage aan KNMI | 45 | 45 | 46 | 47 | 14 | 47 | ‒ 33 | |
Waarvan bijdrage aan RWS | 891 | 919 | 832 | 823 | 826 | 826 | 0 | |
Waarvan bijdrage RVO OVS ERTMS | 0 | 0 | 43 | 29 | 47 | 0 | 47 | |
Bijdrage aan overige agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan medeoverheden | 2.349 | 2.719 | 9.973 | 77.275 | 31.069 | 7.800 | 23.269 | 3 |
Bijdrage medeoverheden OVS | 0 | 0 | 7.488 | 74.735 | 28.446 | 4.758 | 23.688 | |
CLU Betuweroute en HSL | 2.349 | 2.719 | 2.485 | 2.450 | 2.623 | 3.042 | ‒ 419 | |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 71 | 72 | 73 | 73 | 99 | 102 | ‒ 3 | |
2 Maatregelenpakket OVS | 0 | 0 | 966762 | 1.118.839 | 1.031.005 | 572.858 | 458.147 | |
- Subsidies | 0 | 0 | 966.762 | 1.118.839 | 1.031.005 | 572.858 | 458.147 | 4 |
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector | 0 | 0 | 966.762 | 1.118.839 | 1.031.005 | 572.858 | 458.147 | |
Ontvangsten | 375 | 249 | 597 | 885 | 2.588 | 0 | 2.588 | |
Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere realisatie op het verplichtingenbudget (€ 680,2 miljoen) wordt veroorzaakt door de ophoging van de beschikbaarheidsvergoeding OV naar aanleiding van de daadwerkelijke aanvragen (€ 642,8 miljoen), het verstrekken van verschillende specifieke uitkeringen (€ 23,2 miljoen) waaronder diverse specifieke uitkeringen aan provincies die vanaf 2022 niet meer via de decentralisatie-uitkering verstrekt konden worden, de subsidie aan NS voor Sociale Veiligheid (€ 10 miljoen), het corrigeren van de subsidie aan de NS omtrent de nachttrein op het 3de spoor Duitsland (€ 2 miljoen), de ophoging van de verplichting voor de subsidie aan NS voor het exploitatietekort op de intercity verbinding Dordrecht Eindhoven (€ 1,5 miljoen) en een overheveling van het Mobiliteitsfonds naar HXII ten behoeve van de exploitatiebijdrage NS van de uitbreiding dienstregeling Zeeland (€ 3,8 miljoen). Er is een overboeking gedaan (- € 1,3 miljoen) naar Autoriteit Consument en Markt (ACM) i.v.m. toezichtstaken die door de ACM worden uitgevoerd. Er is vanuit het opdrachtenbudget € 1,4 miljoen overgeboekt naar artikel 14 t.b.v. de aanschafsubsidies Zero Emissie Trucks (AanZET) en Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB). Het resterende saldo van € 0,4 miljoen is het gevolg van meerdere kleine interne herschikkingen.
2. De hogere realisatie op het instrument Subsidies (€ 9,7 miljoen) wordt veroorzaakt door de ophoging en uitkering van het budget 2022 voor de subsidie aan NS voor sociale veiligheid (€ 6 miljoen), de terugboeking naar het MF conform middelenafspraak met Financiën van de middelen voor de subsidieregeling derde spoor Duitsland (- € 2,7 miljoen), de ophoging en uitkering van het budget voor de subsidie aan NS voor het exploitatietekort op de intercity verbinding Dordrecht Breda (€ 1,5 miljoen), de verstrekking van de subsidie aan het havenbedrijf Rotterdam voor het programma «Digitale Basis op Orde» (€ 1 miljoen) en het ophogen en uitkeren van het budget voor de exploitatiebijdrage NS van de uitbreiding dienstregeling Zeeland (€ 3,8 miljoen).
3. De oorzaak van de hogere realisatie op het financiële instrument bijdragen aan medeoverheden (€ 23,3 miljoen) is voornamelijk de uitbetaling van diverse specifieke uitkeringen (€ 22,8 miljoen) aan provincies die vanaf dit jaar niet meer via de decentralisatie-uitkering verstrekt kunnen worden. Deze specifieke uitkeringen aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe zijn bedoeld ter dekking van het exploitatie- of beheertekort van de decentrale spoor- en tramdiensten, ten behoeve van de instandhouding van die diensten. Het resterende saldo (€ 0,5 miljoen) betreft de uitgaven van het Schadeschap HSL-Zuid/A16/A4.
