Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B ontwikkelt, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten. Daarbij zorgt IenW tegelijkertijd dat verladers van goederen over het spoor de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie beschouwen.

IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer. Om deze doelen, die ook beschreven staan in de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (Kamerstukken II 2013-2014, 29 984, nr. 474), te behalen werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Tabel 36 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.16 per subthema (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.476.750

784.458

26.306

11.654

10.981

9.759

9.199

        

Uitgaven

1.226.262

1.085.696

210.828

27.943

10.981

9.759

9.199

        

Uitgaven onderverdeeld per subthema

       

1 OV en Spoor

107.423

64.696

32.178

14.593

10.981

9.759

9.199

2 Maatregelenpakket OVS

1.118.839

1.021.000

178.650

13.350

0

0

0

3 Transitievangnet 2023

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

885

0

0

0

0

0

0

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Een concessie voor het vervoer over het hoofdrailnet (NS) waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd;

  • De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW (via de beheerconcessie). Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds (artikel 13);

  • De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De middelen worden beschikbaar gesteld via het Mobiliteitsfonds;

  • Een bijdrage aan de financiering (via het Provinciefonds of de BDU) van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer;

  • Een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);

  • De financiering (via het Mobiliteitsfonds) van het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;

  • Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidsbelastingen langs het hoofdrailnet door middel van het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG);

  • Om onder meer de veiligheid verder te verhogen wordt het European Railway Traffic Management System (ERTMS) ingevoerd.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. IenW zorgt voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan via wet- en regelgeving, aansturing van ProRail en NS in het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en stations en afspraken met decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking.

Deze regierol wordt ingevuld door:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;

  • Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen waar het voor de reiziger van belang is dat zaken uniform geregeld worden, ongeacht de vervoerder of concessie (zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data);

  • Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur en de ordening van de ov-markt. Hierbij worden de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra betrokken;

  • Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;

  • De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid (Kamerstukken II 2015-2016, 29 893, nr. 204), waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen (nabo), het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en kengetallen

Tabel 37 Indicator: spoorveiligheid (naar risicodrager)1

Indicator

2017

2018

2019

20202

20213

Aantal STS-passages

105

137

142

95

n.n.b.

Waarvan gevaarpunt bereikt

36

26

34

20

n.n.b.

Aanrijding op overwegen4

34

35

46

28

n.n.b.

Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen

6

14

9

5

n.n.b.

Aantal spoorsuicides

215

194

194

198

n.n.b.

Totaal aantal treinkm’s

160 mln.

164 mln.

165 mln.

152 mln.

165 mln.

1

Bron:

2

De gerealiseerde cijfers in 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.

3

Gegevens ILT over het jaar 2021 komen beschikbaar in het vierde kwartaal van 2022.

4

De gerealiseerde cijfers in 2016 t/m 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.

Toelichting

Hierboven staan de indicatoren voor spoorveiligheid zoals worden gehanteerd op basis van de Beleidsimpuls Railveiligheid. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht.

Voor meer indicatoren op het thema spoorveiligheid geeft de website van ProRail de laatste inzichten.

Tabel 38 Kengetal: Klanttevredenheid regionaal openbaar vervoer1

Indicator

2019

2020

2021

Totaaloordeel

7,9

n.b.

8

Veiligheid

8,2

n.b.

8,1

Snelheid

7,6

n.b.

7,7

Gemak

7,6

n.b.

7,7

Comfort

8

n.b.

8,2

Beleving

7,4

n.b.

7,5

Personeelsmonitor2

n.b.

6,7

n.b.

1

Bron: en personeelsmonitor:

2

De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De ov-klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer. De ov-klantenbarometer is in 2019 geheel vernieuwd ten opzichte van de eerdere edities. Omdat de meetmethodiek is aangepast, zijn er geen vergelijkbare gegevens van voor 2018 bekend.

