A. Algemene doelstelling
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Indicatoren/kengetallen
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde (jaartal) | Realisatie (jaartal) | Realisatie (jaartal) | Tussen-/streefwaarden (jaartal) | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt | ||||||||
a) | Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd | ||||||||
• | Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt | Mbo | 34% (2010) | 35% (2015) | 37% (2016)1 | Hoger (2018) | ROA/CBS | ||
b) | Vergroten studiesucces | ||||||||
• | Percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau | Mbo | 2007–2008 | 2014–2015 | 2015–2016 | 2018 | DUO | ||
Niveau 1: 66% | Niveau 1: 78% | Niveau 1: 78% | Hoger | ||||||
Niveau 2: 62% | Niveau 2: 74% | Niveau 2: 73% | Hoger | ||||||
Niveau 3: 63% | Niveau 3: 74% | Niveau 3: 72% | Hoger | ||||||
Niveau 4: 65% | Niveau 4: 74% | Niveau 4: 74% | Hoger | ||||||
Totaal: 64% | Totaal: 75% | Totaal: 74% | Hoger | ||||||
2 | Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat | ||||||||
b) | Verbetercultuur | ||||||||
• | Aandeel leraren dat is geregistreerd in het Lerarenregister | po/vo/ mbo | 8% (2014) | 28% (2016) | 35% (2017)2 | 100% (2019) | Lerarenregister | ||
3 | Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties | ||||||||
• | Aantal voortijdig schoolverlaters | vo/mbo | 41.800 (2008–2009) | 22.948 (2015–2016) | 23.793 (2016–2017) | 20.000 (2019/2020) | DUO | ||
• | Studenten-tevredenheid | ||||||||
– | Opleiding | Mbo | 7,0 (2014) | – | 7,1 (2016) | 7,3 (2020) | JOB-monitor | ||
– | Instelling | 6,5 (2014) | – | 6,5 (2016) | 6,7 (2020) | ||||
% tevreden over school en studie | 49% (2014)3 | – | 52% (2016) | 55% (2020) | |||||
4 | Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren | ||||||||
• | Aandeel mbo-studenten techniek | Mbo | 28% (2011) | 27% (2016–2017) | 27,20% (2017/2018) | Hoger (2018) | DUO | ||
• | Percentage 25–64 jarigen dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven Lang Leren) | mbo/ho | 17% (2010) | 18,9% (2015) | 19% (2016)1 | 20% (2020) | Eurostat, Labour Force survey (LFS) | ||
• | Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met de huidige functie voldoende/goed was | Mbo | 79% (2012) | 77% (2015) | 76% (2016)1 | Hoger(2018) | ROA/CBS, BVE-Monitor | ||
• | Percentage leerbedrijven dat over vakkennis het oordeel (zeer) goed geeft4 | Mbo | 76% (2016) | – | –1 | –4 | Onderzoek SBB | ||
• | Percentage leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden het oordeel (zeer) goed geeft4 | Mbo | 76% (2016) | – | –1 | –4 | Onderzoek SBB |
Gegevens over 2017 zijn pas beschikbaar na vaststelling van dit jaarverslag en daarom zijn hier de cijfers voor 2016 opgenomen.
In het (openbare) rapport JOB-monitor 2014 wordt in tabel op blz. 135 alleen het percentage opgenomen van tevreden studenten over school en studie.
Deze indicator is gewijzigd ten opzichte van de begroting/jaarverslag 2016. Hiermee is het een samengestelde indicator geworden van de indicatoren «aandeel zwakke afdelingen dat zich binnen twee jaar verbetert» en de indicator «aandeel zeer zwakke afdelingen dat zich binnen een jaar verbetert». Op deze manier kunnen cohorten zwakke en zeer zwakke afdelingen vergeleken kunnen worden. Hiermee wordt afgeweken van de meetmethode in het Onderwijsverslag van de Inspectie. Bij de meetmethode van de Inspectie is er immers het risico dat de uitkomsten teveel door toeval beïnvloed worden.
