A. Algemene doelstelling
Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het BTW-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De BTW speelt hierin geen rol.
B. Rol en verantwoordelijkheid Minister
Het BTW-compensatiefonds (BCF) is opgericht om een eind te maken aan de factor btw bij de afweging door decentrale overheden tussen het uitbesteden van werkzaamheden of het uitvoeren ervan door de eigen organisatie (inbesteden). De factor btw wordt weggenomen door het BCF waaruit decentrale overheden de betaalde btw kunnen terugvragen. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten btw kunnen terugclaimen zijn inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:
-
– verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
-
– beheer van het BCF.
C. Beleidswijzigingen
In het najaar van 2016 wordt de beleidsdoorlichting van het BCF afgerond. Hier volgen mogelijk aanbevelingen uit die tot beleidswijzigingen leiden. Vooralsnog wordt niet voorzien dat uit de doorlichting aanbevelingen volgen die leiden tot majeure beleidswijzigingen.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.870.250 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | ||
Uitgaven | 2.870.250 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
Instrument: Btw-compensatieregeling | 2.870.250 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | ||
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden | 2.546.903 | 2.540.453 | 2.540.453 | 2.540.453 | 2.540.453 | 2.540.453 | 2.540.453 | ||
w.v. bijdragen aan provincies | 323.347 | 382.435 | 382.435 | 382.435 | 382.435 | 382.435 | 382.435 | ||
Ontvangsten | 2.870.250 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 |
D2. Budgetflexibiliteit
De bijdrage ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het BTW-compensatiefonds. De Wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Het BCF was in die zin een openeinderegeling. Met ingang van 2015 is de omvang het BCF gemaximeerd23. De voorwaarden voor het BCF veranderen niet. Het Gemeentefonds en het Provinciefonds fungeren als het ware als ventiel bij zowel onderschrijdingen als overschrijdingen van het BCF.
E. Toelichting op de instrumenten
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon ligt in het verlengde van de ruimere budgettaire mogelijkheden van gemeenten ten opzichte van provincies; alle gemeentelijke begrotingen tezamen zijn groter dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer, hetgeen een uitgavencategorie is die veelal voor compensatie van btw in aanmerking komt.
De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar worden geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald, aangevuld met het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
Geraamd plafond | 3.165.647 | 3.243.217 | 3.320.611 | 3.404.712 | 3.471.656 |
Geraamde ruimte onder plafond | 242.759 | 320.329 | 397.723 | 481.824 | 548.768 |
Compensatie
De Belastingdienst is belast met het verstrekken en verzamelen van opgaafformulieren en het compenseren van de btw over niet-ondernemersactiviteiten.
Controle- en toezichtsbeleid
Bij de uitvoering van de Wet op het BTW-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het BTW-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat de controle van het BCF onderdeel uitmaakt van de reguliere controle bij gemeenten en provincies van de aangiften omzetbelasting. De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent de mogelijkheid van controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar. Inherent aan het systeem van heffing van omzetbelasting (voldoening op aangifte met slechts beperkte informatie) is dat de controle op de juistheid van de ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaatsvindt. Dit is ook het geval indien sprake is van een zogenoemde negatieve aangifte (de voorbelasting overtreft de verschuldigde belasting). Slechts in uitzonderingsgevallen vormt de aangifte omzetbelasting zelf aanleiding tot het instellen van een boekenonderzoek. Voornoemde handelwijze met betrekking tot het BCF betekent dat de Belastingdienst niet per uitkeringsjaar vaststelt in welke mate de uitbetaalde bedragen rechtmatig zijn geweest, maar binnen het algemene handhavingsbeleid zich er op richt om in de actualiteit te beoordelen welke gemeenten en provincies op welke aspecten het meest voor nadere toezichtsactiviteiten in aanmerking komen.
De algemene beleidsdoelstelling van de Belastingdienst is het onderhouden en versterken van de compliance bij belastingplichtigen. Hierbij maakt de Belastingdienst gebruik van de mogelijkheden die horizontaal toezicht biedt. In horizontaal toezicht werkt een gemeente of provincie zichtbaar aan het onderhouden en versterken van de fiscale beheersing, met als doel het opstellen en indienen van aanvaardbare belastingaangiften en opgaven voor het BCF. De Belastingdienst bespreekt met de gemeenten en provincies hoe zij hun verantwoordelijkheid voor naleving van fiscale wet- en regelgeving nemen en zorg dragen voor volledige en juiste aangiften en opgaven. Daarbij krijgt de Belastingdienst zicht op hoe de gemeenten en provincies omgaan met fiscaliteit en of de randvoorwaarden voor een adequate beheersing daarvan, zijn ingevuld. De gemeenten en provincies beoordelen vervolgens zelf de opzet, het bestaan en de werking van de interne beheersing van de (fiscaal relevante) bedrijfsprocessen. De resultaten daarvan delen zij met de Belastingdienst. Met deze informatie bepaalt de Belastingdienst in welke mate gesteund kan worden op de interne beheersing en in hoeverre aanvullende eigen werkzaamheden noodzakelijk zijn. Wanneer daar aanleiding toe is kunnen ook boekenonderzoeken worden ingezet. Dit kunnen volledige boekenonderzoeken zijn waarvan het BCF onderdeel uitmaakt of deelonderzoeken die specifiek zijn gericht op de juistheid van de door gemeenten en provincies ingediende opgaven BCF.
Prestatie-indicator | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|
Percentage gevalideerde gemeenten en provincies voor horizontaal toezicht | _ | 85% | 85% |
Toelichting
Voor elke gemeente en provincie wordt beoordeeld of deze in aanmerking komt voor horizontaal toezicht. Drie gedragscomponenten zijn daarbij bepalend: 1) de mate van transparantie, 2) de mate van fiscale beheersing en 3) de fiscale strategie. De analyse leidt tot een strategie en de vaststelling of een gemeente of provincie al dan niet voor horizontaal toezicht in aanmerking komt. Het streven is om deze toets in 2017 voor 85% van alle gemeenten en provincies te hebben uitgevoerd. Waar horizontalisering van het toezicht (nog) niet mogelijk is, voert de Belastingdienst op basis van handhavingsregie passende interventies uit.