Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK er voor dat bedrijven kunnen ontstaan en floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten of oplossingen zijn voor maatschappelijke uitdagingen, en ontplooiingsmogelijkheden voor burgers. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.
Door de coronacrisis kreeg onze economie in 2020 net als in andere landen een enorme schok. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het bbp in 2020 met 3,7 procent gekrompen. In de loop van 2021 is economisch herstel zichtbaar. Sinds de start van de coronacrisis heeft het kabinet vergaande steunmaatregelen getroffen om de economische schok op te vangen om ondernemers en bedrijven en hun werknemers door deze zware tijd heen te helpen. Afgemeten in macro-economische termen is dat ook gelukt (CPB, 2021). Samen met het bedrijvenbeleid is deze steun uiteindelijk gericht op het behouden van de kracht en weerbaarheid van onze economie opdat onze welvaart voor toekomstige generaties behouden blijft.
Bedrijven zijn sleutelspelers in onze samenleving. Als de coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken. Gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid zijn niet vanzelfsprekend. Goed functionerende bedrijven hebben naast werk en inkomen ook een maatschappelijk functie, waardoor werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen. Ze kunnen zich bovendien via opleidingen en cursussen verder ontwikkelen. Daarnaast hebben bedrijven een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken. Denk hierbij aan gevolgen voor onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen. Bovendien komen bedrijven met nieuwe producten, diensten en technologieën die inspelen op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, verduurzaming van de industrie en digitalisering.
Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfspoort». Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid zijn cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen, zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven.
Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart maar ook bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.
Om deze economische kracht te behouden en te versterken heeft het kabinet Rutte 3 ingezet op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:
– Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
– Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. In de afgelopen jaren heeft het kabinet Rutte 3 vastgehouden aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het bbp te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor beleidsartikel 3 van dit jaarverslag) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland probeert bovendien R&D-investeringen te richten op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen middels het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid.
De ambities in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid sluiten aan bij de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2020-2021. De Europese Commissie heeft daarin voorgesteld om - in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij werd aanbevolen om de investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transities, onder meer met missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet heeft in zijn reactie onderschreven dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). Met de uitvoering van het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 wordt hier intensief aan gewerkt. Hierin hebben dertig private en publieke partijen samen hun voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s). De partners van het KIC hebben in 2020 circa € 4,9 mld ingezet, waarvan € 2,05 mld aan private middelen en € 2,85 mld aan publieke middelen. Voor 2021 is de verwachte inzet ongeveer gelijk aan die in 2020 (Kamerstuk 33 009, nr. 102).
In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). Dit fonds heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden private investeringen aan te moedigen. Voorts is in mei 2021 een subsidieregeling voor R&D in mobiliteitssectoren ingevoerd, met een budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). Met deze regeling wordt beoogd om een negatieve doorwerking van de coronacrisis op de R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten.
Het Europees Semester 2021 heeft een afwijkende cyclus gekend ten opzichte van voorgaande jaren. Herstelplannen van lidstaten in het kader van de «Recovery & Resilience Facility» van de EU hebben daarin centraal gestaan. Dit heeft in 2021 het reguliere proces van het indienen van nationale hervormingsprogramma’s door de lidstaten en het vervolgens uitbrengen van landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten door de Europese Commissie vervangen.
Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte 3 betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte 3 van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalt zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in additioneel 14,3 Mton reductie in 2030 (59% reductie ten opzichte van 1990). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie draagt hier mede aan bij. Het nieuwe kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt.
2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startende bedrijven, startups, scale-ups en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder draag EZK eraan bij dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van dit jaarverslag). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie, bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.
Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is hier een goed voorbeeld van. Ook economische veiligheid (het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage) is zo’n thema, dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de omvang van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.
In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het bbp. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie beleidsartikel 1 van dit jaarverslag).
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL) | 6 | 6 | 6 | 6 | 9 | 9 | 10 | n.n.b. | Conference Board |
2. Global Competitiveness Index (positie NL)1 | 8 | 5 | 4 | 5 | 6 | 4 | n.b. | n.n.b. | World Economic Forum |
3. European Innovation Scoreboard (positie NL) | 51 | 5 | 5 | 4 | 4 | 4 | 5 | n.n.b. | Europese Commissie |
4. R&D intensiteit (in % van BBP) | 2,17 | 2,15 | 2,15 | 2,18 | 2,14 | 2,18 | 2,29 | n.n.b. | CBS |
5. Omvang PPS-projecten (in mln €) | 814 | 970 | 1.060 | 1.207 | 1.282 | 1.228 | 1.208 | n.n.b. | RVO.nl/ TKI’s |
6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten) | 55,8 | 54,4 | 55 | 56 | 55,4 | 54,5 | 53,3 | n.n.b. | Emissieregistratie |
7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL) | 3 | 2 | 2 | n.n.b. | Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI) |
Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.
Stimuleren | Financieren | Regisseren | (Doen) uitvoeren | |
---|---|---|---|---|
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. | √ | √ | √ | |
Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie | √ | √ | √ |
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Stimuleren
De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).
Financieren/regisseren
De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:
– de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren;
– gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;
– cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;
– het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;
– het Nationaal Groeifonds (NGF) wordt benut om innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.
Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie
Stimuleren
De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
– het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);
– het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.
Regisseren
De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
– samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
– informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
– het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;
– mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;
– het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»;
– eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);
– in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.
(Doen) uitvoeren
De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:
(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en
(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.
Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.
Noodmaatregelen coronacrisis
Het coronavirus heeft een gezondheidscrisis veroorzaakt met enorme economische en maatschappelijke gevolgen. Sinds begin 2020 staat het bedrijvenbeleid vooral in het teken van deze gezondheidscrisis. Met de verschillende steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Om zoveel mogelijk tijdig inzichten te vergaren in het gebruik van de maatregelen, zijn hiervoor samen met het CBS en uitvoerende organisaties monitoringsactiviteiten opgezet. De belangrijkste monitoringsactiviteiten zijn op toegankelijke wijze openbaar gemaakt en raadpleegbaar op www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. Vanaf het begin van de crisis geeft de Kamer van Koophandel samen met partners en op verzoek van EZK, invulling aan het CoronaLoket voor ondernemers. Dit loket is bedoeld voor vragen over de gevolgen van het coronavirus voor bedrijven en ondernemers. Het loket is te bereiken via www.kvk.nl/corona.