Het gaat hier om een eerste meting van SBB onder erkende leerbedrijven. Om de indicator robuuster te maken zal de meting worden uitgebreid met de overige bedrijven die mbo-gediplomeerden in dienst hebben. Om deze reden is voor deze indicator vooralsnog geen streefwaarde opgenomen. Voor de overige meetresultaten van het onderzoek naar leerwerkbedrijven zie de onderwijsmonitor en de website onderwijsincijfers.nl (http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/mbo/aansluiting-mbo-arbeidsmarkt).
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. «groen onderwijs»,vavo)1 | 460,7 | 450,1 | 446,4 | 456,4 | 457,0 |
Bol | 346,2 | 354,8 | 355,8 | 360,6 | 351,4 | |
Bbl | 111,7 | 94,4 | 90,3 | 95,9 | 105,6 | |
Deeltijd-bol | 2,8 | 0,9 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | |
Vavo | 7,3 | 7,8 | 8,6 | 8,7 | 8,9 | |
Bron: OCW-Referentieraming | ||||||
2 | Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)2 | 7,2 | 7,4 | 8,1 | 8,0 | 8,1 |
C. Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. 2017 stond in het teken van het bevorderen van de kansengelijkheid in het onderwijs. Er is op veel plekken in Nederland gebouwd aan de Gelijke Kansen Alliantie: gemeenten, scholen en tal van maatschappelijke organisaties hebben de handen ineen geslagen om hun ervaringen en kennis uit te wisselen, nieuwe werkwijzen te onderzoeken en extra te investeren in het talent van kinderen om samen het verschil te maken. Daarbij was er in het mbo ook extra inzet op het gebied van loopbaanoriëntatie en -begeleiding en burgerschap. Om de nieuwe vsv-doelstelling van maximaal 20.000 vsv-ers in 2021 te bereiken zijn er in de RMC-regio’s door scholen en gemeenten regionale programma’s opgesteld met concrete maatregelen en om tot een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie te komen is regionaal de aansluiting gezocht bij de domeinen arbeidsmarkt en jeugdhulp. In de Kamerbrief over het versterken van het vmbo zijn tevens voorstellen gedaan om de overgang tussen het vmbo en mbo te verbeteren.
2017 stond ook in het teken van de voorbereiding op een nieuw kabinet. Hierbij was specifieke aandacht voor de positie van regionale stakeholders in het mbo. Snel kunnen inspelen op wisselende omstandigheden is van cruciaal belang voor regio’s om toekomstige kansen te benutten en toekomstige bedreigingen het hoofd te bieden. Het mbo speelt daarin een belangrijke rol, maar kan deze alleen waarmaken door proactief de verbinding te zoeken met regionale partners en in haar beleid goed aan te sluiten bij de dynamiek in de regio. Dit is het belang van de regionale economie, maar zeker ook in het belang van de studenten. Er is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het stimuleren van regionale netwerkvorming in het techniekpact, zorgpact en met het regionaal investeringsfonds. De huidige kwaliteitsafspraken lopen nog tot 2019. De bestaande kwaliteitsafspraken mbo 2015–2018 leveren een positieve bijdrage aan de onderwijskwaliteit van het mbo. Het is daarmee een nuttig instrument gebleken, dat ook de komende jaren meerwaarde kan hebben om de kwaliteit verder te verbeteren. Uit de tussenevaluatie van de huidige kwaliteitsafspraken zijn ook een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Deze aandachtspunten worden betrokken bij de uitwerking van de nieuwe kwaliteitsafspraken.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2017 | 2017 | |||
Verplichtingen | 3.601.266 | 3.898.698 | 3.964.746 | 4.478.441 | 4.333.854 | 4.229.244 | 104.610 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 38.980 | 25.160 | 34.560 | 5.866 | –20.656 | 0 | –20.656 | ||
Uitgaven | 3.496.330 | 3.757.009 | 4.065.903 | 4.118.177 | 4.209.212 | 4.217.206 | – 7.994 | ||
