Base description which applies to whole site

4.5 Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het investeren in en in stand houden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Art.

Verplichtingen

0

0

768.301

794.608

828.239

1.218.751

‒ 390.512

         
 

Uitgaven

0

0

766.349

811.620

865.706

1.096.805

‒ 231.099

         

5.11

Verwerving

0

0

342.335

378.147

412.224

821.924

‒ 409.700

 

Opdrachten

0

0

342.335

378.147

412.224

821.924

‒ 409.700

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

0

0

0

0

328.926

‒ 328.926

 

Verwerving: realisatie

0

0

342.335

378.147

412.224

492.998

‒ 80.774

5.12

Instandhouding

0

0

424.014

433.473

453.482

466.296

‒ 12.814

 

Opdrachten

0

0

424.014

433.473

453.482

466.296

‒ 12.814

 

Instandhouding Infrastructuur

0

0

424.014

433.473

453.482

466.296

‒ 12.814

5.16

Over-/ onderprogrammering

0

0

0

0

0

‒ 191.415

191.415

 

Fonds

0

0

0

0

0

‒ 191.415

191.415

 

Fonds

0

0

0

0

0

‒ 191.415

191.415

         
 

Ontvangsten

0

0

20.142

21.510

26.917

28.240

‒ 1.323

         

Verplichtingen

In 2023 is per saldo voor een bedrag van € 390,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de 1e suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting en de 2e suppletoire begroting is een uitgebreidere toelichting opgenomen. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting die bijdragen aan deze neerwaartse bijstelling worden hieronder toegelicht.

Het betreft hoofdzakelijk projecten die van de voorbereidingsfase zijn doorgeschoven naar latere jaren. De verplichtingen hiervoor worden pas na 2023 aangegaan. Daarnaast zijn er verplichtingen op vastgoed, die in het juiste ritme zijn gezet, zoals de defensiebrede legering en de instandhouding vastgoed. Per project en per jaar kunnen verplichtingen worden aangepast volgens de actuele prognoses; deze worden bijvoorbeeld naar voren gehaald of naar achter geschoven.

Uitgaven

Verwerving

Voorbereidingsfase

De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2023 daarom met € 328,9 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.

Dit is grotendeels te verklaren door projecten die van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase zijn verschoven (€ 101,3 miljoen). Voorbeelden hiervan zijn het aanleggen van infrastructuur voor het project @migo Boras, een camerasysteem waarmee de Koninklijke Marechaussee de grenzen bewaakt, het project Verduurzamen Maatschappelijk Vastgoed, waarmee Defensie uitvoering geeft aan de klimaatdoelstellingen en het project Aanpassen Elektriciteitsnet Eindhoven, waarbij het elektriciteitsnetwerk van Vliegbasis Eindhoven vergroot wordt om aan de rol van Air Mobility Command te voldoen.3Het overige deel betreft voornamelijk budget dat naar latere begrotingsjaren is doorgeschoven als gevolg van langere doorlooptijden voor het afsluiten van contracten en levertijden ten gevolge van de huidige marktomstandigheden.

Realisatiefase

De uitgaven voor de projecten in realisatiefase zijn per saldo € 80,8 miljoen lager dan begroot, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van budget naar latere jaren.

Doordat niet uitgegeven budget uit 2022 aan het budget voor 2023 is toegevoegd, door het doorschuiven van projecten van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase en als gevolg van herfasering van een aantal projecten naar latere jaren en diverse herschikkingen van projecten, is het budget verhoogd met € 92,9 miljoen. Daartegenover staat dat de realisatie van een aantal projecten en ook de daarmee samenhangende budgetten is verschoven van 2023 naar latere jaren en daarbij is het uitgavenbudget met € 188,5 miljoen verlaagd. Met een aantal andere kleine herschikkingen heeft dit per saldo geleid tot lagere uitgaven van € 80,8 miljoen.

In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 100,0 miljoen conform het DMF 2023 opgenomen. Jaarlijks worden het DPO en de DPO-Afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportages geven een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten met een investeringsbedrag van meer dan € 50,0 miljoen in onderzoek en realisatie. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter een aantal project wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget.

Tabel 12 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (stand ontwerpbegroting 2023)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2022

Verwachte uitgaven in 2023 (DMF 2023)

Gerealiseerde uitgaven in 2023

Verschil uitgaven 2023

DBFMO Nationaal Militair Museum

118,4

36,5

5,1

5,1

0,0

Verbeteren Legering Defensiebreed (fase 1)

169,2

125,5

28,2

19,6

‒ 8,6

Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid

156,4

144,0

0,0

0,8

0,8

Nieuwbouw Technology Center Land (TCL)

100-250

Commercieel vertrouwelijk

Aanpassing Vastgoed Defensie

402,3

99,3

61,2

33,2

‒ 28,0

DBFMO Kromhoutkazerne

661,6

234,9

30,9

28,2

‒ 2,7

Herinrichting Kamp Nieuw Milligen (KNM)

250-1.000

Commercieel vertrouwelijk

Revitalisering Bernhardkazerne

250-1.000

Commercieel vertrouwelijk

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding infrastructuur zijn € 12,8 miljoen lager dan begroot, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van budget naar latere jaren.

Vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV uit 2022 is budget voor het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van overgeheveld naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds (€ 65,0 miljoen). Daarnaast is budget wat in 2022 niet uitgegeven is overgeheveld naar 2023 (€ 34,3 miljoen) en is prijsbijstelling ontvangen (€ 27,5 miljoen). Het kasritme van de middelen die aan de begroting zijn toegevoegd past echter niet bij het absorptievermogen van onder andere het Rijksvastgoedbedrijf. Een deel van het budget voor de instandhoudingsuitgaven (€ 78,4 miljoen) en het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van (€ 65,0 miljoen) zijn daarom doorgeschoven naar latere jaren. Met een aantal andere kleine herschikkingen heeft dit per saldo geleid tot lagere uitgaven van € 12,8 miljoen.

Over-/onderprogrammering

Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegevan kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.

3

Dit zijn geen DMP-plichtige projecten, en zijn daarom niet terug te vinden in het DPO.

Licence