Base description which applies to whole site

4.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Het realiseren van een schone, gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 68 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.22
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

21.788

51.414

52.751

87.421

57.697

77.333

‒ 19.636

        

Uitgaven

30.339

33.891

48.318

87.549

69.940

87.006

‒ 17.066

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Veiligheid chemische stoffen

6.773

6.203

6.232

20.176

22.520

20.816

1.704

2 Veiligheid biotechnologie

3.250

3.482

2.307

6.623

5.422

5.528

‒ 106

3 Veiligheid bedrijven en transport

20.316

24.206

39.779

60.750

41.998

60.662

‒ 18.664

        

Ontvangsten

1

457

313

2.252

999

250

749

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij omgevingsveiligheid en milieurisico's. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 69 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

- Het bevoegd gezag (provincies en gemeenten) en omgevingsdiensten worden gestimuleerd om de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van toezicht en handhaving (VTH) voor het milieudomein te versterken en te verbeteren.- Voor het bevorderen van omgevingsveiligheid en het verkleinen van milieurisico’s wordt ingezet op kennisontwikkeling voor veilig en circulair ontwerpen en safe and circular design gestimuleerd.- Bedrijven die een risico vormen voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving, worden gestimuleerd deze risico’s te identificeren, te voorkomen en te beperken- Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen (moedwillige) verstoringen van onderdelen van installaties door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten en het identificeren van de dreigingen.- Het stimuleren van de ontwikkeling van technologieën en methoden ten behoeve van de veiligheid, gezondheid en milieu.- Overheden zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening, vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Waar nodig stimuleren van een goede toepassing van het voorzorgsbeginsel.- Het stimuleren van het leggen van dwarsverbanden in de aanpak van chemische stoffen in water, lucht en bodem, o.a. metmethodiekontwikkeling om de effecten van stoffen voor mens en milieu te bepalen (Impulsprogramma Chemische Stoffen 2023-2026).C:C- Het voorkomen en beperken van emissies van gevaarlijke stoffen naar het milieu door het stimuleren en ondersteunen van kennisontwikkeling bij bevoegde gezagen (o.a. via IBP VTH) en het stimuleren van verwijdering asbestdaken (via communicatie).- Het stimuleren van een veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, inclusief de ontwikkeling van nieuwe beoordelingsmethoden.- Risicobeheersing van biociden en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw voor mens en milieu, door het stimuleren van minder gevaarlijke alternatieven.

Regisseren

- Normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt.- Integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Dialoog met stakeholders waarin wordt gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken.- Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan bijvoorbeeld het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie.- De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). - Internationaal regels en normen vaststellen en aanscherpen waar nodig voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, water en spoor)- Internationaal verdragen ten behoeve van veilig vervoer van gevaarlijke stoffen aangaan en nationaal uitvoeren waarbij continu aandacht is voor verbetering van de veiligheid.- Een helder kader bieden voor normstelling van stoffen met risico’s voor water- en luchtkwaliteit.- Het reguleren van emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen naar het milieu, inclusief het landelijk registreren van die emissies.- Het beheren van het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS.) ,- Zorgen voor een goed Europees wettelijk kader voor veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, in het bijzonder de revisie van de Europese REACH-verordening op basis van de Europese Chemicaliënstrategie.- Zorgen voor onderhoud en adequate uitvoering van zowel de Europese biocidenverordening als de wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.

Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.

REACH

De Europese stoffenregelgevingen zoals REACH en CLP stelt kaders om de gevaren en risico’s van stoffen te beoordelen en te beheersen. In geval van zorg worden maatregelen genomen om de veiligheid voor mens en milieu te waarborgen (geharmoniseerde classificatie en labelling, identificatie van zeer zorgwekkende stoffen, autorisatie, restrictie). Nederland levert een bijdrage aan de ontwikkeling en effectieve uitvoering van deze Europese verordeningen. Dit gebeurt in afstemming met de direct betrokken ministeries (VWS en SZW). De uitvoering ligt bij het RIVM, Bureau REACH. Onderstaande tabel geeft de realisatie weer van de producten van dit bureau in 2023 ten opzichte van de raming zoals vastgelegd in het werkprogramma. Het overzicht bevat zowel door Nederland ingediende dossiers als door Nederland ontplooide activiteiten op dossiers van andere lidstaten en het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA).

Tabel 70 Resultaten REACH
  

Geraamd 2023

 

Gerealiseerd 2023

 
  

NL inbreng11

Hele EU

NL inbreng

Hele EU

1

Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven

75

300

39

352

2

Door Nederland uitgevoerde (en beoordeelde ontwerpbesluiten van) stofevaluaties

1 (10)

10

1 (4)

6 (8)

3a

Door Nederland gescreende stofgroep(en)

1

65

5

Onbekend

3b

Door Nederland ingediende en (becommentarieerde) RMO-analyses

5 (6)

Onbekend

6 (7)

10

4a

Door Nederland ingebrachte en (becommentarieerde) Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen

1 (6)

15

2 (3)

8

4b

Door Nederland gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over clusters van autorisatieverzoeken

2 (60)

60

1 (51)

51

5

Door Nederland ingediend restrictievoorstel, door Nederlandse RAC en SEAC leden gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over restrictiedossiers

1, 2 (6)

6

1, 1 (6/7)

7

6

Door Nederlandse ingebrachte, gerapporteerde en (becommentarieerde) voorstellen voor geharmoniseerde classificatie & labelling

5-10, 6-10 (60)

60

2, 7 (43)

43

7

Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk

550

n.v.t.

534

n.v.t

1

Weergegeven tussen () betreffen door NL beoordeelde/becommentarieerde documenten.

