Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Met het bedrijvenbeleid40 zorgt EZK ervoor dat bedrijven kunnen floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Corona en bedrijvenbeleid

Sinds het begin van 2020 staat ook het bedrijvenbeleid vooral in het teken van de economische en maatschappelijke gevolgen van de door het Corona-virus veroorzaakte gezondheidscrisis. Met het eerste en tweede steunpakket voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken om zodoende zoveel mogelijk banen en inkomens te beschermen. Met het derde steunpakket continueert het kabinet de steun aan bedrijven met daarnaast aandacht voor investeringen, toekomstig groeivermogen en een sociaal pakket voor mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden.

Het CPB heeft laten zien dat we het risico lopen dat de crisis blijvende schade aanricht aan ons groeivermogen op de middellange termijn vanwege de effecten die het heeft op (de kwaliteit van) het arbeidsaanbod en het teruglopen van investeringen en minder innovatie; met mogelijk nadelige gevolgen voor de productiviteitsontwikkeling. Het is daarom extra belangrijk om ons toekomstig verdienvermogen verder te versterken Met een pakket aan maatregelen gericht op investeringen bespoedigt het Kabinet het economische herstel en versterkt het ons groeivermogen. Het kabinet kiest er voor met een fiscale maatregel private investeringen in R&D uit te lokken. In 2021 wordt het tarief van de eerste schijf van de WBSO voor starters en niet-starters incidenteel verhoogd. Tevens worden publieke investeringen op een slimme manier naar voren gehaald en werkt het kabinet zoals aangekondigd in de Miljoenennota 2020 ook aan de oprichting van een investeringsfonds. Daarmee wordt ook op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland versterkt.

Als de Coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken en ook de belangrijke rol die bedrijven daarbij spelen. Welvaartsgroei is geen vanzelfsprekendheid, of het nou gaat om onze gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid. Goed functionerende bedrijven bieden naast werk en inkomen ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om mogelijk de nadelige gevolgen van economische activiteiten voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving te beperken. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering. Ook nu tijdens de Coronacrisis pakken bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is ook belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Door de Coronacrisis krijgt onze economie een enorme schok te verduren met een forse economische krimp dit jaar tot gevolg, in het onverhoopte geval doorlopend in 2021. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid en het steun- en herstelpakket op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die niet alleen bijdraagt aan onze materiële welvaart maar ook aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.

Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:

  • 1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder artikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

Het kabinet wil zicht houden op de doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland van 2,5% van het BBP. Het kabinet investeert conform het regeerakkoord vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek, plus een incidentele investering in de onderzoeksinfrastructuur. Ook bevat het regeerakkoord een aantal meer structuur-georiënteerde beleidsveranderingen, onder andere door de sterkere focus van de topsectoren op de economische kansen van maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën, en de voortzetting van het Techniekpact. De extra investeringen in toegepast onderzoek die lopen via EZK betreffen bedragen oplopend tot € 150 mln. In het verlengde van het regeerakkoord zet het kabinet vanaf 2018 in op drie structurele intensiveringen: 1) Een investering bij grote technologische instituten die aantoonbaar aan marktbehoeften tegemoet komen (€ 75 mln); 2) versterking van publiek-private samenwerking (€ 50 mln). Hiervoor is onder andere de PPS-toeslag verhoogd van 25% naar 30% in 2018; 3) versterking van het mkb in het innovatiebeleid (€ 25 mln), via uitbreiding van de MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en de innovatiekredieten voor het mkb. Gekoppeld hieraan zet het kabinet in op ondersteuning van startups en het versterken van de rol van de overheid als launching customer via de SBIR.

Eén van de prioritaire missies van het kabinet betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-neutrale en innovatieve industrie in 2050. Voor de periode tot 2030 is in het Klimaatakkoord afgesproken dat de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) de uitstoot van broeikasgassen moet reduceren met 14,3 Mton (59% reductie ten opzichte van 1990). Vanuit het bedrijvenbeleid wordt hieraan bijgedragen met het missiegedreven innovatiebeleid en specifieke instrumenten ter stimulering van innovatie en demonstratie. Het rijksbrede programma Circulaire Economie onder coördinatie van IenW bestaat uit 5 Transitieagenda’s: Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie, Bouw en Consumptiegoederen. De bijdrage die EZK in dit kader levert aan de circulaire maakindustrie draagt mede bij aan de verduurzaming van de industrie.

De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe topsectorenaanpak van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) heeft het kabinet de aanpak van het «Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid» toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal. De kabinetsmissies op de terreinen energietransitie & duurzaamheid, landbouw, water, voedsel, veiligheid, gezondheid en zorg zijn daarbij leidend. Daarnaast worden voor de sleuteltechnologieën meerjarige R&D-programma’s opgesteld. Topsectoren hebben daarvoor kennis- en innovatieagenda’s 2020–2023 opgesteld. Op 11 november 2019 is het Kennis- en Innovatie Convenant (KIC) vastgesteld. Het KIC bevat afspraken met ruim 2.200 bedrijven, kennisinstellingen en overheden om gezamenlijk in 2020 ruim € 4,9 mld in economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën te investeren. Daarvan komt € 2,05 mld van bedrijven en € 2,85 mld uit publieke middelen. 

