Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK ervoor dat bedrijven hun bijdrage kunnen leveren aan duurzame en inclusieve welvaartsgroei: een gezond en maatschappelijk betrokken bedrijfsleven dat oog heeft voor de individuele en maatschappelijke belangen van bedrijven èn burgers. EZK doet dat vanuit het publieke belang, met maatschappelijke impact en in samenwerking met (netwerken van) bedrijven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties: maatschappelijk betrokken, resultaatgericht en professioneel.

Bedrijven spelen een belangrijke rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten, maar ook met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en ook het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Ze dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan.

Bedrijven vervullen een sleutelrol in onze samenleving. Als de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen tijd één ding duidelijk hebben gemaakt, dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken. Gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid en zelfs onze energievoorziening zijn niet vanzelfsprekend. Goed functionerende bedrijven hebben naast werk en inkomen ook een maatschappelijke functie, waardoor werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen. Ze kunnen zich bovendien via opleidingen en cursussen verder ontwikkelen. Daarnaast hebben bedrijven een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken. Denk hierbij aan gevolgen voor onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen. Bovendien komen bedrijven met nieuwe producten en technologieën die inspelen op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, verduurzaming van de industrie en digitalisering. De overheid stelt daarbij de ambities, normen en randvoorwaarden vast, reguleert en zorgt voor adequate wetgeving en voor ondersteunende publieke voorzieningen (zoals een infrastructuur die verduurzaming mogelijk maakt); en ze stimuleert gedrag dat bijdraagt aan de maatschappelijk gewenste uitkomsten.

Door innovatie te bevorderen en uitmuntende voorwaarden voor succesvol ondernemerschap te realiseren, draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met materiële welvaart en een hoge kwaliteit van onze leefsituatie; zodat Nederland ook internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken, te ontspannen en te leven.

Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfspoort». Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan onder nemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Tegelijkertijd maakt onze kenniseconomie Nederland ook tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (techno­logische) positie. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt en om een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart, maar ook via transities bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.

Om deze economische kracht te behouden en te versterken heeft het kabinet Rutte 4 ingezet op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op het terrein van bedrijfsleven & innovatie:

  • 1. Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap.

  • 3. Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

1) Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Verder draagt Nederland bij aan internationale ruimtevaartprogramma’s, die maatschappelijke doelen dienen en daarnaast ook innovatieve bedrijvigheid in Nederland bevorderen, onder andere via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van ruimtevaartprogramma’s.

Het kabinet Rutte 4 streeft naar verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. De ambitie is in lijn met de in het coalitieakkoord genoemde Lissabondoelstelling dat de totale R&D-uitgaven op termijn stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product, zonder dat het private aandeel daalt (Kamerstuk 33 009, nr. 117). Het streefjaar voor het realiseren van deze R&D-ambitie is 2030 (Kamerstuk 33 009, nr. 131). De uitgaven aan R&D in Nederland bedroegen in 2022 2,30% van het bruto binnenlands product volgens voorlopige cijfers van het CBS, waarmee er nog een grote afstand bestaat ten opzichte van de voor 2030 geformuleerde ambitie.

Investeren in R&D is hierbij geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

Nederland kan en moet beter presteren bij het toepassen en het economisch en maatschappelijk benutten van kennis. Daarom krijgt in het innovatiebeleid juist dat ook specifieke aandacht. Daarbij gaat het om valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het integraal ondersteunen van startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen. In 2023 zijn nieuwe Kennis- en Innovatieagenda’s en een nieuw Kennis- en Innovatieconvenant opgesteld voor het missiegedreven innovatiebeleid in de jaren 2024-2027 (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Hierbij werken 32 partners vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties samen aan acht Kennis- en Innovatieagenda’s. De Kennis- en Innovatieagenda’s liggen op de volgende terreinen: Klimaat en Energie, Circulaire Economie, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid en Zorg, Veiligheid, Sleuteltechnologieën, Digitalisering en Maatschappelijk Verdienvermogen. In de agenda’s en het convenant wordt sterker dan voorheen ingezet op het naar de markt brengen van kennis en innovaties, met specifiek inzet op valorisatie en marktcreatie als speerpunt. Dat gebeurt onder andere via het verbinden van de netwerken en instrumenten van de provincies en de ROM’s voor het versterken van de regionale innovatie-ecosystemen met de inzet van de overige partners. Als nieuwe partner levert ook Invest-NL een belangrijke bijdrage aan valorisatie en impact, door middelen in te zetten langs de lijnen Capital en Business Development.

Op het terrein van sleuteltechnologieën is in 2023 gewerkt aan een Nationale Technologiestrategie, die in januari 2024 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr.140). De strategie geeft bouwstenen voor een strategisch technologiebeleid door 10 prioritaire sleuteltechnologieën te identificeren waar het Nederlandse kennisveld en het Nederlandse bedrijfsleven een positieve impact mee kan maken en waar een unieke Nederlandse positie op mogelijk is. Met deze strategie is de komende jaren richting te geven aan keuzes bij de publieke inzet op sleuteltechnologieën. De strategie wordt verder betrokken in de Kennis- en Innovatieagenda Sleuteltechnologieën. In die agenda werden nog inhoudelijke keuzes opengelaten, om deze af te kunnen stemmen op de Nationale Technologiestrategie.

Voorts is in december 2023 een rapport naar de Tweede Kamer gestuurd dat kansrijke groeisectoren voor Nederland in kaart brengt (Kamerstuk 33 009, nr. 137). De groeimarkten kunnen richting geven aan het beleid van EZK, vooral dat deel van het beleid dat zich richt op specifieke technologieën en sectoren. De keuzes voor sleuteltechnologieën in de Nationale Technologiestrategie zijn mede op deze analyse van groeimarkten gebaseerd. Sleuteltechnologieën bieden namelijk oplossingen die kunnen worden toegepast in groeimarkten. In juni 2023 is een rapport naar de Tweede Kamer gestuurd waarin een breed perspectief op de Nederlandse economie in de toekomst wordt gegeven (Kamerstuk 33 009, nr. 131). Daarin wordt beschreven dat Nederland een economie nodig heeft die innovatief, duurzaam en sterk is en waarvan de hele samenleving profiteert. Investeringen in kansrijke groeimarkten en sleuteltechnologieën helpen bij het verwezenlijken van die ambitie.

In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In het Coalitieakkoord zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds met € 6,7 mld zijn verhoogd (in totaliteit over de periode t/m 2028). Hiervan is de helft begroot voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ (Kamerstuk 35 925, nr. 143). De pijler infrastructuur is overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Het NGF heeft ook als doel om via publieke investeringen extra private investeringen aan te moedigen. Een deel van de middelen van het NGF vloeit via toekenningen voor NGF-projecten naar artikel 2 van EZK-begroting, waarbij het primair om middelen vanuit de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gaat. In 2023 is er voor een bedrag van € 327,2 mln aan artikel 2 van de begroting van EZK toegevoegd vanwege toekenningen van middelen voor NGF-projecten. Dat betreft middelen voor de NGF-projecten Health-RI (€ 47 mln), Quantum Delta NL (€ 60,2 mln), BioBased Circular (€ 102 mln) en Material Independence & Circular Batteries (€ 118 mln).

Vanuit het budget voor Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) is in totaal € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen (Kamerstuk 31 288, nr. 964). In 2023 heeft de eerste financieringsrondes plaatsgevonden. Daarin is een bedrag van € 184 mln aan financiering toegezegd voor 14 hoogwaardige faciliteiten voor toegepast onderzoek. 