Toelichting

Het belangrijkste REACH-dossier in 2023 was het werk aan de EU PFAS-restrictie. Nederland heeft het initiatief tot deze restrictie genomen en werkt er samen met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen aan. Het dossier is in januari 2023 bij het EU agentschap ingediend, waarna het formele traject van consultatie, opinievorming en besluitvorming is gestart.

Het beoordelings- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde classificatie en labelling beperkt zich veelal niet tot één kalenderjaar. Daarmee wordt de ermee samenhangende werklast over meerdere jaren verspreid. De getallen geven weer de door Nederland ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door NL RAC- en SEAC leden gedragen (co)rapporteurschappen. De aantallen door Nederland beoordeelde ontwerpbesluiten, RMO-analyses en becommentarieerde dossiers staan tussen haakjes. De NL RAC- en SEAC-leden leveren inzet op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM. In het lidstaatcomité en RiME (the Riskmanagement and Evaluation Platform) leveren Nederlandse vertegenwoordigers inzet op een selectie van geprioriteerde dossiers.

  • 1. In 2023 zijn 130 van de in totaal 352 ontwerpbesluiten uitgestuurd door ECHA gescreend, waarvan er 39 geprioriteerd zijn. Voor negen van de geprioriteerde dossiers is uiteindelijk een wijzigingsvoorstel uitgestuurd richting ECHA. Veel zaken zijn informeel gedeeld en daar waar nodig aangepast in het ontwerpbesluit.

  • 2. Het aantal stofevaluaties is conform de actielijst CoRAP in 2023 op zes uitgekomen, waarvan Nederland er één heeft uitgevoerd. Van de acht van ECHA ontvangen ontwerpbesluiten met betrekking tot stofevaluaties zijn er vier beoordeeld.

  • 3. A) Aan het Nederlandse screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor risicobeheersmaatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie) zijn in plaats van de enkele geplande stofgroep een vijftal opgepakt omdat deze voor Nederland relevante stoffen omvatten, waar in andere processen aan wordt gewerkt.

    B) Er zijn zes RMOA’s afgerond en ingediend en van de 10 ontvangen RMO-analyses zijn er zeven geprioriteerd en becommentarieerd.

  • 4. A) Er zijn acht  SVHC-dossiers ontvangen (waarvan één van Nederland), op drie daarvan is commentaar geleverd. Het totaal aantal stoffen op de Kandidatenlijst is in 2023 uitgekomen op 235, een zestal wordt binnenkort toegevoegd.

    B) Autorisatieaanvragen zijn in dit overzicht geclusterd per aanvraag. Eén aanvraag kan meerdere gebruiken omvatten. Opinies worden per gebruik opgesteld. Een NL SEAC-lid heeft één rapporteurschap afgerond. Op alle autorisatieverzoeken is door de NL vertegenwoordigers in de RAC autorisatie werkgroep- en door de RAC- en SEAC-leden al dan niet met ondersteuning vanuit Bureau REACH inzet geleverd.

  • 5. Naast een SEAC-rapporteurschap heeft Nederland input geleverd op alle lopende besluitvormingstrajecten m.b.t. restrictiedossiers (zes in SEAC en zeven zijn er in RAC behandeld). Het restrictiedossier voor een brede groep poly- en perfluorverbindingen (PFAS) (vormt een additionele opdracht) is in januari 2023 ingediend. Daarnaast wordt gewerkt aan een restrictiedossier voor niet intentioneel toegevoegd asbest.

  • 6. Er zijn door Nederland twee nieuwe voorstellen voor geharmoniseerde classificatie en labelling ingediend. Daarnaast zijn er zeven rapporteurschappen door NL RAC-leden vervuld en is op alle andere voorstellen een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de RAC opinie.

  • 7. Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. In 2023 zijn in totaal 534 vragen van bedrijven beantwoord.

Asbestdaken

Asbestdaken zijn de laatste grote bron van asbestvezels in Nederland. Sinds medio 2019 is sprake van een daling van het saneringstempo. Die daling is waarschijnlijk veroorzaakt door het eindigen van de subsidie op het saneren van asbestdaken (december 2018) en het verwerpen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer om asbestdaken te verbieden (juni 2019). Daarom heeft IenW op 2 maart 2020 een samenwerkingsverklaring gesloten met een aantal provincies, gemeenten en andere partijen. Doel hiervan is om door middel van een pakket niet-wettelijke maatregelen op een veilige manier het saneren van asbestdaken in Nederland te versnellen.

Na ruim 3 jaar uitvoering van deze maatregelen is op basis van de saneringscijfers geconcludeerd dat deze aanpak niet heeft geleid tot de gewenste versnelling van de saneringen. Daarmee wordt de ambitie om alle asbestdaken voor 2030 te verwijderen niet gehaald. In dat kader is de inzet van het Rijk heroverwogen. Er is gekozen voor inzetten op het stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie. Hiervoor wordt in de periode 2023 ‒ 2025 jaarlijks 3 miljoen euro beschikbaar gesteld. Uit de op dit moment beschikbare cijfers blijkt dat het saneringstempo ligt op circa 5 miljoen m2 per jaar.

Besluit externe veiligheid en transport

Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet is de milde saneringsregeling Bevt (Besluit externe veiligheid transport) gestart in 2015 (Staatscourant 2015, 10961 150 Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 360 XII, nr. 1, 18 Kamerstuk II 2022-2023, 25834 nr. 190). Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van huidige en mogelijke toekomstige knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten (adressen). In 2021 is het laatste object aangekocht, waarna in 2022 en 2023 is gewerkt aan de sloop of herbestemming. De regeling blijft bestaan omdat deze ook in de toekomst van belang kan zijn als er, als gevolg van door het Rijk geïnitieerde ontwikkelingen, kwetsbare objecten binnen de risicocontouren komen te liggen.

