Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
Vanwege de coronamaatregelen en de wet hersteloperatie toeslagen heeft een aantal beleidswijzigingen plaatsgevonden op artikel 11.
Allereerst krijgen studenten die tot en met studiejaar 2022/2023 uit hun recht op basisbeurs of aanvullende beurs lopen een tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging door de coronamaatregelen, waarbij de beurs door de opgelopen studievertraging op een gegeven moment tijdens de studie wegvalt. Ook is voor studenten die in de periode maart tot en met december 2020 studeerden het reisrecht verlengd met een jaar, mits ze in die periode minimaal één maand recht hadden op studiefinanciering.
Daarnaast hebben studenten in 2022 een tegemoetkoming kunnen ontvangen als zij in studiejaar 2019-2020 en 2020-2021 minstens 1 maand ingeschreven stonden bij een opleiding en een diploma hebben gehaald tussen 1 augustus 2020 en 31 augustus 2021. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging en de daarbij horende extra kosten op het gebied van lesgeld of collegegeld.
Als laatste worden schulden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kwijtgescholden van gedupeerden in de kinderopvangtoeslagenaffaire. In 2022 is er daarom in totaal € 83,9 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | ||
Verplichtingen | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 4.836.822 | 493.580 | |
Uitgaven | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 4.836.822 | 493.580 | |
Inkomensoverdracht | 3.595.627 | 2.651.162 | 2.328.241 | 2.839.628 | 2.338.730 | 1.328.826 | 1.009.904 | |
Basisbeurs gift ( R) | 1.210.960 | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 423.616 | 71.153 | |
Aanvullende beurs gift ( R) | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 711.543 | 714.952 | 769.726 | ‒ 54.774 | |
Reisvoorziening gift ( R) | 1.631.598 | 790.046 | 666.540 | 1.054.939 | 904.442 | ‒ 42.705 | 947.147 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.210 | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 2.683 | 2.894 | ‒ 211 | |
Studievoorschotvouchers (R) | 46 | 46 | ||||||
Overige uitgaven ( R) | 77.750 | 93.059 | 100.892 | 418.018 | 221.838 | 175.295 | 46.543 | |
Leningen | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.164 | 3.367.673 | ‒ 530.509 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 262.141 | ‒ 193.415 | ‒ 68.726 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.858 | 120.024 | 7.834 | |
Reisvoorziening (NR) | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 160.180 | 22.481 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.459.989 | 2.587.047 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.355 | 2.972.723 | ‒ 372.368 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 254.231 | ‒ 92.867 | |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 20.191 | 27.108 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 25.834 | ‒ 4.637 | |
Overige uitgaven (NR) | 112.950 | 37.395 | 78.609 | 17.539 | 5.870 | 28.096 | ‒ 22.226 | |
Bijdrage aan agentschappen | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 140.323 | 14.185 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 140.323 | 14.185 | |
Ontvangsten | 846.307 | 914.341 | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.233.544 | 1.211.951 | 21.593 | |
Ontvangsten ( R) | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.047 | 73.432 | ‒ 4.385 | |
Ontvangen rente ( R) | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.693 | 52.280 | ‒ 10.587 | |
Overige ontvangsten ( R) | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 30.071 | 26.897 | 20.932 | 5.965 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 299 | 457 | 220 | 237 | |||
Ontvangsten (NR) | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.138.519 | 25.978 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.138.519 | 25.978 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Relevante uitgaven: | 3.711.550 | 2.773.532 | 2.453.399 | 2.984.154 | 2.493.238 | 1.469.149 | 1.024.089 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.162 | 3.367.673 | ‒ 530.511 |
Relevante ontvangsten: | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.048 | 73.432 | ‒ 4.384 |
Niet-relevante ontvangsten: | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.138.519 | 25.978 |
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het CBS. De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen en ontvangsten op kortlopende vorderingen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen
De realisatie van de uitgaven lag in 2022 € 493,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 1.024,1 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 960,0 miljoen) komt door een kasschuif op het openbaar vervoer waarbij uitgaven van 2023 naar 2022 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 530,5 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten minder vaak gebruik maken van een lening dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 21,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 4,44 miljoen lager, de niet-relevante ontvangsten € 26,0 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2022 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Sinds de invoering van het studievoorschot ontvangen studenten die aan een nieuwe opleiding beginnen in het hoger onderwijs (ho) geen basisbeurs meer. Er zijn nog wel studenten die basisbeurs ontvangen omdat zij voor de invoering van het studievoorschot zijn begonnen met studeren. Momenteel werkt de regering aan een wetvoorstel dat de herinvoering van de basisbeurs in het ho regelt per studiejaar 2023/2024.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Studerenden met basisbeurs | 290.298 | 230.111 | 222.092 | 220.960 | 207.888 | 232.400 | ‒ 24.512 |
bol | 220.603 | 213.388 | 216.315 | 218.262 | 206.610 | 231.100 | ‒ 24.490 |
hbo | 64.064 | 15.235 | 5.218 | 2.386 | 1.106 | 1.200 | ‒ 94 |
wo | 5.631 | 1.488 | 559 | 312 | 172 | 100 | 72 |
Studenten zonder basisbeurs | 486.511 | 547.147 | 585.572 | 589.106 | 591.727 | 637.100 | ‒ 45.373 |
bol | 8.067 | 16.873 | 20.030 | 19.209 | 18.489 | 21.400 | ‒ 2.911 |
hbo | 277.321 | 321.903 | 345.123 | 346.110 | 343.416 | 366.300 | ‒ 22.884 |
wo | 201.123 | 208.371 | 220.419 | 223.787 | 229.822 | 249.400 | ‒ 19.578 |
Totaal | 776.809 | 777.258 | 807.664 | 810.066 | 799.615 | 869.500 | ‒ 69.885 |
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met studiefinanciering in 2022 lager lag dan geraamd (24.512 minder).
In de tabel zijn studenten die te maken hebben met het studievoorschot en dus geen basisbeurs meer ontvangen, opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Deze categorie bevat ook studerenden die hun recht op basisbeurs reeds hebben verbruikt. Het aantal studenten in de bol is lager gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten zonder basisbeurs is lager dan geraamd in de bol, het hbo en het wo.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 88.310 | 83.145 | 84.597 | 80.777 | 70.975 | 92.998 | ‒ 22.023 |
bol | 82.292 | 80.205 | 82.278 | 84.725 | 74.569 | 92.124 | ‒ 17.555 |
hbo | 3.907 | 1.516 | 1.355 | ‒ 4.164 | ‒ 3.943 | 576 | ‒ 4.519 |
wo | 2.111 | 1.424 | 963 | 216 | 349 | 298 | 51 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 1.122.649 | 1.016.141 | 780.739 | 571.797 | 423.795 | 330.618 | 93.177 |
bol | 250.183 | 223.108 | 211.376 | 208.710 | 200.565 | 206.060 | ‒ 5.495 |
hbo | 537.064 | 508.966 | 315.070 | 180.488 | 105.573 | 56.245 | 49.328 |
wo | 335.402 | 284.067 | 254.293 | 182.599 | 117.657 | 68.313 | 49.344 |
Totaal | 1.210.959 | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 423.616 | 71.154 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs zijn in 2022 € 71,2 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 17,6 miljoen minder aan basisbeurs als gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd. In 2022 is in de bol € 5,5 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 4,5 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 0,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole, studenten die teveel hebben verdiend moeten het bedrag boven de bijverdiengrens aan DUO terug betalen. Het gaat hier om de bijverdiengrenscontrole over inkomensjaar 2018. In het ho is ten opzichte van de raming € 98,7 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. Zowel in het hbo als in het wo is er meer basisbeurs omgezet in gift dan geraamd. Door de invoering van het studievoorschot dalen de uitgaven aan omzettingen over tijd. Het is lastig te ramen hoe deze reeks afbouwt. Een basisbeurs wordt omgezet naar gift bij het behalen van een diploma. Nog steeds studeert een grote groep studenten af uit het oude basisbeurs stelsel.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
bol | 110.724 | 108.074 | 108.264 | 112.674 | 107.367 | 117.900 | ‒ 10.533 |
hbo | 88.466 | 88.969 | 89.602 | 96.185 | 93.884 | 95.600 | ‒ 1.716 |
wo | 30.127 | 31.295 | 31.493 | 34.615 | 35.716 | 35.000 | 716 |
Totaal | 229.317 | 228.338 | 229.359 | 243.474 | 236.967 | 248.500 | ‒ 11.533 |
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2022 lager uitgevallen dan geraamd (10.533 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (1.000 minder).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 283.500 | 282.850 | 289.739 | 291.160 | 274.412 | 322.781 | ‒ 48.369 |
bol | 228.931 | 229.322 | 231.259 | 237.829 | 221.687 | 259.473 | ‒ 37.786 |
hbo | 43.321 | 41.841 | 45.783 | 41.342 | 39.090 | 48.948 | ‒ 9.858 |
wo | 11.248 | 11.687 | 12.697 | 11.989 | 13.635 | 14.360 | ‒ 725 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 388.609 | 382.581 | 402.884 | 420.382 | 440.539 | 446.945 | ‒ 6.406 |
bol | 164.215 | 151.285 | 141.841 | 140.435 | 137.396 | 140.365 | ‒ 2.969 |
hbo | 164.179 | 167.652 | 191.368 | 205.943 | 221.883 | 224.843 | ‒ 2.960 |
wo | 60.215 | 63.644 | 69.675 | 74.004 | 81.260 | 81.737 | ‒ 477 |
Totaal | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 711.542 | 714.951 | 769.726 | ‒ 54.775 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2022 € 54,8 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2022 € 37,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 3,0 miljoen lager dan geraamd.