4. Dit betreft de realisatie van de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de verstrekking van de Beschikbaarheidsvergoeding voor het Openbaar Vervoer (BVOV). De hogere realisatie (€ 458,1 miljoen) is het gevolg van het feit dat de daadwerkelijke kosten uit de ontvangen aanvragen afwijkt van de ingeschatte aanvragen en dit op het budget is gecorrigeerd.
1 OV en Spoor
Opdrachten
Dit betreffen voornamelijk contracten voor de monitoring sociale veiligheid, het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), de beheer- en vervoerconcessie, de uitbesteding van SWUNG1-taken, het onderzoek naar verbetermogelijkheden voor het rekenmodel trillingen spoorwegen, het onderzoek naar verplaatsingen in Nederland (OVIN) en aanpassingen in de spoorwegwetgeving. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven voor onderzoek naar de marktordening van het openbaar vervoer. Daarnaast maakt de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderdeel uit van deze middelen, wat een vergoeding is voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.
Subsidies
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 17,8 miljoen gerealiseerd op de tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer. Doel van deze tijdelijke subsidieregeling is het verbeteren van de positie van goederenvervoerders door het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken door de spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. Deze subsidies worden verstrekt aan de goederenvervoerders.
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 3,8 miljoen gerealiseerd ten behoeve van de exploitatiebijdrage NS voor de uitbreiding dienstregeling Zeeland. Dit is onderdeel van het compensatiepakket Zeeland.
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 6 miljoen gerealiseerd door de subsidie sociale veligheid aan de NS voor de inzet van Veiligheid & Service-medewerkers.
Er is een bedrag van € 1,7 miljoen gerealiseerd door de subsidie aan de NS voor het realiseren van een proef met een grensoverschrijdende treindienst tussen Düsseldorf en Amsterdam Centraal om daarmee de nachttreindienst van ÖBB tussen Innsbruck/Wenen en Düsseldorf door te rijden naar Amsterdam en vice versa.
Tenslotte is een bedrag van € 1,5 miljoen gerealiseerd door de subsidie aan de NS voor het exploiteren van de intercity tussen Dordrecht en Eindhoven.
Bijdrage aan agentschappen
Rijkswaterstaat (RWS) heeft in 2022 in opdracht van IenW werkzaamheden in het kader van beleidsondersteuning en advies (BOA) uitgevoerd. Door middel van de agentschapsbijdrage is hiervoor capaciteit bij RWS gereserveerd.
Bijdrage medeoverheden
Dit betreft een jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.
Daarnaast zijn voor € 22,8 miljoen bijdragen aan medeoverheden betaald die vanaf 2022 niet langer als decentralisatie-uitkering konden worden verstrekt maar via specifieke uitkeringen (SPUK’s) verstrekt dienen te worden. Deze SPUKs aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe zijn bedoeld ter dekking van het exploitatie- of beheertekort van de decentrale spoor- en tramdiensten, voor de instandhouding van die diensten.
Bijdragen aan internationale organisaties
Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.
2 Maatregelenpakket OVS
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector
Dit betreffen de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de verstrekking van de Beschikbaarheidsvergoeding voor het Openbaar Vervoer.
Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2022 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds | 2.311.746 | |
Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen | 231.934 | |
Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen | 2.543.680 | |
Waarvan | ||
13.02 | Exploitatie, onderhoud en vernieuwing | 1.945.955 |
13.03 | Ontwikkeling | 401.363 |
13.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 196.362 |
13.07 | Rente en aflossing | 0 |
2022 | ||
---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Mobiliteitsfonds | 86.838 | |
Andere ontvangsten van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur | 0 | |
Totale uitgaven op artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur | 86.838 | |
Waarvan | ||
14.01 | Grote regionaal/lokale projecten | 35.737 |
14.02 | Regionale Mob. Fondsen | 0 |
14.03 | Bereikbaarheidsprogramma's | 51.101 |
Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS, 17.08 ZuidasDok en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (x € 1.000) | ||
---|---|---|
2022 | ||
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer van het Mobiliteitsfonds | 366.236 | |
Andere ontvangsten van artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 17.000 | |
Totale uitgaven op artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 383.236 | |
Waarvan | ||
17.02 | Betuweroute | 0 |
17.03 | Hogesnelheidstrein-Zuid | 0 |
17.07 | ERTMS | 114.954 |
17.10 | Programma Hoogfrequent Spoorvervoer | 268.282 |