Algemene doelstelling
De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het CLAS is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in standhouden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.
Beleidsconclusies
Het CLAS heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht. In 2016 heeft het CLAS een significante bijdrage geleverd aan drie grotere missies van Defensie; MINUSMA in Mali, Resolute Support in Afghanistan en operatie Inherent Resolve in het Midden-Oosten. Tevens heeft het CLAS bijgedragen aan EUTM in Somalië, UNMISS in Sudan, het Border Security Team (BST) op Lesbos en de ACOTA-missies in Uganda, Benin en Burkina Faso.
Gedurende 2016 heeft het CLAS tevens bijgedragen aan de NAVO- en EU-verplichtingen. Zo is met een brigadestaf, een luchtmobiel infanteriebataljon en de bijbehorende (gevechts)ondersteuning bijgedragen aan de stand down verplichtingen van de Very High readiness Joint Taskforce (VJTF) van de NAVO. Met twee pantserinfanteriecompagnieën, een verkenningspeloton en de bijbehorende (gevechts)ondersteuning is bijgedragen aan de EU Battle Group (EUBG).
Ook op nationaal grondgebied is het CLAS in 2016 veelvuldig ingezet. Naast de inzet die volgt uit de gegarandeerde capaciteiten (onder andere search-capaciteit, ruimingen door de EODD, en de inzet van het onbemande vliegtuig Scan Eagle) is de KMar begin 2016 ondersteund bij het uitvoeren van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) en de extra beveiliging van Schiphol in de zomerperiode. Op Curaçao is het CLAS gedurende het hele jaar op roulatiebasis gestationeerd geweest voor steunverleningen aan de lokale autoriteiten.
Doelstellingenmatrix CLAS
De operationele doelstellingen waaraan het CLAS conform de begroting moet voldoen, zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede (OG) eenheden en voortzettingsvermogen. In onderstaande matrix is per organieke eenheid de realisatie tegen de doelstellingen afgezet. In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2016» geeft de verwachting voor 2016 aan, de kolom realisatie bevat de gerealiseerde OG. Een waarde in decimalen achter de komma geeft weer dat een eenheid niet het gehele jaar operationeel gereed is geweest.
Groep | Organieke component | Totaal aantal | Norm OG | OG 2016 | Realisatie |
---|---|---|---|---|---|
High Readiness | NLD deel staf HRF HQ | 1 | 1 | 1 | 1 |
Forces (Land) | NLD deel CIS Battalion | 1 | 1 | 1 | 1 |
Headquarters | NLD deel Staff Support Battalion | 1 | 1 | 1 | 1 |
Brigade Hoofdkwartier | Staf | 3 | 1 | 1 | 3 |
Verkenningseskadron | 3 | 1 | 1 | 1 | |
ISTAR Module | 5 | 2 | 1 | 2 | |
CIMIC Support Element | 4 | 2 | 2 | 0 | |
Psyops Support Element | 4 | 2 | 1 | 0 | |
(Re) Deployment Taskforce HQ | Hoofdkwartier OOCL | 1 | 1 | 0 | 1 |
Defensie Grondgebonden | C2 Patriot/AGBADS | 1 | 1 | 0 | 0 |
Luchtverdedigingscommando | Patriot Fire Unit | 3 | 3 | 0 | 0 |
AMRAAM peloton | 2 | 2 | 0 | 0 | |
Stinger peloton | 3 | 3 | 1 | 0 | |
Korps Commandotroepen | Commandotroepencompagnie | 4 | 2 | 2 | 2 |
Bataljonstaakgroep | Manoeuvre bataljon | 7 | 2 | 1 | 2 |
PzH/Mortier batterij | 3 | 2 | 2 | 2 | |
Pantsergeniecompagnie | 4 | 1 | 1 | 2 | |
Luchtmobiel geniepeloton | 3 | 1 | 0 | 1 | |
CIS compagnie | 3 | 1 | 0 | 0 | |
Geneeskundig peloton | 7 | 3 | 3 | 2 | |
Cybercommando | Cyberentiteit | 3 | 1 | 1 | 1 |
Combat Support Elements | Staf vuursteuncommando | 1 | 1 | 1 | 1 |
Staf geniebataljon | 3 | 1 | 1 | 1 | |
Constructiecompagnie | 2 | 1 | 1 | 1 | |
Brugmodule | 2 | 1 | 1 | 1 | |
CBRN compagnie | 2 | 1 | 0 | 0 | |
EODD ploeg | 48 | 20 | 20 | 20 | |
Combat Service Support | Bataljonsstaf National Support Element | 1 | 1 | 1 | 0 |
Elements | Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon | 1 | 0,33 | 0,33 | 0,25 |
B&T module | 7 | 2 | 2 | 2 | |
Bevoorradingspeloton | 3 | 1 | 1 | 1 | |
Herstelpeloton | 11 | 4 | 4 | 8 | |
ROLE 2 Medical Treatment Facility | 4 | 2 | 1 | 1 | |
CBRN A&A team | 9 | 1 | 1 | 1 | |
CBRN DIM team | 8 | 1 | 1 | 1 | |
Nationale reserve | Bataljon | 3 | 3 | 3 | 1 |
Toelichting
Inzet
Gedurende 2016 hebben eenheden van het CLAS deelgenomen aan diverse internationale operaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 1 Inzet. Het CLAS heeft aan alle inzetopdrachten voldaan.
