Base description which applies to whole site

4.7 Beleidsartikel 11 Studiefinanciering

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.

Vanwege de coronamaatregelen en de wet hersteloperatie toeslagen heeft een aantal beleidswijzigingen plaatsgevonden op artikel 11.

Allereerst krijgen studenten die tot en met studiejaar 2022/2023 uit hun recht op basisbeurs of aanvullende beurs lopen een tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging door de coronamaatregelen, waarbij de beurs door de opgelopen studievertraging op een gegeven moment tijdens de studie wegvalt. Ook is voor studenten die in de periode maart tot en met december 2020 studeerden het reisrecht verlengd met een jaar, mits ze in die periode minimaal één maand recht hadden op studiefinanciering.

Daarnaast hebben studenten in 2022 een tegemoetkoming kunnen ontvangen als zij in studiejaar 2019-2020 en 2020-2021 minstens 1 maand ingeschreven stonden bij een opleiding en een diploma hebben gehaald tussen 1 augustus 2020 en 31 augustus 2021. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging en de daarbij horende extra kosten op het gebied van lesgeld of collegegeld.

Als laatste worden schulden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kwijtgescholden van gedupeerden in de kinderopvangtoeslagenaffaire. In 2022 is er daarom in totaal € 83,9 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden.

Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 11 (bedragen x € 1.000)1
     

Realisatie

 

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

6.200.225

5.317.390

5.171.220

5.653.306

5.330.402

4.836.822

493.580

         

Uitgaven

 

6.200.225

5.317.390

5.171.220

5.653.306

5.330.402

4.836.822

493.580

         

Inkomensoverdracht

 

3.595.627

2.651.162

2.328.241

2.839.628

2.338.730

1.328.826

1.009.904

Basisbeurs gift ( R)

1.210.960

1.099.286

865.335

652.574

494.769

423.616

71.153

Aanvullende beurs gift ( R)

672.109

665.431

692.622

711.543

714.952

769.726

‒ 54.774

Reisvoorziening gift ( R)

1.631.598

790.046

666.540

1.054.939

904.442

‒ 42.705

947.147

Caribisch Nederland gift (R)

3.210

3.340

2.852

2.554

2.683

2.894

‒ 211

Studievoorschotvouchers (R)

    

46

 

46

Overige uitgaven ( R)

77.750

93.059

100.892

418.018

221.838

175.295

46.543

Leningen

2.488.675

2.543.858

2.717.821

2.669.152

2.837.164

3.367.673

‒ 530.509

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 707.732

‒ 760.632

‒ 622.580

‒ 400.676

‒ 262.141

‒ 193.415

‒ 68.726

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

136.424

144.946

122.378

149.305

127.858

120.024

7.834

Reisvoorziening (NR)

114.498

175.475

161.344

170.083

182.661

160.180

22.481

Rentedragende lening (NR)

2.459.989

2.587.047

2.645.105

2.476.627

2.600.355

2.972.723

‒ 372.368

Collegegeldkrediet (NR)

352.355

332.520

303.414

228.999

161.364

254.231

‒ 92.867

Levenlanglerenkrediet (NR)

20.191

27.108

29.551

27.275

21.197

25.834

‒ 4.637

Overige uitgaven (NR)

112.950

37.395

78.609

17.539

5.870

28.096

‒ 22.226

Bijdrage aan agentschappen

115.923

122.370

125.158

144.526

154.508

140.323

14.185

Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)

115.923

122.370

125.158

144.526

154.508

140.323

14.185

         

Ontvangsten

 

846.307

914.341

1.051.508

1.136.446

1.233.544

1.211.951

21.593

Ontvangsten ( R)

152.773

119.190

97.386

82.150

69.047

73.432

‒ 4.385

Ontvangen rente ( R)

93.903

76.887

63.342

51.780

41.693

52.280

‒ 10.587

Overige ontvangsten ( R)

58.870

42.303

33.824

30.071

26.897

20.932

5.965

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

  

220

299

457

220

237

Ontvangsten (NR)

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

Terugontvangen hoofdsom (NR)

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Tabel 37 Indeling budgettaire gevolgen van beleid naar relevant en niet-relevant (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Relevante uitgaven:

3.711.550

2.773.532

2.453.399

2.984.154

2.493.238

1.469.149

1.024.089

Niet-relevante uitgaven:

2.488.675

2.543.858

2.717.821

2.669.152

2.837.162

3.367.673

‒ 530.511

Relevante ontvangsten:

152.773

119.190

97.386

82.150

69.048

73.432

‒ 4.384

Niet-relevante ontvangsten:

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het CBS. De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen en ontvangsten op kortlopende vorderingen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen

De realisatie van de uitgaven lag in 2022 € 493,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 1.024,1 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 960,0 miljoen) komt door een kasschuif op het openbaar vervoer waarbij uitgaven van 2023 naar 2022 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 530,5 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten minder vaak gebruik maken van een lening dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 21,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 4,44 miljoen lager, de niet-relevante ontvangsten € 26,0 miljoen hoger dan begroot.