De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de recente landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt voor om - in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij de investeringen onder meer toe te spitsen op missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet onderschrijft in haar reactie dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). In het kennis en innovatie convenant (KIC) 2019 is het voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes kennis- en innovatie agenda’s (KIA’s). Er wordt naar gestreefd om dit beleid zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden, ondanks de COVID-19 crisis.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven, dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, tot startende bedrijven en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder artikel 1 van deze begroting). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie, bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is zo’n voorbeeld. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema, dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen.

In onderstaande tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen tot proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie artikel 1 van deze begroting).

Tabel 14 Kengetallen

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

1.    Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

5

7

6

7

7

Conference Board

2.    Global Competitiveness Index (positie NL)

8

5

4

5

6

4

World Economic Forum

3.    European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

4

4

4

4

Europese Commissie

4.    R&D intensiteit (in % van BBP)

2,17

2,15

2,15

2,18

2,14

N.n.b.

CBS

5.    Omvang PPS-projecten (in mln €)

814

970

1.060

1.207

1.282

1.228

RVO.nl/ TKI’s

6.   Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,8

56,4

56,5

57,5

56,8

56,72

Emissieregistratie

7.    Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

3

2

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Positie in Innovation Union Scoreboard als voorganger van European Innovation Scoreboard.

2

Dit betreft het voorlopige realisatiecijfer over 2019.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 15 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van (duurzame) innovatie

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang met onder meer het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. 

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, Marin en NLR te subsidiëren41;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling; voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen. Daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie verder in artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

  • bedrijven te stimuleren om hun Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) risico's in hun internationale waardeketen te identificeren, voorkomen en verantwoorden. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen vormen hierbij het internationale kader. EZK stimuleert bedrijven om deze richtlijnen na te leven via o.a. IMVO-convenanten, de Transparantiebenchmark/Kristalprijs en voorlichting op de RVO-website. Daarnaast is RVO voor EZK aan het bezien hoe IMVO kan worden geintegreerd in de EZK-instrumenten en is EZK betrokken bij de IMVO-beleidsvernieuwing door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB;

  • het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting en geeft onder meer een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Steun- en herstelpakket coronacrisis

Sinds het voorjaar van 2020 staat ook het bedrijvenbeleid vooral in het teken van de economische en maatschappelijke gevolgen van de door het virus veroorzaakte gezondheidscrisis. Met de beide steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Voor de periode vanaf 1 oktober 2020 zijn de maatregelen opgenomen in het Steun- en herstelpakket. In totaliteit gaat het voor artikel 2 op dit moment om € 5.310 mln verspreid over de jaren tot en met 2026 en betreft het de volgende maatregelen: Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (€ 895 mln, inclusief € 25 mln voor geraamde uitvoeringskosten), Subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (€ 2.739,5 mln verspreid over 2020 en 2021, inclusief € 30 mln uitvoeringskosten), Borgstelling MKB-C (€ 203 mln); Garantie Ondernemersfinanciering (inclusief GO-C): (€ 1.080 mln, verspreid over de jaren 2020-2026), Klein Krediet Corona (€ 164 mln), lening Stichting Garantiefonds Reisgelden en kleine garantiefondsen in de reisbranche (€ 160 mln in 2021), omscholing naar tekortsectoren (€ 37,5 mln) en Qredits (€ 31 mln).

Vanwege de coronacrisis bestaat de kans dat (middel)grote Nederlandse bedrijven in toenemende mate met solvabiliteitsproblemen worden geconfronteerd. Bedrijven kunnen dan behoefte hebben aan een herkapitalisatie. VNO-NCW heeft het initiatief genomen om samen met institutionele beleggers een investeringsfonds op te richten dat Nederlandse (middel)grote bedrijven zou kunnen herkapitaliseren. De Staat zal zich hier opstellen als een stille investeerder op gelijke voet met de andere private investeerders, zodat er geen sprake zal zijn van staatssteun. Het kabinet vindt het positief dat private partijen met dit initiatief zijn gekomen. Omwille van de budgettaire systematiek reserveert het Kabinet nu alvast € 300 mln op de Aanvullende post voor een overheidsbijdrage in het fondskapitaal. Definitieve besluitvorming vindt later dit najaar plaats.

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De Coronacrisis heeft ook de kwetsbaarheid en internationale afhankelijkheid van Nederland duidelijk gemaakt op cruciale kennisdomeinen. Het kabinet streeft naar een verhoging van de structurele economische groei, het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van onze concurrentiekracht. De investeringen in R&D in Nederland zijn laag in vergelijking met andere landen binnen de OESO, zowel publiek als privaat. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat Nederland relatief beperkt publieke middelen inzet op «up front» investeringen in sleuteltechnologieën42. Het kabinet gaat daarom extra investeren in sleuteltechnologieën, met als eerste stap extra middelen op de EZK-begroting oplopend tot € 10 mln per jaar, waarmee Nederland 2-3 prioritaire onderzoeksprogramma’s en ecosystemen kan versterken en op deze wijze kan bijdragen aan ons verdienvermogen op de lange termijn.