De WBSO is een omvangrijke fiscale faciliteit waarmee ondernemers hun kosten voor onderzoek en ontwikkeling kunnen verlagen. Sinds budgetjaar 2023 wordt het WBSO-budget geïndexeerd voor loon- en prijsstijgingen (Kamerstuk 36 202, nr. 37). De indexatie bedroeg in 2023 € 54 mln, conform een besluit hiertoe in 2022 (Kamerstuk 32 637, nr. 526). Het budget nam daarmee toe tot € 1.437 mln). In 2023 in de indexatie voor het jaar 2024 bepaald op € 42 mln (Kamerstuk 32 637, nr. 577).

Invulling van landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2022-2023 (COM(2022) 621 final) is onder andere aanbevolen om meer overheidsinvesteringen te doen voor de groene en digitale transitie. Hieraan wordt vanuit EZK bijgedragen via het al eerder genoemde NGF als begrotingsfonds. Over een langere periode is ongeveer € 10 mld beschikbaar voor projecten binnen de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ van het NGF, mede door de extra middelen die voor deze pijler beschikbaar zijn gekomen in het Coalitieakkoord. De uitgaven voor NGF-projecten lopen deels via artikel 2 van de EZK-begroting. In belangrijke mate zijn het middelen die bijdragen aan R&D en innovatie ten behoeve van de groene en digitale transitie.. Middelen op artikel 2 van de EZK-begroting voor de IPCEI-projecten ’Micro elektronica’ en ’Cloudinfrastructuur en services’ vormen specifiek ter bevordering van de digitale transitie een belang rijke aanvulling op de middelen vanuit het Nationaal Groeifonds. Ook vanuit het in het Coalitieakkoord gevormde Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt bijdragen aan investeringen die de groene en digitale transitie bevorderen. In 2022 is bepaald dat dit fonds voor een bedrag van € 500 mln wordt aangewend voor het versterken van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen. Die middelen zijn in het voorgaande al aan de orde gekomen. Verder is uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap voor een bedrag van € 372 mIn beschikbaar gekomen voor de versterking van Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma‘s. Beide categorieën van middelen vloeien in belang rijke mate naar artikel 2 van de EZK-begroting. Daarnaast draagt met name het missiegedreven innovatiebeleid bij aan investeringen die de groene en digitale transities bevorderen. Zoals eerder in de Kamerbrief ’Innovatie en impact‘ (Kamerstuk 33 009, nr. 117) is aangekondigd, is daarbij sterker de focus gelegd op de transities die in het Coalitieakkoord centraal zijn gesteld voor het missiegedreven innovatiebeleid: de klimaat- en energietransitie, digitalisering, circulaire economie en sleuteltechnologieën.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2023-2024 (COM(2023) 619 final) is in relatie tot artikel 2 van de EZK-begroting aanbevolen om door te gaan met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZK-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transactie. Hierbij zijn de door EZK beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZK een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZK. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. Bij EFRO en INTERREG A is in respectievelijk 2023 en 2022 gestart met de eerste openstellingen binnen de nieuwe programmaperiode 2021-2027. De genoemde instrumenten zijn complementair aan de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan bij het bevorderen van vergroening en innovatie, onder andere door een regionale focus en een brede toegankelijkheid voor het mkb.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennis­ intensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startups, scale-ups en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Dat geldt onder meer op het terrein van economische veiligheid, het beschermen van vitale belangen in sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak. Personeelstekorten vormen op dit moment een grote belemmering voor het realiseren van de transities op het gebied van klimaat en digitalisering. In samenwerking met OCW en SZW wordt op het wegnemen van de personeelstekorten door EZK stevig ingezet.

Ook de fysieke ruimte en een adequate ruimtelijke ordening voor bedrijven en transities zijn een voortdurend aandachtspunt. Hiervoor is vooral goede samenwerking tussen het Rijk en de regio vereist. De schaarste aan ontwikkelruimte, zowel fysiek als ook vanwege restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren, vraagt een actievere rol van het Rijk in het samen met de regio’s zoeken naar slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften.

3) Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte 4 betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte 3 van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalde zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in het klimaatakkoord van 2019 in een 59% CO2-emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990. Deze emissiereductie van broeikasgassen bestond uit een reductie 5,1 Mton CO2-eq. vanuit bestaand beleid (in 2019) en een additionele opgave van 14,3 Mton CO2-eq. Deze inzet impliceert een restemissie doelstelling van 35,7 Mton CO2-eq. in 2030 voor de klimaatsector industrie. In het coalitieakkoord van 15 december 2021 is de nationale emissiereductiedoelstelling verhoogt naar een emissiereductie van 55% in 2030 ten opzichte van 1990, in navolging van de Europese Green Deal. Om met voldoende zekerheid deze doelstelling te realiseren is ingezet op een nationaal streefdoel van 60% emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990. Dit vertaalde zich voor de klimaatsector industrie in een verdere aanscherping van de sector doelstelling naar 66% emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990, wat neerkomt op een restemissiedoelstelling van 29,6 Mton CO2-eq. in 2030 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230).

In het Beleidsprogramma Klimaat (Kamerstuk 32 813, nr. 1230) heeft het kabinet aangegeven met welke maatregelen zij uitvoering wil geven aan het coalitieakkoord. Om aanvullende CO2-reductie te realiseren heeft het kabinet tijdens de augustusbesluitvorming (Kamerstuk 36410) besloten om het restemissiedoel van de industrie verder aan te scherpen naar 29,1 Mton middels verbreding van de maatwerkaanpak en een reductie van emissies bij afvalwater- en rioolzuiveringsinstallaties.

De tweede grote missie van het kabinet waarin de industrie een centrale rol vervult, betreft de realisatie van een circulaire economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er zo weinig mogelijk primaire abiotische grondstoffen gebruikt. De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 draagt hier mede aan bij. Het nieuwe kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt. Als randvoorwaarde wil het kabinet de concurrentie­ positie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. De rijksoverheid heeft, via de eigen bedrijfsvoering, een voorbeeldrol in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie.

Verder zorgt EZK ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

EZK creëert, samen met BZ, IenW en andere partijen, ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, met aandacht voor haar maatschappelijke impact en verant­woordelijkheden. Zo stimuleert EZK dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 stellen wij hiervoor de Transparantiebenchmark op. Deze benchmark wordt eens in de twee jaar opgesteld en is een onderzoek naar de transparantie van de MVO-verslaglegging door de circa 500 grootste Nederlandse bedrijven. Hierdoor leren deelnemers over de criteria voor maatschappe­lijke verslaggeving en krijgen zij inzicht in verbetermogelijkheden en hoe zij scoren in vergelijking met andere ondernemingen. Ook wordt elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf dat het meest transparant rapporteert over MVO. Om dit te versterken heeft de Minister voor Economische Zaken en Klimaat namens het kabinet in februari van dit jaar ook haar steun uitge­ sproken voor de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage aan te geven hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen, en ook aan te geven hoe de onderneming aansluit bij de transitie naar een duurzame economie en de klimaateisen van het Verdrag van Parijs.

Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZK. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verant­woorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier leren bedrijven hoe zij verantwoord kunnen ondernemen in hun sector. Tot eind 2022 loopt hiervoor bij EZK een pilot, die gebruikt zal worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in ons gehele instrumentarium.

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP.

Tabel 10 Kengetallen
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

6

9

9

10

10

10

10

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)1

8

5

4

5

6

4

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

5

4

4

4

5

4

4

4

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,17

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,32

2,27

2,3

n.n.b.

CBS

5. Omvang PPS-projecten (mln €)

814

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.106

1.325

1.383

n.n.b.

RVO.nl/ TKI’s

waarvan private middelen (%)

44%

49%

48%

46%

45%

44%

44%

49%

49%

n.n.b.