Nederland op positie 5 in het European Innovation Scoreboard 2021
Het European Innovation Scoreboard (EIS) geeft een overzicht van prestaties van EU-landen op het terrein van onderzoek en innovatie. Op deze ranglijst staat Nederland in 2021 op de vijfde plaats, een plaats lager dan het voorgaande jaar. Tevens is de score van Nederland ten opzichte van het EU-gemiddelde gedaald naar een niveau waarbij Nederland niet langer tot de innovatieleiders binnen de EU wordt gerekend. Als criterium voor een positie als innovatieleider geldt dat de score van een land meer dan 25% boven het EU-gemiddelde ligt. De score van Nederland is gedaald van 28,5% naar 23,1% boven het EU-gemiddelde. Nederland is nu het hoogst scorende land binnen de groep volgend op de innovatieleiders, de «Strong Innovators» genaamd.
De score van Nederland op het totaal van indicatoren is met 1,8% gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl de score in de EU als geheel met 2,5% is gestegen. Naast de daling van de score van Nederland heeft de stijging van de EU-score eraan bijgedragen dat Nederland niet langer tot de innovatieleiders behoort. De daling van de vierde naar de vijfde plaats komt mede door een sterke stijging van de score van België, dat nu de vierde positie inneemt op de ranglijst. De daling van de score van Nederland is primair toe te schrijven aan gedaalde prestaties van Nederland ten aanzien van het aandeel innovatieve bedrijven en het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten volgens metingen met een vernieuwde innovatie-enquête. In samenwerking met het CBS wordt bezien in welke mate de vernieuwing van de innovatie-enquête heeft bijgedragen aan de verminderde score van Nederland bij de betreffende innovatie-indicatoren.
R&D-uitgaven in verhouding tot bbp sterk gestegen in 2020, samenhangend met daling van bbp als gevolg van de coronacrisis
Volgens voorlopige cijfers van het CBS zijn de totale R&D-uitgaven in Nederland in 2020 met 3,4% gestegen, terwijl het bbp (nominaal) met 1,6% is gekrompen. Hierdoor stegen de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp van 2,18% in 2019 naar 2,29% in 2020. De sterkste stijging van de R&D-uitgaven heeft zich voorgedaan bij bedrijven. De R&D-uitgaven van bedrijven in verhouding tot het bbp stegen van 1,46% in 2019 naar 1,54% in 2020. De daling van het bbp in 2020 door de coronacrisis heeft een positief ‘noemereffect’ uitgeoefend op de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp. In de jaren volgend op 2020 is een inhaalgroei van het bbp te verwachten met een negatief noemereffect op de ontwikkeling van de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp. R&D-cijfers over 2021 zijn nog niet beschikbaar. Nederland blijft met het huidige cijfermatige beeld nog ver verwijderd van de doelstelling om een R&D-intensiteit van 2,5% van het bbp te realiseren.
Invulling instrumentarium voor verduurzaming industrie
Volgens het CBS heeft de industrie in 2020 een reductie van 33 Mton CO2-equivalanten (38%) gerealiseerd ten opzichte van 1990. In 2020 was er sprake van een daling van 1,2 Mton ten opzichte van 2019. Dit komt echter grotendeels door de COVID-19 uitbraak, waardoor er minder economische activiteiten waren. In 2021 zijn de koploperprogramma’s van de zes industrieclusters uitgewerkt naar regionale Cluster Energiestrategieën (CES). Mede op basis hiervan is het eerste Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat opgesteld, dat de komende jaren wordt uitgevoerd om grote infrastructurele knelpunten weg te nemen, onder meer voor waterstof. Bedrijven zullen fors moeten investeren in emissiereductie en kritieke primaire grondstoffen vervangen door duurzame en hernieuwbare grondstoffen, deels met technieken die nog onvoldoende ontwikkeld of economisch rendabel zijn. Daarom heeft het kabinet Rutte 3 complementaire instrumenten ingezet die het aanbod van schone technologie voortstuwen (o.a. met missiegedreven innovatieprogramma’s). Het kabinet heeft ook gezorgd voor bevordering van de vraag ernaar, onder meer door de nationale CO2-heffing, die met ingang van 2021 van kracht is. Voor demonstratie, uitrol en opschaling van emissiereducerende technologie in de industrie heeft het kabinet de VEKI, DEI- en de SDE+-regelingen verbreed en van extra budget voorzien (zie beleidsartikel 4). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationale Programma Circulaire Economie heeft als doel emissiereductie, toename van de leveringszekerheid van grondstoffen, opbouw van economische kansen en meer Europese autonomie in industriële waardeketens (zie www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl).
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid: waardering door partners van het Kennis- en Innovatieconvenant
Door middel van gericht innovatiebeleid zetten bedrijven, kennisinstellingen en de overheid zich in voor de maatschappelijke uitdagingen en het versterken van de Nederlandse economie op de lange termijn. De publiek-private samenwerking tussen de ‘gouden driehoek’ is in 2019 bezegeld met het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC). Het convenant heeft een looptijd van vier jaar, de periode 2020-2023. Om halverwege de looptijd te bezien of de afspraken nog voldoen, heeft EZK een inventarisatie onder de KIC-partners gehouden. Deze inventarisatie laat zien dat de partners van het KIC het MTIB waarderen om drie redenen (Kamerstuk 33 009, nr. 102):
– Het zorgt voor meer cross-sectorale en publiek-private samenwerking op onderzoeks- en innovatieprojecten, hetgeen tevens consortiumvorming makkelijker maakt;
– De missies werken sturend bij de inzet van middelen, en zorgen op die manier voor gemeenschappelijke agendering en een meer programmatische aanpak;
– De private cofinanciering is in het algemeen aanzienlijk, wat zorgt voor een hefboomeffect. Hierdoor kan met publieke middelen meer worden bereikt.
Eind 2021 heeft InvestNL zich aangesloten bij de KIC-partners.
Horizon Europe in werking getreden
In 2021 werd een definitief akkoord bereikt over Horizon Europe en is dit Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie 2021-2027 in werking getreden met een totaal budget van € 95,5 mld (Kamerstuk 22 112 nr. 3120). Het onderhandelingsresultaat komt overeen met de Nederlandse inzet, met als prioriteiten:
– behoud van excellentie en impact als leidende criteria voor de verdeling van de middelen;
– stevige verankering van sleuteltechnologieën zoals nanotechnologie en fotonica;
– inzet op grootschalige publiek-private samenwerkingsverbanden (partnerschappen);
– inzet op missies.