Tabel 71 Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)

2023

Kengetal

Indicator

Ingeperkt gebruik:

  

- Aanvragen Vergunningen11

35

100%

- Kennisgevingen22

386

100%

- Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo

111

100%

Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo

25

100%

Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo

11

100%

   

Introductie in het milieu, landbouw (inclusief martkaanvragen)

0

Introductie in het milieu, medisch, veterinair

39

100%

Introductie in het milieu, medisch, veterinair, meldingen

8

100%

Totaal

615

n.v.t.

1

Het betreft vergunningaanvragen op niveau II-v en III inclusief wijzigingen op de respectievelijke niveaus.

2

Het betreft kennisgevingen op niveau I en II-k.

Toelichting

In het jaarverslag 2023 worden, evenals in voorgaande jaren, niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het te bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.

Kengetallen zijn de aantallen ontvangen (wijzigingen op) vergunningaanvragen, aantallen ontvangen (wijzigingen op) kennisgevingen, aantallen art. 2.8-verzoeken, aantallen art. 2.13-verzoeken en aantallen bijzondere procedures.

Indicatoren zijn het percentage van het aantal (wijzigingen op) vergunningaanvragen, (wijzigingen op) kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken of bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De vigerende GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 in werking getreden. Naast vergunningen en algemene regels, worden ook kennisgevingen gedaan en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit GGO milieubeheer 2013 ingediend ten aanzien van de veiligheidsinschaling van GGO’s.

Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies van het artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren in 2023 in overeenstemming met de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot neerwaartse bijstelling aan het licht gekomen.

PFAS-restrictie

Nederland heeft samen met andere lidstaten een voorstel opgesteld voor een zo breed mogelijk Europees verbod voor het in Europa gebruiken en op de markt brengen van PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen). Het restrictievoorstel is in januari 2023 ingediend bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). De openbare raadpleging leverde vervolgens ruim 5600 reacties op en ook vanuit politiek en consumenten is er veel aandacht voor de risico’s van PFAS en de gevolgen van de restrictie.

Impulsprogramma Chemische Stoffen

In 2023 is gestart met de uitvoering van het Impulsprogramma Chemische Stoffen (2023-2026) om knelpunten en kennishiaten op te lossen die zijn geconstateerd in de evaluaties van het ZZS- en het biocidenbeleid of naar voren zijn gekomen in overleggen met stakeholders, medeoverheden of in debatten in het parlement. Het Impulsprogramma bevat urgente onderwerpen waar een impuls op nodig is om de beleidsdoelen (versneld) te halen. Het programma is dynamisch van aard en kent 19 projecten. In 2023 is de voortgang aan de Kamer gemeld, waarbij de eerste onderzoeksrapporten zijn mee gezonden (Kamerstuk 28089, nr. 268).

Er is in het impulsproject ‘cumulatie’ verder onderzoek in gang gezet naar een aanpak om cumulatie van chemische stoffen in vergunningverlening te adresseren. Ook zijn onderzoeken gedaan naar het verbeteren van de inzet op vermijdings- en reductieprogramma’s voor ZZS-emissies en het ondersteunen van bevoegde gezagen bij inzet op ZZS-emissies van MKB-bedrijven.

Daarnaast is er een website-pagina gelanceerd waarop bevoegde gezagen een aanpak kunnen vinden om te kunnen omgaan met het voorzorgbeginsel bij onzekere risico’s van chemische stoffen. Daarnaast is in het impulsproject Try-out ZZS, mede in het kader van het Interbestuurlijk Programma versterking VTH-stelsel, een tweejarig traject in gang gezet waarbij een samenwerkingsstructuur tussen omgevingsdiensten (ODNL) en het RIVM is gebouwd. Deze samenwerkingsstructuur is in gebruik genomen en nagegaan wordt of dit voldoende voorziet in de kennisvragen van bevoegde gezagen bij hun taken ten aanzien van ZZS-emissies.

Europees chemicaliënbeleid en REACH

Voor de uitvoering van het beleid gericht op risico’s van chemische stoffen is de Europese REACH-verordening de basis. In 2023 is voortgegaan met het bijdragen aan een effectieve implementatie in de EU van de verordening REACH inzake het op de markt brengen van stoffen en mengsels. Het in 2023 verwachte voorstel voor herziening van REACH is helaas om politieke redenen uitgesteld door de Europese Commissie. Naast voorbereidingen op de PFAS-restrictie (zie hiervóór) is in REACH-kader ingezet op o.a. micoplastics en asbest.

Op 25 september 2023 is de restrictie inzake microplastics vastgesteld. Deze verbiedt stapsgewijs het gebruik van bewust toegevoegde microplastics (bijvoorbeeld op kunstgrasvelden en in cosmetica). In december zijn diverse wetgevende voorstellen vastgesteld om te komen tot «een stof, een beoordeling», waarmee wordt beoogd dat de beoordeling van de gevaren van stoffen onder verschillende regels worden geharmoniseerd. Dit initiatief volgt, net als de revisie REACH, uit de strategie voor duurzame chemische stoffen (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS) van de Europese Commissie.

Er is een begin gemaakt met een restrictievoorstel om de scope van REACH voor asbest uit te breiden. Er geldt nu alleen een verbod om opzettelijk toegepaste asbest op de markt te brengen en te gebruiken, maar regulering is ook gewenst voor niet-opzettelijk toegevoegde asbest zoals asbest dat van nature kan voorkomen in diverse grondstoffen.