De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

  • 1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station

  • 2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit

  • 3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen

  • 4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl

  • 5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid

  • 6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd

In verband met de coronacrisis is het enquêteren voor de OV-Klantenbarometer 2020 op 12 maart 2020 stilgelegd. Dit in verband met de veiligheid van reizigers en enquêteurs en de oproep van de overheid om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Daarmee zijn er voor 2020 geen statistisch representatieve cijfers beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke onderzoeksgebieden.

De OV-Klantenbarometer van 2021 is uitgevoerd midden in de coronapandemie. Daardoor is deze OV-Klantenbarometer anders dan in voorgaande jaren. De groep reizigers was in 2021 anders van samenstelling: met o.a. minder forenzen door thuiswerken en minder studenten door online onderwijs. Daarbij moesten reizigers verplicht een mondkapje dragen. Ook in de uitvoering van het onderzoek zijn er belangrijke verschillen. Hierover is meer informatie te vinden op de website van CROW. 

Voor meer indicatoren op het thema ov-keten geeft Resultaten onderzoek OV-Klantenbarometer 2021 - CROW van het CROW inzicht.

Tabel 39 Indicator: Punctualiteit en goederenvervoer1

Indicator

2017

2018

2019

2020

2021

Treinpunctualiteit reizigersverkeer

90,50%

91,50%

91,90%

93,50%

93,50%

Treinpunctualiteit goederenvervoer

74,70%

69,30%

69,70%

70,10%

66,30%

Impactvolle storingen op de infrastructuur

628

542

435

361

410

Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)2

41,19

41,58

42,65

40,02

42,83

Aantal ov-chipkaart transacties

2,5 mld.

2,7 mld.

2,8 mld.

1,47 mld.

1,56 mld.

Aantal instappers regionale treinen3

52,1 mln.

51,7 mln.

50,9 mln.

27,2 mln.

n.n.b.

Aantal instappers NS4

1,26 mln.

1,28 mln.

1,34 mln.

0,59 mln.

0,62 mln.

1

Bron: ; ; ; en

2

Op basis van de meest actuele rapportages zijn de gegevens in onderstaande tabel geactualiseerd (voor het jaar 2019 en 2020). De cijfers van 2018 en 2019 zijn nader voorlopig en die van 2020 en 2021 voorlopig.

3

Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.

4

Gemiddelde aantal instappers per werkdag. Doordat de overzichten van NS in- en uitstappers weergeven zijn de aantallen bij de indicator ‘Aantal instappers NS’ abusievelijk structureel te hoog gerapporteerd. Dit is nu gecorrigeerd.

Toelichting

Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoorsysteem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden.

Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website van ProRail de laatste inzichten.

Omvorming ProRail tot zbo

Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereiding voor de omvorming van ProRail b.v. tot zelfstandig bestuursorgaan. Dit heeft tot doel de organisatie van ProRail vorm te geven op een wijze die past bij de publieke taken die ProRail uitvoert, de aansturing te vereenvoudigen en de publieke verantwoording over de wettelijke taken en de besteding van publiek geld (jaarlijks ruim € 2 miljard) te versterken. De omvorming van ProRail tot zbo is nodig om gesteld te staan voor de toekomstige opgaven van het vitale spoorproces en zal niet tot hogere kosten leiden of ten koste gaan van de investeringen op het spoor.

Marktordening spoor

In 2020 zijn de hoofdlijnen van het integrale besluit over de marktordening op het spoor na 2024 aan de Tweede Kamer gestuurd. In dit besluit is het voornemen opgenomen om de HRN-concessie opnieuw onderhands aan NS te gunnen. In 2023 wordt de concept-concessie opgesteld en aan de Eerste en Tweede Kamer voorgelegd. Doel is dat deze concessie per 2025 in zal gaan.

OV-knooppunten

In 2022 is de gezamenlijke Actie-agenda OV-knooppunten afgerond binnen het programma Toekomstbeeld OV (TBOV). Het ministerie van IenW coördineert na het verschijnen van de agenda de uitvoering van de afspraken en acties hierin. In 2023 start het ministerie daarnaast ook met het uitvoeren van het nieuwe stationsbeleid op basis van de Stationsagenda. Ook zet IenW zich in 2023 en verder in voor ov-verbindingen die grensregio’s met elkaar verbinden en een betere aansluiting op HSL-knooppunten over de grens. Meer over een toekomstbestendig ov en spoor is te lezen in de beleidsagenda.