De deelnamemogelijkheden voor het mkb, startups en scale-ups zijn verruimd met als nieuw instrument de Europese Innovatieraad en een vernieuwd partnerschap voor het innovatieve mkb (Eurostars-3). Horizon Europe kan een belangrijke rol vervullen bij de groene en digitale transitie en een toekomstbestending en weerbaar Europa. Nederland nam succesvol deel aan de voorloper (Horizon 2020) met een retourpercentage van 7,9% (€ 5,3 mld). De verwachting is dat deze lijn onder Horizon Europe wordt doorgezet vanwege een nauwe samenhang van Europees en nationaal onderzoeks- en innovatiebeleid.
R&D-regeling voor mobiliteitssectoren: subsidie verleend aan acht projecten
In januari 2021 is de subsidieregeling R&D Mobiliteitssectoren aangekondigd als onderdeel van het Coronasteunpakket (Kamerstuk 35 420, nr. 217). De regeling is in werking getreden in mei 2021, met een beschikbaar budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). De regeling heeft als doel om een teruggang in investeringen in R&D in de Nederlandse automotive, luchtvaart- en maritieme industrie door de coronacrisis te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Consortia van bedrijven (en kennisinstellingen) konden gedurende drie maanden een voorstel indienen. Projecten dienen bij te dragen aan verduurzaming en/of digitalisering van de mobiliteitssectoren. Er zijn 26 voorstellen ingediend. Een externe adviescommissie heeft de projecten beoordeeld. Na beoordeling is subsidie verleend aan 8 projecten die kwalitatief als hoogste werden gerangschikt (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Hierbij is er een evenredige verdeling van toegekende middelen over de drie sectoren.
Nationaal Groeifonds: vijf voorstellen bekostigd binnen de pijler R&D en innovatie
In 2021 besloot het kabinet op basis van het zwaarwegende advies van de onafhankelijke adviescommissie Nationaal Groeifonds (NGF) tot bekostiging van vijf investeringsvoorstellen van EZK binnen de pijler R&D en innovatie van het NGF. Het gaat om directe toekenningen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen van in totaal € 1,35 mld voor de projecten Quantum Delta NL, AiNed, RegMed XB, Health-RI en Groenvermogen van de Nederlandse economie (Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 28). De projecten zijn het resultaat van nauwe publiek-private samenwerking. Bedragen die reeds geheel zijn toegekend voor deze projecten zijn in 2021 overgeheveld van de begroting van het NGF naar die van EZK. Verder zijn er op het werkterrein van EZK in 2021 zeven nieuwe R&D- en innovatievoorstellen ingediend bij het NGF voor de tweede investeringsronde. Daarnaast is EZK betrokken bij diverse voorstellen die ook door andere departementen zijn ingediend. Een kabinetsbesluit over de mogelijke bekostiging van deze voorstellen volgt in 2022.
Learning community voor ecosystemen gestart
Als vervolg op de Kabinetsstrategie versterken van onderzoeks-en innovatie-ecosystemen (Kamerstuk 33 009, nr. 96) is in 2021 de learning community voor onderzoeks- en innovatie-ecosystemen gestart, om in gesprek te blijven met experts en sleutelfiguren uit de ecosystemen, inclusief bedrijven, kennisinstellingen en regionale overheden (Kamerstuk 21 501-30, nr. 530). Ecosysteemspelers kunnen ervaringen en best practices uitwisselen over monitoring, governance, leiderschap, succesvolle voorstellen voor het Nationaal Groeifonds en het verbinden van verschillende fasen van het onderzoeks- en innovatieproces. Daarnaast kan contact tussen de ecosystemen leiden tot interessante kruisbestuivingen en vernieuwende samenwerkingen, bijvoorbeeld voor nieuwe voorstellen voor het Nationaal Groeifonds.
Extra inzet op innovatiegericht inkopen
Afgelopen kabinetsperiode was er in het Regeerakkoord € 10 mln beschikbaar voor het stimuleren van innovatiegericht inkopen. In 2021 is eenmalig € 1,5 mln extra beschikbaar gesteld (Kamerstuk, 33 009, nr. 98). Voor de € 1,5 mln zijn aanbestedende diensten opgeroepen SBIR/Innovatiepartnerschap-voorstellen in te dienen, passend binnen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Er werden acht voorstellen ingediend, waarvan er inmiddels drie zijn gehonoreerd. Ook is in 2021 invulling gegeven aan de motie van het lid Bruins (Kamerstuk 35 570-XIII nr. 50), onder andere door inzet op (financiële) ondersteuning, voorlichting en communicatie, bijeenbrengen van partijen, gesprekken met (leden van) IPO en VNG en het inrichten van de werkgroep Innovatiegericht Inkopen met koplopers van verschillende aanbestedende diensten (Kamerstuk 33 009, nr. 104).
MKB-actieplan
In het MKB-actieplan heeft het kabinet Rutte 3 in 2018 voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, toepassing van innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel van het MKB-actieplan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. Eind 2021 is het MKB-actieplan beëindigd als samenvattend overzicht van de beleidsaanpak van het vorige kabinet. Individuele onderdelen van deze aanpak worden (op termijn) geëvalueerd.
