Base description which applies to whole site

3. Arbeidsongeschiktheid

Artikel

Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en stimuleert hen te blijven werken of het werk te hervatten.

De overheid vindt dat werknemers die loon derven als gevolg van arbeidsongeschiktheid verzekerd moeten zijn van een redelijk inkomen. Daarom zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA omvat twee uitkeringsregimes: de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is bij de introductie van de WIA ingetrokken, maar geldt nog wel voor mensen die vóór 1 januari 2004 door ziekte of gebrek arbeidsongeschikt zijn geworden. Op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) waren ondernemers verplicht verzekerd tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid. De WAZ is per 1 augustus 2004 ingetrokken, maar geldt nog wel voor zelfstandigen die op dat moment een uitkering ontvingen.

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WIA, WAO of WAZ en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De overheid stimuleert met behulp van financiële prikkels voor zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers dat uitkeringsgerechtigden aan het werk blijven of (op termijn) weer aan het werk gaan. Daarnaast biedt de overheid gerichte re-integratieondersteuning aan uitkeringsgerechtigden die ondersteuning nodig hebben. De overheid kent daarbij een groot belang toe aan de eigen verantwoordelijkheid en het meewerken aan re-integratie door de uitkeringsgerechtigde.

Aan werknemers in Caribisch Nederland wordt met de Ongevallenverzekering (OV) een inkomensvoorziening geboden in geval van arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsongeval.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert aan het werk blijven of het werk hervatten met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan het UWV. De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • De vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • De sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door het UWV;

  • De organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsongeschiktheidsbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Regeerakkoordmaatregelen ziekte en arbeidsongeschiktheid

Beleidswijzigingen

Het regeerakkoord bevat enkele maatregelen op het gebied van ziekte en arbeidsongeschiktheid. De budgettaire effecten zijn in de begroting 2019 verwerkt, de maatregelen die in 2019 in zouden gaan zijn met een jaar uitgesteld. Het kabinet staat open voor voorstellen van sociale partners die het draagvlak voor het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid verbeteren (kamerstuk 29 544, nr. 813). De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitwerking van de regeerakkoordmaatregelen met betrekking tot ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Loonkostensubsidies en het WIA-arbeidsongeschiktheidscriterium

Het WIA-arbeidsongeschiktheidscriterium wordt aangepast voor mensen die met loonkostensubsidie werken in de Participatiewet. De beoogde inwerkingtredingsdatum is nu 1 januari 2020, dit is een jaar later dan vermeld in de begroting 2018.

Re-integratie WW

Het kabinet is voornemens om bij SZW verzamelwet 2019 te regelen dat UWV ook re-integratie kan inkopen voor mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard en in de WW terecht zijn gekomen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.3.1 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 3 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Verplichtingen

804

790

799

815

832

848

865

Uitgaven

804

790

799

815

832

848

865

waarvan juridisch verplicht (%)

   

100%

       
               

Inkomensoverdrachten

804

790

799

815

832

848

865

Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

804

790

799

815

832

848

865

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten:

Budgetflexibiliteit

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten van de Ongevallenverzekering Caribisch Nederland.

Tabel 3.3.2 Premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 3 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Uitgaven

9.455.806

9.778.216

10.237.306

10.737.822

11.214.577

11.721.598

12.150.676

               

Inkomensoverdrachten

9.394.789

9.693.454

9.864.234

10.043.937

10.202.897

10.371.453

10.450.965

IVA

2.036.404

2.360.541

2.618.994

2.884.830

3.150.033

3.414.824

3.641.844

WGA

2.492.840

2.716.671

2.891.579

3.050.071

3.179.501

3.307.383

3.410.573

WGA eigen-risicodragers

360.864

365.239

387.172

409.104

431.037

452.969

474.900

WAO

4.365.460

4.122.836

3.850.573

3.595.336

3.349.078

3.111.844

2.847.188

WAZ

139.221

128.167

115.916

104.596

93.248

84.433

76.460

               