De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2022 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Sinds de invoering van het studievoorschot ontvangen studenten die aan een nieuwe opleiding beginnen in het hoger onderwijs (ho) geen basisbeurs meer. Er zijn nog wel studenten die basisbeurs ontvangen omdat zij voor de invoering van het studievoorschot zijn begonnen met studeren. Momenteel werkt de regering aan een wetvoorstel dat de herinvoering van de basisbeurs in het ho regelt per studiejaar 2023/2024.

Tabel 38 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Studerenden met basisbeurs

290.298

230.111

222.092

220.960

207.888

232.400

‒ 24.512

bol

220.603

213.388

216.315

218.262

206.610

231.100

‒ 24.490

hbo

64.064

15.235

5.218

2.386

1.106

1.200

‒ 94

wo

5.631

1.488

559

312

172

100

72

Studenten zonder basisbeurs

486.511

547.147

585.572

589.106

591.727

637.100

‒ 45.373

bol

8.067

16.873

20.030

19.209

18.489

21.400

‒ 2.911

hbo

277.321

321.903

345.123

346.110

343.416

366.300

‒ 22.884

wo

201.123

208.371

220.419

223.787

229.822

249.400

‒ 19.578

Totaal

776.809

777.258

807.664

810.066

799.615

869.500

‒ 69.885

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met studiefinanciering in 2022 lager lag dan geraamd (24.512 minder).

In de tabel zijn studenten die te maken hebben met het studievoorschot en dus geen basisbeurs meer ontvangen, opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Deze categorie bevat ook studerenden die hun recht op basisbeurs reeds hebben verbruikt. Het aantal studenten in de bol is lager gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten zonder basisbeurs is lager dan geraamd in de bol, het hbo en het wo.

Tabel 39 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde basisbeurs gift

88.310

83.145

84.597

80.777

70.975

92.998

‒ 22.023

bol

82.292

80.205

82.278

84.725

74.569

92.124

‒ 17.555

hbo

3.907

1.516

1.355

‒ 4.164

‒ 3.943

576

‒ 4.519

wo

2.111

1.424

963

216

349

298

51

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

1.122.649

1.016.141

780.739

571.797

423.795

330.618

93.177

bol

250.183

223.108

211.376

208.710

200.565

206.060

‒ 5.495

hbo

537.064

508.966

315.070

180.488

105.573

56.245

49.328

wo

335.402

284.067

254.293

182.599

117.657

68.313

49.344

Totaal

1.210.959

1.099.286

865.335

652.574

494.769

423.616

71.154

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de basisbeurs zijn in 2022 € 71,2 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 17,6 miljoen minder aan basisbeurs als gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd. In 2022 is in de bol € 5,5 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.

De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 4,5 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 0,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole, studenten die teveel hebben verdiend moeten het bedrag boven de bijverdiengrens aan DUO terug betalen. Het gaat hier om de bijverdiengrenscontrole over inkomensjaar 2018. In het ho is ten opzichte van de raming € 98,7 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. Zowel in het hbo als in het wo is er meer basisbeurs omgezet in gift dan geraamd. Door de invoering van het studievoorschot dalen de uitgaven aan omzettingen over tijd. Het is lastig te ramen hoe deze reeks afbouwt. Een basisbeurs wordt omgezet naar gift bij het behalen van een diploma. Nog steeds studeert een grote groep studenten af uit het oude basisbeurs stelsel.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Tabel 40 Totaal aantal studenten met een aanvullende beurs1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

bol

110.724

108.074

108.264

112.674

107.367

117.900

‒ 10.533

hbo

88.466

88.969

89.602

96.185

93.884

95.600

‒ 1.716

wo

30.127

31.295

31.493

34.615

35.716

35.000

716

Totaal

229.317

228.338

229.359

243.474

236.967

248.500

‒ 11.533

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2022 lager uitgevallen dan geraamd (10.533 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (1.000 minder).