Realisatie | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 1.654.654 | 1.555.400 | 1.745.131 | 6.249.234 | 10.788.922 | 7.032.899 | 3.756.023 |
Uitgaven | 843.401 | 875.705 | 913.164 | 3.578.266 | 7.004.468 | 2.954.496 | 4.049.972 |
Subsidies | 97.343 | 91.402 | 102.042 | 2.046.853 | 5.702.794 | 1.634.335 | 4.068.459 |
Lucht- en Ruimtevaart | 1.587 | 107 | 0 | 0 | 0 | ||
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 15.818 | 14.036 | 15.496 | 16.467 | 10.818 | 41.217 | ‒ 30.399 |
Eurostars | 13.325 | 15.432 | 16.530 | 16.961 | 17.764 | 18.000 | ‒ 236 |
Bevorderen Ondernemerschap | 7.465 | 12.058 | 18.367 | 17.144 | 21.714 | 16.590 | 5.124 |
Groene Groei en Biobased Economy | 1.147 | 131 | 8 | 5 | 0 | 0 | 0 |
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG | 37.356 | 31.016 | 24.709 | 13.358 | 14.674 | 25.590 | ‒ 10.916 |
Bijdrage aan ROM's | 5.375 | 4.956 | 5.661 | 6.726 | 7.154 | 7.330 | ‒ 176 |
Verduurzaming industrie | 8.216 | 12.588 | 4.844 | 9.149 | 36.264 | ‒ 27.115 | |
Startup-beleid | 3.637 | 7.788 | 10.684 | 18.300 | ‒ 7.616 | ||
Urgendamaatregelen industrie | 386 | 9.982 | 27.494 | 59.500 | ‒ 32.006 | ||
Noodloket (TOGS) | 866.886 | 164 | 0 | 164 | |||
Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland | 3.290 | 0 | 0 | 0 | |||
Qredits (subsidie) | 6.000 | 0 | 0 | 0 | |||
Tegemoetkoming vaste lasten | 1.059.190 | 5.434.647 | 1.357.000 | 4.077.647 | |||
Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland | 9.311 | 25.922 | 6.000 | 19.922 | |||
Invest-NL | 1.010 | 7.966 | 6.387 | 10.582 | ‒ 4.195 | ||
Omscholing naar tekortsectoren | 368 | 37.500 | ‒ 37.132 | ||||
Tegemoetkoming vaste lasten starters | 13.007 | 0 | 13.007 | ||||
Infrastructuur duurzame industrie | 4.832 | 0 | 4.832 | ||||
R&D mobiliteitssectoren | 8.173 | 0 | 8.173 | ||||
TRSEC | 78.974 | 0 | 78.974 | ||||
NGF - project RegMed XB | 9.400 | 0 | 9.400 | ||||
Overige subsidies | 15.270 | 5.450 | 3.650 | 935 | 1.469 | 462 | 1.007 |
Leningen | 65.000 | 230.500 | 160.000 | 70.500 | |||
Bedrijfssteun | 40.000 | 193.000 | 160.000 | 33.000 | |||
Qredits (leningen) | 25.000 | 37.500 | 0 | 37.500 | |||
Garanties | 40.644 | 22.768 | 28.944 | 24.039 | 29.003 | 307.740 | ‒ 278.737 |
BMKB | 34.818 | 22.176 | 23.682 | 16.916 | 23.826 | 37.523 | ‒ 13.697 |
Klein Krediet Corona | 521 | 0 | 521 | ||||
Groeifaciliteit | 4.216 | 483 | 2.017 | 5.216 | 15 | 8.472 | ‒ 8.457 |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 1.610 | 109 | 3.245 | 1.907 | 4.641 | 11.745 | ‒ 7.104 |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona | 0 | 250.000 | ‒ 250.000 | ||||
Opdrachten | 29.971 | 17.708 | 13.989 | 7.911 | 7.927 | 10.998 | ‒ 3.071 |
Onderzoek en opdrachten | 4.255 | 4.245 | 3.655 | 3.648 | 4.206 | 3.766 | 440 |
Caribisch Nederland | 190 | 2.725 | 976 | 496 | 501 | 1.296 | ‒ 795 |
ICT beleid | 16.834 | 7.488 | 4.863 | 254 | 73 | 0 | 73 |
Regeldruk | 735 | 901 | 1.380 | 582 | 731 | 2.271 | ‒ 1.540 |
Mainport Rotterdam | 7.537 | 0 | 0 | 0 | |||
Regiekosten regionale functie | 263 | 261 | 94 | 137 | 11 | 665 | ‒ 654 |
Invest-NL | 157 | 1.009 | 381 | 88 | 0 | 0 | 0 |
Cyber security | 2.209 | 0 | 0 | 0 | |||
Small Business Innovation Research | 1.079 | 431 | 2.706 | 2.405 | 3.000 | ‒ 595 | |
Bijdragen aan agentschappen | 107.074 | 97.132 | 100.232 | 121.919 | 168.731 | 110.599 | 58.132 |
Bijdrage RVO.nl | 98.351 | 89.754 | 91.771 | 120.156 | 168.023 | 110.068 | 57.955 |
Bijdrage Agentschap Telecom | 3.240 | 1.880 | 474 | 549 | 708 | 531 | 177 |
Bijdrage Logius | 2.672 | 706 | 700 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Invest-NL | 2.811 | 4.792 | 7.287 | 1.214 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s | 268.831 | 314.877 | 321.274 | 361.869 | 369.824 | 326.810 | 43.014 |
Bijdrage aan TNO | 138.926 | 160.517 | 171.636 | 207.782 | 207.525 | 177.836 | 29.689 |
Kamer van Koophandel | 109.969 | 128.721 | 124.494 | 125.551 | 134.518 | 123.498 | 11.020 |
NWO TTW | 19.936 | 25.639 | 25.144 | 28.536 | 27.781 | 25.476 | 2.305 |
Bijdragen aan medeoverheden | 2.045 | 0 | 5.000 | 25.388 | 20.570 | 0 | 20.570 |
Sterke Regio's en Nota Ruimte | 2.045 | 5.000 | 0 | 0 | 0 | ||
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 25.388 | 20.570 | 0 | 20.570 | |||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 279.221 | 303.396 | 318.506 | 341.231 | 378.120 | 402.864 | ‒ 24.744 |
Internationaal Innoveren | 36.499 | 40.990 | 35.978 | 36.289 | 40.751 | 51.986 | ‒ 11.235 |
PPS-toeslag | 100.804 | 123.069 | 144.922 | 121.479 | 171.099 | 166.411 | 4.688 |
TO2 (exclusief TNO) | 32.348 | 42.181 | 48.914 | 63.098 | 62.593 | 59.682 | 2.911 |
Topsectoren overig | 31.193 | 13.393 | 1.897 | 5.752 | 8.843 | 15.793 | ‒ 6.950 |
Ruimtevaart (ESA) | 66.599 | 70.480 | 73.878 | 99.159 | 75.287 | 72.104 | 3.183 |
Bijdrage NBTC | 8.694 | 8.860 | 9.036 | 9.750 | 9.425 | 9.239 | 186 |
Bijdragen organisaties | 3.084 | 4.423 | 3.881 | 3.624 | 3.423 | 5.649 | ‒ 2.226 |
Economische ontwikkeling en technologie | 2.080 | 6.699 | 10.000 | ‒ 3.301 | |||
EU-cofinanciering JTF | 0 | 12.000 | ‒ 12.000 | ||||
Stortingen in begrotingsreserves | 18.272 | 28.422 | 23.177 | 584.056 | 96.999 | 1.150 | 95.849 |
Storting reserve BMKB | 11.147 | 21.676 | 16.877 | 229.642 | 3.564 | 1.150 | 2.414 |
Storting reserve Klein Krediet Corona | 164.763 | 0 | 0 | ||||
Storting reserve Groeifaciliteit | 2.144 | 4.466 | 1.767 | 890 | 52.210 | 0 | 52.210 |
Storting reserve GO | 4.940 | 2.060 | 4.098 | 178.244 | 40.506 | 0 | 40.506 |
Storting reserve MKB Financiering | 41 | 220 | 435 | 10.517 | 719 | 0 | 719 |
Ontvangsten | 134.101 | 119.980 | 121.958 | 143.256 | 591.029 | 153.738 | 437.291 |