ZZS-register

Het ZZS-emissiebeleid is gericht op het terugdringen van emissies naar de lucht en het water. Dat is sinds 2016 vormgegeven door de informatie- en minimalisatieplicht. Bedrijven moeten ZZS-emissies melden aan het bevoegd gezag en een Vermijdings- en Reductieprogramma opstellen waarin zij maatregelen voorstellen om de emissies van ZZS te minimaliseren. In 2023 is gewerkt aan de technische en juridische inbedding van een register waarin de aan bevoegde gezagen gemelde ZZS-emissies op landelijk niveau ontsloten worden

Biocidenbeleid

Op Europees niveau worden ‘werkzame stoffen’, de chemische stoffen die een plaag bestrijden, beoordeeld, waarna op het niveau van lidstaten de middelen (biociden) worden toegelaten. In Nederland is het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden als Zelfstandig Bestuursorgaan verantwoordelijk voor de toelating van deze middelen. In 2023 is het interdepartementale Strategisch Kader Biociden opgesteld. Deze vormt de basis van acties die in vervolg op de beleidsdoorlichting van 2022 worden opgepakt. Uitgangspunt voor alle gebruik van biociden wordt «geïntegreerd plaagbeheer» wat inhoudt dat bij het bestrijden van een plaag eerst preventieve maatregelen worden ondernomen om het probleem met ongewenste organismen te voorkomen. Als dat niet succesvol is komt pas het van biociden in beeld, bij voorkeur met gebruikmaking van de opties die het minst schadelijk zijn voor mens en milieu. In het Impulsprogramma Chemische Stoffen zijn drie projecten opgenomen die deels voorzien in de uitvoering van het Strategisch Kader Biociden.

Stimulering verwijderen asbestdaken

Asbestdaken vormen de laatste grote bron van asbestvezels naar de leefomgeving in Nederland. In 2019 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel om asbestdaken te verbieden verworpen. In 2020 zijn afspraken gemaakt tussen een aantal provincies, gemeenten en andere partijen met de samenwerkingsverklaring aanpak van asbestdaken. In 2023 is verder uitvoering gegeven aan deze acties. Er is gekozen voor het inzetten op het stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie en bewustwording. In 2023 is dit inhoudelijk voorbereid, ook in samenwerking met de ambassadeurs van de versnellingsaanpak. Er is onderzoek gedaan naar kosten van verschillende verwijderingstechnieken. Het gebruiken van schuim op te saneren asbestdaken bij uiteenlopende (weers)omstandigheden lijkt niet te leiden tot het indelen in een lagere risicoklasse, en daarmee niet tot kostenbesparing. Uit de op dit moment beschikbare cijfers blijkt dat het saneringstempo uitkomt op ongeveer 5 miljoen m2 per jaar. Zie kengetallen (C) voor verwijderingstempo.

Majeure risicobedrijven

Op 5 oktober 2023 heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de Brzo-bedrijven 2022 aangeboden21. De Staat van de Veiligheid Brzo- bedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de naleving en de veiligheidssituatie van de Brzo-bedrijven in Nederland. Hieronder staan samenvattend de bevindingen van het rapport.

Het percentage Brzo-bedrijven dat in 2022 een overtreding heeft begaan (55%) ligt lager dan in 2021 (60%). Het totaal aantal overtredingen in 2022 (686 overtredingen) is gedaald ten opzichte van 2021 (752 overtredingen).

Van het totale aantal overtredingen in 2022 was bijna 76% van categorie 3 (lichte overtredingen). Het aantal overtredingen in categorie 2 (middel) en 3 (zwaar) is in 2022 met circa 8% gedaald ten opzichte van 2021. Bij alle zware overtredingen is direct ingegrepen waarmee het onmiddellijke gevaar werd weggenomen. De verhoudingen in de zwaarte van de overtredingen zijn stabiel over de afgelopen vijf jaar.

In overleg met alle betrokken wordt de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven niet meer jaarlijks uitgebracht vanaf 2023.

Aandachtsgebieden en Register Externe Veiligheid

Onder de Omgevingswet geldt een nieuw regime waarin de aanpak van groepsrisico’s is vervangen door aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolk. In 2023 zijn de nieuwe modellen voor de berekening van de aandachtsgebieden opgeleverd. Deze worden gebruikt om de aandachtsgebieden te berekenen en deze vervolgens op te nemen in het Register Externe Veiligheidsrisico’s (REV). De aandachtsgebieden worden vanuit het REV getoond op kaarten in de Atlas Leefomgeving, samen met de contouren voor het plaatsgebonden risico, informatie over milieubelastende activiteiten en de locaties van kwetsbare gebouwen.

Safety deals

De subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten is in 2023 ongewijzigd voortgezet.

Voor 2023 was een subsidiebedrag van € 2 miljoen beschikbaar. Er zijn 12 Safety Deals aangevraagd. Hiervan zijn zeven als projecten ingediend en goedgekeurd, drie aanvragen betreffen ondersteuning voor kleine ondernemers (type D subsidie), één project moet nog worden beoordeeld door RVO en één projectaanvraag is afgewezen. Met deze aanvragen is het subsidiebudget voor 2023 bijna volledig uitgeput. Alle aanvragen richten zich op één of twee speerpunten die in de regeling staan. Ter bevordering van de olievlekwerking van de ontwikkelde best practices en vergroting van de bekendheid van de SVO-regeling zijn er enkele filmpjes gemaakt van afgeronde safety deals.

Om de regeling meer te laten aansluiten op de beleidsdoelen van een veilige energietransitie is binnen werkgroepen en workshops verkend welk speerpunt deze ontwikkeling kan ondersteunen. Het speerpunt ‘Veiliger ontwerp en gebruik van procesapparatuur, -leidingen en -installaties’ kan de omgevingsveiligheid van bestaande en nieuwe installaties bovenwettelijk verder versterken. Het nieuwe speerpunt met de focus op ‘Safe-by-Design’ geeft ruimte voor integrale veiligheidsverbeteringen gericht op een veilige en gezonde leefomgeving. Een veiliger ontwerp en gebruik van procesinstallaties leidt tegelijkertijd tot meer ketenregie en systematische samenhang tussen Circulaire Economie, verduurzaming en omgevingsveiligheid.