In het hbo is er € 9,9 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 3,0 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 0,5 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 771.330 | 782.943 | 792.104 | 817.573 | 847.630 | 841.525 | 892.300 | ‒ 50.775 |
bol minderjarig | 99.662 | 109.345 | 111.281 | 112.599 | 108.797 | 104.827 | 109.300 | ‒ 4.473 |
bol | 216.346 | 215.032 | 216.548 | 218.779 | 220.292 | 209.045 | 233.700 | ‒ 24.655 |
ho | 455.322 | 458.566 | 464.275 | 486.195 | 518.541 | 527.653 | 549.300 | ‒ 21.647 |
Aantal RBS | 20.480 | 19.314 | 17.250 | 11.497 | 10.065 | 15.385 | 15.800 | ‒ 415 |
bol | 3.240 | 2.992 | 2.605 | 1.378 | 839 | 1.684 | 2.100 | ‒ 416 |
ho | 17.240 | 16.322 | 14.645 | 10.119 | 9.226 | 13.701 | 13.700 | 1 |
Totaal | 791.810 | 802.257 | 809.354 | 829.070 | 857.695 | 856.910 | 908.100 | ‒ 51.190 |
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2022 per saldo 50.775 lager dan begroot waarbij de verlaging vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2022 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 415 studenten lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door lagere aantallen in de bol.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 70.219 | 89.552 | 92.663 | 91.316 | 95.082 | 99.706 | ‒ 4.624 |
bol | 58.064 | 79.372 | 81.448 | 79.665 | 76.848 | 86.735 | ‒ 9.887 |
ho | 12.154 | 10.179 | 11.215 | 11.651 | 18.234 | 12.971 | 5.263 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 695.785 | 654.992 | 688.227 | 719.640 | 750.327 | 774.825 | ‒ 24.498 |
bol | 199.917 | 184.301 | 210.598 | 245.662 | 257.929 | 260.853 | ‒ 2.924 |
ho | 495.868 | 470.691 | 477.629 | 473.978 | 492.398 | 513.972 | ‒ 21.574 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 857.909 | ‒ 912.228 | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.089.548 | 30.685 |
bol | ‒ 346.466 | ‒ 378.130 | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 395.716 | ‒ 420.891 | 25.175 |
ho | ‒ 511.442 | ‒ 534.098 | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 663.148 | ‒ 668.658 | 5.510 |
Kosten contract OV-bedrijven | 1.723.502 | 957.731 | 858.333 | 1.259.065 | 1.117.897 | 172.312 | 945.585 |
Totaal reisvoorziening | 1.631.597 | 790.046 | 666.540 | 1.054.940 | 904.442 | ‒ 42.705 | 947.148 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2022 in totaal € 947,1 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege een kasschuif. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 4,6 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2022 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 2,9 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 21,6 miljoen lager.
De lagere studentenaantallen dragen ook bij aan de hogere uitgaven voor een bijdrage van studerenden aan het ov-contract omdat het hier een negatieve post betreft. In 2020 is er daardoor € 30,7 miljoen meer uitgegeven dan geraamd.
De kosten voor het contract ov-bedrijven zijn € 945,6 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif die na vaststelling van de begroting 2022 tot stand is gekomen. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2022 per saldo € 960,0 miljoen hoger. Deze kosten zijn naar voren geschoven uit 2023.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. Het totale verschil tussen raming en realisatie 2022 bij relevante overige uitgaven bedraagt € 46,5 miljoen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. De totale uitgaven aan deze kwijtscheldingen in 2022 bedroegen € 83,9 miljoen.Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. Daarnaast zijn er minder reguliere kwijtscheldingen dan geraamd.
