Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door internationale financieel-economische ontwikkelingen. Dit betreft voor een belangrijk deel ontwikkelingen in de lidstaten van de EU. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import gaat naar of komt uit andere Europese landen. Een sterke Europese economie heeft daarmee een direct effect op de Nederlandse economie. Mede om die reden is Nederland gebaat bij een gezonde financieel-economische ontwikkeling en een stabiele budgettaire en monetaire ontwikkeling in de EU en haar lidstaten, waarbij ook de financiële stabiliteit binnen de eurozone gewaarborgd is.
De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van de financiële stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Ecofinraad en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU in het kader van het Europees Semester.
Tevens heeft de minister van Financiën tijdens de onderhandelingen over het nieuwe MFK (2021-2027), waarover op 1 juli 2020 een akkoord is bereikt, het Nederlandse standpunt over de Euopese begroting geuit. Dit geldt ook voor alle coronamaatregelen die in Europees verband zijn opgericht (zie ook het overzicht coronamaatregelen onder Beleidsprioriteiten paragraaf 2.1). Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot toetreding van landen tot het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en invoering van de euro.
Internationale financiële instellingen (IFI’s), waaronder het IMF, de Wereldbank, de EBRD, de EIB en de AIIB, dragen in belangrijke mate bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. Tevens vervullen de IFI’s een belangrijke rol bij het financieel-economisch beleidstoezicht, bevorderen zij de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden en vormen zij een financieel vangnet in het geval van een crisis. De minister houdt als aandeelhouder toezicht op deze IFI’s en hun financiële soliditeit en bestuur, met als doel deze instellingen gezond en sterk te houden. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger. Ook ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur, waarbij het cruciaal is dat IFI’s hun eigen rol hierbinnen uitvoeren en hun middelen effectief en efficiënt inzetten. In de tabel in onderdeel E wordt ter verduidelijking een overzicht gegeven van het Nederlandse aandeel in deze financiële instellingen.
Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende OESO-werkgroepen en commissies en discussies bij het IMF, de Wereldbank en andere IFI’s.
EU/Eurozone
Garanties uit hoofde van het Europees Eigenmiddelenbesluit
Op 21 juli 2020 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de belangrijkste kenmerken van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de Europese Unie voor de periode 2021-2027, een herstelinstrument in reactie op de COVID-19-crisis (NGEU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB). Zie ook het overzicht coronamaatregelen in paragraaf 2.1.
Met de toevoeging van NGEU is ook de verantwoording van de garanties voor de andere drie instrumenten (BoP, EFSM en SURE) opnieuw beoordeeld. Deze werden hiervoor op basis van de voor het instrument overeengekomen maximum gerapporteerd. Uit de beoordeling is gebleken dat het gepast is om de reeds gerapporteerde Nederlandse garantie op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld per instrument aan te vullen met een garantie voor de renteverplichtingen op deze Unieschuld. De lidstaten staan immers garant voor zowel de rente- als aflossingsverplichtingen van de Unie. De jaarlijkse rentelasten van BoP en het EFSM waren in het verleden voldoende laag om in de marges van de jaarlijkse EU-begrotingen in te kunnen passen, waardoor de kans erg laag was dat de marge onder het EMB daarvoor aangesproken zou worden. Met de oprichting van SURE en NGEU worden jaarlijkse rentelasten te hoog om dit zondermeer aan te nemen, waardoor de rentelasten nu dienen te worden meegenomen in het begroten van deze garanties.