Safety Delta Nederland (SDN)

Binnen SDN werken overheid, wetenschap en bedrijfsleven samen aan de veiligheid van de (petro)chemie. SDN heeft in 2023 geïnvesteerd in drie pijlers van hun werk:

  • 1. Inspireren en Netwerken

  • 2. Vinden en verspreiden van nieuwe en bestaande kennis

  • 3. Vernieuwen en implementeren van kennis.

Daarnaast is er een evaluatie van het werk van SDN uitgevoerd door Berenschot. Uit de evaluatie blijkt dat het programmabureau goed werk levert. Voor de resterende looptijd van SDN zijn door Berenschot een aantal aanbevelingen gedaan om SDN verder te versterken. Deze aanbevelingen zijn door een triple helix werkgroep verwerkt in een plan voor 2024 en verder.

Vuurwerk

Net zoals in voorgaande jaren is in 2023 de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige jaarwisseling. Zoals ieder jaar worden middelen ingezet voor monitoring van de jaarwisseling door rapporten van VeiligheidNL, het ontwikkelen van een vuurwerkcampagne en een lesprogramma voor basisscholen.

Op EU-niveau is onder andere aandacht gevraagd voor het belang van goede productconformiteitsprocedures en de problematiek rondom de illegale handel en het illegaal gebruik van zwaar vuurwerk. Daarnaast is input en data geleverd aan de Europese Commissie inzake (de start van) de evaluatie van de Pyrorichtlijn. Verder is gestart met de implementatie van de Benelux-beschikking betreffende de invoering van een pyro-pass, en de Benelux-beschikking betreffende het tegengaan van de oneigenlijke aanwending van de P1-categorie (vuurwerk niet bestemd voor vermaak).

Veiligheid biotechnologie

In 2023 is verdere invulling gegeven aan het ontwikkelen en vormgeven van toekomstbestendig veiligheidsbeleid daar waar het gaat om biotechnologie. Hierover is veelvuldig contact met onderzoeksinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, het RIVM, de COGEM en medeoverheden. Dit heeft in 2023 tot de volgende resultaten geleid. In april 2023 is de Trendanalyse Biotechnologie opgesteld door de Commissie Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad opgeleverd. Op 22 december 2023 is de kabinetsreactie hierop verstuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 2023-2024, 27428, nr. 400) waarin onder meer wordt aangekondigd in 2024 een integrale visie biotechnologie op te stellen door de betrokken departementen.. Op 8 september jl. heeft het Nederlandse kabinet het Europese Commissievoorstel voor plantenveredeling met nieuwe genomische technieken (NGT’s) beoordeeld, waarbij het overwegend positief is over het voorstel met een aantal aandachtspunten1 (Kamerstuk 2022-2023, 22112 nr. 3773). Deze inzet is nadien gebruikt in de onderhandelingen in Europa die tot eind 2023 plaatsvonden onder Spaans voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en die doorlopen naar 2024 onder Belgisch voorzitterschap. Tevens heeft de beleidsevaluatie veiligheid biotechnologie in 2023 plaatsgevonden, die begin 2024 aan de Tweede Kamer wordt verstuurd.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In 2023 is de tweejaarlijkse cyclus van aanpassing van de internationale regels voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren begonnen. De regels worden aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek en worden in 2025 geïmplementeerd in nationale wetgeving. In het internationale overleg hierover heeft Nederland ingezet op het investeren in voortdurende verbetering van de veiligheid en harmonisatie van voorschriften. Wat betreft het beheersen van de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in 2023 de kaders en uitgangspunten uit het programma Robuust Basisnet verder uitgewerkt en zijn voorbereidingen getroffen om de regelgeving aan te gaan passen. Daarin zijn ook de uitkomsten van de uitgevoerde evaluatie meegenomen (Kamerstukken II, 30 373 nr. 77).

Veilige energietransitie

Het programma Veiligheid Energietransitie is enkele jaren geleden gestart, om tijdig de uitdagingen te signaleren die de energietransitie met zich brengt op het terrein van omgevingsveiligheid en om aan een tijdige respons hierop te werken. Eén van deze uitdagingen is het verantwoord omgaan met waterstofdragers binnen de energietransitie. De kamer is op 17 maart 2023 door de staatssecretaris van IenW, mede namens de minister voor KenE, geïnformeerd over de resultaten van een studie naar de omvang van de te verwachten stromen en de impact daarvan (Kamerstuk 2022-2023 32813, nr. 1192). Er is overleg geweest met de havengebieden en betrokken partijen, o.a. via Novex-gebied Rotterdam en Havenbedrijf Amsterdam, met het oog op plannen voor import van waterstofdragers en de mogelijke implicaties voor de omgevingsveiligheid. Het gezamenlijk ontwikkelperspectief voor de haven van Rotterdam is op 18 december 2023 gepubliceerd. Er is door IenW opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een vergelijking van maatschappelijke kosten en baten van verschillende waterstofdragers in Nederland, in combinatie met transport via verschillende modaliteiten. Ook is een traject gestart met ministerie EZK om te komen tot een visie op waterstofdragers.

Er is gestart met de update van richtlijn in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 12) voor de opslag van ammoniak en zijn in diezelfde reeks (PGS 37-1, 37-2 en 38) veiligheidsrichtlijnen gepubliceerd voor (lithiumhoudende) energieopslagsystemen en voor multi-fuel tankstations.