Leningen
Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015-2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 413.927 | 287.270 | 256.278 | 236.669 | 238.201 | 270.403 | ‒ 32.202 |
bol | 238.488 | 234.729 | 234.960 | 244.224 | 236.703 | 260.084 | ‒ 23.381 |
hbo | 158.613 | 47.396 | 19.108 | 9.664 | 6.040 | 9.064 | ‒ 3.024 |
wo | 16.826 | 5.145 | 2.210 | 2.090 | 1.498 | 1.255 | 243 |
Toeslagenaffaire | ‒ 19.309 | ‒ 6.040 | 0 | ‒ 6.040 | |||
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 1.122.649 | ‒ 1.016.143 | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 423.795 | ‒ 330.619 | ‒ 93.176 |
bol | ‒ 250.183 | ‒ 223.110 | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 200.565 | ‒ 206.061 | 5.496 |
hbo | ‒ 537.064 | ‒ 508.966 | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 105.573 | ‒ 56.245 | ‒ 49.328 |
wo | ‒ 335.402 | ‒ 284.067 | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.657 | ‒ 68.313 | ‒ 49.344 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 990 | ‒ 31.759 | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 76.547 | ‒ 133.200 | 56.653 |
bol | ‒ 2 | ‒ 3.348 | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 7.067 | ‒ 18.000 | 10.933 |
hbo | 152 | ‒ 15.119 | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 53.851 | ‒ 80.000 | 26.149 |
wo | 840 | ‒ 13.292 | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 15.629 | ‒ 35.200 | 19.571 |
Totaal | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 262.141 | ‒ 193.416 | ‒ 68.725 |
Toelichting
In totaal is er in 2022 € 32,2 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 23,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 3,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 0,2 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Op deze post is er een tegenboeking van € 6,0 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.
Het bedrag aan basisbeurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 93,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 38. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 56,7 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 524.837 | 538.180 | 559.371 | 596.875 | 604.904 | 609.968 | ‒ 5.064 |
bol | 164.272 | 160.014 | 165.388 | 174.238 | 173.659 | 180.306 | ‒ 6.647 |
hbo | 262.252 | 276.478 | 286.532 | 311.930 | 311.217 | 308.648 | 2.569 |
wo | 98.313 | 101.688 | 107.451 | 117.362 | 122.042 | 121.014 | 1.028 |
Toeslagenaffaire | ‒ 6.655 | ‒ 2.014 | 0 | ‒ 2.014 | |||
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 388.609 | ‒ 382.581 | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 440.539 | ‒ 446.944 | 6.405 |
bol | ‒ 164.215 | ‒ 151.285 | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 137.396 | ‒ 140.365 | 2.969 |
hbo | ‒ 164.179 | ‒ 167.652 | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 221.883 | ‒ 224.842 | 2.959 |
wo | ‒ 60.215 | ‒ 63.644 | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 81.260 | ‒ 81.737 | 477 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 196 | ‒ 10.653 | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 36.507 | ‒ 43.000 | 6.493 |
bol | ‒ 4 | ‒ 2.058 | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 5.967 | ‒ 13.000 | 7.033 |
hbo | 36 | ‒ 4.536 | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 22.528 | ‒ 23.000 | 472 |
wo | 164 | ‒ 4.059 | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 8.012 | ‒ 7.000 | ‒ 1.012 |
Totaal | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.857 | 120.024 | 7.833 |
Toelichting
In totaal is er in 2022 € 5,1 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 2,6 miljoen meer en in het wo is er € 1,0 miljoen meer uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 6,4 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 41. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 6,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in de bol en het hbo dan geraamd. In het wo is juist meer aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 810.274 | 843.509 | 894.126 | 922.301 | 974.266 | 992.005 | ‒ 17.739 |
bol | 292.105 | 302.056 | 315.311 | 315.526 | 319.557 | 334.780 | ‒ 15.223 |
ho | 518.169 | 541.453 | 578.814 | 613.831 | 657.260 | 657.225 | 35 |
Toeslagenaffaire | ‒ 7.056 | ‒ 2.551 | 0 | ‒ 2.551 | |||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 695.785 | ‒ 654.992 | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 750.327 | ‒ 774.825 | 24.498 |
bol | ‒ 199.917 | ‒ 184.301 | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 257.929 | ‒ 260.853 | 2.924 |
ho | ‒ 495.868 | ‒ 470.691 | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 492.398 | ‒ 513.972 | 21.574 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 9 | ‒ 13.042 | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 41.278 | ‒ 57.000 | 15.722 |