Tabel 41 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde aanvullende beurs gift

283.500

282.850

289.739

291.160

274.412

322.781

‒ 48.369

bol

228.931

229.322

231.259

237.829

221.687

259.473

‒ 37.786

hbo

43.321

41.841

45.783

41.342

39.090

48.948

‒ 9.858

wo

11.248

11.687

12.697

11.989

13.635

14.360

‒ 725

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

388.609

382.581

402.884

420.382

440.539

446.945

‒ 6.406

bol

164.215

151.285

141.841

140.435

137.396

140.365

‒ 2.969

hbo

164.179

167.652

191.368

205.943

221.883

224.843

‒ 2.960

wo

60.215

63.644

69.675

74.004

81.260

81.737

‒ 477

Totaal

672.109

665.431

692.622

711.542

714.951

769.726

‒ 54.775

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2022 € 54,8 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2022 € 37,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 3,0 miljoen lager dan geraamd.

In het hbo is er € 9,9 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 3,0 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 0,5 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Tabel 42 Aantal studenten met een reisvoorziening1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Aantal gebruikers van het reisrecht

771.330

782.943

792.104

817.573

847.630

841.525

892.300

‒ 50.775

bol minderjarig

99.662

109.345

111.281

112.599

108.797

104.827

109.300

‒ 4.473

bol

216.346

215.032

216.548

218.779

220.292

209.045

233.700

‒ 24.655

ho

455.322

458.566

464.275

486.195

518.541

527.653

549.300

‒ 21.647

Aantal RBS

20.480

19.314

17.250

11.497

10.065

15.385

15.800

‒ 415

bol

3.240

2.992

2.605

1.378

839

1.684

2.100

‒ 416

ho

17.240

16.322

14.645

10.119

9.226

13.701

13.700

1

Totaal

791.810

802.257

809.354

829.070

857.695

856.910

908.100

‒ 51.190

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2022 per saldo 50.775 lager dan begroot waarbij de verlaging vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2022 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 415 studenten lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door lagere aantallen in de bol.

Tabel 43 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde reisvoorziening gift

70.219

89.552

92.663

91.316

95.082

99.706

‒ 4.624

bol

58.064

79.372

81.448

79.665

76.848

86.735

‒ 9.887

ho

12.154

10.179

11.215

11.651

18.234

12.971

5.263

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

695.785

654.992

688.227

719.640

750.327

774.825

‒ 24.498

bol

199.917

184.301

210.598

245.662

257.929

260.853

‒ 2.924

ho

495.868

470.691

477.629

473.978

492.398

513.972

‒ 21.574

Bijdrage studerenden aan OV-contract

‒ 857.909

‒ 912.228

‒ 972.683

‒ 1.015.081

‒ 1.058.864

‒ 1.089.548

30.685

bol

‒ 346.466

‒ 378.130

‒ 394.983

‒ 395.302

‒ 395.716

‒ 420.891

25.175

ho

‒ 511.442

‒ 534.098

‒ 577.701

‒ 619.779

‒ 663.148

‒ 668.658

5.510

Kosten contract OV-bedrijven

1.723.502

957.731

858.333

1.259.065

1.117.897

172.312

945.585

Totaal reisvoorziening

1.631.597

790.046

666.540

1.054.940

904.442

‒ 42.705

947.148

Toelichting

De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2022 in totaal € 947,1 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege een kasschuif. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 4,6 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2022 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 2,9 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 21,6 miljoen lager.

De lagere studentenaantallen dragen ook bij aan de hogere uitgaven voor een bijdrage van studerenden aan het ov-contract omdat het hier een negatieve post betreft. In 2020 is er daardoor € 30,7 miljoen meer uitgegeven dan geraamd.

De kosten voor het contract ov-bedrijven zijn € 945,6 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif die na vaststelling van de begroting 2022 tot stand is gekomen. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2022 per saldo € 960,0 miljoen hoger. Deze kosten zijn naar voren geschoven uit 2023.

Overige uitgaven

De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. Het totale verschil tussen raming en realisatie 2022 bij relevante overige uitgaven bedraagt € 46,5 miljoen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. De totale uitgaven aan deze kwijtscheldingen in 2022 bedroegen € 83,9 miljoen.Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. Daarnaast zijn er minder reguliere kwijtscheldingen dan geraamd.

Leningen

Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.

Basisbeurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015-2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.