Daarnaast zal de garantie voor het EFSM voortaan op basis van de daadwerkelijk uitstaande leningen aan lidstaten (en bijbehorende Unieschuld) worden gerapporteerd in plaats van op het ooit voor dit instrument overeengekomen maximum. Dit leidt tot een afschaling van de huidige garantie met 168 mln. euro. Deze wijziging wordt doorgevoerd omdat de kans op het gebruik van het EFSM voor nieuwe steunprogramma’s als zeer gering wordt beoordeeld, omdat voor niet-eurolanden reeds de betalingsbalansfaciliteit (BoP) bestaat en voor eurolanden het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Op deze manier geeft de begroting een realistischer beeld van het daadwerkelijke risico dat Nederland op deze garanties loopt. Deze rapportage op basis van daadwerkelijk verleende steun zal op den duur ook gaan gelden voor SURE en NGEU, omdat beide instrumenten tijdelijk zijn. Alleen voor de BoP zal een garantie gebaseerd op het potentiële maximale gebruik van dit instrument, worden vastgesteld.
Ten slotte is het Nederlandse aandeel in de garanties voor het BoP-instrument aangepast. Het Nederlandse aandeel wordt bepaald door het aandeel van het Nederlandse bni in het totale bni van de EU. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) is dit aandeel gewijzigd. Het VK staat echter via het terugtrekkingsakkoord nog garant voor de huidige uitstaande leningen onder het EFSM en BoP, waardoor het Nederlandse aandeel daarin bepaald blijft door het aandeel van het Nederlandse bni in het bni van de gehele EU plus het VK (momenteel 4,9%). Voor alle toekomstige leningen onder de BoP geldt dat het VK niet meer garant zal staan en het Nederlandse aandeel zal dan dus bepaald worden door het aandeel van het Nederlandse bni in het bni van de gehele EU (momenteel 5,8%). Aangezien de BoP wordt vastgesteld op de begroting op basis van het maximale gebruik van dit instrument, is het Nederlandse bni aandeel van 5,8% hierbij genomen. Dit leidt tot een mutatie van 1,3 mld. euro. Het Nederlandse aandeel in de gehele EU (momenteel 5,8%) is ook van toepassing op SURE en NGEU. Aanpassingen t.a.v. dit aandeel zullen op de standaard momenten (1e suppletoire en jaarverslag) tot mutaties leiden.
Meer details over deze garanties en de herziening van de verantwoording zijn ook te vinden onder het overzicht risicoregelingen, paragraaf 2.5. Voor de crisismaatregelen SURE en NGEU: zie daarnaast ook het overzicht coronamaatregelen, paragraaf 2.1.
Vijfjaarlijkse herziening Stabiliteits- en Groeipact
Over de vijfjaarlijkse herziening van de wetgeving van de Europese Begrotingsregels, het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), zal ook naar alle waarschijnlijkheid in 2021 onderhandeld worden. Nederland is van mening dat houdbare overheidsfinanciën het hoofddoel van de begrotingsregels dienen te blijven en dat de handhaving van de regels verbetering behoeft. Onder paragraaf 2.1 beleidsprioriteiten wordt dit nader toegelicht.
Internationale Financiële Instellingen
IMF 15e quotaherziening
Al geruime tijd wordt er door de leden van het IMF, onder de zogenaamde 15e quotaherziening, gesproken over de financiële slagkracht van het IMF. Afgelopen oktober is in het International Monetary and Financial Committee (IMFC) geconcludeerd dat het mondiale financieel vangnet een goed geëquipeerd IMF nodig heeft dat over voldoende middelen beschikt.
Om de financiële slagkracht van het IMF te waarborgen is door het IMFC in het kader van de 15e quotaherziening besloten tot een verdubbeling van de New Arrangements to Borrow (NAB) en een verlenging van een deel van de bilaterale leningen (BBA) per 1 januari 2021. Nederland beschouwt het IMF als de belangrijkste instelling in het centrum van het mondiale financiële vangnet en heeft daarom ingestemd met het verzoek van het IMF tot verdubbeling van de NAB-middelen en het verstrekken van nieuwe tijdelijke bilaterale leningen. Gecombineerd zorgt de verdubbeling van NAB en verlenging van een deel van de BBAs voor een afname van de Nederlandse garantie aan het IMF van 2,03 miljard euro. Meer details hierover zijn ook te vinden onder het overzicht risicoregelingen, paragraaf 2.5.