Samen met onderzoeksinstellingen en bedrijven zal het kabinet, als onderdeel van het missiegedreven innovatiebeleid, de komende jaren investeren in concrete, kansrijke meerjarige programma’s rond sleuteltechnologieën zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

WBSO

Het is het van belang dat we blijven innoveren. Daarom kiest het kabinet er onder andere voor met een fiscale maatregel private investeringen in R&D uit te lokken. In 2021 wordt het tarief van de eerste schijf van de wbso voor starters en niet-starters incidenteel verhoogd gefinancierd uit eerdere onderuitputting.

Cofinanciering EU-programma's

Het akkoord dat de Europese Raad heeft bereikt over het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 en Next Generation EU biedt mogelijkheden voor extra investeringen in Nederland. Het kabinet heeft € 255 mln vrijgemaakt voor cofinanciering van deze Europese programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls for proposals, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers. Van deze middelen wordt € 155 mln verantwoord op beleidsartikel 2 ten behoeve van EFRO (REACT EU € 30 mln), Cofinanciering Fonds voor Rechtvaardige Transitie (JTF, € 60 mln), Horizon partnerschappen (€ 45 mln) en het Europese Defensie Fonds (€ 20 mln). De resterende € 100 mln wordt verantwoord op artikel 1 (Digital Europe Programma, € 50 mln) en artikel 4 (Innovation Fund, € 50 mln).

Startup en scale-up agenda

Een sterk ecosysteem voor startups en scale-ups is essentieel voor het verdienvermogen, de innovatiekracht, de autonomie en de veerkracht van de Nederlandse economie. De Coronacrisis heeft laten zien dat veel innovatieve bedrijven snel en flexibel inspelen op maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheid en de 1,5 meter samenleving. Tegelijk is ook duidelijk geworden dat deze groep bedrijven vanwege hun financierings- en groeimodellen kwetsbaar is. Omzet is stilgevallen, ambitieuze groeiplannen stagneren, investeringsbeslissingen worden uitgesteld, terwijl de financiële buffers vaak gering zijn. Het kabinet wil dat start-ups en scale-ups kunnen blijven investeren en doorgroeien, aangezien zij een belangrijk deel van de nieuwe werkgelegenheid creëren. Om de groei van deze bedrijven te stimuleren werkt het kabinet aan het inrichten van een nationale scale-up faciliteit met Europese en nationale middelen en bijdragen van private investeerders, waarvoor € 150 mln beschikbaar wordt gesteld vanuit het Rijk. Deze middelen zijn beschikbaar op de Aanvullende post. Hiermee worden investeringen in het eigen vermogen van scale-ups gedaan, zodat hun solvabiliteitspositie verbetert en deze bedrijven kunnen doorgroeien. Ook stelt het kabinet € 150 mln beschikbaar om het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) te versterken. Met de Corona-Overbruggingslening (waarvoor in 2020 € 300 mln beschikbaar werd gesteld) heeft het kabinet via de ROM’s straks circa 800 mkb-ondernemingen met overbruggingskredieten geholpen. Door het fondsvermogen van ROM’s te versterken, kunnen de ROM’s in nieuwe financieringsrondes ook het eigen vermogen van deze veelal innovatieve mkb-ondernemingen versterken. Daarmee wordt de solvabiliteitspositie van deze bedrijven verstevigd. Voorwaarde is wel dat de regio’s zelf cofinanciering verschaffen. Deze middelen worden verantwoord op beleidsartikel 3 Toekomstfonds.

Omscholing naar tekortberoepen in het mkb

Tegenover de stijgende werkloosheid die de komende tijd verwacht wordt, staat dat verschillende sectoren nog altijd hard op zoek zijn naar arbeidskrachten. In sommige gevallen vereist dat intersectorale omscholing, die bewezen moeilijk is en nog onvoldoende van de grond komt. Het gaat daarbij ook om banen die essentieel zijn om de klimaat- en energietransitie uit te voeren. Mkb-ondernemers zijn extra kwetsbaar als het gaat om het vinden en opleiden van geschikt personeel. Daarom wordt in 2021 € 37,5 mln beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

CO2-heffing

De CO₂-heffing industrie is conform het Klimaatakkoord uitgewerkt tot wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is als onderdeel van het Belastingplanpakket 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2021. De vormgeving van de heffing is erop gericht te borgen dat de reductiedoelstelling voor de industrie van 14,3 Mton in 2030 - zoals afgesproken in het Klimaatakkoord - wordt gerealiseerd, terwijl het gelijke speelveld met omringende landen zo min mogelijk wordt aangetast. De heffing is onderdeel van een breed maatregelenpakket, dat industriële bedrijven stimuleert op een verstandige manier te verduurzamen.

Tabel 16 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

VERPLICHTINGEN

1.745.131

15.974.727

3.944.399

2.160.656

2.175.749

2.185.913

2.221.117

Waarvan garantieverplichtingen

814.748

12.303.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

Waarvan overige verplichtingen

930.381

3.671.727

2.694.399

910.656

925.749

935.913

971.117

        

UITGAVEN

913.165

3.991.375

2.950.9961

1.317.070

1.319.059

1.193.934

1.167.780

Waarvan juridisch verplicht

  

36%

    
        

Subsidies (regelingen)