Luchtvaartkredietregeling | 13.507 | 7.052 | 2.879 | 2.227 | 1.801 | 5.912 | ‒ 4.111 |
Rijksoctrooiwet | 40.260 | 40.839 | 46.811 | 48.758 | 46.554 | 37.887 | 8.667 |
Eurostars | 1.629 | 586 | 7.724 | 5.152 | 5.370 | 5094 | 276 |
F-35 | 2.009 | 2.289 | 2.755 | 3.315 | 4.669 | 8.000 | ‒ 3.331 |
Diverse ontvangsten | 14.383 | 22.114 | 13.384 | 20.098 | 14.140 | 2.845 | 11.295 |
Bedrijfssteun | 46.269 | 40.000 | 6.269 | ||||
Noodloket (TOGS) | 2.454 | 1.363 | 0 | 1.363 | |||
Tegemoetkoming vaste lasten | 155.355 | 0 | 155.355 | ||||
Tegemoetkoming vaste lasten starters | 202 | 0 | 202 | ||||
BMKB | 37.316 | 35.017 | 37.196 | 37.561 | 23.116 | 33.000 | ‒ 9.884 |
Onttrekking reserve BMKB | 126.882 | 0 | 126.882 | ||||
Klein Krediet Corona | 763 | 461 | 0 | 461 | |||
Onttrekking reserve KKC | 140.061 | 0 | 140.061 | ||||
Groeifaciliteit | 5.510 | 4.099 | 3.012 | 5.384 | 1.753 | 8.000 | ‒ 6.247 |
Onttrekking reserve Groeifaciliteit | 10.000 | 0 | 0 | 0 | |||
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 9.132 | 7.764 | 7.762 | 6.650 | 22.245 | 13.000 | 9.245 |
Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 324 | 0 | 0 | 0 | |||
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) | 178 | 0 | 0 | 0 | |||
Onttrekking reserve GSF | 10.136 | 0 | 0 | 0 | |||
MKB Financiering | 41 | 220 | 435 | 570 | 788 | 0 | 788 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Realisatie | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2021 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 1.654.654 | 1.555.400 | 1.745.131 | 6.249.234 | 10.788.922 | 7.032.899 | 3.756.023 |
waarvan garantieverplichtingen | 805.621 | 714.964 | 814.748 | 1.669.958 | 535.736 | 4.335.000 | ‒ 3.799.264 |
waarvan overige verplichtingen | 849.033 | 840.436 | 930.383 | 4.579.276 | 10.253.186 | 2.697.899 | 7.555.287 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Verplichtingen
Garantieverplichtingen
De garantieverplichtingen zijn voor ca. € 3.799 mln niet benut. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de Garantieregelingen voor Corona minder zijn gebruikt dan voorzien.
De onderbenutting betreft in het bijzonder de volgende regelingen: Garantie Ondernemingsfinanciering € 366,5 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering – Corona € 1.990,1 mln; BMKB € 464,1 mln; BMKB-Corona € 692,9 mln; Klein Krediet Coronaregeling € 223,2 mln; Groeifaciliteit € 61,7 mln.
Overige verplichtingen
Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ruim € 7.555 mln meer verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:
– Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bedroeg het oorspronkelijke verplichtingenbudget € 1.357 mln. Vanwege nieuwe openstellingen en uitbreidingen van de TVL is dit budget in 2021 in suppletoire begrotingen opgehoogd tot € 9.292 mln. Voor de TVL is in 2021 voor € 7.871 aan verplichtingen aangegaan, wat € 6.514 mln hoger was dan het oorspronkelijke budget.
– Voor de Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen Covid-19 (TRSEC) is in suppletoire wetten in 2021 een verplichtingenbudget van € 420 mln toegevoegd aan de EZK-begroting, waarvan € 219 mln is gerealiseerd. Deze lagere realisatie is veroorzaakt door versoepelingen van de coronamaatregelen in de tweede helft van 2021 waardoor meer evenementen mogelijk waren, vanwege het deels afhandelen van aanvragen in 2022 en doordat de oorspronkelijke raming onzeker was.
– Van het verplichtingenbudget van € 37,5 mln voor de omscholing naar tekortsectoren is € 0,4 mln aan verplichtingen aangegaan, doordat er nauwelijks aanspraak is gemaakt op de subsidieregeling. Daarnaast is er een bijdrage van € 1,4 mln overgeboekt aan de RVO voor de uitvoeringskosten van de regeling.
– Op het verplichtingenbudget Verduurzaming Industrie is € 47,5 mln minder gerealiseerd dan begroot. Dit is grotendeels te verklaren door een overheveling van beleidsbudget van artikel 2 naar artikel 4 van de EZK- begroting, voor openstelling van de DEI+ voor de Industrie (€ 33,6 mln), en door de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE (€ 1,9 mln). Andere verklaringen zijn een overheveling naar RVO van de bijdrage aan de uitvoeringskosten van de DEI+ en TSE-regeling, beleids- en bedrijvenondersteuning en monitoring (€ 5,9 mln) en een overheveling naar het beleidsinstrument voor het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (€ 7,0 mln).
– Het verplichtingenbudget van € 60 mln voor EU-cofinanciering JTF is niet realistisch gebleken. In 2022 wordt de verplichting alsnog aangegaan.
– In 2021 was een budget beschikbaar van € 150 mln voor cofinanciering EFRO inclusief Interreg. In 2021 is nieuw EU-budget beschikbaar gesteld aan de EZK-begroting voor de periode 2021-2027. Er is toen vastgesteld dat wanneer budget niet kan worden aangewend, dit gemeld wordt aan de Tweede Kamer. Het is niet haalbaar gebleken de volledige € 150 mln verplichtingenbudget weg te zetten in 2021.
– In de 2e suppletoire begroting 2021 is aan het NGF-project Quantum Delta NL € 54 mln toegekend. Hiervan is in 2021 € 50 mln aan verplichtingen gerealiseerd. De resterende € 4 mln betreft een committering aan NWO, die in 2022 zal plaatsvinden.
Uitgaven
Subsidies
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
De MIT-regeling bevat een provinciaal deel en een landelijk deel. Het provinciale deel van de MIT wordt door middel van specifieke uitkeringen (SPUK's) overgeheveld naar de provincies. Hier is een ander instrument voor in gebruik dan bovenstaand genoemde. De realisatie van € 10 mln voor dit instrument betreft het landelijk gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd.