Corona

De afgelopen jaren heeft de pandemie een aanzienlijke impact gehad op het openbaar vervoer. Om de aansluiting met de doelen uit het TBOV te behouden wordt er ingezet op een transitie van de OV sector. Samen met vervoerders en decentrale overheden zet het ministerie van IenW zich in voor een versnelde terugkeer naar een gezonde sector. Gezamenlijk en vanuit ieders individuele verantwoordelijkheid wordt er hard gewerkt aan de aantrekkelijkheid en kwaliteit van het openbaar vervoer, door middel van een gezamenlijk set van transitieafspraken.

Transitievangnet 2023

Er is voor 2023 besloten een eenmalig transitievangnet in te stellen. Dit vangnet kent een omvang van maximaal € 150 miljoen en biedt zekerheid aan de reizigers voor voldoende, veilig en betrouwbaar OV in 2023.

Modernisering spoor

Momenteel wordt gewerkt aan de modernisering van de huidige spoorwegwet: een flexibeler stelstel, waardoor beter kan worden aangesloten bij nieuwe ontwikkelingen (zoals het door ontwikkelende TBOV), gebaseerd op het gebruik van de verschillende spoorwegnetten en opgeschreven in één wet, met één algemene maatregel van bestuur en één ministeriële regeling. Hiermee wordt de wet in juridisch opzicht verbeterd, maar kan de nieuwe regelgeving ook toekomstige beleidsontwikkelingen op zowel nationaal als Europees niveau beter faciliteren. De planning is om de gemoderniseerde Spoorwegwet in 2023 aan de Kamer aan te bieden.

Oorlog Oekraïne

Door de oorlog in Oekraïne zien we dat de prijzen voor materialen hoger worden, maar ook dat de levering van grondstoffen en materialen stagneert. Aangezien een betrouwbaar en veilig spoor voor Nederland cruciaal is, wordt intensief contact onderhouden met aannemers en leveranciers om te horen waar problemen zitten en wat hun verwachtingen zijn. In veel projecten zitten namelijk jaren voorbereidingstijd en het is belangrijk dat die projecten door kunnen gaan. Dat kan betekenen dat het ministerie soms meer (financieel) risico van de markt naar zich toe zal moet trekken.

Tabel 40 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 Spoor (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.476.750

784.458

26.306

11.654

10.981

9.759

9.199

        

Uitgaven

1.226.262

1.085.696

210.828

27.943

10.981

9.759

9.199

        

1. OV en Spoor

107.423

64.696

32.178

14.593

10.981

9.759

9.199

Opdrachten

5.295

11.970

8.405

6.027

5.988

5.481

4.921

ACM

0

1.759

1.783

1.807

1.831

0

0

OV & Stations

1.632

5.001

2.336

1.305

1.341

2.783

2.911

Aanst. NS en ProRail

1.506

2.539

1.967

730

630

457

457

Opdrachten SU

710

990

1.702

1.702

1.701

1.710

1.022

Overige opdrachten

1.447

1.681

617

483

485

531

531

Subsidies

23.881

33.917

16.805

4.545

1.110

860

860

Maatregelen Spoorgoederenvervoer

18.469

17.976

12.176

0

0

0

0

NS IC Dordrecht - Breda

1.460

1.490

0

0

0

0

0

Consumentenorganisatie OV

852

1.095

663

627

579

579

579

Subsidie NS SV

0

6.000

2.000

2.000

0

0

0

Overige subsidies

3.100

7.356

1.966

1.918

531

281

281

Bijdrage aan agentschappen

899

903

877

877

877

877

877

Bijdrage aan RWS

823

826

830

830

830

830

830

Bijdrage aan KNMI

47

47

47

47

47

47

47

Bijdrage aan overige agentschappen

29

30

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

77.275

17.831

5.989

3.042

2.904

2.439

2.439

Bijdrage medeoverheden OVS

74.735

15.354

3.512

565

465

0

0

CLU Betuwe en HSL

2.540

2.477

2.477

2.477

2.439

2.439

2.439

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

73

75

102

102

102

102

102

        