De COVID-19 crisis onderstreept het belang van een goed geëquipeerd IMF met voldoende middelen om landen te ondersteunen. Als gevolg van de COVID-19- crisis kampen steeds meer lage-inkomenslanden en middeninkomenslanden sinds de crisis met kwetsbare schuldenposities. Deze omstandigheden maken het voor veel landen lastig om op korte termijn aan hun financieringsverplichtingen te voldoen. Dat heeft ertoe geleid dat meer dan honderd landen steunaanvragen voor financiering bij het IMF hebben ingediend sinds begin dit jaar.
IMF PRGT middelen
Als gevolg van de COVID-19 crisis is er acute behoefte aan financieringsmogelijkheden voor opkomende economieën en lage-inkomenslanden. Het IMF voorziet in deze behoefte door middel van het verstrekken van concessionele leningen via het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Nederland draagt EUR 620 mln. bij aan PRGT. Zie hiervoor ook het overzicht coronamaatregelen in paragraaf 2.1 en het overzicht risicoregelingen, paragraaf 2.5.
European Investment Bank (EIB)
De European Investment Bank (EIB) heeft een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19 crisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken. Door de oprichting van een garantiefonds van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel € 1.301 mln. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Zie hiervoor ook het overzicht coronamaatregelen in paragraaf 2.1. en het overzicht risicoregelingen, paragraaf 2.5.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.628.249 | 39.476.168 | ‒ 2.082.075 | 29.739 | 900.500 | 1.818 | 1.818 |
waarvan betalingsverplichtingen | 121.352 | 942.288 | 35.162 | 29.739 | 925.210 | 1.818 | 1.818 |
Rentecompensatie ESM | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
AIIB | 3.399 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wereldbank | 116.703 | 907.415 | 0 | 0 | 923.392 | 0 | 0 |
Teruggave winsten SMP/ANFA | 0 | 33.010 | 33.300 | 27.920 | 0 | 0 | 0 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.250 | 1.779 | 1.779 | 1.778 | 1.778 | 1.778 | 1.778 |
Overige betalingsverplichtingen | 0 | 84 | 83 | 41 | 40 | 40 | 40 |
waarvan garantieverplichtingen | 1.506.897 | 38.533.880 | ‒ 2.117.237 | 0 | ‒ 24.710 | 0 | 0 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 50.000 | 1.262.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie aan DNB inzake IMF | 529.184 | 716.759 | ‒ 2.050.187 | 0 | 0 | 0 | 0 |
EFSM | 60.000 | ‒ 168.418 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
AIIB | 14.922 | 6.644 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
EIB | 5.415 | 1.900.425 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wereldbank | 862.876 | 49.030 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
ESM | ‒ 15.500 | ‒ 6.200 | ‒ 67.050 | 0 | ‒ 24.710 | 0 | 0 |
SURE | 0 | 6.071.150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
EIB pan-Europees garantiefonds | 0 | 1.301.381 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
NGEU | 0 | 27.401.109 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 363.829 | 482.773 | 79.362 | 294.204 | 312.463 | 346.557 | 378.504 |
waarvan juridisch verplicht | 99,8% | ||||||
Garanties | 0 | 260.276 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
EIB pan-Europees garantiefonds | 0 | 260.276 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 362.506 | 187.708 | 44.283 | 264.506 | 310.685 | 344.779 | 376.726 |
Rentecompensatie ESM | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
AIIB | 37.226 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wereldbank | 325.280 | 187.624 | 44.200 | 264.465 | 310.645 | 344.739 | 376.686 |
Bijdrage kiesgroepkantoor IMF | 0 | 84 | 83 | 41 | 40 | 40 | 40 |
Leningen | 0 | 33.010 | 33.300 | 27.920 | 0 | 0 | 0 |
Teruggave winsten SMP/ANFA | 0 | 33.010 | 33.300 | 27.920 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 1.323 | 1.779 | 1.779 | 1.778 | 1.778 | 1.778 | 1.778 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.323 | 1.779 | 1.779 | 1.778 | 1.778 | 1.778 | 1.778 |