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG
In 2021 is € 150 mln verplichtingenbudget beschikbaar gesteld vanuit de Europese meerjarenbegroting 2021-2027. Dit budget was beoogd voor het aangaan van verschillende projecten. De tijd tussen toekenning van het budget gedurende 2021 en het aangaan van de verplichting is tekort gebleken. In 2021 zijn de voorbereidingen voor het aangaan van de verplichtingen getroffen, echter de verplichtingen- en het bijbehorende kasbudget (€ 10 mln) zijn in 2021 niet gerealiseerd. De verwachting is dat dit in 2022 alsnog plaatsvindt.
Verduurzaming Industrie
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit overhevelingen van beleidsbudget van artikel 2 naar artikel 4 voor openstelling van de DEI+ en de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE (€ 6,7 mln), een overheveling naar RVO van de bijdrage aan de uitvoeringskosten van de DEI+ en TSE-regeling, beleids- en bedrijvenondersteuning en monitoring (€ 5,9 mln), een overheveling naar het beleidsinstrument voor het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (€ 7,0 mln) en de bij Najaarsnota afgeboekte onderuitputting op de instrumenten voor verduurzaming Industrie (€ 7,8 mln), grotendeels het gevolg van het doorschuiven van een specifieke maatwerksubsidie naar 2022 i.v.m. een lang durende EU-staatssteuntoets.
Urgendamaatregelen
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit het niet in 2021 realiseren van een aantal ‘specifieke maatregelen’ voor de industrie uit het tweede Urgendapakket. Een deel van deze maatregelen of projecten wordt naar verwachting alsnog in 2022 uitgevoerd. Hiertoe is bij Miljoenennota in 2021 een kasschuif doorgevoerd. Een project uit het eerste Urgenda maatregelenpakket (i.c. ‘stimulering warmteprojecten’) is komen te vervallen als het gaat om medefinanciering vanuit het Rijk.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
Het budget voor de TVL bedroeg in de ontwerpbegroting € 1,4 mld. Vanwege nieuwe openstellingen en uitbreidingen van de TVL is dit budget in 2021 door middel van vijf incidentele suppletoire begrotingen verhoogd tot € 6,4 mld. De versoepelingen van de beperkende maatregelen vanaf de zomer 2021 hebben geleid tot minder gebruik van de TVL dan geraamd. Hierdoor was de realisatie € 1,0 mld lager dan het verhoogde budget. In 2021 hebben 204.764 vaststellingen van de subsidie plaatsgevonden, waarvan 21.474 vaststellingen op nul euro. Van deze nul-vaststellingen waren er 14.460 (met een oorspronkelijk verleend bedrag van € 162,6 mln ) in verband met het niet bereiken van de omzetdervingsdrempel, 1.369 (€ 166,6 mln) omdat de aanvrager ondanks herhaald verzoek geen definitieve omzetgegevens heeft aangeleverd en 700 (€ 56,7 mln) in verband met geconstateerde fraude. RVO heeft nog niet in alle gevallen waarin geen verzoek tot vaststelling is ingediend kunnen overgaan tot een vaststelling op nul euro. Vaak is dit omdat ondernemers niet binnen de termijn hebben gereageerd. Het beleid inzake misbruik en oneigenlijk geeft aan dat in dergelijke gevallen wordt overgegaan tot een nul-vaststelling. Dit is echter vooralsnog niet gebeurd, omdat RVO vanuit het oogpunt van menselijke maat nog zoekt naar manieren om deze ondernemers toch te bereiken.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Caribisch Nederland
Aan het oorspronkelijke budget van € 6,0 mln is in 2021 in suppletoire begrotingen € 23,3 mln toegevoegd vanwege de opstelling van de regeling in het tweede en derde kwartaal van 2021. Ten opzichte van het budget van € 29,3 mln is € 25,9 mln aan kasuitgaven gerealiseerd en € 29,4 mln aan verplichtingen.
Omscholing naar tekortsectoren
Vanwege de arbeidskrapte in sectoren als de techniek en de ICT heeft EZK in 2021 € 37,5 mln subsidie beschikbaar gesteld voor omscholingstrajecten. De subsidieregeling die hiervoor is opengesteld is vrijwel geheel onbenut gebleven. De verwachting is dat dit te maken had met de nog lopende Corona steunpakketten waardoor er weinig mobiliteit was op de arbeidsmarkt. Daarnaast is er in het algemeen grote krapte op de arbeidsmarkt, waardoor er weinig noodzaak is tot omscholing. Een andere reden voor onderbenutting is dat de regeling te onbekend is gebleven bij veel ondernemers, ondanks een extra campagne in het najaar.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Starters
In de ontwerpbegroting was nog niets geraamd voor deze regeling. In de 3e incidentele suppletoire begroting is een budget opgenomen van € 180 mln. Het verschil tussen dit budget en de realisatie kan voor € 90 mln worden verklaard door een overboeking van het budget voor starters naar de reguliere TVL (in de 1e suppletoire begroting 2021) en voor € 77 mln door een lager dan verwacht beroep op de regeling, ondanks uitgebreide communicatie om de regeling bij de doelgroep onder de aandacht te brengen.
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren
Voor deze regeling is in de 5e incidentele suppletoire begroting 2021 een verplichtingenbudget van € 150 mln en kasbudget van € 10 mln toegevoegd aan de EZK-begroting. Het gehele verplichtingenbudget is gerealiseerd en er is € 8,2 mln uitbetaald.
Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC)
Voor de TRSEC is in suppletoire wetten in 2021 een verplichtingenbudget van € 420 mln en kasbudget van € 330 mln toegevoegd aan de EZK-begroting. Hiervan is respectievelijk € 219 mln en € 79 mln gerealiseerd. Deze lagere realisatie is veroorzaakt door versoepelingen van de coronamaatregelen in de tweede helft van 2021 waardoor meer evenementen mogelijk waren, vanwege het deels afhandelen van aanvragen in 2022 en doordat de oorspronkelijke raming onzeker was.
Leningen
Bedrijfssteun
In de ontwerpbegroting 2021 was een kasbudget opgenomen van € 160 mln. Dit betrof een in 2020 verstrekte lening van € 150 mln aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties, en kan het vouchersysteem voor pakketreizen na 1 juni 2020 in stand blijven. Voor kleine garantiefondsen/regelingen is daarnaast € 10 mln beschikbaar gesteld. Het budget is in de 6e incidentele suppletoire begroting met € 400 mln verhoogd in verband met een lening aan de SGR voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.