Bekostiging | 3.381.288 | 3.404.283 | 3.686.725 | 3.704.063 | 3.786.795 | 3.702.062 | 84.733 | ||
• | Hoofdbekostiging | 3.151.676 | 3.166.278 | 3.381.311 | 3.278.808 | 3.298.079 | 3.208.232 | 89.847 | |
– | Bekostiging roc's/overige regelingen | 2.981.573 | 2.995.643 | 3.268.662 | 3.210.597 | 3.229.517 | 3.140.259 | 89.258 | |
– | Bekostiging kbb's | 107.981 | 108.001 | 46.012 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 3.801 | 4.313 | 6.600 | 7.020 | 6.109 | 6.933 | –824 | |
– | Bekostiging vavo | 58.321 | 58.321 | 60.037 | 61.190 | 62.454 | 61.040 | 1.414 | |
• | Kwaliteitsafspraken | 3.797 | 31.845 | 214.086 | 298.622 | 366.000 | 383.320 | –17.320 | |
– | Investeringsbudget | 3.797 | 4.100 | 187.449 | 179.935 | 183.600 | 183.600 | 0 | |
– | Resultaatsafhankelijk budget | 0 | 27.745 | 26.637 | 118.688 | 182.400 | 199.720 | –17.320 | |
• | Aanvullende bekostiging | 225.815 | 206.160 | 91.327 | 126.632 | 122.716 | 110.510 | 12.206 | |
– | Schoolmaatschappelijk werk in het mbo | 13.869 | 13.922 | 13.939 | 15.003 | 15.000 | 15.000 | 0 | |
– | Regionaal Investeringsfonds | 0 | 3.575 | 11.218 | 15.834 | 20.691 | 22.810 | –2.119 | |
– | Salarismix Randstadregio's | 0 | 41.114 | 0 | 41.277 | 42.293 | 42.300 | –7 | |
– | Regionaal programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 30.400 | 30.400 | 0 | |
– | Tegemoetkoming schoolkosten mbo | 0 | 0 | 0 | 4.968 | 10.000 | 0 | 10.000 | |
– | Gelijke kansen | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.332 | 0 | 4.332 | |
– | Plusvoorziening overbelaste jongeren en wijkscholen | 30.400 | 30.408 | 30.400 | 30.400 | 0 | 0 | 0 | |
– | Programmagelden regio's | 19.677 | 19.458 | 19.150 | 19.150 | 0 | 0 | 0 | |
– | Convenanten met RMC-regio's | 12.230 | 16.329 | 16.620 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Taal en Rekenen | 52.280 | 52.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Leerlinggebonden financiering (LGF) | 50.497 | 18.529 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | School-ex 2.0 | 12.100 | 10.115 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2 | 2.037 | 110 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Versterken centrale en uniforme toetsing | 800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | RMC's | 31.925 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | 26.045 | 238.592 | 229.039 | 254.258 | 235.308 | 290.290 | – 54.982 | ||
– | Subsidieregeling praktijkleren | 0 | 197.055 | 188.825 | 188.450 | 196.500 | 196.500 | 0 | |
– | Tel mee met taal | 2.850 | 3.715 | 3.930 | 11.688 | 14.072 | 10.750 | 3.322 | |
– | Pilots laaggeletterdheid | 3.950 | 5.000 | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Loopbaanorientatie | 0 | 700 | 1.700 | 737 | 1.462 | 1.800 | –338 | |
– | ROC Leiden | 0 | 0 | 0 | 32.458 | 7.017 | 7.017 | 0 | |
– | Sectorplan mbo-hbo techniek | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.585 | –1.585 | |
– | Netwerkscholen | 3.000 | 3.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Overige subsidies | 16.245 | 28.622 | 29.584 | 20.925 | 16.257 | 72.638 | –56.381 | |
Opdrachten | 3.016 | 6.556 | 17.351 | 11.642 | 15.567 | 2.232 | 13.335 | ||
– | In- en uitbesteding | 3.016 | 6.556 | 3.644 | 3.515 | 6.214 | 2.232 | 3.982 | |
– | Caribisch Nederland1 | 0 | 0 | 13.707 | 8.127 | 9.353 | 0 | 9.353 | |
Bijdragen aan agentschappen | 18.886 | 19.123 | 21.191 | 29.760 | 24.328 | 22.095 | 2.233 | ||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 18.886 | 19.123 | 17.372 | 27.312 | 22.128 | 19.595 | 2.533 | |
– | Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 0 | 0 | 3.819 | 2.448 | 2.200 | 2.500 | –300 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 7.976 | 45 | 20.833 | 3.984 | 51.901 | 64.545 | – 12.644 | ||