 

6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,5

55,1

55,8

56,6

55,6

54,6

53,3

53,6

49,2

n.n.b.

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

    

3

2

2

2

5

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Het World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiseren van de cijfers.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 11 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZK coördineert het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren; 

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK een deel van NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma's (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma's binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het Nationaal Groeifonds (NGF) te benuten om onderzoeks- en innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • Het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod te doen van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Tegemoetkoming energiekosten (TEK)

Om het energie-intensieve mkb te ondersteunen is in korte tijd de Tegemoetkoming in de energiekosten (TEK) opgezet. De TEK was open t/m 2/10/2023 en compensatie kon worden aangevraagd met terugwerkende kracht voor de periode 1/11/2022 t/m 31/12/2023. Aangezien de energieprijzen over 2023 lager bleken dan waarmee vooraf rekening werd gehouden bij de totstandkoming van de TEK, zal naar verwachting een aanzienlijk aantal energie-intensieve bedrijven die de TEK hebben aangevraagd het voorschot (gedeeltelijk) moeten terugbetalen. Nadat de definitieve energieprijzen bekend zijn (medio februari 2024) die de basis vormen van de berekening van de tegemoetkoming, zal de Minister van EZK een brief sturen naar de Kamer en hierop verder ingaan.  

TVL en Corona

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) stond in het teken van het definitief vaststellen van de subsidies en afhandelen van bezwaar- en beroepszaken. Inmiddels is ruim 98% van alle toegekende TVL-subsidies definitief vastgesteld. Ruim 99% van alle ingediende bezwaarzaken en ruim 43% van alle beroepszaken zijn inmiddels afgerond. Bij ongeveer 19% van vaststellingen moet de ondernemer de subsidie gedeeltelijk of volledig terugbetalen. RVO biedt ruime betalingsregelingen aan, waarbij altijd maatwerk mogelijk is.

BMKB-Groen

De BMKB-Groen vergroot de toegang tot externe financiering voor duurzame investeringen. Ondernemers met een zekerhedentekort kunnen via dit instrument verduurzamingsinvesteringen in bedrijfsmiddelen en bedrijfspanden financieren bij een geaccrediteerde financier. Het Ministerie van EZK staat voor 75% garant op een krediet van maximaal € 1,5 mln per onderneming. Daarnaast is de provisiestructuur voor dit luik lager.

Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027 getekend

Op 2 november 2023 is het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) 2024–2027 getekend (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Met dit hernieuwde Kennis- en Innovatieconvenant bekrachtigen bedrijven, kennisinstellingen, overheden en andere organisaties hun gezamenlijke inzet op het missiegedreven innovatiebeleid voor de komende jaren in Nederland. Voor 2024 zijn de deelnemende private en publieke deelnemers aan het convenant overeengekomen om in totaal € 5,7 mld in te zetten op acht Kennis- en Innovatieagenda's. Het convenant bouwt voort op de samenwerking in de vorige periode, waarvoor het Kennis- en Innovatieconvenant 2020–2023 was aangegaan.

PPS-toeslag aangepast tot PPS-innovatieregeling

De PPS-toeslag is hervormd en als gevolg daarvan hernoemd tot PPS-innovatieregeling. De nieuwe regeling is in oktober 2023 in werking getreden (Stcrt. 2023, nr. 28651). Het doel van de hervorming is dat de ontvangers van de subsidies, de Topconsortia voor Kennis en Innovaties (TKI’s), bij de inzet ervan scherpere keuzes maken ter aansluiting op het missiegedreven innovatiebeleid. Belangrijke hervormingen zijn dat er subsidieplafonds per TKI’s zijn gaan gelden, dat er strengere eisen worden gesteld aan de indiening, besteding en verantwoording van de middelen aan publiek-private samenwerkingsprojecten (pps’en) en dat er sterkere financiële prikkels zijn om pps’en te ondersteunen met betrokkenheid van het mkb en die bijdragen aan valorisatie en marktcreatie.

Unified Patent Court gestart en Nederlandse lokale divisie geopend

Op 1 juni 2023 is het Unified Patent Court van start gegaan, wat betekent dat ondernemers voortaan in één procedure hun octrooi kunnen handhaven in zeventien landen van de Europese Unie (Kamerstuk 30 635, nr. 10). Per dezelfde datum startte het unitair octrooi, waarmee het verkrijgen van een octrooi verregaand wordt vereenvoudigd. Op 10 mei 2023 is de Nederlandse lokale divisie van het Unified Patent Court in Den Haag ceremonieel geopend. 

Meer strategische benadering van bilaterale samenwerking

In 2023 is de aanzet gegeven voor nader onderzoek hoe de bilaterale innovatiesamenwerking meer strategisch kan worden ingezet ten behoeve van het toekomstige innovatievermogen van Nederland. Bezien wordt hoe het huidige Innovatie Attaché netwerk (IAN) hiervoor het beste kan worden ingezet en hoe de EZK-diplomatie het beste kan worden versterkt, in relatie tot de Nationale Technologiestrategie (Kamerstuk 33 009, nr.140) en de studie naar kansrijke groeimarkten (Kamerstuk 33 009, nr. 137). Een goed voorbeeld van de strategische inzet van het IAN is het Innovatiepact met Frankrijk, overeengekomen in april 2023, waarin Nederland en Frankrijk samenwerking op innovatie en verduurzaming intensiveren. Het gaat om meer publiek-private samenwerking tussen Nederlandse en Franse bedrijven, kennisinstellingen en overheden op het gebied van bijvoorbeeld halfgeleiders, quantum, kritieke grondstoffen, duurzame mobiliteit en energie-infrastructuur.68

Nederland handhaaft goede positie in het European Innovation Scoreboard

Het European Innovation Scoreboard (EIS) geeft een overzicht van prestaties van EU-landen op het terrein van onderzoek en innovatie. In de ranglijst van EU-landen staat Nederland in 2023 net als in 2022 op de vierde plaats. Nederland behoudt daarbij de status van innovatieleider, waarvoor als criterium geldt dat de totaalscore van een land meer dan 25% boven het EU-gemiddelde scoort. Met een score van 28,7% boven het EU-gemiddelde voldoet Nederland daar ruim aan. Denemarken voert de ranglijst aan, met een score van 37,6% boven het EU-gemiddelde, gevolgd door Zweden en Finland.

R&D-uitgaven in verhouding tot bbp licht gedaald in 2022

De uitgaven in Nederland aan Research en Development (R&D) bedroegen volgens voorlopige cijfers van het CBS in 2022 2,30% van het bbp. Dit betreft een stijging t.o.v. van 2021, waarin de R&D-uitgaven op 2,27% van het bbp lagen. De stijging is gelegen bij de R&D-uitgaven van bedrijven. Die komen in 2022 op 1,56% van het bbp uit, tegenover 1,50% van het bbp in 2021. Opvallend is dat de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp in de jaren 2020-2022 aanzienlijk zijn gestegen ten opzichte van 2019, toen ze nog 2,18% van het bbp bedroegen. De stijging deed zich het sterkst voor bij de R&D-uitgaven van bedrijven en in mindere mate bij de R&D-uitgaven van hoger onderwijsinstellingen.

Stikstof Aanpak piekbelasters

Begin 2023 is ingezet op de inrichting van extra capaciteit om de eind november 2022 aangekondigde aanpak piekbelasters industrie uit te kunnen voeren. Het gaat hierbij om een vereenvoudigde versie van de maatwerkaanpak zoals die met de 20 grootste CO2-emittenten wordt uitgevoerd, maar dan primair toegespitst op de reductie van stikstofemissies. De doelgroep betreft de industriebedrijven die in 2019 en 2020 tot de 3000 bedrijven met de grootste depositievracht op binnen 25km gelegen, overbelast Natura2000-areaal behoorden. Dat zijn feitelijk 22 bedrijven.

