A: Personele en materiële uitgaven
Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Personeel:
De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het Ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal1), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.
Materieel:
De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.
Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Vastgestelde begroting 2018 | Verschil 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 655.015 | 721.813 | 753.500 | 769.969 | 769.414 | 681.801 | 87.613 | |
Uitgaven | 664.790 | 723.644 | 744.579 | 748.472 | 769.414 | 667.613 | 101.801 | |
7.1.1 | Personeel | 433.085 | 446.145 | 477.859 | 479.508 | 489.013 | 460 242 | 28.771 |
waarvan eigen personeel | 422.691 | 437.645 | 465.921 | 456.807 | 477.003 | 452.242 | 24.761 | |
waarvan inhuur extern | 10.394 | 8.500 | 11.938 | 22.701 | 12.010 | 8 000 | 4.010 | |
waarvan overige personeel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7.1.2 | Materieel | 230.388 | 237.259 | 266.720 | 268.964 | 280.401 | 207.371 | 73.030 |
waarvan ICT | 56.868 | 41.458 | 44.758 | 43.034 | 53.435 | 40.000 | 13.435 | |
waarvan bijdragen aan SSO's | 32114 | 53.417 | 74.017 | 66.309 | 61.061 | 55.000 | 6.061 | |
waarvan overige materiele uitgaven | 141.406 | 142.384 | 147.945 | 159.621 | 165.905 | 112.371 | 53.534 | |
7.2 | Koersverschillen | 1.317 | 40.240 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 43.112 | 37.228 | 48.102 | 38.146 | 47.702 | 21.450 | 26.252 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 43.112 | 37.228 | 44.267 | 30.041 | 41.703 | 21.450 | 20.253 |
7.11 | Koersverschillen | 0 | 0 | 3.835 | 8.105 | 5.999 | 0 | 5.999 |
E: Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen vanwege additionele uitgaven voor personele en materiële kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.
Uitgaven
Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiële uitgaven en beiden laten een stijging zien. De stijging kent een aantal oorzaken en hierover is eerder in de eerste suppletoire begroting 2018 al melding van gemaakt:
Algemeen:
-
• Als onderdeel van de afspraken uit het regeerakkoord wordt het postennet versterkt en uitgebreid. Voor het diplomatieke netwerk is extra geld beschikbaar, oplopend tot EUR 40 miljoen structureel vanaf 2021. De versterking en uitbreiding zal op verschillende manieren vorm krijgen. Er worden nieuwe posten geopend en bestaande posten worden versterkt. Daarnaast wordt een deel besteed aan de versterking van het wereldwijde ICT-netwerk. Ten slotte wordt de one-stop shop geïntroduceerd waarbij Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor dienstverlening en producten van de rijksoverheid. De Tweede Kamer is in juli en oktober 2018 hierover per brief geïnformeerd en aansluitend is hierover gedebatteerd.
-
• Met de structurele OS-intensivering van EUR 400 miljoen per jaar en de aanvullende maatregelen zijn ook extra uitvoeringskosten gemoeid, zowel op het departement als op de posten. Voor een doelmatige besteding van de intensiveringsmiddelen zal daarom centraal (op het Ministerie) en decentraal (op de posten) adequate beleids- en beheercapaciteit worden ingezet. De toename van de uitgaven betreft voorziene uitvoeringskosten voor maatregelen uit het Regeerakkoord die binnen de ruimte van de BHOS-begroting worden gefinancierd (zoals voortzetting van IMVO-convenanten) en die toegevoegd worden aan het apparaatsartikel van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit betreft naast directe personeelskosten ook indirecte kosten. Deze indirecte uitvoeringskosten hebben met name betrekking op de staffuncties (o.a. financieel, personeel, bedrijfsvoering, juridisch en strategisch) en ICT.
Artikel 7.1.1
Naast de stijging van de personele kosten die verband houden met de hierboven beschreven intensivering postennet en uitvoeringskosten zijn, als gevolg van de loonontwikkeling wereldwijd, de salarissen en hieraan gerelateerde uitgaven bijgesteld. Vanuit de HGIS zijn, zoals ook vermeld in de eerste suppletoire begroting, deze extra middelen toegevoegd aan de begroting.
Artikel 7.1.2
-
• BZ wordt in haar rol en internationale verantwoordelijkheid binnen de rijksdienst geconfronteerd met een toegenomen behoefte aan digitale voorzieningen en een steeds onveiliger wordende wereld. Dit uit zich in een toename van digitale producten en (samenwerkings-)diensten in het postennet tezamen met een sterk toegenomen dreigingsprofiel op het vlak van cyberspionage en cybercriminaliteit. Om de positie van Nederland ook in deze internationale context te borgen zijn extra investeringen in de digitale voorzieningen gedaan. Daarnaast spelen ook andere exogene factoren (onder meer rijksbrede achterstanden bij het digitaliseren van de papieren archieven en de verhuizing naar de Rijnstraat 8 en andere locaties) een rol. Als gevolg hiervan zijn extra investeringen gedaan in ICT-voorzieningen in het buitenland, huisvesting buitenland en beveiliging op de posten. Een deel van deze uitgaven wordt verricht via de Shared Service Organisatie ICT (SSO-ICT).