102.042

2.477.201

1.635.835

211.546

216.287

210.611

207.457

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

15.496

41.661

41.217

39.906

40.218

41.122

41.122

Eurostars

16.530

18.132

18.000

18.000

18.132

18.132

18.132

Bevorderen Ondernemerschap

18.367

20.738

18.090

10.965

13.915

13.340

13.340

Biobased Economy

8

0

0

0

0

0

0

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

24.709

14.825

25.590

38.335

26.477

31.977

32.077

Bijdrage aan ROM's

5.661

7.845

7.330

7.330

7.330

7.330

7.330

Verduurzaming industrie

12.588

48.000

36.264

52.666

79.159

82.654

84.400

Startup-beleid

3.637

13.618

18.300

18.300

10.000

0

0

Urgendamaatregelen industrie

386

53.764

59.500

10.000

0

0

0

Invest-NL

1.010

10.582

10.582

10.582

10.582

10.582

10.582

Noodloket (TOGS)

0

861.000

0

0

0

0

0

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

0

9.000

0

0

0

0

0

Qredits

0

31.000

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming vaste lasten

0

1.329.500

1.357.000

0

0

0

0

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

0

17.000

6.000

0

0

0

0

EU-cofinanciering Europees Defensie Fonds

0

0

0

5.000

10.000

5.000

0

Omscholing naar tekortsectoren

0

0

37.500

0

0

0

0

Overige subsidies

3.650

536

462

462

474

474

474

        

Leningen

0

40.000

160.000

0

0

0

0

Bedrijfssteun

0

40.000

160.000

0

0

0

0

        

Garanties

28.944

599.364

307.740

257.541

262.195

162.945

162.945

BMKB

23.682

239.897

37.523

37.624

42.228

42.228

42.228

Klein Krediet Corona garantieregeling

0

164.000

0

0

0

0

0

Groeifaciliteit

2.017

8.722

8.472

8.172

8.222

8.972

8.972

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

3.245

86.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garantie Ondernemingsfinanciering (Corona)

0

100.000

250.000

200.000

200.000

100.000

100.000

Garanties MKB Financiering

0

0

0

0

0

0

0

        

Opdrachten

13.989

10.049

10.998

9.953

8.998

8.253

8.253

Onderzoek en opdrachten

3.655

3.836

3.766

4.156

3.806

4.156

4.156

Caribisch Nederland

976

1.161

1.296

1.296

1.296

1.096

1.096

ICT beleid

4.863

244

0

0

0

0

0

Regeldruk

1.380

2.206

2.271

2.336

2.336

2.336

2.336

Regiekosten regionale functie

94

549

665

665

665

665

665

Invest-NL

381

0

0

0

0

0

0

Cyber security

2.209

0

0

0

0

0

0

Small Business Innovation Research

431

2.053

3.000

1.500

895

0

0

        

Bijdrage aan agentschappen

100.232

146.923

105.599

85.612

84.705

84.705

84.705

Bijdrage RVO.nl

91.771

145.040

105.068

85.081

84.553

84.553

84.553

Bijdrage Agentschap Telecom

474

669

531

531

152

152

152

Bijdrage Logius

700

0

0

0

0

0

0

Invest-NL

7.287

1.214

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT’s

321.274

353.202

326.810

321.752

321.664

321.664

321.664

Bijdrage aan TNO

171.636

202.954

177.836

173.307

173.307

173.307

173.307

Kamer van Koophandel

124.494

125.551

123.498

123.498

123.395

123.395

123.395

Bijdrage aan NWO-TTW

25.144

24.697

25.476

24.947

24.962

24.962

24.962

        

Bijdrage aan medeoverheden

5.000

6.800

0

0

0

0

0

Sterke Regio's en Nota Ruimte

5.000

6.800

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

318.506

345.736

402.864

429.516

425.210

405.756

382.756

Internationaal Innoveren

35.978

40.368

51.986

61.136

50.207

43.857

39.857

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

144.922

115.856

166.411

195.286

204.609

191.509

178.728

TO2 (Deltares, MARIN en NLR)

48.914

56.682

59.682

53.082

52.832

52.332

52.332

Topsectoren overig

1.897

12.295

15.793

11.931

9.623

9.241

11.022

Ruimtevaart (ESA)

73.878

99.156

72.104

71.103

70.910

71.788

71.788

Bijdrage NBTC

9.036

9.250

9.239

9.239

9.239

9.239

9.239

Bijdragen organisaties

3.881

4.629

5.649

5.739

5.790

5.790

5.790

Economische ontwikkeling en technologie

0

7.500

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

EU-cofinanciering JTF

  

12.000

12.000

12.000

12.000

4.000

        

Storting begrotingsreserve

23.177

12.100

1.150

1.150

0

0

0

Storting reserve BMKB

16.877

2.100

1.150

1.150

0

0

0

Storting reserve Groeifaciliteit

1.767

0

0

0

0

0

0

Storting reserve GO

4.098

0

0

0

0

0

0

Storting reserve Garanties MKB Financiering

435

10.000

0

0

0

0

0

        

ONTVANGSTEN

121.961

152.733

153.738

139.547

141.020

139.549

137.536

BMKB

37.196

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Groeifaciliteit

3.012

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

0

10.000

0

0

0

0

0

Garantie Ondernemings-financiering (GO)