In 2023 is hiertoe een subsidie verleend voor bovenwettelijke reductie van ammoniakemissies bij het bedrijf Yara Sluiskil, van € 11,5 mln. Deze subsidie is onderdeel van de eerdere reservering van € 30 mln voor dit doel op de begrotingen van LNV en Financiën. Yara Sluiskil behoort niet tot de industriële piekbelasters, maar is wel de nummer 1 of 2 (wisselend per jaar) emittent van ammoniak in Nederland.

Verduurzaming Industrie

Ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie was vanuit de klimaatenveloppe in 2023 € 85 mln beschikbaar op de begroting van EZK. Daarnaast is er € 15 mln via de begroting van IenW beschikbaar gesteld. Met deze financiële middelen is een aantal subsidieregelingen voor bedrijven gefinancierd zoals de DEI+ en de TSE. Met deze regelingen wordt innovatie bij MKB en grote bedrijven gestimuleerd.

Er is ter stimulering van innovatie € 33,6 mln bijgedragen aan de DEI+-regeling. Deze regeling is in 2023 goed benut. De toenemende druk om te verduurzamen vergroot de belangstelling voor innovatieregelingen. De resultaten van de DEI+ worden verantwoord onder artikel 4 van de EZK begroting. Daarnaast is er € 15 mln bijgedragen aan de opschalingsregeling van groene waterstof.

TSE

De TSE industriestudies is een subsidieregeling met een budget van € 20 mln in 2023 die de haalbaarheid van CO2 reducerende investeringen ondersteund. Het gaat hierbij om innovatieve technologie waarvoor eerst een haalbaarheidsstudie moet worden gedaan voordat er een installatie wordt gebouwd. De subsidieregeling is gericht op complexe investeringen zoals elektrificatie van een fabriek. De regeling sluit 31 maart 2024.

De regeling TSE industrieonderzoek en ontwikkeling is met een budget van € 1,9 mln ondertekend. De regeling biedt subsidie voor kleine onderzoeks- en pilotprojecten voor bedrijven in de industrie. Deze regeling ondersteunt de stapsgewijze innovatie bij innovatie bedrijven.

Kritieke Grondstoffen

Het terugbrengen van risicovolle afhankelijkheden in ketens van kritieke grondstoffen, en het vergroten van de leveringszekerheid is cruciaal voor onze economische veiligheid. In 2023 is het fundament gelegd voor uitwerking van de vijf handelingsperspectieven onder de Nationale Grondstoffenstrategie; kennisopbouw en monitoring, duurzame Europese mijnbouw en raffinage, diversificatie, circulariteit en innovatie, en verduurzaming van internationale ketens. Zoals uiteengezet in de voortgangsrapportage van december 2023 investeerde het kabinet onder meer in kennisopbouw. De basis is gelegd voor een Nationaal Observatorium waarin we cruciale kennis willen opbouwen over kritieke grondstoffenketens. Er zijn eerste resultaten van onderzoeken naar Nederlandse winningsmogelijkheden.

In het Nationaal Programma Circulaire Economie zijn maatregelen opgenomen om circulariteit en innovatie van kritieke grondstoffenketens te stimuleren, en er zijn hiertoe twee Groeifondsvoorstellen gehonoreerd t.a.v. batterijen en zonnepanelen. Ook is er onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor raffinagecapaciteit en strategische voorraden in Nederland. In december 2023 werd bovendien een akkoord bereikt op de Europese Critical Raw Materials Act. Hiermee staan er zowel een nationaal als een Europees raamwerk waarop de komende jaren kan worden voortgebouwd.

Topsectorenbeleid

Op 30 mei 2023 is de Kamer geïnformeerd de herijkte missies van het missiegedreven innovatiebeleid. Door het bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en andere stakeholders, onder andere via de Topsectoren, zijn aansluitend acht nieuwe Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA's) opgesteld voor de periode 2024-2027: 

1) Klimaat en Energie 2) Circulaire Economie 3) Landbouw, Water, Voedsel 4) Gezondheid & Zorg 5) Veiligheid 6) Sleuteltechnologieën 7) Digitalisering 8) Maatschappelijk Verdienvermogen

De eerste vijf agenda’s gaan over de inzet op de centrale missies; van fundamenteel onderzoek en ontwikkeling (R&D) tot valorisatie en aandacht voor marktcreatie. De KIA’s Sleuteltechnologieën en Digitalisering creëren belangrijke voorwaarden voor realisatie van deze missies en economische groei. De KIA Maatschappelijk Verdienvermogen richt zich specifiek op wat er nodig is om van technologische ontwikkeling te komen tot daadwerkelijke versnelling van transities via opschaling van innovatie. Op 2 november 2023 is het Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027 (KIC) getekend (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Dit Convenant is opgesteld door 32 partners vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden, topsectoren en maatschappelijke organisaties. Het Convenant beschrijft de samenwerkingsafspraken, de inzet en de middelen – voor 2024 € 5,7 mld - van de partners in het missiegedreven innovatiebeleid.

Uitvoering stelsel van investeringstoetsing en toezicht op naleving sancties

Het Bureau Toetsing Investeringen bewaakt de economische veiligheid van Nederland. Dit doet zij door middel van investeringstoetsing en toezicht op sancties waar dit een raakvlak heeft met in Nederland gevestigde niet-beursgenoteerde ondernemingen.

In Kamerbrief van 27 november 2023 - Rapportage toepassing Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (oktober 2022-2023) is er een breder beeld gegeven van de onderzoeken op het gebied van investeringstoetsing. Daarin is ook aangekondigd dat in het vervolg zal dit bredere beeld zal terugkomen in het jaarverslag van het Bureau Toetsing Investeringen. Dit is gepland in eerste kwartaal van 2024.

In de periode van oktober 2022 t/m september 2023 zijn in totaal 37 investeringsmeldingen binnengekomen bij het BTI. Het grootste deel hiervan (26 meldingen) is ingediend op basis van de Wet vifo, die in juni 2023 in werking is getreden. Daarnaast zijn er vijf meldingen ontvangen op basis van de Elektriciteitswet 1998 en één op grond van de Gaswet. Zoals hierboven toegelicht zijn er vijf meldingen ontvangen onder de Telecommunicatiewet, waarvan één buiten het toepassingsbereik lag.

Onderzoeken op het gebied van sanctienaleving worden uitgevoerd door een separaat sanctieteam dat onderdeel is van BTI. Over het jaar 2023 zijn door BTI 48 onderzoeken uitgevoerd naar eigendom van - en controle door – gesanctioneerde personen over in Nederland gevestigde niet-beursgenoteerde ondernemingen.

De wettelijke basis voor het toezicht op de naleving van de sancties wanneer het gaat om de eigendom van bedrijven – is het samenstel van:

Naast het toezicht op de sanctienaleving volgens het hierboven beschreven wettelijk kader was het BTI Sanctieteam in 2023 beheerder en tevens voorzitter en secretaris van het Samenwerkingsplatform Sanctienaleving (SPS), door de Ministerraad ingesteld in november 2022. In het SPS komen de overheidspartners met een rol in de sanctienalevingsketen regelmatig bijeen om casuïstiek te delen, dubbelwerk te voorkomen en gegevensuitwisseling tussen de sanctiepartners te bevorderen. In 2023 zijn 20 SPS bijeenkomsten gehouden. Over de voortgang wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de NVR. Medio 2023 is het SPS geëvalueerd en is een voorstel voor verlenging van het mandaat in 2024 uitgewerkt.