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

61.017

84.762

104.543

115.126

116.236

117.344

118.453

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

61.017

84.762

104.543

115.126

116.236

117.344

118.453

               

Nominaal

0

0

268.529

578.759

895.444

1.232.801

1.581.258

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

A. Inkomensoverdrachten

Toelichting op de financiële instrumenten

A1. Ongevallenverzekering (OV) (Caribisch Nederland)

Werknemers in Caribisch Nederland die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt, krijgen op basis van de Ongevallenverzekering een uitkering (ongevallengeld). De uitkering is gekoppeld aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgavenontwikkeling van de Ongevallenverzekering (OV) wordt verklaard door de verhoging van de gerechtigde leeftijd voor de Algemene Ouderdomsverzekering (zie beleidsartikel 8). Hierdoor lopen de uitkeringen van de OV langer door.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 3.3.3 Kerncijfers Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 20171

Raming 2018

Raming 2019

Volume uitkeringen Ongevallenverzekering (x 1.000, ultimo)2

0,22

0,2

0,2

1

SZW-unit RCN.

2

Per 2017 geldt een aangepaste definitie waarin de uitkeringen zowel met als zonder tussenkomst van de werkgever zijn opgenomen.

A2. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering, mits aan de voorwaarden daarvoor voldaan is. In de WIA staat werk voorop. Het accent ligt op wat mensen wel kunnen. Tegelijkertijd is er sprake van inkomensbescherming. De WIA bestaat uit twee uitkeringsregimes. De IVA verstrekt een loondervingsuitkering aan werknemers die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. Wie nog gedeeltelijk kan werken of bij wie herstel op termijn nog mogelijk is, krijgt een uitkering op basis van de WGA. De WIA wordt uitgevoerd door het UWV.

Werkgevers kunnen daarbij eigenrisicodrager worden voor de WGA-lasten van hun (ex-)werknemers. Dit betekent dat ze een lagere premie aan het UWV betalen, omdat zij het gros van de verplichtingen van het UWV met betrekking tot re-integratie en uitkeringsbetaling overnemen.

Wie komt er voor in aanmerking?

Werknemers die op of na 29 december 2005, na een wachttijd van twee jaar, 35% of meer arbeidsongeschikt zijn als gevolg van ziekte.

Hoe hoog is de IVA-uitkering en wat is de duur?

Iemand die ten minste 80% arbeidsongeschikt is en niet meer kan herstellen of een geringe kans op herstel heeft, komt op basis van de IVA in aanmerking voor een uitkering van 75% van het laatstverdiende loon, met een maximum van 75% van het maximumdagloon. Het maximumdagloon bedraagt per 1 juli 2018 € 211,42, dat is afgerond € 4.598,39 per maand. De IVA-uitkering bedraagt maximaal € 3.448,79 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). Daarnaast ontvangen IVA-gerechtigden in 2018 een tegemoetkoming van netto € 177,68 mits zij op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een IVA-uitkering. Deze tegemoetkoming arbeidsongeschikten is bedoeld om een arbeidsongeschikte tegemoet te komen in de kosten die hij/zij moet maken door zijn/haar handicap. Het recht op uitkering wordt beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Hoe hoog is de WGA-uitkering en wat is de duur?

  • Iemand die ten minste 35% arbeidsongeschikt is komt in aanmerking voor een uitkering op basis van de WGA. De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het loonverlies (oude maandloon minus eventueel inkomen). Het totale inkomen neemt toe naarmate de betrokkene meer werkt.

  • Indien het loonverlies meer dan 35% maar minder dan 80% bedraagt, is er sprake van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid. Afhankelijk van het arbeidsverleden heeft de gedeeltelijk arbeidsgeschikte minimaal 3 tot maximaal 38 maanden recht op een loongerelateerde uitkering. De Wet werk en zekerheid bevat maatregelen die de maximale duur van de loongerelateerde uitkering raken, zoals de geleidelijke duurverkorting en de aanpassing van de opbouw van WW-rechten. Dit heeft tot gevolg dat de maximale duur van de loongerelateerde uitkering stapsgewijs – één maand per kwartaal – wordt teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden voor nieuwe instroom in de WGA. Deze maatregelen zijn per 1 januari 2016 in werking getreden.