-
• Daarnaast nam het budget toe als gevolg van de inzet van de eindejaarsmarge op een aantal reguliere apparaatsuitgaven voor bedrijfsvoering, personeelskosten, huisvesting buitenland, ICT en facilitaire kosten. Deze middelen zijn vanuit 2017 doorgeschoven naar 2018 en 2019. Dit geldt ook voor de inzet van prijscompensatie vanuit de HGIS voor materiële zaken.
-
• Via de eindejaarsmarge is tevens een bedrag van EUR 11,4 miljoen toegevoegd aan het apparaatsbudget ten behoeve van investeringen in huisvesting buitenland. Daarnaast is voor ca. EUR 6 miljoen aan onroerend goed verkocht. Deze middelen zijn ingezet om de huisvestingsportefeuille te rationaliseren. Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse Zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord.
Ontvangsten
Artikel 7.10
-
• De apparaatsontvangsten zijn toegenomen. Bij de eerste suppletoire begroting is dit geraamde budget structureel verhoogd. In de realisatie blijkt dat zowel de ontvangsten, die verband houden met verkoop van roerende zaken (zoals inventaris, dienstauto’s) als bijdragen die BZ ontvangt uit verrekening van huur van panden die gedeeld worden met partnerlanden, alsook doorbelastingen van personeelskosten aan andere ministeries, zijn toegenomen. Ook zijn de ontvangsten incidenteel hoger omdat de verrekening van de facturen 2017 als 2018 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in 2018 plaatsvonden.
Daarnaast is voor ca. EUR 6 miljoen aan onroerend goed verkocht. In lijn met de middelenafspraak huisvesting worden deze vastgoedopbrengsten ingezet om de huisvestingsportefeuille te moderniseren en rationaliseren.
Artikel 7.11
Zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten ook toegenomen als gevolg van de ontwikkeling van de wisselkoers van de USD maar ook als gevolg van de ontwikkeling van de wisselkoers van de Venezolaanse Bolivar. Het Ministerie werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een saldo.
Meerjarenplan huisvesting
Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld van EUR 20 miljoen op de huisvestingsuitgaven in het buitenland.
Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak2 overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het «Huisvestingsfonds»). Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland.
Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. Het onderstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2018 was het saldo voor investeringen EUR 3 miljoen. Vastgoed investeringen zijn verricht in Istanboel, Juba, Bamako, Jakarta, Tunis en Madrid en voor EUR 6 miljoen aan panden is verkocht in Bogota, Port of Spain, Rabat, Maputo en Lima. Deze opbrengsten zijn in 2018 voor een deel aangewend voor investeringen die in 2018 zijn gedaan. EUR 3 miljoen wordt via de middelenafspraak doorgeschoven naar 2019.
Bedragen x 1.000 euro | ||||
---|---|---|---|---|
opbrengst verkoop onroerend goed | toelichting | investering onroerend goed | toelichting | |
2013 | 14.400 | Verkopen van panden in Managua, Dakar, Abidjan, Lusaka, Jakarta, Guatemala-Stad, Kaapstad, Kaboel en Harare | nvt | nvt |
2014 | 13.300 | Verkopen van panden in Kaapstad, Kaboel, La Paz, Londen, Boedapest en Brussel | nvt | nvt |
2015 | 3.800 | Verkopen van panden in La Paz, Kopenhagen en Pretoria | nvt | nvt |
2016 | 7.600 | Verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs | 14.400 | Investering in vastgoed (verbouwing/aanschaf) in o.a. Zagreb, Seoul. Libanon en Costa Rica. Daarnaast investeringen tbv brede apparaatsuitgaven |
2017 | 300 | Verkoop van pand in Harare | 13.200 | Investeringen in vastgoed (verbouwing/aanschaf) in o.a. Jakarta |
2018 | 3.0001 | Verkoop van panden in Bogota, Port of Spain, Rabat, Maputo en Lima | 11.800 | Investeringen in Istanboel, Juba, Bamako, Jakarta, Tunis en Madrid |
realisatie | realisatie | |
---|---|---|
Personeel | 2018 | 2017 |
Loonkosten departement | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.009 | 1.883 |
Gemiddelde prijs (euro) | 88.168 | 86.757 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro) | 177.130 | 163.364 |
Loonkosten posten | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 892 | 879 |
Gemiddelde prijs (euro) | 94.516 | 99.589 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro) | 84.308 | 87.539 |
Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.901 | 2.762 |
Gemiddelde prijs (euro) | 90.120 | 90.841 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro) | 261.438 | 250.903 |
Vergoedingen uitgezonden personeel (B) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 892 | 879 |
Gemiddelde prijs (euro) | 5.933 | 78.700 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro) | 67.733 | 69.178 |
Loonkosten lokaal personeel (C) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.044 | 2.097 |
Gemiddelde prijs (euro) | 49.169 | 47.335 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x 1.000 euro) | 100.521 | 99.259 |
Overige personeelsuitgaven (D) (x 1.000 euro) | 58.800 | 60.170 |
Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D) (x 1.000 euro) | 488.491 | 479.509 |