7.762

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Onttrekking reserve GO

0

324

0

0

0

0

0

MKB Financiering

435

0

0

0

0

0

0

Luchtvaartkrediet-regeling

2.879

6.116

5.912

4.012

4.409

3.513

0

Rijksoctrooiwet

46.811

37.723

37.887

34.887

34.887

34.312

35.812

Eurostars

7.724

5.094

5.094

4.000

4.000

4.000

4.000

F-35

2.755

7.000

8.000

9.000

10.576

10.576

10.576

Bedrijfssteun

  

40.000

32.000

32.000

32.000

32.000

Diverse ontvangsten

13.384

32.476

2.845

1.648

1.148

1.148

1.148

1

Bij de Nota van Wijziging vierde incidentele suppletoire begroting 2020 inzake noodpakket banen en economie 2.0 is in de budgettaire tabel beleidsartikel 2 het bedrag van € 50 mln aan bedrijfssteun per abuis niet opgeteld in de totaal mutatie uitgaven regel in het jaar 2021. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2021 gecorrigeerd.

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het beschikbare budget is 5% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2020 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO-cofinanciering, Bevorderen Ondernemerschap, Verduurzaming industrie, Urgendamaatregelen, Invest-NL en Techleap.nl. Daarnaast is 1% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 7,3 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en € 10,2 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) die in 2021 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT. Het budget voor de Tegemoetkoming vaste lasten van afgerond € 1,4 mld is nog niet juridisch verplicht dit betreft 83% van het budget.

Leningen: Het beschikbare budget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft het kasbudget van de lening waarvoor in 2020 een verplichting is aangegaan ten behoeve van de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) en budget voor leningen aan kleine garantiefondsen/regelingen in de reisbranche.

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 19% juridisch verplicht. Dit budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan. De kasbuffer voor de Coronamodule van de Garantie Ondernemingsfinanciering van € 250 mln is bestuurlijk gebonden. Dit betreft 81% van het budget.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 45% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR en Regeldruk.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2021 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Agentschap Telecom en is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2021 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 84% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de regeling Internationaal Innoveren, Ruimtevaart, Holst, NBTC en economische ontwikkeling en technologie en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag. Van het budget is ca. 0,5% bestuurlijk gebonden. Dit betreft de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

Storting begrotingsreserves: Het budget is niet juridisch verplicht maar bestuurlijk gebonden. Het betreft de storting in de reserve ter dekking van eventuele schades in het kader van het Stikstof/PFAS-luik in de BMKB.

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en publiek-private onderzoekssamenwerking

Tabel 17 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

MIT

      

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.407

1.692

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

102

112

 

Eurostars

      

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

 

Horizon2020

      

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

984

1.388

1.576

1.853

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

1.378

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

 

waarvan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

25%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

 

WBSO

      

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

 

TO2

       

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

Deltares

Klanttevredenheid Marin

9

8,8

8,9

8,6

8,8

8,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

       

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA1

552

121

121

136

160

179

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

ESA

1

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

Subsidies

MIT

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB. Daarnaast is het doel om het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 36 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u hier.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

  • Programmaperiode 2014-2020

    Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK neemt namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de topsectoren. Ook decentrale overheden en private partijen dragen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten.

    Nederland heeft voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen van de EU ontvangen voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (€ 309 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën samen). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 92 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de Interreg-programma’s. Deze programma’s zijn de komende jaren nog in uitvoering. De administratieve afhandeling is voorzien in 2025.

  • Programmaperiode 2021-2027

    Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn de voorbereidingen gaande om tot nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s te komen. Wederom zullen innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel zijn in deze programma’s, aansluitend bij de EU beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals de barrièrewerking van grenzen.

Op basis van het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) en definitief vastgestelde verordeningen zal de verdere uitwerking van de programma’s inclusief de inzet van EU-middelen, als ook de inzet van de EZK cofinanciering plaatsvinden. Voor de nieuwe programmaperiode is voor de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI)-programma’s vallend onder EZK een bedrag van ca. € 152 mln aan cofinanciering beschikbaar, in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.

In reactie op de COVID-19 crisis, worden de huidige EFRO programma’s met twee jaar verlengd. Uitgaven mogen, door de vier landsdelen die EFRO uitvoeren, worden besteed aan concrete acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van hun economieën. Net als bij regulier EFRO is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK gaat ook bij REACT EU uit van een bepaalde mate van cofinanciering (rijk, regio, privaat), conform regulier ERFO. De EZK-cofinanciering van in totaal € 30 mln zal dan gericht zijn op projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB).

Verduurzaming Industrie

De Klimaatenveloppe is vanaf 2020 meerjarig toegekend ter bevordering van de CO2-reducerende maatregelen in de industrie. Voor industrie is er vanuit de klimaatenveloppe in 2021 € 60 mln beschikbaar op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 10 mln beschikbaar gesteld). Deze wordt als volgt besteed:

  • Waterstof: vanuit de klimaatenveloppe voor de industrie wordt in 2021 € 10 mln bijgedragen aan de DEI+ en een nieuwe tenderregeling voor de opschaling van groene waterstof, via artikel 4 van de EZK-begroting.

  • CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.

  • CO2-reductie industrie: € 35 mln voor pilot en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen wordt bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande TSE-regeling.