Fors bedrag aan middelen vanuit het Nationaal Groeifonds toegevoegd aan artikel 2 van de EZK-begroting

Er zijn reeds veel projecten in uitvoering die met middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) worden gefinancierd, zowel Rijksbreed als onder verantwoordelijkheid van EZK vallend. Zie de NGF-bijlage in dit jaarverslag voor een overzicht van de projecten die op de EZK-begroting staan. Het aantal NGF-projecten op artikel 2 van de EZK-begroting is in 2023 met 2 gestegen naar 11.

Toekenningen aan projecten vanuit het NGF zijn in 2023 voor een bedrag van € 327,2 mln naar artikel 2 van de EZK-begroting gevloeid. Dat betreft middelen voor vier projecten. In februari 2023 werd een bedrag van € 47 mln toegekend aan Health-RI als project uit de eerste beoordelingsronde van het Nationaal Groeifonds. Dat project had eerder een toekenning van € 22 mln verkregen, waarmee het totaal toegekende bedrag op € 69 mln uitkwam (Kamerstuk 36 200 L, nr. 9). In juni 2023 is een bedrag van € 60,2 mln toegekend aan Quantum Delta NL als project uit de eerste beoordelingsronde. Daarmee steeg het totale bedrag aan toekenningen voor dit project naar € 342,2 mln (Kamerstuk 36 200 L, nr. 11).

In oktober 2023 is voor een bedrag van € 102 mln toegekend aan het project BioBased Circular en voor een bedrag van € 118 mln aan het project Material Independence & Circular Batteries. Dat zijn toekenningen aan projecten die voor de derde beoordelingsronde zijn ingediend. Deze projecten zijn nieuw op artikel 2 van de EZK-begroting gekomen. Dat heeft in oktober 2023 plaatsgevonden met een nota van wijziging op de EZK-ontwerpbegroting 2024 (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 7).   

Impulsaanpak winkelgebieden

Nederlandse binnensteden te herstellen en zeker te stellen voor de toekomst. In totaal staan vier openstellingsronden gepland waarin gemeenten een projectaanvraag in kunnen dienen. De derde openstellingsronde is december 2023 afgerond. In totaal werd aan 9 gemeenten een bijdrage toegekend en het beschikbare budget van € 26 mln werd volledig uitgeput. Projecten van twee gemeenten werden goedgekeurd, maar konden niet worden gehonoreerd omdat het beschikbare budget was uitgeput. De vierde en laatste openstellingsronde start 21 mei 2024 en sluit op 1 juli. De afgifte van de laatste beschikkingen staat gepland voor november 2024. Gemeenten hebben na ontvangst van hun beschikking zeven jaar de tijd om hun projecten af te ronden. Met de realisatie van de ondersteunde projecten worden ervaringen en inzichten opgedaan rond herstructurering en transformatie in binnensteden, die breed wordt gedeeld met andere gemeenten en geïnteresseerde derden om hen te informeren en te inspireren zelf met vergelijkbare problemen aan de slag te gaan.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

1.745.131

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

5.732.946

‒ 1.920.641

        

Uitgaven

913.164

3.578.266

7.004.468

4.995.025

2.282.149

4.422.761

‒ 2.140.612

        

Subsidies

102.042

2.046.853

5.702.794

3.956.769

1.073.288

3.125.926

‒ 2.052.638

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

15.496

16.467

10.818

7.626

9.172

22.251

‒ 13.079

Eurostars

16.530

16.961

17.764

18.930

20.645

21.252

‒ 607

Bevorderen Ondernemerschap

18.367

17.144

21.714

19.417

18.766

20.826

‒ 2.060

Groene Groei en Biobased Economy

8

5

    

0

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

24.709

13.358

14.674

25.675

24.441

26.477

‒ 2.036

Bijdrage aan ROM's

5.661

6.726

7.154

8.620

13.109

9.870

3.239

Verduurzaming industrie

12.588

4.844

9.149

45.380

57.217

66.609

‒ 9.392

Startup-beleid

3.637

7.788

10.684

10.821

11.677

13.333

‒ 1.656

Urgendamaatregelen industrie

386

9.982

27.494

90

3.792

11.700

‒ 7.908

Noodloket (TOGS)

 

866.886

164

4

  

0

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

 

3.290

    

0

Qredits (subsidie)

 

6.000

    

0

Tegemoetkoming vaste lasten

 

1.059.190

5.434.647

3.486.352

236.810

300.000

‒ 63.190

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

 

9.311

25.922

228

  

0

Invest-NL

1.010

7.966

6.387

10.276

20.237

11.090

9.147

Europees Defensie Fonds cofinanciering

   

5

17

10.620

‒ 10.603

Omscholing naar tekortsectoren

  

368

596

11

 

11

Tegemoetkoming vaste lasten starters

  

13.007

14.820

3.625

 

3.625

Infrastructuur duurzame industrie

  

4.832

285

1.192

 

1.192

R&D mobiliteitssectoren

  

8.173

32.452

33.581

37.500

‒ 3.919

SEG

  

78.974

76.166

13.145

 

13.145

Herstructurering winkelgebieden

   

6.219

15.215

24.800

‒ 9.585

NGF project Groenvermogen Nederlandse Economie

   

10.706

30.607

268.179

‒ 237.572

NGF project Health-RI

   

10.000

12.000

12.000

0

NGF project RegMed XB

  

9.400

15.541

12.061

9.783

2.278

NGF project QuantumDeltaNL

   

45.855

82.508

80.900

1.608

NGF project Oncode-PACT

   

3.236

44.968

60.000

‒ 15.032

NGF project Circulaire Plastics

    

7.279

48.970

‒ 41.691

NGF project NXTGEN HIGH TECH

    

126.616

150.000

‒ 23.384

NGF project PhotonDelta

    

39.812

84.948

‒ 45.136

NGF project Opschaling PPS beroepsonderwijs

    

38.256

42.900

‒ 4.644

Indirecte kostencompensatie ETS

   

59.802

  

0

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

    

1.506

29.951

‒ 28.445

IPCEI Micro elektronica

    

21.173

79.951

‒ 58.778

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

   

19.882

267

 

267

Omzetderving Limburg

   

23.600

  

0

Investeringen Verduurzaming Industrie Klimaatfonds

    

3.947

50.000

‒ 46.053

EuroHPC

    

647

5.000

‒ 4.353

EuroQCI

     

5.000

‒ 5.000

Tegemoedkoming Energiekosten

    

156.233

1.400.000

‒ 1.243.767

Brecxit Adjustment Reserve

   

609

9.504

211.200

‒ 201.696

Overige subsidies

3.650

935

1.469

3.576

3.252

10.816

‒ 7.564

        

Leningen

0

65.000

230.500

1.500

64.549

100.000

‒ 35.451

Bedrijfssteun

 

40.000

193.000

1.500

  

0

Qredits (leningen)

 

25.000

37.500

  

100.000

‒ 100.000

NGF project PhotonDelta (leningen)

    

64.549

 

64.549

        

Garanties

28.944

24.039

29.003

27.868

31.357

112.195

‒ 80.838

BMKB

23.682

16.916

23.826

12.233

18.299

42.228

‒ 23.929

Klein Krediet Corona

  

521

1.428

1.004

 

1.004

Groeifaciliteit

2017

5.216

15

3.092

4.654

8.222

‒ 3.568

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

3245

1.907

4.641

11.115

 

11.745

‒ 11.745

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona

    

7.400

50.000

‒ 42.600

        

Opdrachten

13.989

7.911

7.927

5.896

9.065

11.627

‒ 2.562

Onderzoek en opdrachten

3.655

3.648

4.206

2.999

4.981

4.138

843

Caribisch Nederland

976

496

501

558

169

1.093

‒ 924

ICT beleid

4.863

254

73

3

  