Tenslotte is er gewerkt aan de studie Safe and Sustainable by Design voor Batterijen en de Strategische Aanpak Batterijen, zoals verstuurd aan de kamer op 4 januari 2024 (Kamerstuk 2023-2024 31209, nr. 249).

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH)

Uit het rapport van de commissie Van Aartsen (Kamerstuk 22343, nr. 295) blijkt dat het VTH-stelsel voor het milieudomein niet goed functioneert en wordt gekenmerkt door fragmentatie en vrijblijvendheid. Hierdoor ontstaat vermijdbare milieuschade. In 2022 is het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) gestart (Kamerstuk 22343, nr. 336). In dit programma werken Rijk, provincies, gemeenten en omgevingsdiensten samen aan de implementatie van de adviezen van de commissie Van Aartsen. Hiermee wordt het VTH-stelsel versterkt. Dit programma loopt tot 1 september 2024. In 2023 heeft het IBP VTH twee voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstuk 22343, nr. 351 en Kamerstuk 22343, nr. 360).

Het kabinet heeft structureel een jaarlijks bedrag van 18 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de versterking van het VTH-stelsel. Deze gelden zijn in 2023 onder andere ingezet voor de verlenging van een regeling voor een eenmalige specifieke uitkering aan omgevingsdiensten. Alle omgevingsdiensten hebben in 2022 een aanvraag ingediend voor in totaal 14.239.577 miljoen euro. De omgevingsdiensten besteden dit bedrag aan activiteiten die benoemd zijn in het IBP VTH. In 2023 konden omgevingsdiensten wijzigingsvoorstellen indienen en is de looptijd van de SPUK met één jaar verlengd om de omgevingsdiensten in staat te stellen gedurende looptijd van het IBP VTH tot 1 september 204 bij te dragen aan de werkzaamheden van het IBP VTH. Deze (wijzigings)aanvragen zijn beoordeeld. Daarnaast zijn de coalitie-akkoordgelden ingezet voor programma- en apparaatskosten.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

Voor de bedrijfsduurverlening van de Kerncentrale Borssele moet de Kernenergiewet (art.15) worden aangepast. Hierbij heeft EZK de rol van opdrachtgever, en IenW de rol van bevoegd gezag voor de m.e.r.-procedure voor deze wijziging. In 2023 heeft IenW inspraakavonden georganiseerd voor de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) en deze voor inspraak voorgelegd. De zienswijzen worden nu verwerkt, en begin 2024 zal de Kamer de reactienota ontvangen.   In 2023 heeft Nederland drie missies van het Internationaal Atoom Energieagentschap (IAEA) ontvangen op de terreinen van 1) de uitvoering van de taken op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, 2) de beveiliging van kerncentrales (zowel fysieke beveiliging als cyber security) en 3) het beleid en regelgeving m.b.t. het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen. De uitkomsten vormen een belangrijke agenda voor de komende jaren.

Tabel 72 Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

21.788

51.414

52.751

87.421

57.697

77.333

‒ 19.636

1

         

Uitgaven

30.339

33.891

48.318

87.549

69.940

87.006

‒ 17.066

 
         

1 Veiligheid chemische stoffen

6.773

6.203

6.232

20.176

22.520

20.816

1.704

 

Opdrachten

3.820

3.058

3.536

4.784

4.723

6.717

‒ 1.994

2

Waarvan RWS

0

0

0

0

1.246

2.006

‒ 760

 

Waarvan RIVM

0

0

0

0

1.315

739

576

 

Uitvoering veiligheid

0

0

0

0

17

1.665

‒ 1.648

 

Uitvoering stoffen en M&G

0

0

0

0

1.035

1.007

28

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

1.110

1.300

‒ 190

 

Subsidies

102

88

39

155

0

177

‒ 177

 

Bijdragen aan agentschappen

2.851

3.057

2.657

14.937

17.067

12.899

4.168

3

Waarvan bijdrage aan RWS

2.631

2.837

2.337

2.783

3.396

2.524

872

 

Waarvan bijdrage aan RIVM

0

0

0

0

13.571

10.050

3.521

 

Overige bijdrage aan agentschappen

220

220

320

12.154

100

325

‒ 225

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

200

730

0

730

 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

100

0

1.023

‒ 1.023

 

Waarvan bijdrage aan CTGB

0

0

0

0

0

1.023

‒ 1.023

 

Overige bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

100

0

0

0

 
         

2 Veiligheid biotechnologie

3.250

3.482

2.307

6.623

5.422

5.528

‒ 106

 

Opdrachten

3.250

3.482

671

1.572

356

1.111

‒ 755

 

Uitvoering veiligheid GGO

0

0

0

1.134

296

1.111

‒ 815

 

Overige opdrachten

0

0

0

438

60

0

60

 

Bijdragen aan agentschappen

0

0

1.636

5.051

5.066

4.417

649

 

Waarvan bijdrage aan COGEM

0

0

1.636

1.668

1.668

1.700

‒ 32

 

Waarvan bijdrage aan RIVM

0

0

0

3.383

3.398

2.717

681

 
         

3 Veiligheid bedrijven en transport

20.316

24.206

39.779

60.750

41.998

60.662

‒ 18.664

 

Opdrachten

3.461

5.658

7.215

7.028

8.079

40.412

‒ 32.333

4

Waarvan RWS

0

0

0

0

2.237

1.054

1.183

 

Opdrachten asbest

0

0

0

0

493

4.191

‒ 3.698

 

Programma omgevingsveilig

1.014

2.640

3.950

4.206

3.029

9.119

‒ 6.090

 

VTH-stelsel

0

0

0

36

341

21.908

‒ 21.567

 

Uitvoering Buisleidingen

0

0

0

0

647

2.528

‒ 1.881

 