– | College voor Toetsen en Examens | 363 | 45 | 0 | 0 | 0 | 4.365 | –4.365 | |
– | Wet SLOA | 7.613 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.760 | –9.760 | |
– | SBB | 0 | 0 | 20.833 | 3.984 | 51.901 | 50.420 | 1.481 | |
Bijdragen aan medeoverheden | 5.766 | 34.526 | 90.764 | 114.470 | 95.313 | 135.982 | – 40.669 | ||
– | RMC's | 0 | 32.200 | 32.550 | 33.350 | 34.068 | 33.297 | 771 | |
– | Educatie | 0 | 0 | 56.700 | 57.548 | 58.985 | 57.650 | 1.335 | |
– | Caribisch Nederland | 5.766 | 2.326 | 1.514 | 1.722 | 2.260 | 23.185 | –20.925 | |
– | Regionaal Programma | 0 | 0 | 0 | 21.850 | 0 | 21.850 | –21.850 | |
Bijdragen aan sociale fondsen | 53.353 | 53.884 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Participatiebudget | 53.353 | 53.884 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 18.860 | 8.038 | 10.875 | 3.338 | 2.786 | 3.000 | – 214 |
E. Toelichting op de instrumenten
De realisatie van de uitgaven 2017 ligt € 8 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 0,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.
Bekostiging
Hoofdbekostiging
Bekostiging roc’s/overige regelingen
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
In deze wet is een aantal maatregelen uit het actieplan «Focus op vakmanschap» opgenomen. Deze maatregelen zijn per 1-8-2014 in werking getreden (Stb 2013, 288). Ook is de basis gelegd voor aanpassing van het bekostigingsmodel. Deze aanpassingen zijn nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB (Stb 2014, 142). De nieuwe bekostigingssystematiek is voor het eerst toegepast voor het bekostigingsjaar 2015. Voor de jaren 2015 tot en met 2018 is nog voorzien in een overgangsbekostiging om de instellingen in de gelegenheid te stellen hun bedrijfsvoering af te stemmen op de nieuwe bekostiging.
Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl), de opleiding (c.q. de prijsfactor van de opleiding) en het aantal verblijfsjaren in het mbo (cascade). De mate waarin een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald. In 2017 is € 89 miljoen toegevoegd aan de lumpsum. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2017.
Bekostiging Caribisch Nederland
Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. In Caribisch Nederland wordt op alle drie de eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba (Bes eilanden) middelbaar beroepsonderwijs (mbo) aangeboden. Op de twee Bovenwinds gelegen eilanden (St. Eustatius en Saba) wordt alleen een beperkt aantal entree-opleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op het Benedenwinds gelegen eiland Bonaire worden op alle mbo-niveaus opleidingen aangeboden.
Bekostiging vavo
De rijksbijdrage voor het verzorgen van het vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) is voor 2017 beschikbaar gesteld op basis van het vanaf 2015 ingevoerde bekostigingsmodel voor het vavo (Stb 2014, 148). De verdeling van de beschikbare middelen heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven studenten op 1-10-2015, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s in het kalenderjaar 2015.
Kwaliteitsafspraken
Investeringsbudget
Met als doel de verbetering van de kwaliteit van het mbo zijn er kwaliteitsafspraken gemaakt. In 2015 hebben alle mbo-instellingen hun verbeterambities ten aanzien van de verbetering van de onderwijskwaliteit in een kwaliteitsplan vastgelegd. In 2017 hebben de instellingen verder gewerkt aan de uitvoering van de kwaliteitsplannen. Aan de instellingen wordt voor de uitvoering van de kwaliteitsplannen een vast investeringsbudget beschikbaar gesteld.