0

Regeldruk

1380

582

731

836

1.134

4.136

‒ 3.002

Regiekosten regionale functie

94

137

11

   

0

Invest-NL

381

88

    

0

Budget samenwerking regio

   

379

223

915

‒ 692

Cyber security

2.209

     

0

Small Business Innovation Research

431

2.706

2.405

1.121

1.058

1.345

‒ 287

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

    

1.500

 

1.500

        

Bijdragen aan agentschappen

100.232

121.919

168.731

179.045

165.473

152.121

13.352

Bijdrage RVO.nl

91.771

120.156

168.023

178.480

164.670

151.416

13.254

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

474

549

708

565

803

705

98

Bijdrage Logius

700

     

0

Invest-NL

7.287

1.214

    

0

        

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

321.274

361.869

369.824

373.731

431.896

357.882

74.014

Bijdrage aan TNO

171.636

207.782

207.525

216.876

251.535

189.901

61.634

Kamer van Koophandel

124.494

125.551

134.518

143.881

159.177

141.563

17.614

NWO TTW

25.144

28.536

27.781

12.974

21.184

26.418

‒ 5.234

        

Bijdragen aan medeoverheden

5.000

25.388

20.570

23.282

38.274

20.064

18.210

Sterke Regio's en Nota Ruimte

5.000

     

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

 

25.388

20.570

23.282

38.274

20.064

18.210

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

318.506

341.231

378.120

405.813

428.175

542.946

‒ 114.771

Internationaal Innoveren

35.978

36.289

40.751

38.246

45.406

60.646

‒ 15.240

PPS-toeslag

144.922

121.479

171.099

199.531

185.314

214.991

‒ 29.677

TO2 (exclusief TNO)

48.914

63.098

62.593

60.122

63.010

57.008

6.002

Topsectoren overig

1.897

5.752

8.843

6.492

9.355

96.712

‒ 87.357

Ruimtevaart (ESA)

73.878

99.159

75.287

82.162

85.685

75.922

9.763

Bijdrage NBTC

9.036

9.750

9.425

9.755

10.497

9.525

972

Bijdragen organisaties

3.881

3.624

3.423

3.251

2.545

4.887

‒ 2.342

Economische ontwikkeling en technologie

 

2.080

6.699

6.237

 

6.631

‒ 6.631

EU-cofinanciering JTF

   

17

18.961

16.624

2.337

NGF project NXTGEN HIGH TECH Ruimtevaart

    

7.402

 

7.402

        

Stortingen in begrotingsreserves

23.177

584.056

96.999

21.117

40.071

0

40.071

Storting reserve BMKB

16.877

229.642

3.564

4.123

15.161

 

15.161

Storting reserve Klein Krediet Corona

 

164.763

    

0

Storting reserve Groeifaciliteit

1.767

890

52.210

   

0

Storting reserve GO

4.098

178.244

40.506

 

24.154

 

24.154

Storting reserve MKB Financiering

435

10.517

719

844

756

 

756

Storting BMKB-groen

   

16.150

  

0

        

Ontvangsten

121.958

143.256

591.029

1.004.319

330.800

576.949

‒ 246.149

Luchtvaartkredietregeling

2.879

2.227

1.801

2.447

3.065

1.809

1.256

Rijksoctrooiwet

46.811

48.758

46.554

51.954

52.857

47.041

5.816

Eurostars

7724

5.152

5.370

5.011

4.906

4250

656

F-35

2.755

3.315

4.669

5.399

4.893

10.576

‒ 5.683

Diverse ontvangsten

13.384

20.098

14.140

23.012

17.525

1.240

16.285

Bedrijfssteun

  

46.269

21.425

34.532

43.033

‒ 8.501

Noodloket (TOGS)

 

2.454

1.363

186

26

 

26

Tegemoetkoming vaste lasten

  

155.355

275.539

173.682

200.000

‒ 26.318

Tegemoetkoming vaste lasten starters

  

202

191

728

 

728

Omscholing tekortsectoren

    

23

 

23

BMKB

37.196

37.561

23.116

22.684

23.112

33.000

‒ 9.888

Onttrekking reserve BMKB

  

126.882

   

0

Klein Krediet Corona

 

763

461

80

170

 

170

Onttrekking reserve KKC

  

140.061

8.847

778

 

778

Groeifaciliteit

3.012

5.384

1.753

2.053

1.785

8.000

‒ 6.215

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

 

10.000

 

867

2.647

 

2.647

SEG

   

373

9

 

9

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

7.762

6.650

22.245

16.038

9.067

13.000

‒ 3.933

Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

 

324

 

81.752

  

0

Tegemoetkoming Energiekosten

    

137

 

137

MKB Financiering

435

570

788

913

843

 

843

Brexit Adjustment Reserve

   

485.547

13

215.000

‒ 214.987

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de suppletoire begroting Prinsjesdag en de tweede suppletoire begroting. De reden hiervoor is dat bij deze begrotingsstukken de suppletoire begrotingen voorafgaand aan het stuk opgeteld zijn bij de stand vastgestelde begroting. Bij het jaarverslag is dat niet het geval.

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

1.745.131

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

5.732.946

‒ 1.920.641

waarvan garantieverplichtingen

814.748

1.669.958

535.736

333.583

368.822

1.250.000

‒ 881.178

waarvan overige verplichtingen

930.383

4.579.276

10.253.186

4.956.810

3.443.485

4.482.946

‒ 1.039.461

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de suppletoire begroting Prinsjesdag en de tweede suppletoire begroting. De reden hiervoor is dat bij deze begrotingsstukken de suppletoire begrotingen voorafgaand aan het stuk opgeteld zijn bij de stand vastgestelde begroting. Bij het jaarverslag is dat niet het geval.

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor circa € 881 mln niet benut. Dit wordt deels veroorzaakt door de reguliere garantieregelingen.

De onderbenutting betreft de volgende regelingen: BMKB € 453 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering € 350 mln en de Groeifaciliteit € 77 mln.

Overige verplichtingen

Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ca € 1,04 mld minder verplichtingen aangegaan dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Voor de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) bedroeg het oorspronkelijke verplichtingenbudget in 2023 € 1,4 mld. In 2023 is € 331,4 mln aan verplichtingen gerealiseerd. Op basis van het gebruik van de TEK in het afgelopen jaar is de raming neerwaarts bijgesteld. Het aantal aanvragen en de hoogte van de aanvragen bleken echter lager dan de aangepaste raming. Op dit moment lopen er nog bezwaren bij RVO die eventueel in 2024 moeten worden uitbetaald.

  • Voor het NGF-project Groenvermogen Nederlandse Economie bedroeg het verplichtingenbudget in 2023 € 249,5 mln. In 2023 is € 51,6 mln aan verplichtingen gerealiseerd. Deze onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Diverse subsidieregelingen - waaronder de ondersteuning van grootschalige demonstraties en ketenprojecten via een zogenaamde ‘opschalingsregeling’ - zijn of worden later gepubliceerd dan eerder voorzien en zullen pas in 2024 tot uitvoering komen en/of tot uitgaven leiden. In het voorjaar van 2024 zal het budget dat in 2023 niet wordt besteed weer worden opgevraagd voor de zelfde doelen en uitgaven.

  • Voor het NGF-project PhotonDelta is er bij de 1e suppletoire begroting 2023 en 2e suppletoire begroting 2023 middelen overgeheveld naar het PhotonDelta leningen-instrument voor het beschikken van een lening aan SMART Photonics (€ 60 mln) en Phix (€ 4,5 mln). Hiernaast is er vertraging opgelopen met het opstellen en verstrekken van een subsidie waardoor deze niet dit jaar, maar volgend jaar wordt verleent. In het voorjaar van 2024 zal van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om het verplichtingenbudget dat in 2023 niet is besteed weer op te vragen voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.