bol | 0 | ‒ 1.514 | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 4.300 | ‒ 12.000 | 7.700 |
ho | 9 | ‒ 11.527 | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 36.978 | ‒ 45.000 | 8.022 |
Totaal reisvoorziening | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 160.180 | 22.481 |
Toelichting
In totaal is in 2022 € 17,7 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van lagere studentenaantallen. De uitgaven aan de bol prestatiebeurs waren 15,2 miljoen lager.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2022 is € 24,5 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 43. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2022 is € 15,7 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Rentedragende lening | 2.459.989 | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.353 | 2.972.723 | ‒ 372.370 |
Rentedragende lening | 2.459.989 | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.646.240 | 2.972.723 | ‒ 326.483 |
Toeslagenaffaire | ‒ 45.887 | 0 | ‒ 45.887 | ||||
Collegegeldkrediet | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 254.231 | ‒ 92.867 |
Collegegeldkrediet | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 164.119 | 254.231 | ‒ 90.112 |
Toeslagenaffaire | ‒ 2.755 | 0 | ‒ 2.755 | ||||
Levenlanglerenkrediet | 20.191 | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 25.834 | ‒ 4.637 |
Levenlanglerenkrediet | 20.191 | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.229 | 25.834 | ‒ 4.605 |
Toeslagenaffaire | ‒ 32 | 0 | ‒ 32 | ||||
Totaal | 2.832.535 | 2.946.677 | 2.978.070 | 2.732.901 | 2.782.914 | 3.252.788 | ‒ 469.874 |
Toelichting
Per saldo zijn in 2022 de niet-relevante uitgaven aan de leenfaciliteit € 469,9 miljoen lager dan geraamd. De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2022 € 326,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het ho (hbo en wo) geldt dat er minder studenten dan geraamd gebruik hebben gemaakt van de rentedragende lening. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de toeslagenaffaire (totaal ‒ € 45,9 miljoen). Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 92,9 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Door de halvering collegegeld kunnen studenten in studiejaar 2021-2022 ook de helft van het collegegeldkrediet lenen. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2022 € 4,6 miljoen lager dan geraamd. De groei in het gebruik van het levenlanglerenkrediet is lager dan geraamd.
Bijdrage aan agentschappen
DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 14,2 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft deels de uitvoeringskosten voor de WAU en de uitvoeringskosten voor het kwijtschelden van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten op Caribisch Nederland.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Ontvangen rente | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.694 | 52.280 | ‒ 10.586 |
Overige ontvangsten | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 30.070 | 26.897 | 20.932 | 5.965 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.197 | 1.212 | 1.034 | 1.075 | 844 | 974 | ‒ 130 |
Kortlopende vorderingen | 57.673 | 41.091 | 32.790 | 28.995 | 26.053 | 19.958 | 6.095 |
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 457 | 220 | 237 | ||
Totaal relevante ontvangsten | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.149 | 69.048 | 73.432 | ‒ 4.384 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 4,4 miljoen minder ontvangen dan geraamd. Doordat de rente de afgelopen jaren steeds verder is gedaald, is ook het rentebedrag dat studenten terug moeten betalen steeds lager geworden. Dit is zichtbaar in de lagere dan geraamde rente ontvangsten (- € 10,6 miljoen). Het verschil tussen de realisatie en de raming 2022 bij de ontvangsten op kortlopende vorderingen bedraagt + € 6,1 miljoen.
De niet-relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.
In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 26,0 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat de reguliere termijn ontvangsten hoger zijn dan geraamd.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Leningen | 20.498,8 | 22.222,5 | 23.867,0 | 25.266,0 | 26.803,7 |
Collegegeldkrediet | 1.377,6 | 1.691,9 | 1.963,4 | 2.152,5 | 2.260,3 |
Levenlanglerenkrediet | 23,9 | 50,5 | 78,9 | 103,8 | 117,6 |
Totaal | 21.900,3 | 23.964,9 | 25.909,3 | 27.522,3 | 29.181,6 |
Toelichting
Tabel 49 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2022 is € 29,2 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2022 gestegen met ongeveer € 1,7 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen en vaker gebruik maken van een lening.