Op grond van de Klimaatwet zal jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een klimaatnota aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

Urgenda

In 2021 zal verder uitvoering worden gegeven aan het tweede maatregelenpakket in het kader van het Urgendavonnis. Voor de industrie gaat het hierbij om de volgende maatregelen:

- Actieplan financiering energiebesparing

De maatregel ziet toe op het ondersteunen van de financiering van maatregelen met een grote impact op energiebesparing in de industrie. Aansluitend op het project 6-25 van de industriesector zal bekeken worden hoe de financiering van grootschalige energiebesparingsprojecten in de industrie kan worden versneld. Met deze maatregel kan circa 0,1-0,2 Mton CO2 worden gereduceerd.

- Stimulering specifieke maatregelen in de industrie

Het kabinet heeft de afgelopen periode projecten geïdentificeerd waarmee op korte termijn op kosteneffectieve wijze CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Op dit moment werkt het kabinet samen met een aantal bedrijven aan concrete maatregelen, bijvoorbeeld de versnelde ombouw van installaties, procesoptimalisatie of installaties van CO2-arme technieken. Met deze maatregelen kan gezamenlijk circa 0,5 ‒ 0,9 Mton CO2 worden gereduceerd. Deze maatregelen leveren mogelijk ook enige bijdrage aan stikstofreductie.

De kosten voor de stimulering van specifieke maatregelen in de Industrie van € 49,5 mln in 2021 worden gefinancierd uit de begroting van EZK. De kosten van het actieplan financiering energiebesparing van € 50 mln in 2021 worden gefinancierd uit de hiertoe op de aanvullende post op de begroting van het Ministerie van Financiën gereserveerde middelen. Na goedkeuring van het bestedingsplan hiervoor zullen deze middelen bij Voorjaarsnota aan de begroting van EZK worden toegevoegd. De maatregelen zullen uiterlijk eind 2021 zijn uitgevoerd.

Daarnaast zal in 2021 mogelijk nog uitfinanciering plaatsvinden van de VEKI-regeling uit het eerste maatregelenpakket in het kader van het Urgendavonnis, over de periode t/m 2020.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

NWO financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die gericht worden op het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 24,9 mln per jaar beschikbaar.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiative ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020, en Global Stars. Dit laatste instrument wordt ingezet ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen (onder de vlag van Eureka). Voor dit instrument is een beleidsbudget beschikbaar van circa € 2 mln per jaar (in 2022 € 3 mln).

Binnen het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2021-2027 Horizon Europe, spelen partnerschappen een nog grotere rol. Hiervoor wordt in 2021 € 45 mln aan extra financiering ter beschikking gesteld, waarvan de kasuitgaven in de periode 2021-2024 zullen worden gedaan. Voor EZK zijn de relevante partnerschappen die voor Key Digital Technologies, Clean Energy Transition, Innovative SMEs, Metrology en Clean Aviation. Deelname aan deze partnerschappen sluit goed aan bij nationale missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid met een focus op digitalisering, duurzaamheid, sleuteltechnologieën en innovatief mkb.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon 2020) en van Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvragen. De laatste jaren is de regeling flink op stoom gekomen.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Het is de bedoeling dat de subsidierelatie met TNO in de toekomst ook wordt ondergebracht in de subsidieregeling. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s») omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2021 circa € 20 mln;

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2021 circa € 13,2 mln, waarvan € 6,0 mln bestemd is als eenmalige bijdrage aan de kosten voor de bouw van een nieuwe simulator.

  • NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR in 2021 bedraagt circa € 26,4 mln;

  • De middelen voor de TO2 Wageningen Research zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ten behoeve van de activiteiten voor een gezamenlijke Human Capital Roadmap van de topsectoren is een bedrag van € 0,4 mln voor een bijdrage aan Platform Bètatechniek (PBT) gereserveerd. Voor de ondersteuning van het Holst onderzoekscentrum is € 4,1 mln gereserveerd. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Deze middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De regering heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit nieuwe fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de zwaarst door de klimaattransitie getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zullen worden toebedeeld op COROP niveau. EZK neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale klimaatakkoord. De cofinanciering door EZK bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2021, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2021-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

Fiscale maatregelen

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten43 (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl.

Strategisch doel 2 Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Tabel 18 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

BMKB

      

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB (x € 1 mln)1

335

401

591

502

527

538

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

 

Groeifaciliteit

      

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit (x € 1 mln)

32

19

37

21

19

10

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

      

RVO.nl

Verstrekte garanties GO (x € 1 mln)

82

137

58

91

56

45

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

 

Qredits

      

Qredits

Aantal verstrekte kredieten2

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.245

 

Innovatie Attaché Netwerk

      

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

 

Netherlands Foreign Investment Agency

      

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.760

4.105

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)3

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

 

KvK/Ondernemerspleinen

      

KvK

Waardering Kamer van Koophandel4

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

 
1

Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf de begroting 2020 wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.

2

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet.

3

Zowel nieuwe werkgelegenheid als behoud van werkgelegenheid.