Resultaatsafhankelijk budget
Daarnaast is er een resultaatsafhankelijk budget beschikbaar voor een aantal onderwerpen, namelijk de onderwerpen studiewaarde, voortijdig schoolverlaten en de verbetering van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. In 2017 zijn de mbo-instellingen verder gegaan met de uitvoering van de verbeterplannen voor deze onderwerpen en hebben extra middelen ontvangen op basis van de behaalde resultaten. Doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV-norm van dit jaar hebben gehaald, blijft er in 2017 circa € 17,3 miljoen over op deze regeling.
Aanvullende bekostiging
Schoolmaatschappelijk werk in het mbo
Voor schoolmaatschappelijk werk zijn middelen aan de mbo-sector ter beschikking gesteld. Met deze middelen hebben instellingen studenten met psychosociale problemen die dit (tijdelijk) nodig hebben, ondersteuning geboden. Deze ondersteuning helpt studenten voorkomende problemen op te lossen en levert zo een bijdrage aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten.
Regionaal investeringsfonds
Met het Regionaal investeringsfonds mbo (RIF) is in de periode 2014 tot en met 2017 € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (PPS) in het beroepsonderwijs. Als PPS kunnen mbo-instellingen, het bedrijfsleven en regionale overheden gezamenlijk een aanvraag voor subsidie indienen. Deze aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en, bij voorkeur, regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. In februari 2017 is de Tweede Kamer middels een Kamerbrief geïnformeerd over de positieve uitkomsten van de tussenevaluatie van het RIF. De huidige regeling RIF is in 2017 met een jaar verlengd tot en met 2018.
Van 2014 tot en met 2017 zijn 103 publiek-private samenwerkingsverbanden tot stand gekomen en is in totaal door OCW € 89,6 miljoen verplicht in het kader van het RIF. Daarvan is € 24,6 miljoen verplicht in 2017.
Salarismix Randstadregio’s
In het mbo zijn, aanvullend op de lumpsum, middelen beschikbaar gesteld om tot een versterking van de salarismix te komen in de zogenaamde Randstadregio’s. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. De mbo-instellingen hebben de doelstellingen van de regeling zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin nagenoeg behaald. Met instellingen die de doelstellingen nog niet hebben behaald zijn nadere afspraken gemaakt waarmee op korte termijn wel invulling wordt gegeven aan de doelstellingen van de salarismix. Instellingen zijn met de invulling van de doelstellingen een structurele verplichting aangegaan.
Regionaal Programma
In 2017 zijn alle 39 RMC1-regio’s aan de slag gegaan met de uitvoering van de afspraken uit de vierjarige regionale programma’s voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten en de begeleiding van jongeren in een kwetsbare positie. Voor de uitvoering van de regionale maatregelen was in 2017 € 30,4 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn via de contactschool naar de regio gekomen. In het schooljaar 2016/2017 is het aantal vsv’ers gestabiliseerd naar 23.793.
Tegemoetkoming schoolkosten MBO
Vanaf 2017 is structureel € 10 miljoen beschikbaar gekomen voor de schoolkostenproblematiek van minderjarige mbo-studenten uit minimagezinnen. Hiermee wordt geborgd dat 16- en 17-jarig bol-studenten niet vanwege financiële redenen afzien van een mbo-opleiding en dat deze studenten de opleiding volgen die bij hun talenten en ambities past. In afwachting van de uitwerking van de structurele oplossing zijn middelen beschikbaar gesteld in de vorm van de Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen. Op dit moment vindt er een verkenning plaats naar de vormgeving van een structurele maatregel voor deze schoolkostenproblematiek, zodat het mbo-onderwijs ook in de toekomst voor deze jongeren toegankelijk blijft.