Uitvoering veiligheid VGS

0

0

0

0

938

952

‒ 14

 

Uitvoering Veiligheid inrichtingen en basisnetten

562

0

0

478

0

0

0

 

Overige Opdrachten

1.885

3.018

3.265

2.308

394

660

‒ 266

 

Subsidies

11.115

11.698

23.747

35.502

13.192

10.074

3.118

5

Subsidies Inrichting & Transparantie

0

7.890

4.356

4.225

7.824

7.001

823

 

Subsidies Asbest

8.800

3.500

0

6.000

0

2.500

‒ 2.500

 

Subsidie vuurwerk

0

0

19.194

23.885

2.198

0

2.198

 

Overige Subsidies

2.315

308

197

1.392

3.170

573

2.597

 

Bijdragen aan agentschappen

1.933

2.341

4.061

8.686

7.288

5.799

1.489

 

Waarvan bijdrage aan RWS

1.933

2.341

4.061

4.059

4.184

1.609

2.575

 

Waarvan bijdrage aan RIVM

0

0

0

0

2.753

3.062

‒ 309

 

Waarvan bijdrage aan RVO

0

0

0

0

351

1.128

‒ 777

 

Overige bijdrage aan agentschappen

0

0

0

4.627

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

0

488

526

5.944

9.647

300

9.347

6

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

0

434

501

1.197

0

300

‒ 300

 

Overige bijdragen aan medeoverheden

0

54

25

4.747

9.647

0

9.647

 

Inkomensoverdrachten

3.707

4.021

4.230

3.590

3.792

4.077

‒ 285

 

Mesothelioom en Asbetose

3.707

4.021

4.230

3.590

3.792

4.077

‒ 285

 
         

Ontvangsten

1

457

313

2.252

999

250

749

 

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De lagere realisatie (€ 19,6 miljoen) van het verplichtingenbudget wordt veroorzaakt door:

    • De bij Voorjaarsnota/Najaarsnota budget is geschoven naar 2024 en 2025 voor de communicatiecampagne asbest (- € 1,5 miljoen) en naar 2026 voor VTH (- € 6,0 miljoen).

    • Daarnaast wordt dit veroorzaakt door een overboeking van het opdrachtenbudget naar het opdrachtenbudget op artikel 20 voor de communicatiecampagne houtstook (- € 1,0 miljoen).

    • Verder berteft dit een overboeking naar het opdrachtenbudget op artikel 21 voor de jaarlijkse opdracht aan  Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) (- € 1,1 miljoen),

    • een overboeking naar artikel 21 bij Najaarsnota ten gunste van de subsidieregeling circulaire ketenprojecten (- € 1,7 miljoen)

    • overboekingen naar afdeling IenE binnen I&W (- € 4,0 miljoen) en de ILT (- € 1,1 miljoen) omtrent het programma VTH en LNV voor de bijdrage aan het CTGB (- € 1,4 miljoen).

    • Het resterende saldo is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen naar andere artikelen (-€ 1,8 miljoen).

  • 8. De lagere realisatie (- € 2,0 miljoen) wordt veroorzaakt door een overboeking naar de ANVS omtrent radionuclidenlab RIVM (- € 1,0 miljoen) en een overboeking naar subsidies op artikel 21 bij Najaarsnota ten gunste van de subsidieregeling circulaire ketenprojecten (- € 1,0 miljoen).

  • 9. De hogere realisatie bijdragen aan agentschappen (€ 4,2 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de hogere bijdrage aan het RIVM voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie.

  • 10. De lagere realisatie (- € 32,3 miljoen) wordt veroorzaakt door een overboeking naar agentschapsbijdragen RIVM (- € 2,0 miljoen) en RWS (- € 3,9 miljoen), een overboeking naar het instrument subsidies vanwege de verstrekte subsidie aan ODNL omtrent VTH (- € 2,6 miljoen), de ingediende kasschuiven omtrent communicatiecampagne asbest en interbestuurlijk programma VTH (- € 7,5 miljoen), een overboeking naar het opdrachtenbudget op artikel 20 omwille van de communicatiecampagne houtstook (- € 1,0 miljoen), een overboeking naar het opdrachtenbudget op artikel 21 vanwege de jaarlijkse opdracht aan  Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) (- € 1,0 miljoen). Daarnaast is - € 9,5 miljoen overgeheveld naar het instrument bijdrage medeoverheden omwille van de specifieke uitkering omgevingsdiensten inzet interbestuurlijk programma VTH 2023-2024. Verder zijn er voor het interbestuurlijke programma VTH middelen overgeheveld naar IenE voor inhuurkosten (- € 2,0 miljoen) en naar de ILT (- € 1,1 miljoen). Het resterende saldo is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen naar andere artikelonderdelen (- € 1,7 miljoen).

  • 11. De hogere realisatie (€ 3,1 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking binnen artikel 22 ten behoeve van de subsidie aan ODNL omtrent VTH (€ 3,0 miljoen). Het resterende saldo is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen van andere artikelonderdelen (€ 0,1 miljoen).

  • 12. De hogere realisatie (€ 9,3 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door de vanuit het Coalitieakkoord beschikbaar gestelde middelen omtrent VTH. Hieruit is de specifieke uitkering omgevingsdiensten inzet interbestuurlijk programma VTH 2023-2024 bekostigd (€ 9,5 miljoen). Het resterende saldo is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen naar andere artikelonderdelen (- € 0,2 miljoen).

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2023 is aangewend.

1. Veiligheid chemische stoffen (€ 22,5 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 4,7 miljoen)

  • RWS en RIVM (€ 2,6 miljoen). Dit betreft in totaal € 1,3 miljoen aan RWS voor met name de Beleidsondersteuning en Advies (BOA) financiering en € 1,3 miljoen aan het RIVM voor met name langdurige (aanvullende) opdrachten voor het stoffenbeleid voor de Omgeving en Milieu veiligheid.

  • Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid (€ 1,0 miljoen). Dit betreft de opdracht voor biociden en overige diverse kleinere opdrachten op dit onderwerp.

  • Overige opdrachten (€ 1,1 miljoen). Voor de uitvoering van taken op het gebied van Nucleaire Veiligheid (€ 0,7 miljoen) en diverse andere kleinere opdrachten voor de uitvoering van de risicosecurity (Safe By Design) (€ 0,4 miljoen).

Bijdragen aan agentschappen (€ 17,1 miljoen)

  • RWS (€ 3,4 miljoen). De bijdrage aan RWS is bestemd voor voornamelijk de capaciteitsinzet voor de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundelingen verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het gebied van asbest. Daarbij wordt inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS).

  • RIVM (€ 13,6 miljoen). De bijdrage aan RIVM is bestemd voor de capaciteitsinzet op het gebied van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar onder andere nationaal en internationaal stoffenbeleid, biociden en gewasbeschermingsmiddelen en straling in de leefomgeving.

  • Overige bijdrage aan agentschappen (€ 0,1 miljoen). Dit betreft een bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 0,7 miljoen)

Dit betreft de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van de beoordeling of deze veilig zijn voor mens, dier en milieu voordat ze worden verkocht.

2. Veiligheid biotechnologie (€ 5,4 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 0,4 miljoen)

Het gaat hierbij hoofdzakelijk om een meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek op het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (NWO-TTW).

Bijdragen aan agentschappen (€ 5,1 miljoen)

  • COGEM (€ 1,7 miljoen). Ter uitvoering van de wettelijke taak wordt jaarlijks een bijdrage van € 1,7 miljoen verstrekt aan de Commisie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico's verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen.

  • RIVM (€ 3,4 miljoen). De bijdrage aan RIVM is bedoeld voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie.

3. Veiligheid bedrijven en transport (€ 42,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 8,1 miljoen)

  • RWS (€ 2,2 miljoen). Er worden opdrachten verstrekt aan RWS voor het programma veiligheid bedrijven.

  • Opdrachten asbest (€ 0,5 miljoen). Dit betreft opdrachten voor onderzoek en implementatie van risicoreductiemaatregelen, de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken en een communicatiecampagne voor asbest.

  • Programma omgevingsveiligheid (€ 3,0 miljoen). Onder de opdrachten voor het programma omgevingsveiligheid vallen (wettelijke) taken voor bedrijven, de monitoring van basisnetten (weg, water, spoor) en veiligheid energietransitie.

  • VTH-stelsel (€ 0,3 miljoen). Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn de uitgaven bestemd voor de stelselontwikkeling en het beheer hiervan.

  • Uitvoering buisleidingen (€ 0,6 miljoen). Dit betreft diverse onderzoeken en studies voor de uitvoering van buisleidingen. Het gaat met name om detacheringen voor Omgevingsveiligheid en Milieurisico's.

  • Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (€ 0,9 miljoen). Dit betreft met name de post basisnet weg, water en verkeer (€ 0,2 miljoen), het onderhoudscontract voor het softwareprogramma RBM II (€ 0,1 miljoen), veiligheid energietransisite (€ 0,1 miljoen), en diverse overige opdrachten voor veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (€ 0,5 miljoen).

  • Overige opdrachten (€ 0,4 miljoen). Dit betreft overige kleinere opdrachten van met name de uitvoering, veiligheid en inrichting.

Subsidies (€ 13,2 miljoen)

  • Subsidies inrichtingen en transport (€ 7,8 miljoen). Het betreft hier de uitgaven voor de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt uitgevoerd (€ 2,0 miljoen). Daarnaast is er een subsidie verstrekt aan de omgevingsdiensten om de uitvoeringstaken op het gebied van toezicht en beheer te kunnen uitvoeren (€ 4,6 miljoen). En diverse kleinere subsidies als onderdeel van de safety deal (€ 1,2 miljoen).

  • Subsidie vuurwerk (€ 2,2 miljoen). Dit betreft een subsidie voor het veilig opslaan van vuurwerk.

  • Overige subsidies (€ 3,2 miljoen). Dit betreft een subsidie aan de omgevingsdiensten voor het uitvoeren van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Bijdragen aan agentschappen (€ 7,3 miljoen)

  • RWS (€ 4,2 miljoen). De bijdrage aan RWS is bestemd voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de beleidsonderwerpen ‘kennisoverdracht omgevingsveiligheid’ en ‘vergunningverlening’. Daarnaast vinden hier uitgaven plaats voor werkzaamheden van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS voor basisnetten en vervoer gevaarlijke stoffen.

  • RIVM en overige agentschappen (€ 3,1 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan RVO (€ 0,3 miljoen) en de bijdrage aan RIVM (€ 2,8 miljoen) voor vervoer gevaarlijke stoffen, veiligheid bedrijven, biotechnologie en stoffen, gezonde leefomgeving en onderzoek nucleair beleid.

Bijdragen aan medeoverheden (€ 9,7 miljoen)

Dit betreft een bijdrage aan medeoverheden voor een uitkering voor de omgevingsdiensten (SPUK).

Inkomensoverdrachten (€ 3,8 miljoen)

De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen voor de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

Ontvangsten (€ 1 miljoen)

De ontvangsten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie (€ 0,2 miljoen). Daarnaast betreft het afrekening van agentschapsopdrachten van RWS en RIVM uit het voorgaande jaar (€ 0,7 miljoen). Het restant wordt verklaard door kleinere mutaties (€ 0,1 miljoen).

Licence