Qredits (leningen)
In 2021 is een achtergestelde lening aan Qredits met € 30 mln opgehoogd om nieuwe en bestaande klanten Coronaoverbruggingskredieten tot en met € 25.000 aan te bieden. In 2021 is tevens een Coronaoverbruggingskrediet starters van € 40 mln aan Qredits beschikbaar gesteld om starters (gestart in Q1 en Q2 2020) te helpen. In totaal heeft EZK voor leningen in 2021 € 37,5 mln aan Qredits uitbetaald.
Garanties
BMKB
De schadedeclaraties voor de BMKB lagen op een lager niveau dan begroot vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor heeft RVO minder schades uitbetaald.
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)
De schadedeclaraties voor de Garantie Ondernemingsfinanciering Corona lagen op een lager niveau dan begroot vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor heeft RVO minder schades uitbetaald.
Bijdragen baten lasten diensten
Bijdrage aan RVO
Gedurende 2021 zijn aanvullende steunmaatregelen voor Covid-19 uitgevoerd, waarmee in de ontwerpbegroting 2021 nog geen rekening was gehouden. In verband hiermee is in 2021 het uitvoeringsbudget van RVO aanzienlijk opgehoogd.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Bijdrage aan TNO
De kasuitgaven zijn € 29,7 mln hoger dan in de begroting, grotendeels vanwege opdrachten die in 2021 door diverse departementen aan TNO zijn verleend en waarvoor het budget werd toegevoegd aan de EZK-begroting. De voornaamste opdrachten zijn in de suppletoire wetten en in de wijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting toegelicht. Het gaat hierbij onder meer om € 6,9 mln voor opdrachten van J&V voor kennisopbouw, € 3,8 mln voor een opdracht van SZW voor Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden en € 3,1 mln voor een opdracht van BZK in het kader van implementatie van de wet Basisregistratie ondergrond. Daarnaast is € 3,7 mln aan loon- en prijsbijstelling aan TNO betaald.
Kamer van Koophandel
Bij Voorjaarsnota 2021 heeft de Kamer van Koophandel in 2021 extra budget heeft ontvangen vanwege de toenemende wetgevingstrajecten en uitvoeringstoetsen. Verder zijn aanvullende (corona-)opdrachten oorzaak geweest van het hogere realisatie dan de vastgestelde begroting.
Bijdrage aan medeoverheden
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
In 2021 werd de MIT-regeling wederom landelijk en provinciaal uitgevoerd. Landelijk wordt de MIT uitgevoerd door RVO. Provinciaal wordt de MIT uitgevoerd door de provincies. De provincies ontvangen hiervoor jaarlijks budget. Vanaf 2020 wordt dit jaarlijkse budget overgeheveld via een specifieke uitkering (SPUK). In 2021 is ruim € 20 mln overgeheveld aan de provincies voor de uitvoering van de MIT-regeling 2021.
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal Innoveren
Op dit instrument staat een budget van € 7,5 mln voor het programma EuroHPC. Dit programma kon in 2021 niet gestart worden, waardoor het budget niet is aangewend. Het overige budget van € 4 mln is niet gerealiseerd doordat verplichtingen zijn doorschoven naar 2022.
EU-cofinanciering JTF
Het is niet mogelijk gebleken het budget voor JTF (€ 60 mln verplichtingenbudget en € 12 mln kasbudget) te committeren in 2021 vanwege vertraging in de opstartfase van de regeling en bij afgeven van de beschikkingen. De verwachting is dat hiermee gestart kan worden in 2022.
Stortingen Begrotingsreserves
Storting reserve Groeifaciliteit
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 52,2 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit. Hiervan is € 50 mln gestort om potentiële schades uit het Post-Covid Groeifinanciering Initiatief te dekken.
Storting reserve GO
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 40,5 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering.Hiervan is € 39,7 afkomstig van GO-Corona.
Kengetallen
Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
MIT | RVO | ||||||||
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT | 662 | 1.206 | 1.287 | 1.434 | 1.422 | 1.693 | 1.840 | n.n.b. | |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) | 61 | 86 | 83 | 96 | 106 | 112 | 116 | n.n.b. | |
Eurostars | RVO | ||||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars | 20 | 69 | 75 | 72 | 72 | 68 | 74 | 87 | |
waarvan bedrijven | 13 | 50 | 52 | 49 | 55 | 43 | 48 | 64 | |
waarvan hightech MKB (%) | 100% | 96% | 90% | 98% | 93% | 88% | 94% | 95% | |
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) | 7 | 32 | 28 | 30 | 36 | 30 | 33 | 40 | |
Horizon20201 | RVO/ EC | ||||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 | 449 | 712 | 985 | 1.388 | 1.567 | 1.853 | 2.183 | 2.438 | |
waarvan bedrijven | 298 | 500 | 713 | 1.003 | 1.148 | 1.378 | 1.625 | 1.855 | |
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) | 538 | 1.016 | 1.644 | 2.272 | 3.026 | 4.001 | 4.822 | 5.379 | |
waarvan aan bedrijven (%) | 31% | 28% | 25% | 27% | 26% | 25% | 25% | 24% | |
Retourpercentage voor Nederland (%) | 8,1% | 7,7% | 7,5% | 7,6% | 7,6% | 7,7% | 7,6% | 79,0% | |
WBSO2 | RVO | ||||||||
Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO | 22.974 | 22.980 | 22.330 | 21.265 | 20.279 | 20.046 | 20.340 | n.n.b. | |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) | 3.997 | 3.868 | 3.930 | 4.008 | 4.042 | 4.291 | 4.396 | n.n.b. | |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln) | 2.587 | 2.426 | 2.787 | 2.686 | 2.746 | 2.831 | 2.857 | n.n.b. | |
TO2 | |||||||||
Klanttevredenheid Deltares | 7,9 | 8,7 | 8,6 | 8,2 | 8,7 | 9,2 | 9,1 | 8,7 | Deltares |
Klanttevredenheid MARIN | 9 | 8,8 | 8,9 | 8,6 | 8,8 | 8,6 | 9,0 | 8,9 | Marin |
Klanttevredenheid NLR | 8,7 | 8,8 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | 8,9 | NLR |
Klanttevredenheid TNO | 8,3 | 8,4 | 8,6 | 8,6 | 8,8 | 8,7 | 8,9 | 8,9 | TNO |
Kennisbenutting Deltares | 96% | 97% | 93% | 95% | 88% | 82% | 96% | Deltares | |
Kennisbenutting Marin | 97% | 100% | 100% | 100% | 97% | 100% | 100% | Marin | |
Kennisbenutting NLR | 99% | 99,5% | 99% | 96% | 97% | 98% | 96% | NLR | |
Kennisbenutting TNO | 98% | 98% | 98% | 99% | 96% | 97% | 97% | TNO | |
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) | |||||||||
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA3 | 552 | 121 | 121 | 136 | 160 | 179 | 193 | 208 | ESA |
Ruimtevaart geo-return/retour (%) | 1,14 | 1,02 | 1,18 | 1,16 | 1,11 | 1,13 | 1,07 | 1,094 | ESA |
Vanwege technische problemen zijn de kengetallen WBSO 2021 nog niet beschikbaar. Deze zullen worden opgenomen in XIII Economische Zaken en Klimaat Rijksbegroting 2023.
Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.
De gewogen returnfactor is 1,09 – dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.
Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Bron | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BMKB1 | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) | 335 | 401 | 591 | 502 | 527 | 538 | 380 | 301 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 1.949 | 2.545 | 3.688 | 3.299 | 3.094 | 2.751 | 1.962 | 1.138 | |
BMKB-Corona | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) | 448 | 42 | |||||||
Totaal aantal verstrekte garanties | 4.123 | 245 | |||||||
Groeifaciliteit | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln | 32 | 19 | 37 | 21 | 19 | 10 | 3 | 10 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 20 | 14 | 17 | 8 | 10 | 9 | 7 | 7 | |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln | 82 | 137 | 58 | 91 | 56 | 45 | 7 | 174 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 39 | 76 | 36 | 80 | 54 | 31 | 5 | 16 | |
GO-Corona | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln | 557 | 102 | |||||||
Totaal aantal verstrekte garanties | 155 | 19 | |||||||
Klein Krediet Corona2 | RVO | ||||||||
Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%) | 36 | 27 | |||||||
Totaal aantal verstrekte garanties | 1.117 | 913 | |||||||
Qredits | Qredits | ||||||||
Aantal verstrekte kredieten3 | 1.192 | 1.373 | 1.750 | 2.238 | 3.557 | 4.277 | 4.988 | 4.155 | |
Innovatie Attaché Netwerk | IAN/RVO.nl | ||||||||
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden | 115 | 78 | 97 | 60 | 57 | 37 | 15 | 21 | |
Klanttevredenheid | 8,8 | 8,6 | 8,1 | 8,2 | 8 | 8,6 | 8,2 | 8,2 | |
Netherlands Foreign Investment Agency4 | NFIA/RVO.nl | ||||||||
Projecten | 187 | 207 | 227 | 224 | 248 | 268 | 180 | 265 | |
Investeringsomvang (x € 1 mln) | 3.185 | 1.765 | 1.467 | 1.227 | 2.760 | 4.105 | 1.443 | 2.074 | |
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) | 6.304 | 7.779 | 7.570 | 8.158 | 8.475 | 10.866 | 6.397 | 9.905 | |
KvK | KvK | ||||||||
Waardering Kamer van Koophandel5 | 7,1 | 7,1 | 7,2 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 5 | 5 | 6 |
In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.
In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.
Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.
Zowel bij werkgelegenheid als investeringsomvang gaat het om door de bedrijven bevestigde cijfers over de eerste drie jaar van het project. Bij werkgelegenheid betreft het zowel nieuwe als behoud van werkgelegenheid.
De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.
Ontvangsten
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
De € 155,4 mln aan ontvangsten betreffen terugbetalingen door begunstigden, met name in verband met lager dan geraamd omzetverlies. In de ontwerpbegroting waren geen ontvangsten geraamd, omdat hier toen nog geen inschatting van was te maken.
BMKB
Er was in 2021 € 215 mln beschikbaar in de begrotingsreserve om schades van de BMKB-Corona te dekken. Door minder gebruik van de BMKB-Corona is een lagere begrotingsreserve waarschijnlijk voldoende om eventuele schades te dekken. Er is daarom € 125 mln aan de begrotingsreserve onttrokken.
Onttrekking reserve Klein Krediet Corona
Er was in 2021 € 165 mln beschikbaar in de begrotingsreserve om schade van de garantieregeling Klein Krediet Corona te dekken. Door minder gebruik van de regeling is een lagere begrotingsreserve waarschijnlijk voldoende om eventuele schades te dekken. Er is daarom € 140 mln aan de begrotingsreserve onttrokken.
Toelichting op de begrotingsreserves
De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven de steunpakketten in het kader van de coronacrisis zijn de kasbuffers voor de garantieregelingen en coronamodules versterkt. De kasbuffers voor de coronamodules zijn in het voor- en najaar van 2021 herijkt. Het saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen) wordt jaarlijks aan de begrotingsreserves toegevoegd of onttrokken.
Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) inclusief de GO-C, de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.
Stand 1/1/2021 | 338,0 |
---|---|
+ Storting | 3,6 |
– Onttrekking | 126,9 |
Stand per 31/12/2021 | 214,7 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 3,6 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB. Van de stand per 31/12/2021 betreft € 89,4 mIn BMKB-Corona. In het najaar van 2021 is de begrotingsreserve voor de BMKB-Corona regeling herijkt. Destijds is op basis van een lagere risico-inschatting besloten om € 125 mln te onttrekken aan de begrotingsreserve.
Stand 1/1/2021 | 249,1 |
---|---|
+ Storting | 40,5 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2021 | 289,6 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 40,5 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering. Hiervan is € 39,7 mln afkomstig van GO-Corona. Van de stand per 31/12/2021 betreft € 216,7 mln GO-corona.
Stand 1/1/2021 | 15,4 |
---|---|
+ Storting | 52,2 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2021 | 67,6 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 52,2 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit.
Stand 1/1/2021 | 164,8 |
---|---|
+ Storting | |
– Onttrekking | 140,1 |
Stand per 31/12/2021 | 24,7 |
Op basis van de beschikbare kasbuffer en de ontvangen premies in het kader van de KKC-regeling is € 140,1 mln onttrokken aan de begrotingsreserve.
Stand 1/1/2021 | 20,2 |
---|---|
+ Storting | 0,7 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2021 | 20,9 |
Op basis van de gerealiseerde ontvangsten is in totaal € 0,7 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.
Stand begrotingsreserves per 31 december 2021 | Waarvan juridisch verplicht | |
---|---|---|
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) | 214,7 | 100% |
Groeifaciliteit | 67,6 | 100% |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 289,6 | 100% |
Klein Krediet Corona | 24,7 | 100% |
Garantie MKB-financiering | 20,9 | 100% |
Het percentage juridisch verplicht is bepaald op basis van het uitstaand garantieobligo in relatie tot de omvang van de begrotingsreserve. Indien het garantieobligo hoger is dan de begrotingsreserve dan is het percentage juridisch verplicht op 100% gesteld.