Ontvangsten | 6.828 | 45.349 | 136.298 | 166.536 | 173.041 | 172.649 | 190.447 |
Garanties | 2.000 | 800 | 7.750 | 0 | 3.190 | 0 | 0 |
ESM | 2.000 | 800 | 7.750 | 0 | 3.190 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 4.792 | 2.347 | 2.180 | 2.003 | 2.025 | 1.881 | 1.723 |
Ontvangsten IFI's | 2.792 | 2.347 | 2.180 | 2.003 | 2.025 | 1.881 | 1.723 |
Leningen | 2.036 | 42.202 | 126.368 | 164.533 | 167.826 | 170.768 | 188.724 |
Terugbetaling lening Griekenland | 0 | 41.956 | 124.696 | 159.919 | 159.919 | 159.919 | 159.919 |
Renteontvangsten lening Griekenland | 2.036 | 246 | 1.672 | 4.614 | 7.907 | 10.849 | 28.805 |
Budgetflexibiliteit
Het totaal aan juridisch verplichte uitgaven bedraagt 99,8% van het totaal aan uitgaven.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Dit budget betreft de bijdragen aan de middelenaanvulling van de International Development Association (IDA, het financieringsloket van de Wereldbank voor de armste landen), IBRD (het bankonderdeel voor middeninkomenslanden), International Finance Corporation (IFC, de private sectortak van de Wereldbank). Al deze bijdragen zijn volledig juridisch verplicht.
Leningen
In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.
Opdrachten
Technische assistentie aan kiesgroep landen is in beginsel niet juridisch verplicht. Voor 2021 is voor € 1,5 mln. van de in totaal € 1,7 mln. aan technische assistentie reeds in verplichtingen vastgelegd.
Verplichtingen en uitgaven
Garanties
De European Investment Bank (EIB) heeft een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19 crisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Met het oog op het Nederlandse belang om het ingelegd kapitaal van het ESM op peil te houden, zal Nederland het ESM compenseren voor de negatieve rente op het ESM deposito bij DNB. De door het ESM afgedragen depositorente wordt ontvangen op artikel 3 van de Financiënbegroting als onderdeel van de DNB-winstafdracht en vervolgens via artikel 4 doorgegeven aan het ESM. De constructie is hiermee budgetneutraal. Indien er geen winst wordt uitgekeerd door DNB, wordt er geen compensatie naar het ESM overgemaakt.
Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de begroting van het ministerie van Financiën staat betreft IDA, het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren. De rest van de uitgaven aan de Wereldbank bestaan uit een aanvullende kapitaalinleg voor de bankonderdelen IBRD en IFC.
Leningen
In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.
Opdrachten
Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.
Ontvangsten
Garanties
De Nederlandse staat ontvangt in 2020, 2021 en 2023 een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terug van het ESM door het verlopen van de kortingsperiode van Malta, Slowakije en Estland. Nu de kortingsperiode van deze landen verstreken is, moeten Malta, Slowakije en Estland hun kapitaalinleg verhogen. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Er wordt een structurele reeks verwacht aan ontvangsten van IFI’s. Het gaat hierbij om terugbetalingen van leningen door de EIB en de Wereldbank.
Leningen
Onder het eerste leningenprogramma aan Griekenland, uit 2010, heeft Nederland bilaterale leningen verstrekt. In totaal heeft Nederland voor € 3,2 mld. aan leningen verstrekt. Griekenland betaalt hier per kwartaal rente over. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. Vanaf 2020 is Griekenland deze bilaterale leningen gaan aflossen.
Meetbare gegevens
De onderstaande tabel geeft een aantal kengetallen van internationale financiële fondsen en instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding weergeven. Hierbij wordt de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal weergeven. Verder wordt door middel van verstrekte bedragen en de maximale capaciteit een financieel profiel gemaakt van het fonds of de instelling.