Operationele gereedheid
Niet alle eenheden van het CLAS hebben kunnen voldoen aan de verwachting voor 2016 (OG2016) uit de doelstellingenmatrix. Het verwachte jaartal waarin deze eenheden aan de gereedheidsnorm kunnen voldoen is echter ongewijzigd. De belangrijkste redenen worden hieronder uiteengezet.
Brigade Hoofdkwartier – CIMIC & Psyops Support Element
Vooral door de veelvuldige inzet van personeel voor uitzendingen, was het CIMIC gedeelte niet volledig operationeel gereed. De Psyops-elementen (PSE) waren vanwege het ontbreken van het benodigd materieel en een lagere personele vulling niet volledig gereed te stellen.
Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando – Stingerpeloton
Door het ontbreken van de juiste communicatiemiddelen was de Fennek, in gebruik bij het Stingerpeloton, niet operationeel. Wegens de lage materiële gereedheid van de Stingers was het niet mogelijk het Stingerpeloton operationeel gereed te stellen.
Bataljonstaakgroep – Geneeskundig peloton
Zoals gemeld in de Inzetbaarheidsrapportage 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 110) zijn er knelpunten op PG, MG en GO-gebied. Desondanks zijn er twee geneeskundige pelotons operationeel gereed gesteld.
Combat Service Support Elements – Bataljonsstaf National Support Element
De staf werkte gedurende 2016 op naar gereedheidsniveau 5 van de NAVO en was daardoor niet operationeel gereed. Dit is een gevolg van de reorganisatie, waarbij de implementatie van SAP extra aandacht vraagt.
Combat Service Support Elements – Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon
Door materiële tekorten, personele ondervulling en de grote afhankelijkheid van (externe) partners kon 400 Geneeskundig bataljon (Gnkbat) niet voldoen aan de gestelde norm.
Combat Service Support Elements – Natresbataljon
Twee van de drie bataljons waren operationeel gereed, maar met beperkingen. Zij waren niet voor alle taken inzetbaar wegens een verminderde geoefendheid.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000) | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Begroting 2016 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.273.299 | 1.175.948 | 1.290.862 | 1.146.024 | 1.284.664 | 1.137.980 | 146.684 | |
Uitgaven | 1.277.277 | 1.155.056 | 1.203.245 | 1.221.224 | 1.218.579 | 1.137.980 | 80.599 | |
Programma-uitgaven | 92.598 | 154.992 | 139.710 | 158.682 | 170.753 | 161.402 | 9.351 | |
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS | 92.598 | 154.992 | 139.710 | 158.682 | 170.753 | 161.402 | 9.351 | |
Gereedstelling1 | 89.325 | 87.150 | 49.031 | 50.989 | 52.260 | 47.613 | 4.647 | |
– | waarvan bijdragen aan SSO Paresto | 13.944 | 10.842 | 11.251 | – 409 | |||
Instandhouding | 3.273 | 67.842 | 90.679 | 107.693 | 118.493 | 113.789 | 4.704 | |
Apparaatsuitgaven | 1.184.679 | 1.000.064 | 1.063.535 | 1.062.542 | 1.047.826 | 976.578 | 71.248 | |
Personele uitgaven | 951.777 | 931.372 | 986.631 | 971.074 | 941.055 | 896.581 | 44.474 | |
– | waarvan eigen personeel | 982.136 | 966.462 | 936.887 | 896.581 | 40.306 | ||
– | waarvan externe inhuur2 | 4.495 | 4.612 | 4.168 | 4.168 | |||
Materiële uitgaven | 232.902 | 68.692 | 76.904 | 91.468 | 106.771 | 79.997 | 26.774 | |
– | waarvan bijdragen aan SSO Paresto | 16.985 | 14.535 | 9.151 | 2.448 | 2.915 | 2.915 | |
– | waarvan overige exploitatie | 215.917 | 54.157 | 67.753 | 89.020 | 103.856 | 79.997 | 23.859 |
Apparaatsontvangsten | 18.346 | 26.772 | 21.691 | 13.672 | 5.769 | 20.523 | – 14.754 |
Toelichting op de financiële instrumenten
De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen worden hieronder nader toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen vallen € 146,7 miljoen hoger uit. Hiervan heeft € 71 miljoen een directe relatie met de hogere apparaatsuitgaven vanwege de gewijzigde arbeidsvoorwaarden en de bijgestelde exploitatie. Ook het verhogen van de basisgereedheid1 heeft geleid tot hogere verplichtingen in het programmadeel (€ 9,4 miljoen). Daarnaast zijn in de laatste maanden van het jaar nog nieuwe verplichtingen aangegaan, die bij de begroting niet waren voorzien en waarvan de levering in 2017 gerealiseerd zal worden. Dit betreft bijvoorbeeld de verwerving van handvuurwapens voor de KMar (€ 3 miljoen) (zie Kamerstuk 34 550 X, nr. 59), de levering van operationele catering voor 2017 (€ 5 miljoen), de aanschaf van mortieren (€ 4,1 miljoen), het aangaan van een contract met de Amerikaanse overheid (Foreign Military Sale) voor € 21 miljoen voor operationele zaken en de vijfjarige raamovereenkomst met het kadaster (€ 26,8 miljoen) voor het leveren van geografische producten. Voor het overige gaat het om het verwerven van reservedelen voor de instandhouding van wapensystemen (€ 6,1 miljoen).