2. Maatregelenpakket OVS

1.118.839

1.021.000

178.650

13.350

0

0

0

Subsidies

1.118.839

1.021.000

178.650

13.350

0

0

0

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

1.118.839

1.021.000

178.650

13.350

0

0

0

        

3. Transitievangnet 2023

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

885

0

0

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Tabel 41 Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds (bedragen x €1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen

2.490.484

10.667.756

2.135.168

1.865.308

1.884.554

Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen

2.699.747

10.897.558

2.494.283

2.069.092

2.088.338

waarvan

      

13.02

Exploitatie onderhoud en vernieuwing

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

13.03

Ontwikkeling

506.053

444.210

349.614

322.018

278.638

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

13.07

Rente en aflossing

0

8.298.000

0

0

0

Tabel 42 Extracomptabele verwijzing naar artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's van het Mobiliteitsfonds (x €1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

Andere ontvangsten van artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

     

Totale uitgaven op artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

waarvan

      

14.01

Regionale infrastructuur

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

0

    
       
Tabel 43 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.07 ERMTS en 17.10 PHS van het Mobiliteitsfonds (x €1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

214.883

193.385

331.838

396.298

461.398

Andere ontvangsten van artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

0

0

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

214.883

193.385

331.838

396.298

461.398

waarvan

      

17.07

ERMTS

46.074

54.226

123.354

125.816

158.998

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

168.809

139.159

208.484

270.482

302.400

       

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 44 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2021

2022

2023

Verlaagd btw-tarief Personenvervoer

383

555

575

MRB Vrijstelling taxi’s en openbaar vervoer2

50

50

50

Reisaftrek OV

5

6

6

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Tabel 45 Budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

98%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 16 is voor 2023 98% juridisch verplicht.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget in 2023 is 50% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Het betreft hier onder andere de bijdrage aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), uitgaven voor de OV-begeleiderskaart, de continue screening van de taxibranche en de uitbesteding van Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid (SWUNG1) taken. Opdrachten zijn verplicht op grond van verstrekte opdrachtbrieven aan diverse opdrachtnemers.

Subsidies

Het subsidiebudget is op grond van de subsidieregelingen en beschikkingen en wettelijke bepalingen 100% juridisch verplicht. Dit betreffen met name de tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer en de beschikbaarheidsvergoeding. De tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer is onderdeel van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer om het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken, door spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. De beschikbaarheidsvergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI is bestemd voor het verstrekken van informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

Bijdragen aan medeoverheden

De bijdragen aan mede-overheden zijn op grond van de regelingen voor de specifieke uitkeringen en de reeds aangegane verplichtingen (bijvoorbeeld voor de specifieke uitkering Wunderline) 100% juridisch verplicht.

Bjjdragen aan internationale organisaties

De bijdrage internationale organisaties is op grond van verdragen voor 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviares (OTIF) en Railforum Nederland.

1 OV en Spoor

Opdrachten

Dit betreffen voornamelijk (lopende) opdrachten voor de monitoring sociale veiligheid, het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), de beheer- en vervoerconcessie, de uitbesteding van SWUNG1-taken en aanpassingen in de spoorwegwetgeving. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven om een gelijk speelveld te creëren in het openbaar vervoer.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Daarnaast maakt de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderdeel uit van deze middelen, wat een vergoeding is voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.

Subsidies

Tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer

Er is een bedrag van € 12,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag is onderdeel van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer om het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken, door spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. Doel van deze Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor is het verbeteren van de positie van goederenvervoerders. Deze subsidies worden verstrekt aan de goederenvervoerders.