IFC1 | MIGA2 | IBRD3 | EIB4 | EIB - pan-Europees garantiefonds5 | AIIB6 | EBRD7 | IMF8 | ESM9 | EFSF10 | EFSM11 | BoP12 | SURE13 | NGEU | ||
Garantie/oproepbaar bedrag | n.v.t. | 0,03 | 4,7 | 11,8 | 1,3 | 0,7 | 0,6 | 42,5 | 35,4 | 34,2 | 2,8 | 3,7 | 6,1 | 27,4 | |
Deelneming in kapitaal | 0,38 | 0,01 | 0,3 | 1,2 | 014 | 0,2 | 0,2 | n.v.t. | 4,6 | 015 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |
Deelneming in % | 2,1 | 1,9 | 1,9 | 5,2 | 5,2 | 1,1 | 2,5 | 1,8 | 5,7 | 6,1 | 4,9 | 5,8 | 5,8 | 5,8 | |
Financieel profiel instelling of fonds | |||||||||||||||
Uitstaande bedragen | 36,9 | 20,3 | 183,4 | 427,1 | 0 | 2,1 | 31,8 | 78,0 | 89,9 | 172,6 | 46,8 | 0,2 | 0 | 0 | |
Toegezegd-niet uitgekeerd | 16,8 | n.v.t. | 62,716 | 112,5 | 0 | 4,1 | 12,8 | 110,7 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal toegezegde bedragen | 53,7 | 20,3 | 246,1 | 539,6 | 0 | 6,2 | 44,6 | 188,7 | 89,9 | 172,6 | 46,8 | 0,2 | 0 | 0 | |
Totale uitleencapaciteit17 | n.v.t. | n.v.t. | 211,7 | 718.718 | 019 | 89,8 | 41,2 | 877,1 | 500 | 240 | 46,8 | 50 | 100 | 385,9 |
Cijfers deelneming/kapitaal per 1-3-2020. Bron: EIB Statuut van de EIB, Kamerbrief “Asymmetrische kapitaalverhoging Europese Investeringsbank en beantwoording kamervragen” van 5 februari 2019 en Kamerbrief “Kapitaalverhoging Europese Investeringsbank” van 31 augustus 2018. Cijfers financieel profiel per 31-12-2019. Bron: EIB Financial Statements Fiscal Year 2019.
Cijfers per 30-7-2020. Bron: Kamerbrief “Vijfde incidentele suppletoire begroting Financiën 2020” van 12 juni 2020.
Cijfers per 31-12-2018. Bron: EBRD Financial Report 2018. Bij de EBRD worden ook equity investeringen meegenomen in de limiet.
Cijfers deelneming per 30-7-2020. Bron: Kamerbrief “Vijfde incidentele suppletoire begroting Financiën 2020” van 12 juni 2020. Cijfers financieel profiel per 31-1-2020, wisselkoers per 1-3-2020. Bron: IMF Financial Statements, Quarter Ended 31 januari 2020.
Op dit moment is er nog geen kapitaal ingelegd door NL. De verwachte netto verliezen van het fonds worden rond de 20% geschat, voor Nederland komt dit neer op 260 miljoen euro. Het is nog niet bekend hoe dit verspreid wordt over de looptijd van het fonds, vandaar dat er een uitgavenraming van 260 miljoen euro onder artikel 4 van de Financiënbegroting (IXB) in 2020 opgenomen.
Te gebruiken eigen vermogen vermenigvuldigd met het statutair bepaalde maximale ratio voor leningen ten opzichte van het eigen vermogenl (equity/loan ratio van 20%).
Bedragen zijn indicatief en de exacte bedragen, rekenwijze en wat wordt meegenomen verschilt per IFI of fonds.
Bij berekening van de totale leencapaciteit (leningen en garanties) voor de EIB wordt ervanuit gegaan dat de statutaire limiet voor de gearing ratio (250%) de beperkende factor is. De berekening is als volgt: (subscribed capital + reserves + niet-gealloceerde reserves + winst – equity investeringen) * 250%.