Tabel 44 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde basisbeurs

413.927

287.270

256.278

236.669

238.201

270.403

‒ 32.202

bol

238.488

234.729

234.960

244.224

236.703

260.084

‒ 23.381

hbo

158.613

47.396

19.108

9.664

6.040

9.064

‒ 3.024

wo

16.826

5.145

2.210

2.090

1.498

1.255

243

Toeslagenaffaire

   

‒ 19.309

‒ 6.040

0

‒ 6.040

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 1.122.649

‒ 1.016.143

‒ 780.739

‒ 571.797

‒ 423.795

‒ 330.619

‒ 93.176

bol

‒ 250.183

‒ 223.110

‒ 211.376

‒ 208.710

‒ 200.565

‒ 206.061

5.496

hbo

‒ 537.064

‒ 508.966

‒ 315.070

‒ 180.488

‒ 105.573

‒ 56.245

‒ 49.328

wo

‒ 335.402

‒ 284.067

‒ 254.293

‒ 182.599

‒ 117.657

‒ 68.313

‒ 49.344

Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs

990

‒ 31.759

‒ 98.120

‒ 65.549

‒ 76.547

‒ 133.200

56.653

bol

‒ 2

‒ 3.348

‒ 15.484

‒ 4.811

‒ 7.067

‒ 18.000

10.933

hbo

152

‒ 15.119

‒ 60.976

‒ 43.120

‒ 53.851

‒ 80.000

26.149

wo

840

‒ 13.292

‒ 21.660

‒ 17.618

‒ 15.629

‒ 35.200

19.571

Totaal

‒ 707.732

‒ 760.632

‒ 622.580

‒ 400.677

‒ 262.141

‒ 193.416

‒ 68.725

Toelichting

In totaal is er in 2022 € 32,2 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 23,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 3,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 0,2 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Op deze post is er een tegenboeking van € 6,0 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

Het bedrag aan basisbeurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 93,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 38. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 56,7 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho dan begroot.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.

Tabel 45 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde aanvullende beurs

524.837

538.180

559.371

596.875

604.904

609.968

‒ 5.064

bol

164.272

160.014

165.388

174.238

173.659

180.306

‒ 6.647

hbo

262.252

276.478

286.532

311.930

311.217

308.648

2.569

wo

98.313

101.688

107.451

117.362

122.042

121.014

1.028

Toeslagenaffaire

   

‒ 6.655

‒ 2.014

0

‒ 2.014

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 388.609

‒ 382.581

‒ 402.884

‒ 420.382

‒ 440.539

‒ 446.944

6.405

bol

‒ 164.215

‒ 151.285

‒ 141.841

‒ 140.435

‒ 137.396

‒ 140.365

2.969

hbo

‒ 164.179

‒ 167.652

‒ 191.368

‒ 205.943

‒ 221.883

‒ 224.842

2.959

wo

‒ 60.215

‒ 63.644

‒ 69.675

‒ 74.004

‒ 81.260

‒ 81.737

477

Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

196

‒ 10.653

‒ 34.110

‒ 27.188

‒ 36.507

‒ 43.000

6.493

bol

‒ 4

‒ 2.058

‒ 9.192

‒ 3.988

‒ 5.967

‒ 13.000

7.033

hbo

36

‒ 4.536

‒ 19.109

‒ 17.048

‒ 22.528

‒ 23.000

472

wo

164

‒ 4.059

‒ 5.809

‒ 6.152

‒ 8.012

‒ 7.000

‒ 1.012

Totaal

136.424

144.946

122.378

149.305

127.857

120.024

7.833

Toelichting

In totaal is er in 2022 € 5,1 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 2,6 miljoen meer en in het wo is er € 1,0 miljoen meer uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot.

Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 6,4 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 41. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 6,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in de bol en het hbo dan geraamd. In het wo is juist meer aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.

Reisvoorziening

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.

Tabel 46 Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde reisvoorziening

810.274

843.509

894.126

922.301

974.266

992.005

‒ 17.739

bol

292.105

302.056

315.311

315.526

319.557

334.780

‒ 15.223

ho

518.169

541.453

578.814

613.831

657.260

657.225

35

Toeslagenaffaire

   

‒ 7.056

‒ 2.551

0

‒ 2.551

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 695.785

‒ 654.992

‒ 688.227

‒ 719.640

‒ 750.327

‒ 774.825

24.498

bol

‒ 199.917

‒ 184.301

‒ 210.598

‒ 245.662

‒ 257.929

‒ 260.853

2.924

ho

‒ 495.868

‒ 470.691

‒ 477.629

‒ 473.978

‒ 492.398

‒ 513.972

21.574

Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

9

‒ 13.042

‒ 44.555

‒ 32.578

‒ 41.278

‒ 57.000

15.722

bol

0

‒ 1.514

‒ 8.082

‒ 2.781

‒ 4.300

‒ 12.000

7.700

ho

9

‒ 11.527

‒ 36.473

‒ 29.797

‒ 36.978

‒ 45.000

8.022

Totaal reisvoorziening

114.498

175.475

161.344

170.083

182.661

160.180

22.481

Toelichting

In totaal is in 2022 € 17,7 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van lagere studentenaantallen. De uitgaven aan de bol prestatiebeurs waren 15,2 miljoen lager.

Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2022 is € 24,5 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 43. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2022 is € 15,7 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.

Leenfaciliteit

De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.

Tabel 47 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)1
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Rentedragende lening

2.459.989

2.587.048

2.645.105

2.476.627

2.600.353

2.972.723

‒ 372.370

Rentedragende lening

2.459.989

2.587.048

2.645.105

2.476.627

2.646.240

2.972.723

‒ 326.483

Toeslagenaffaire

    

‒ 45.887

0

‒ 45.887

Collegegeldkrediet

352.355

332.520

303.414

228.999

161.364

254.231

‒ 92.867

Collegegeldkrediet

352.355

332.520

303.414

228.999

164.119

254.231

‒ 90.112

Toeslagenaffaire

    

‒ 2.755

0

‒ 2.755

Levenlanglerenkrediet

20.191

27.109

29.551

27.275

21.197

25.834

‒ 4.637

Levenlanglerenkrediet

20.191

27.109

29.551

27.275

21.229

25.834

‒ 4.605

Toeslagenaffaire

    

‒ 32

0

‒ 32

Totaal

2.832.535

2.946.677

2.978.070

2.732.901

2.782.914

3.252.788

‒ 469.874

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Per saldo zijn in 2022 de niet-relevante uitgaven aan de leenfaciliteit € 469,9 miljoen lager dan geraamd. De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2022 € 326,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het ho (hbo en wo) geldt dat er minder studenten dan geraamd gebruik hebben gemaakt van de rentedragende lening. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de toeslagenaffaire (totaal ‒ € 45,9 miljoen). Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 92,9 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Door de halvering collegegeld kunnen studenten in studiejaar 2021-2022 ook de helft van het collegegeldkrediet lenen. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2022 € 4,6 miljoen lager dan geraamd. De groei in het gebruik van het levenlanglerenkrediet is lager dan geraamd.

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven liggen € 14,2 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft deels de uitvoeringskosten voor de WAU en de uitvoeringskosten voor het kwijtschelden van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

Ontvangsten

Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten op Caribisch Nederland.

Tabel 48 Relevante ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Ontvangen rente

93.903

76.887

63.342

51.780

41.694

52.280

‒ 10.586

Overige ontvangsten

58.870

42.303

33.824

30.070

26.897

20.932

5.965

Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening

1.197

1.212

1.034

1.075

844

974

‒ 130

Kortlopende vorderingen

57.673

41.091

32.790

28.995

26.053

19.958

6.095

Caribisch Nederland

  

220

299

457

220

237

Totaal relevante ontvangsten

152.773

119.190

97.386

82.149

69.048

73.432

‒ 4.384

Toelichting

In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 4,4 miljoen minder ontvangen dan geraamd. Doordat de rente de afgelopen jaren steeds verder is gedaald, is ook het rentebedrag dat studenten terug moeten betalen steeds lager geworden. Dit is zichtbaar in de lagere dan geraamde rente ontvangsten (- € 10,6 miljoen). Het verschil tussen de realisatie en de raming 2022 bij de ontvangsten op kortlopende vorderingen bedraagt + € 6,1 miljoen.

De niet-relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.

In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 26,0 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat de reguliere termijn ontvangsten hoger zijn dan geraamd.

Tabel 49 Bedrag aan uitstaande leningen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2018

2019

2020

2021

2022

Leningen

20.498,8

22.222,5

23.867,0

25.266,0

26.803,7

Collegegeldkrediet

1.377,6

1.691,9

1.963,4

2.152,5

2.260,3

Levenlanglerenkrediet

23,9

50,5

78,9

103,8

117,6

Totaal

21.900,3

23.964,9

25.909,3

27.522,3

29.181,6

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Tabel 49 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2022 is € 29,2 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2022 gestegen met ongeveer € 1,7 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen en vaker gebruik maken van een lening.

Licence