  • De gedeeltelijk arbeidsgeschikte wordt geacht te gaan of te blijven werken. Om dit te stimuleren wordt de uitkering na de loongerelateerde fase afhankelijk van het verdiende inkomen. Is dat inkomen ten minste 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt het loon aangevuld tot 70% van het loonverlies. Als de betrokkene na afloop van de loongerelateerde uitkering geen werk heeft of minder verdient dan 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt een uitkering verstrekt die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het wettelijk minimumloon.

  • Indien het loonverlies ten minste 80% bedraagt en herstel op termijn nog mogelijk is, is er sprake van volledige arbeidsongeschiktheid. De volledig arbeidsongeschikte houdt ook na de loongerelateerde fase recht op een uitkering van 70% van het loonverlies.

  • WGA-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WGA-uitkering ontvangen evenals IVA-gerechtigden een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van netto € 177,68.

  • Evenals bij de IVA-uitkering geldt ook bij de WGA-uitkering het maximumdagloon.

  • Het recht op uitkering kan doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2019 stijgen de uitkeringslasten WIA (IVA en WGA) inclusief de lasten voor eigenrisicodragers met circa € 450 miljoen. Dit is een gevolg van het feit dat de WIA een relatief nieuwe regeling is die nog niet het structurele niveau heeft bereikt. Naarmate het WIA-bestand meer ingroeit zal er ook logischerwijs meer doorstroom plaatsvinden van de WGA naar de IVA omdat het WGA-bestand groeit. Hierdoor stijgen de IVA-uitgaven relatief harder dan de WGA-uitgaven. De hogere AOW-gerechtigde leeftijd heeft als gevolg dat WIA-uitkeringen langer kunnen doorlopen. De tegemoetkoming arbeidsongeschikten maakt onderdeel uit van de uitkeringslasten IVA, WGA, WAO en WAZ in tabel 3.3.2.

Beleidsrelevante kerncijfers

De kerncijfers WIA zijn gecombineerd met de kerncijfers WAO in tabel 3.3.4.

A3. Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WAO blijft gelden voor werknemers die op 1 januari 2004 een WAO-uitkering ontvingen. De WAO verstrekt uitkeringen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom zullen er nog decennia lang mensen zijn die een beroep blijven doen op de WAO. De WAO wordt uitgevoerd door het UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De werknemer die op 1 januari 2004 al een WAO-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • hij is 15% of meer arbeidsongeschikt;

  • hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

De WAO blijft ook gelden voor werknemers die hun eerste ziektedag hadden vóór 1 januari 2004 of van wie het recht op WAO-uitkering is geëindigd, indien zij binnen vijf jaar (opnieuw) arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak. Hierdoor worden alleen nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend bij herleving van een oud recht.

Hoe hoog is de WAO-uitkering?

De WAO-uitkering bestaat uit twee fasen.

  • In de eerste fase ontvangt een WAO-gerechtigde een loondervingsuitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het dagloon. De uitkering bedraagt maximaal 75% van het maximumdagloon. Dat is per 1 juli 2018 maximaal € 3.448,79 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). De duur van de loondervingsuitkering is afhankelijk van de leeftijd op de ingangsdatum van de WAO-uitkering.

  • In de tweede fase ontvangt de WAO-gerechtigde een vervolguitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het vervolgdagloon. De hoogte van het vervolgdagloon is onder andere afhankelijk van de leeftijd die iemand heeft op de ingangsdatum van de WAO-uitkering. De vervolguitkering kan in principe doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

  • WAO-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAO-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2018) netto € 177,68.