  • Op het verplichtingbudget NGF-project Circulaire Plastics is € 87,5 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Deze onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Diverse (deel)projecten zullen naar verwachting pas in 2024 tot uitvoering komen. Bij de 2e suppletoire begroting is om deze reden al een deel van het budget afgeboekt, dit geldt ook voor deze resterende middelen die met de Slotwet worden afgeboekt. In het voorjaar van 2024 zal het budget dat in 2023 niet wordt besteed, via de begroting, weer worden opgevraagd voor de zelfde doelen en uitgaven.

  • Op het verplichtingbudget NGF-project NXTGEN HIGH TECH is € 72 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Deze onderuitputting is ontstaan als gevolg van een te hoge eerste inschatting van het verplichtingenbudget voor 2023. Het budget dat in 2023 niet is besteed zal via de eindejaarsmarge op NGF-middelen weer op worden gevraagd in 2024.

  • Op het verplichtingbudget Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds is € 360 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Het aantal aanvragen op de VEKI-regeling blijft achter bij de oorspronkelijke raming. Investeringen lijken o.a. uit te blijven door gestegen prijzen. De regeling staat nog open tot in januari 2024. Naar verwachting zullen voor de sluitingsdatum nog wel meer aanvragen worden ingediend, maar deze zullen dan dus pas in 2024 worden behandeld, verplicht en betaald. In het voorjaar van 2024 zal het budget dat in 2023 niet wordt besteed weer worden opgevraagd voor de zelfde doelen en uitgaven.

Uitgaven

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

Dit betreft de overheveling (á € 13 mln) voor de MIT-middelen 2023 die via een SPUK zullen worden uitgekeerd aan provincies. Dit is overgeheveld naar een ander instrument. De kasuitgaven zijn verdeeld over drie jaar. Het overige budget (€ 9 mln) is hetgeen wat voor het landelijk deel van de MIT wordt gebruikt en is volledig uitgegeven.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de TVL is in 2023 € 237 mln aan kasuitgaven gerealiseerd, terwijl in de ontwerpbegroting € 300 mln was geraamd. De verlaging van het budget van Tegemoetkoming vaste lasten betreft een bijstelling van het budget op basis van actuele ramingen van RVO. Ondanks dat de regeling gesloten is worden er nog uitgaven verwacht in verband met bezwaren en beroepen.

Europees Defensie Fonds cofinanciering

Het is in 2023 helaas niet gelukt vanwege tegenvallende interesse een nieuwe programma uit te schrijven ten gunste van de projecten in relatie tot Europese Defensie Fonds cofinanciering. Dit heeft geleid tot een onderuitputting van € 10,6 mln.

SEG

Tijdens de eerste suppletoire begroting is er aanvullend budget beschikbaar gesteld voor de Subsidieregeling Evenementen Garantie. Dit om lopende bezwaren en beroepen te betalen.

NGF-project Groenvermogen van de Nederlandse economie

De onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Diverse subsidieregelingen - waaronder de ondersteuning van grootschalige demonstraties en ketenprojecten via een zogenaamde ‘opschalingsregeling’- zijn of worden later gepubliceerd dan eerder voorzien en zullen pas in 2024 tot uitvoering komen en/of tot uitgaven leiden. In het voorjaar van 2024 zal het budget dat in 2023 niet wordt besteed weer worden opgevraagd voor de zelfde doelen en uitgaven.

IPCEI Micro elektronica

Voor het IPCEI-project Microelektronica heeft er een kassschuif plaatsgevonden waardoor het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie is te verklaren. Het ramen van deze uitgaven bleek lastig door onzekerheid over het notificatietraject bij de Europese Commissie.

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

Vanwege vertraging in het Europese notificatie traject is de uitvoering van IPCEI CIS vertraagd. Eind 2023 is de subsidiemodule definitief gepubliceerd. Hierbij is ook een herziene raming gemaakt. De uitfinanciering van de projecten loopt t/m 2031. Er was in 2023 aanzienlijk minder budget nodig dan was geraamd.

NGF project Oncode-PACT

Voor het NGF-project Oncode-PACT is er minder besteed dan initieel geraamd in 2023. De verplichtingen voor dit NGF-project zijn al wel volledig aangegaan en zullen daarom in de resterende looptijd van het project nog wel tot uitbetalingen leiden. Het budget dat in 2023 niet is besteed zal via de eindejaarsmarge op NGF-middelen weer worden opgevraagd in 2024.

NGF-project NXTGEN HIGH TECH

Voor het NGF-project NXTGEN HIGHTECH is er kasbudget onbenut gebleven omdat een aantal projecten niet gestart zijn in 2023 en er een te ruime inschatting was het benodigde kasbudget in het eerste jaar. Deze projecten zullen in 2024 starten, daarom worden deze bij de 1e suppletoire begroting in 2024 weer opgevraagd.

NGF-project PhotonDelta

Voor het NGF-project PhotonDelta is er bij de 1e suppletoire begroting 2023 en 2e suppletoire begroting 2023 middelen overgeheveld naar het PhotonDelta leningen-instrument voor het beschikken van een lening aan SMART Photonics (€ 60 mln) en Phix (€ 4,5 mln). Hiervoor is er kasbudget voor dit instrument uit 2024 en 2025 naar 2023 geschoven en daarna overgeheveld naar het PhotonDelta leningen-instrument. Hiernaast is er vertraging opgelopen met het opstellen en verstrekken van een subsidie waardoor deze niet dit jaar, maar volgend jaar wordt verleent. In het voorjaar van 2024 zal het kasbudget dat in 2023 niet is besteed weer op worden gevraagd voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.

Brexit Adjustment Reserve

De EU heeft geld beschikbaar gesteld om bedrijven die op een negatieve manier zijn geraakt door de Brexit te ondersteunen door middel van de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Door tegenvallende interesse heeft de BAR-regeling te maken gehad met forse onderuitputting, voornamelijk in het bedrijfslevenspoor. Ondanks versoepeling in de voorwaarden hebben ondernemers hier weinig gebruik van gemaakt. Daarnaast is er € 280 mln van de BAR-middelen overgeheveld naar het programma REPowerEU.

Leningen

Qredits (leningen)

Dit betreft de Time-out-arrangement (TOA) regeling, een Corona-regeling. In 2023 zijn er minder aanvragen van bedrijven dan verwacht waardoor er onderuitputting plaatsvindt. Om die reden is er geld teruggeboekt naar de generale middelen.

NGF project PhotonDelta (leningen)

Voor het NGF-project PhotonDelta is er bij de 1e suppletoire begroting 2023 en 2e suppletoire begroting 2023 middelen overgeheveld naar het PhotonDelta leningen-instrument voor het beschikken van een lening aan SMART Photonics (€ 60 mln) en Phix (€ 4,5 mln). Deze leningen zijn volledig beschikt en uitbetaald in 2023 resulterende in een realisatie van € 64,5 mln

Garanties

BMKB

Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) hebben bedrijven minder aanvragen bij financiers gedaan dan het garantieplafond toelaat. Dit is een herkenbare trend uit de afgelopen jaren. Doordat minder aanvragen zijn gedaan en doordat er minder bedrijven failliet zijn gegaan, zijn er minder schadeclaims uitbetaald.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is een garantieregeling gericht op middelgrote en grote leningen waarbij in 2023 weinig aanvragen zijn binnengekomen dan wel door RVO zijn goedgekeurd.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C)

De Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) is de Corona-variant van de GO. De GO-C is gesloten op 15 juni 2022. Er zijn minder schadeclaims ingediend dan in eerste instantie verwacht waardoor er minder kasbudget benodigd is dan initieel geraamd. Deze middelen vloeien terug naar de generale middelen.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage DG Bedrijfsleven & Innovatie aan RVO

Het verschil is ontstaan doordat er geen kosten voor lokaal personeel voor Q3 en Q4 zijn overgeheveld aan Buitenlandse Zaken en doordat de personele en materiële budgetten voor NGF-projecten zijn geadministreerd op een ander instrument.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

Het kasbudget voor de Rijksbijdrage aan TNO is in 2024 in totaal met € 61,6 mln opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door de interdepartementale bijdragen voor aanvullende onderzoeks- en kennisvragen die TNO op vraag van de departementen uitvoert voor het Rijk.