Uitgaven
De uitgaven bij het CLAS zijn met € 80,6 miljoen gestegen ten opzichte van de begroting. De extra uitgaven worden vooral veroorzaakt door € 71,2 miljoen aan extra apparaatsuitgaven. Daarnaast zijn de programma uitgaven € 9,4 miljoen meer dan begroot. De verschillen worden hieronder toegelicht.
Met het meer inzichtelijk maken van de diensten van de Shared Service Organisaties (SSO’s) zijn de uitgaven gesplitst in programma- en apparaatsuitgaven. De operationele catering, die door SSO Paresto wordt uitgevoerd, is een onderdeel van de gereedstelling. De reguliere catering valt onder het bedrijfsvoeringsbudget voeding en wordt gepresenteerd onder materiële uitgaven (apparaat).
Programma uitgaven
Gereedstelling
De meeruitgaven bij gereedstelling zijn € 4,6 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in 2016 een bedrag van € 4,5 miljoen vanuit het BIV voor de gereedstelling is overgeboekt. Deze extra uitgaven waren bestemd voor training en capaciteitsopbouw en voor het leveren van civiele militaire capaciteit.
Instandhouding
Bij instandhouding is € 4,7 miljoen meer uitgegeven door het naar voren halen van uitgaven van de begroting 2017.
Apparaatsuitgaven
De hogere apparaatsuitgaven (€ 71,2 miljoen) worden veroorzaakt door hogere personele uitgaven (€ 44,5 miljoen) en een hogere realisatie op materiële uitgaven (€ 26,8 miljoen).
Personele uitgaven
De personele uitgaven zijn gestegen met € 44,5 miljoen ten opzichte van de begroting. De belangrijkste mutaties die deze stijging veroorzaken betreffen de doorwerking van het bovensectoraal loonakkoord en de ontwikkeling in de pensioenpremies en sociale lasten (€ 43,4 miljoen), de compensatie voor de meerkosten Eigen Huishouding naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraak (€ 2,8 miljoen), investering basisgereedheid (€ 11 miljoen) en de meerkosten ten gevolge van de afschaffing van het VUT-equivalent (€ 6,2 miljoen). Daarnaast zijn er diverse meeruitgaven geweest van kleinere omvang voor een totaal van € 3,8 miljoen, zoals bijvoorbeeld voor externe inhuur en ontslagbescherming. In het kader van de centrale doorbelasting van de Werkkostenregeling (WKR) afdracht en de daling van de pensioenpremies is € 15,4 miljoen respectievelijk € 7,3 miljoen minder uitgegeven.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven zijn gestegen met € 26,8 miljoen ten opzichte van de begroting. Voor activiteiten in het kader van training, capaciteitsopbouw en voor het leveren van civiele militaire capaciteit is vanuit het BIV € 6 miljoen overgeheveld naar dit artikel en gerealiseerd. Verder wordt het verschil met name veroorzaakt door de overboeking en realisatie (€ 5 miljoen) vanuit de instandhouding naar de materiële exploitatie voor de werkplaats- en magazijninrichting. Deze overboekingen waren nodig vanwege gemaakte keuzen bij het inrichten van SAP.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake de Eigen Huishouding heeft geleid tot een extra uitgavenpost van € 4,6 miljoen. Ook heeft de intensivering voor Cyber Defence geleid tot extra uitgaven van € 7,6 miljoen. Daarnaast is door de migratie van vluchtelingen € 1,1 miljoen meer gerealiseerd. Tot slot zijn er nog diverse, tot meeruitgaven leidende, kleinere herschikkingen uitgevoerd in het kader van assortimentsgewijs werken (AGW), waaronder bijvoorbeeld de aanschaf van goederen voor het CLSK (€ 2,2 miljoen).
Ontvangsten
De ontvangsten bij het CLAS vallen € 14,8 miljoen lager uit dan geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de ontvlechting van de Defensie Geneeskundige Organisatie (€ 12 miljoen). Daarnaast leidt de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betreffende de Eigen Huishouding tot € 1 miljoen lagere ontvangsten. Ook hebben er minder verkopen plaatsgevonden van Nederlandse reservedelen via de NATO Support and Procurement Agency (NSPA) (€ 0,7 miljoen). Het resterende verschil van € 1,1 miljoen betreft diverse kleinere begrote ontvangsten welke niet gerealiseerd zijn.