Subsidie Sociale Veiligheid

Tussen IenW en NS is afgesproken dat beiden 50% van de kosten voor hun rekening nemen voor de continuering van de inzet van Veiligheid & Service-medewerkers. Dit komt voor NS en IenW neer op een bijdrage van eenieder van € 10 miljoen (€ 2 miljoen per jaar) over de periode 2020 tot en met 2024. NS betaalt daarnaast ook voor extra inzet voor hoofdconducteurs in de trein.

Subsidie beleidsondersteuning

In 2023 zal een bedrag van maximaal € 0,4 miljoen en in 2024 van maximaal € 0,4 miljoen verstrekt worden aan Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover) voor beleidsondersteuning.

Subsidie tweedelijns OV-klachtenloket

Er vindt subsidieverlening aan de Stichting geschillencommissies voor consumentenzaken plaats voor het in stand houden van het tweedelijns OV-klachtenloket voor een bedrag van € 0,3 miljoen in 2023 en € 0,3 miljoen in 2024.

Subsidie OV-Klantenbarometer

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 0,24 miljoen aan subsidieverplichtingen aan de Stichting CROW voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de uitvoering van de OV Klantenbarometer 2023 aan de Stichting CROW, kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, gevestigd te Ede. De OV-Klantenbarometer is het nationale klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer in Nederland. Het omvat het regionale stads- en streekvervoer en sinds 2018 ook het personenvervoer op het hoofdrailnet en de Friese Waddenveren. Het onderzoek wordt sinds 2001 in opdracht van Stichting CROW uitgevoerd. Stichting CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor beleidsondersteuning, tweedelijns OV-klachtenloket en de OV-klantenbarometer vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

RWS beleidsondersteuning- en advisering

Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering. Dit zijn taken die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd.

KNMI informatievoorziening

Met het KNMI zijn afspraken gemaakt over informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft een jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.

Tevens betreft de bijdrage aan het Schadevergoedingsschap. Het Schadevergoedingsschap handelt schadevergoedingen af naar aanleiding van onder andere de HSL. Daarnaast betreft dit de specifieke uitkeringen die verstrekt worden voor Nijmegen-Heijendaal (€ 0,6 miljoen), OV Ambassadeurs (€ 1,5 miljoen), Heerlen-Landgraaf (5,8 miljoen) en Heerlen-Oost (€ 2,7 miljoen).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.

2. Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland.

Het kabinet heeft besloten (Kamerstukken 29984, nr. 991) om de huidige beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 januari 2023. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. Het streven voor de periode vanaf 1 januari 2023 is om terug te keren naar de gebruikelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten. De bijdrage vanuit het Rijk is net als in 2020 en 2021 afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Op basis van de herstelprognoses van het KiM wordt voor de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding van 1 september 2022 tot en met 31 december 2022 een bedrag van € 25 miljoen geraamd.

Zoals in de Voorjaarsnota 2022 is aangegeven «ademt» de hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding mee met de reizigersinkomsten. Bij de raming van het benodigde budget is uitgegaan van de prognose van het KiM over het herstel van het gebruik van het OV. Thans blijkt het benodigde bedrag op basis van de gedane aanvragen hoger te zijn dan eerder geraamd en daarom worden de benodigde middelen aan de begroting van IenW toegevoegd.

3. Transitievangnet 2023

Er wordt een eenmalig transitievangnet voor 2023 ingesteld (zie Kamerstukken 29984, nr. 991). Dit vangnet kent een omvang van maximaal € 150 miljoen en biedt zekerheid aan de reizigers voor voldoende, veilig en betrouwbaar OV in 2023. Dit vangnet ademt mee met de actuele reizigersontwikkeling. Wanneer de reizigersaantallen in 2023 hoger zijn daalt de omvang van dit vangnet. Het vangnet biedt hiermee prikkels en voldoende tijd voor de sector om zich klaar te maken voor het ‘nieuwe normaal’ waarbij vraag en aanbod weer in balans worden gebracht. Als beroep op de regeling gedaan moet worden, dan wordt hiervoor dekking gevonden in het Mobiliteitsfonds.

Licence