Kamer van Koophandel

Het budget voor de KVK is gedurende het jaar opgehoogd vanwege aanvullende opdrachten. Hier vallen bijvoorbeeld de mobiliteitsrichtlijn, UBO-register kosten en Transparantie in Informatie onder.

Bijdragen aan mede-overheden

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

Dit betreft de meerjarige overheveling voor de MIT-middelen 2023 die via een SPUK is uitgekeerd aan provincies. De meerjarige kasuitgaven zijn verdeeld over drie jaar.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

Eurostars / Internationaal Innoveren betreft regelingen die meerjarig van karakter zijn. De meeste dossiers hebben een looptijd van 3 tot 5 jaar. In 2023 zijn geen Global Stars projecten verstrekt. Daarnaast is eind 2023 een verwachtte onderuitputting (door minder projecten) van € 10 mln afgeboekt.

PPS-Toeslag

Door het karakter van de open einde regeling is het lastig om bij te sturen op prognoses. De TKI's hebben in de laatste maanden van 2023 minder bevoorschotting gevraagd dan eerder geprognostiseerd was. Dit komt mogelijk door de herzieningen van de regeling, waarmee uitgavenplafonds in de regeling zijn opgenomen.

Topsectoren overige

Op het instrument Innovatieprogramma's Algemeen is het niet gelukt een doelmatige besteding te vinden van de middelen die eerder bestemd waren voor o.a. SBO/Holst.

Stortingen Begrotingsreserves

Storting reserve BMKB

Er zijn minder BMKB schades uitbetaald waardoor de kas uitgaven lager uitkwam dan de raming . Hierdoor zijn onbenutte middelen gestort in de BMKB begrotingsreserve om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen.

Storting reserve GO

Er zijn minder GO schades uitbetaald waardoor de kas uitgaven lager uitkwam dan de raming. Hierdoor zijn onbenutte middelen gestort in de GO begrotingsreserve om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen.

Kengetallen

Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Tabel 14 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

           
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Bron

MIT

          

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.846

1.576

1.498

n.n.b.1

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

119

114

111

n.n.b.

 

Eurostars

          

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

81

82

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

67

67

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

90%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

39

41

 

Horizon2020

          

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

985

1.388

1.567

1.853

2.183

2.438

n.v.t.

n.v.t.

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

1.855

n.v.t.

n.v.t.

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

5.379

n.v.t.

n.v.t.

 

waarvan aan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

25%

25%

24%

n.v.t.

n.v.t.

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

7,9%

n.v.t.

n.v.t.

 

Horizon Europe2

          

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

       

39

806

1.267

 

waarvan bedrijven

       

8

527

871

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

       

34,5

1.365

3.124

 

waarvan aan bedrijven (%)

       

5%

19,7%

26,5%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

       

5,9%

9,0%

9,4%

 

WBSO3

          

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

19.484

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

4.728

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

3.494

n.n.b.

 

TO2

           

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

9

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

9,1

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

8,9

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

8,9

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

100%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

97%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

98%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

           

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

552

121

121

136

160

179

193

208

218

n.n.b.

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,09

1,08

1,08

ESA

1

De cijfers van 2023 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2024 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

2

Het Horizon 2020 programma is afgerond. Cijfers van opvolger Horizon Europe zijn inmiddels beschikbaar.

3

De cijfers van 2023 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2024 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

Tabel 15 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

           
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Bron

BMKB

          

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

326

311

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

975

 

BMKB-Corona1

          

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

1

0

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

7

0

 

Groeifaciliteit2

          

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

8

8

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

7

6

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)3

          

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

158

34

11

49,5

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

15

6

6

11

 

GO-Corona

          

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

572

91,3

2

0

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

92

14

1

0

 

Klein Krediet Corona4

          

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

0,2

0

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

8

0

 

Qredits

          

Qredits

Aantal verstrekte kredieten

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

4.546

 

Innovatie Attaché Netwerk5

          

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

51

69

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

n.n.b.

 

Netherlands Foreign Investment Agency6

          

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

211

n.n.b.

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.755

4.105

1.443

2.074

3.819

n.n.b.

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

7.943

n.n.b.

 

KvK

          

KvK

Waardering Kamer van Koophandel

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

7

n.n.b.

 
1

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij 2 borgstellingen zijn in 2022 verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln. In 2023 zijn de Corona verruimingen BMKB-C en KKC gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.

2

Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.

3

De Corona verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder GO-C meer in 2023.

4

De Corona verruimingen BMKB-C en KKC zijn sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.

5

Door een fout in de organisatie van het klanttevredenheidsonderzoek komt het cijfer over de klanttevredenheid pas in het tweede kwartaal van 2024 beschikbaar.

6

De cijfers van 2023 zijn nog niet binnen. In april 2024 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

Ontvangsten

Diverse ontvangsten

Op dit instrument zijn door RVO de terugontvangsten uit de coronasteunmaatregelen gerealiseerd. In 2023 is er meer gerealiseerd dan geraamd.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de TVL waren de terugontvangsten in de ontwerpbegroting 2023 globaal geraamd op € 200 mln. Het gaat hierbij voornamelijk om (gedeeltelijke) terugbetaling van subsidies in verband met lagere omzetderving dan verwacht. Het bedrag is in 2023 uitgekomen op € 174 mln.

Brexit Adjustment Reserve (BAR)

Dit betreft de overheveling van de de BAR-middelen (€ 280,0 mln) naar de Herstel en Veerkrachtfaciliteit (hierna: HVF). Dit betrof middelen die waren gereserveerd voor het onderdeel Algemeen bedrijfsleven. Uw Kamer werd hierover geïnformeerd in de Kamerbrief van 14 maart jl. De ontvangsten zijn hierdoor eveneens afgenomen met € 280 mln, verdeeld over 2023 en 2025.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven de steunpakketten in het kader van de coronacrisis zijn de kasbuffers voor de garantieregelingen en coronamodules versterkt. De kasbuffers voor de coronamodules zijn in het voor- en najaar van 2022 herijkt. Het saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen) wordt jaarlijks aan de begrotingsreserves toegevoegd of onttrokken.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), voor BKMB-groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) inclusief de GO-C, de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 16 Budgetflexibiliteit begrotingsreserves (bedragen x € 1 mln)

Stand begrotingsreserves per 31 december 2023

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

233,94

100%

Borgstelling MKB-groen kredieten (BMKB-groen)

13,05

100%

Groeifaciliteit

64,13

80%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

232,04

100%

Klein Krediet Corona

15,07

100%

Garantie MKB-financiering

22,53

100%

Het percentage juridisch verplicht is bepaald op basis van het uitstaand garantieobligo in relatie tot de omvang van de begrotingsreserve. Indien het garantieobligo hoger is dan de begrotingsreserve dan is het percentage juridisch verplicht op 100% gesteld.

68

Nieuwsbericht ‘Nederland en Frankrijk intensiveren samenwerking innovatie en verduurzaming’.

Licence