Gelijke Kansen
Vanaf 2017 zijn structureel middelen beschikbaar gekomen voor de Gelijke Kansen. Deze middelen zijn vanuit het instrument subsidies naar het instrument bekostiging overgeboekt. Voor 2017 betrof dit € 8,4 miljoen (€ 4 miljoen voor de Regeling compensatie langere inschrijvingsduur, € 4 miljoen voor de Regeling doorstroom mbo-hbo en € 0,4 miljoen voor de Regeling stimulering doorstroom niet verwant mbo-pabo). De middelen voor de Regeling doorstroom mbo-hbo van € 4 miljoen zijn in 2017 doorgeschoven naar 2018, omdat de betaling conform de regeling, in 2018 zal plaatsvinden.
Subsidies
Subsidieregeling praktijkleren
Het doel van de subsidieregeling praktijkleren is om werkgevers te stimuleren tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan leerlingen, studenten en onderzoekers. De subsidie is een compensatie voor de kosten en inspanningen van een werkgever voor de begeleiding in de praktijk. Werkgevers vragen de subsidie aan bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO), die de regeling uitvoert. In 2017 is het beschikbare budget volledig uitgeput. Dit komt doordat er meer aanvragen zijn gedaan voor de bbl dan het beschikbare budget.
Tel mee met taal
Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid werden in 2017 middelen beschikbaar gesteld als bijdrage aan het actieplan «Tel mee met Taal 2016–2018» dat door de Ministeries van OCW, SZW en VWS wordt uitgevoerd en gefinancierd. Met dit actieprogramma worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. Ook werden taalhuizen en taalpunten opgericht en taalvrijwilligers getraind. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd. In 2017 is een tussenevaluatie uitgevoerd over het bereik en de effecten van dit programma. Uit deze tussenevaluatie Taal blijkt dat het programma goed op koers ligt om de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen te behalen. Zo is het doel om tussen 2016 en 2018 45.000 volwassenen te werven voor scholingstrajecten al na ruim anderhalf jaar gehaald. Dankzij het programma gaan steeds meer gemeenten, bibliotheken en werkgevers aan de slag met de aanpak van laaggeletterdheid en het stimuleren van leesbevordering en leesplezier.
Loopbaanoriëntatie
De middelen zijn in 2017 ingezet om de loopbaanoriëntatie en -begeleiding en gelijke kansen van mbo-studenten verder te verbeteren. Het Servicepunt lob is ter ondersteuning van mbo-scholen vanaf juli 2017 opgegaan in een breder Expertisepunt lob voor vo- en mbo-scholen. Daarnaast wordt de voorlichting over het mbo verbeterd met de ontwikkeling van de mbo portal door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), waarin relevante voorlichtingswebsites en de studiebijsluiter geïntegreerd worden. Op 30 november 2017 heeft de Minister van OCW een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over nieuwe bestuurlijke afspraken tussen studentenorganisaties, decanenorganisaties en onderwijskoepels in de vorm van ambitie- en kwaliteitsagenda’s in de drie onderwijssectoren.
ROC Leiden
In het kader van de problematiek rondom ROC Leiden zal in totaal een (maximale) financiële bijdrage van € 40 miljoen beschikbaar gesteld worden. Dit bedrag zal in tranches in 2016 tot en met 2018 verstrekt worden. Het budget is conform vastgestelde begroting in 2017 in zijn geheel uitgeput.
Sectorplan mbo-hbo techniek
Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek. Hiermee worden de centers of expertise in het hbo en de centra voor innovatief vakmanschap in het mbo gefinancierd. De realisatie in 2017 is ruim € 1,5 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels door een overheveling van middelen naar artikel 6 (Hoger onderwijs) ten behoeve van het sectorplan.