Budgettaire ontwikkelingen

Er is alleen nog instroom in de WAO door herleving van uitkeringen. Er worden dan ook nauwelijks nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend. Tegelijkertijd worden er in 2019 17.000 uitkeringen beëindigd. De uitkeringslasten WAO dalen in 2019 met ruim € 270 miljoen. In latere jaren gaat de daling van de uitkeringslasten minder snel. Dit komt vooral doordat WAO-uitkeringen langer kunnen doorlopen als gevolg van de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 3.3.4 Kerncijfers IVA, WGA en WAO
 

Realisatie 20171

Raming 2018

Raming 2019

IVA, WGA en WAO

     

Bestand in uitkeringen (x 1.000, ultimo)

550

555

561

 

waarvan IVA

98

109

120

 

waarvan WGA

179

192

204

 

waarvan WAO

273

254

237

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

8,0

7,9

7,8

         

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

42

43

43

 

waarvan IVA

11

11

11

 

waarvan WGA

31

32

31

 

waarvan WAO

0,7

0,6

0,5

Instroomkans (%)

0,6

0,6

0,6

         

Uitstroom uit uitkeringen (x 1.000)

39

38

36

 

waarvan IVA

7

9

9

 

waarvan WGA

11

10

10

 

waarvan WAO

21

20

17

Doorstroom van WGA naar IVA (x 1.000)

10

9

9

Uitstroomkans WAO + WIA (%)

6,7

6,9

6,5

         

WGA

     

Aandeel werkende WGA’ers met resterende verdiencapaciteit (%, ultimo)

44

2

2

1

UWV, jaarverslag.

2

Het aandeel werkende WGA’ers wordt niet geraamd.

Handhaving

De indicatoren op het gebied van preventie en opsporing vertonen een stabiel beeld vergeleken met voorgaande jaren. Ook de incassoratio’s laten een stabiel beeld zien.

Tabel 3.3.5 Kerncijfers IVA, WGA en WAO (fraude en handhaving)1
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Preventie1

     

Gepercipieerde detectiekans (%)

83

79

79

Kennis van de verplichtingen (%)

91

88

89

       

Opsporing2

     

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)3

2,0

1,1

1,2

Totaal benadelingbedrag (x € 1 mln)

9,4

6,0

7,4

       

Terugvordering2

     

Incassoratio cohort 2013 (%)

57

64

71

Incassoratio cohort 2014 (%)

49

56

61

Incassoratio cohort 2015 (%)

22

45

57

Incassoratio cohort 2016 (%)

4

24

44

Incassoratio cohort 2017 (%)

4

4

19

1

Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans 2017». Kerncijfers preventie hebben alleen betrekking op WGA en WAO. De IVA is bij het onderzoek «Kennis der verplichtingen en detectiekans» buiten beschouwing gebleven.

2

UWV, jaarverslag.

3

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling. In voorgaande verantwoordingsstukken werd alleen gerapporteerd over het aantal overtredingen van de inlichtingenplicht dat tot een boete of aangifte leidde.

4

Deze cijfers komen logischerwijs niet voor.

A4. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)

De WAZ is een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de inkomensgevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is op 1 augustus 2004 ingetrokken. Sindsdien kunnen ondernemers zelf bepalen of zij de inkomensrisico’s al dan niet willen afdekken, bijvoorbeeld via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WAZ blijft gelden voor zelfstandigen die op 1 augustus 2004 een uitkering ontvingen. De WAZ wordt uitgevoerd door het UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De zelfstandige die op 1 augustus 2004 al een WAZ-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • hij is 25% of meer arbeidsongeschikt;

  • hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Hoe hoog is de WAZ-uitkering?

De hoogte van de WAZ-uitkering hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid en het feitelijk gederfde inkomen per dag, mits dat niet hoger is dan het wettelijk minimumloon (de maximale grondslag). De uitkering voor volledig arbeidsongeschikten is 75% van de grondslag en bedraagt per 1 juli 2018 maximaal € 1.195,65 bruto per maand (exclusief vakantiegeld). Heeft de betrokkene voortdurend oppas en verzorging nodig, dan kan de uitkering worden verhoogd tot maximaal 100% van de grondslag. WAZ-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAZ-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2018) netto € 177,68.

Budgettaire ontwikkelingen

De toegang voor zelfstandigen tot de WAZ is per 1 augustus 2004 beëindigd. In de WAZ is nog slechts in beperkte mate sprake van nieuwe instroom, die bestaat uit herleving van uitkeringen. Het WAZ-bestand en de uitkeringslasten nemen de komende jaren af, met name door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van het zittend bestand. De hogere AOW-gerechtigde leeftijd heeft als gevolg dat WAZ-uitkeringen langer kunnen doorlopen. Hierdoor dalen de uitkeringslasten in de WAZ minder snel.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 3.3.6 Kerncijfers WAZ
 

Realisatie 20171

Raming 2018

Raming 2019

Bestand in aantal uitkeringen (x 1.000, ultimo)

12

11

9,7

1

UWV, jaarverslag.

B. Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

Voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden in de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW zet het UWV middelen in om hen zo nodig te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. Het UWV zet deze middelen in voor de inkoop van trajecten en diensten gericht op het vinden van werk. Daarnaast koopt het UWV voorzieningen (waaronder jobcoaching en vervoersvoorzieningen) in voor het ondersteunen van werkenden met een structureel functionele beperking.

Het UWV beschikt vanaf 2015 over een geïntegreerd taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en van voorzieningen voor de re-integratieondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (inclusief Wajongers). Dit budget wordt jaarlijks aan het UWV beschikbaar gesteld en door het UWV verantwoord via de reguliere rapportages. Het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget wordt verantwoord in beleidsartikel 4.

Budgettaire ontwikkelingen

Voor het jaar 2019 is voor het premiegefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget € 105 miljoen beschikbaar. Met het regeerakkoord heeft het kabinet vanaf 2019 structureel middelen vrijgemaakt om de persoonlijke dienstverlening die het UWV biedt uit te breiden en te versterken, zie beleidsartikel 11. Naar verwachting leidt dit tot een hogere uitputting van het re-integratiebudget. Op basis van informatie van het UWV is er in 2018 naar verwachting minder budget nodig voor de inkoop van re-integratietrajecten en voorzieningen. Het premiegefinancierde budget voor 2018 is daarom met € 19,4 miljoen verlaagd.

De vaste commissie SZW van de Tweede Kamer heeft de Minister tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag 2017 verzocht om inzicht te geven in de verhouding tussen premie- en begrotingsgefinancierde middelen van het re-integratiebudget. In tabel 3.3.7 is daarom het totale budget dat voor het UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong. Aandachtspunt is dat een deel van het begrotingsgefinancierde budget gericht is op de subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (ESB-regeling). Het overige begrotingsgefinancierde deel is samen met het premiegefinancierde deel beschikbaar voor inkoop van trajecten en diensten.

Tabel 3.3.7 Extracomptabel overzicht totaal re-integratiebudget (x € 1.000)
 

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Premiegefinancierd (WIA/WAO/WAZ/ZW/WW)

61.017

84.762

104.543

115.126

116.236

117.344

118.453

Begrotingsgefinancierd (Wajong)

27.800

99.446

107.312

103.929

101.216

84.892

82.166

 

waarvan ESB

13.000

14.000

14.0000

14.000

14.000

14.000

14.000

Totaal beschikbaar budget voor inkoop

75.8171

170.208

197.855

205.055

203.452

188.236

186.619

1

In 2017 sluit het beschikbare budget niet een op een aan op de uitgaven aan re-integratie door het UWV. Dit wordt verklaard doordat het UWV in 2017 ESF-gelden heeft ontvangen voor oude projecten (€ 36 miljoen). Daarnaast is in 2016 een deel van het re-integratiebudget 2017 (€ 45 miljoen) aan UWV betaald.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel 3.3.8 Fiscale regelingen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 miljoen)
 

2017

2018

2019

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

523

544

554

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

– 412

– 428

– 426

Licence