4

De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzicht van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (zie Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZK als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Sinds 16 maart 2020 heeft de BMKB-regeling een corona-module (BMKB-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van het Corona-virus. De BMKB-C module is opengesteld tot 1 april 2021 en is bestemd voor mkb-bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak van het Coronavirus. De tijdelijke faciliteit levert een hogere borgstelling van de overheid op zodat financiers eerder en sneller kunnen financieren. De overheidsborg is verhoogd tot 90% van het borgtellingskrediet van 75% van het totaal verstrekte krediet. Om het gebruik van de BMKB-C optimaal te kunnen laten gebruiken is het totale garantiebudget BMKB voor het jaar 2020 verhoogd naar € 1,5 mld, waarvan € 1,35 mld voor geaccrediteerde bancaire financiers en € 150 mln voor geaccrediteerde non-bancaire financiers.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De Groeifaciliteit wordt uiterlijk per 1 juli 2021 als publieke regeling uitgefaseerd en afgeschaft omdat verwacht wordt dat het doel van deze faciliteit ook via de investeringstak van Invest-NL bereikt kan worden (zie Kamerstuk 28 165, nr. 281). Deze uitfasering was eerder voorzien op 1 juli 2020, maar is in verband met de Coronacrisis uitgesteld tot 1 juli 2021 Kamerstuk 35 420, nr. 29.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.

Sinds 29 april jl. heeft de GO-regeling een corona-module (GO-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van de Coronacrisi. De voorwaarden van GO-C zijn gebaseerd op het tijdelijk staatssteunkader van de Europese Commissie. Het garantiepercentage van GO-C is 80% voor grootbedrijf en 90% voor mkb-bedrijven. Het totale garantieplafond voor de GO in 2020 is verhoogd van € 1,5 mld naar € 10 mld. Voor dit garantiebudget en de aanname van een jaarlijks schadepercentage van 4% wordt rekening gehouden met een minimale kasbuffer van in totaal € 1 mld verspreid over de jaren 2020-2026. De GO-C module heeft (net als het tijdelijk staatssteunkader van EC) als vervaldatum 31 december 2020.

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder Valorisatie, Versnelling digitalisering MKB, «NL Groeit» en het «Techniekpact». Ook wordt een bijdrage van € 0,8 mln verstrekt aan het Platform Bètatechniek voor de ondersteuning van het Techniekpact.

Veiligheid en economie raken steeds meer verweven door geopolitieke ontwikkelingen. Er moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf en anderzijds de mogelijkheid om onbelemmerd internationaal zaken te kunnen blijven doen. In de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» van het kabinet is daarbij aangegeven dat we beter oog moeten hebben voor onze economische veiligheid. Daarnaast is in de Kamerbrief «Tegengaan statelijke dreiging» aangegeven dat het kabinet een stelsel van investeringstoetsing uitwerkt en investeringsscreening zal gaan verrichten op risico’s voor de nationale veiligheid. Daarbij moet Nederland op basis van de Europese FDI-screeningsverordening «Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie)» informatie over directe buitenlandse investeringen uit derde landen gaan delen met andere Europese lidstaten. Hiertoe moet Nederland een contactpunt opzetten. Voor economische veiligheid, het uitvoeren van FDI-screening en Nederlandse deelname aan het Europese samenwerkingsmechanisme (contactpunt) wordt in 2021 € 2,1 mln en daarna structureel € 1,9 mln ingezet.

Microkrediet

In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro- en MKB kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemingsplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2020 en volgende jaren zijn er geen aanvullende uitgaven geraamd op de begroting. In het kader van het Corona noodpakket is er € 6 mln verstrekt aan Qredits voor uitstel van aflossing met rentekorting en overbruggingskredieten met rentekorting. Daarnaast heeft Qredits in 2020 een achtergestelde lening van € 25 mln ontvangen voor het verstrekken van Corona overbruggingskredieten.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Oost), «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht) en Horizon Flevoland (Flevoland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Startup-beleid

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt in 2021 € 18,3 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het nieuwe programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Invest-NL

Er is in 2021 en volgende jaren € 10,6 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL biedt bedrijven in sectoren die hard geraakt zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. Ook na alle versoepelingen blijven deze sectoren in meer of mindere mate geconfronteerd met beperkingen in hun bedrijfsmodellen. Het kabinet biedt deze bedrijven ook na 1 oktober ondersteuning, om ze in staat te stellen de noodzakelijke aanpassingen in hun bedrijfsvoering te doen. Het kabinet heeft besloten de TVL daartoe met negen maanden te verlengen, waarbij het maximale subsidiebedrag wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. Zo kan de TVL beter tegemoetkomen aan de behoeften van het (midden)grote mkb, voor wie de huidige cap van € 50.000 voor vier maanden te laag is om een wezenlijke bijdrage aan de vaste kosten te leveren. Bovendien wordt de TVL vanaf 1 januari gerichter ingezet op de bedrijven die het sterkst worden beperkt in hun bedrijfsvoering. Voor de periode tot en met 31 december wordt de TVL verlengd onder de huidige voorwaarden, dat wil zeggen dat bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen. Vanaf 1 januari worden de voorwaarden voor de TVL aangescherpt door deze omzetdervingsgrens te verhogen naar 40%. Voor de periode 1 april tot en met 30 juni wordt de grens op 45% gesteld. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd: zo blijft het percentage van de vaste kosten dat de TVL vergoedt 50%.

Tegemoetkoming Vaste Lasten Caribisch Nederland

Dit betreft de middelen die zijn gereserveerd voor de TVL voor Caribisch Nederland waarvoor een vergelijkbare regeling als voor Europees Nederland is ingericht.

Cofinanciering Europees Defensie Fonds

Het nieuwe Europese Defensie Fonds (EDF) onder het Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) gaat vanaf 2021 de ontwikkeling van militaire capaciteiten door de lidstaten ondersteunen en de Europese Defensie Industrie versterken. Het fonds ondersteunt de ontwikkeling van kennis en technologie door Europese bedrijven en kennisinstellingen die uiteindelijk geïntegreerd kan worden in defensie platformen of (sub)systemen. Deze nieuwe technologie vindt vervolgens vaak ook een toepassing op de civiele markt.

De Europese defensiemarkt is een imperfecte markt met een ongelijk speelveld. Door financiële ondersteuning van Nederlandse bedrijven in EDF projecten wordt het kennisniveau en innovatie-ecosysteem van de Nederlandse defensie industrie versterkt en investeringen gestimuleerd. Het draagt bij aan het realiseren van de ambitie in de Defensie Industrie Strategie (2018) dat Nederland tot de top 10 van landen wil behoren die gebruikmaken van EDF. Via deelname aan EDF projecten blijft de Nederlandse Defensie sector relevant en innovatief zodat zij kan bijdragen aan de bescherming van nationale veiligheidsbelangen en het verdienvermogen van Nederland. Voor cofinanciering wordt nu € 20 mln verplichtingenbudget geraamd in 2021. De daadwerkelijke uitgaven zullen naar verwachting vanaf 2022 plaatsvinden.

Omscholing naar tekortsectoren

In 2021 wordt € 37,5 mln beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Leningen

Bedrijfssteun

Als steunmaatregel is in 2020 een lening van € 150 mln verstrekt aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Tevens kan door deze steun het vouchersysteem voor pakketreizen na 1 juni 2020 in stand blijven. Het vouchersysteem voorkomt dat consumenten massaal hun reisgelden terugvragen bij geannuleerde pakketreizen, met mogelijke faillissementen van reisorganisaties tot gevolg. Voor kleine garantiefondsen/regelingen is daarnaast € 10 mln beschikbaar. Voor 2021 is in totaal € 160 mln aan kasuitgaven geraamd.

Opdrachten

Regeldruk

De ambities van het kabinet op dit gebied zijn neergelegd in de kabinetsbrief Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening. Het kabinet heeft bij de aanpak van de regeldruk voor ondernemers gekozen voor het oplossen van concrete knelpunten in bestaande wet- en regelgeving via departementale actieprogramma’s en generieke instrumenten zoals de maatwerkaanpak en klantreizen. Tevens zet het kabinet in op de totstandkoming van betere regelgeving die ondernemers de ruimte tot vernieuwing geeft en tegelijkertijd publieke belangen borgt, onder meer via de «MKB-toets» bij aanvang van het wetgevingsproces en via effecttoetsing van nieuwe regelgeving door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

SBIR

Small Busines Innovation Research (SBIR) is innovatie in opdracht van de overheid. De overheid daagt door middel van een SBIR ondernemers uit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. SBIR is een competitie die de creativiteit van ondernemers gebruikt om maatschappelijke problemen op te lossen. Er is in de kabinetsperiode 2018–2021 in totaal € 10 mln beschikbaar voor het opzetten van SBIR oproepen.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handelsrelaties versterkt. Ook zorgen de Innovatie-attachés in samenwerking met de NFIA ervoor dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening richting buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemerspleinen. Met het regeerakkoord is de beleidsverantwoordelijkheid voor het digitaal ondernemersplein en de bijbehorende middelen naar het Ministerie van BZK overgegaan.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor bestemmingsmanagement waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congreswerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,3 mln waaraan IenW € 0,07 mln bijdraagt).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie in Nederland. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse DTIB verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel 19 Fiscale regelingen 2019–2021, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln) 1
 

2019

2020

2021

FOR aftrek

197

202

211

FOR belaste uitkering

‒ 114

‒ 115

‒ 118

Zelfstandigenaftrek

1.888

1.758

1.657

Extra zelfstandigenaftrek starters

108

103

102

Meewerkaftrek

8

7

8

Stakingsaftrek

16

14

14

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

6

6

5

Willekeurige afschrijving starters

8

7

7

Doorschuiving stakingswinst

278

283

295

MKB-winstvrijstelling

2.045

1.750

1.867

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

19

18

18

Innovatiebox

1.344

831

696

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

431

377

382

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2

16

17

22

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

459

459

459

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.182

1.281

1.438

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

23

21

21

BTW Kleine ondernemersregeling

194

206

219

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3

838

592

680

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers4

924

959

993

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

4

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 25,75% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten F-35 hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

De ontvangsten bedrijfssteun hebben betrekking op de aflossing van de overbruggingsfaciliteit IHC (2021) en de aflossing van de leningfaciliteit aan SGR en kleine garantiefondsen (2022 en volgende jaren).

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 20 Stand begrotingsreserves per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
  

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

108.333

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

71.210

100%

Groeifaciliteit

24.546

100%

Garantie MKB-faciliteiten

9.696

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De BMKB is een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – en uitvoeringskosten uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de voorziening noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2019 circa € 1,9 mld waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2019 € 321 mln (GO) en € 91 mln (GF), waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2019 van deze garanties is € 393,2 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

40

Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties

41

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

42

Uit recent vergelijkend onderzoek door Technopolis Group

43

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting

Licence