Overige subsidies
Hieronder vallen overige projecten en organisaties die subsidies ontvangen. De realisatie is ruim € 56,4 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. De lagere realisatie wordt grotendeels veroorzaakt door overboekingen vanuit het instrument subsidies naar andere instrumenten, artikelen, interdepartementale overboekingen en een correctieboeking. Het gaat bijvoorbeeld om overboekingen van middelen naar het instrument bekostiging voor Tegemoetkoming schoolkosten mbo (€ 10 miljoen) en Gelijke Kansen (€ 8,4 miljoen) en een overheveling naar artikel 3 (€ 11,5 miljoen). In 2016 heeft er een extensivering op SBB plaatsgevonden. Een deel van deze middelen, € 17,7 miljoen, is doorgeschoven via de eindejaarsmarge naar 2017 voor de geparkeerde taakstelling. Deze middelen zijn abusievelijk geboekt op het instrument overige subsidies. Hierdoor was een correctieboeking in 2017 noodzakelijk naar het juiste instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s.
Opdrachten
In- en uitbesteding
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.
Caribisch Nederland
Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast zijn deze middelen onder meer ingezet voor het scholen van docenten en de transitie naar de Engelse taal op St. Eustatius met als doel dat de leerlingen in 2020 onderwijs krijgen dat van voldoende kwaliteit is en dat de onderwijsresultaten aantoonbaar zijn gestegen. De middelen voor Caribisch Nederland waren begroot op het instrument bijdrage aan medeoverheden. Vanuit dat instrument heeft er een overboeking van € 9,2 miljoen naar het instrument opdrachten plaatsgevonden.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) is onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten voor de subsidie regeling praktijkleren.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens voor rekenen en taal in het beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal. De realisatie is in 2017 € 4,4 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt doordat de middelen zijn overgeheveld naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs).
Wet SLOA
De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo door Cito. De subsidieverlening voor het Cito verloopt op basis van de wet SLOA. De realisatie in 2017 is € 9,8 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt met name doordat de middelen zijn overgeheveld naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) ten behoeve van Cito.
SBB
De SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt voor voldoende praktijkplaatsen en bevordert de kwaliteit van de praktijkplaatsen.
Bijdrage aan medeoverheden
RMC’s
Dit betreft de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de vsv’ers van 18 jaar en ouder uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk.
Educatie
Gemeenten ontvangen budget voor het inkopen van opleidingen Nederlandse taal en rekenen voor laaggeletterde en laagtaalvaardige inwoners. Het educatiebudget wordt per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de contactgemeente). Het jaar 2017 was het laatste jaar waarin gemeenten verplicht waren om een deel van het budget te besteden bij roc’s. Dankzij de afbouw van de bestedingsverplichting kunnen gemeenten beter maatwerk bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie. In 2017 is onderzoek gedaan naar de besteding van dit budget door gemeenten. Uit de evaluatie naar de besteding van de specifieke uitkering voor volwasseneneducatie door gemeenten is gebleken dat gemeenten in toenemende mate verschillende soorten trajecten aanbieden aan hun laaggeletterde inwoners. Niet alle gemeenten hebben goed zicht op het aantal cursisten dat zij bereiken. Een meerderheid van de respondenten namens gemeenten hecht waarde aan behoud van de specifieke uitkering voor volwasseneneducatie, maar zou tegelijkertijd meer bestedingsvrijheid wensen.
Caribisch Nederland
Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de Sociale Kanstrajecten Jongeren. Ook zijn er voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. De gerealiseerde opdrachten en subsidies ten behoeve van Caribisch Nederland zijn onder de instrumenten opdrachten en subsidies gerealiseerd. Hierdoor is de op dit instrument realisatie lager. Daarnaast hebben er kasschuiven naar latere jaren plaatsgevonden, met name vanwege vertraging in de onderwijshuisvesting.
Regionaal Programma
Voor de uitvoering van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie was in de begroting 2017 een bedrag van € 21,8 miljoen opgenomen dat in de vorm van een specifieke uitkering aan contactgemeenten verstrekt zou worden. De middelen voor Regionaal Programma zijn in 2016 in plaats van 2017 uitbetaald conform de regeling.
Ontvangsten
De ontvangsten van € 2,8 miljoen in 2017 zijn het gevolg van onder andere afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen.