Base description which applies to whole site

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van de financiële stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Ecofinraad en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot toetreding van landen tot het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en invoering van de euro.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende OESO-werkgroepen en commissies en discussies bij het IMF, de Wereldbank en andere IFI’s.

Internationale Financiële Instellingen

IMF SDR allocatie

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft, tegen de achtergrond van de impact van de coronacrisis op landen en een onzeker en asynchroon economisch herstel, een generieke Special Drawing Rights (SDR)-allocatie van $650 mld. voorgesteld. Deze allocatie is nodig om te kunnen voorzien in de mondiale vraag naar internationale reserves. Zoals reeds gemeld aan de Kamer67, erkent Nederland het belang van een generieke SDR-allocatie om zo het mondiale financiële vangnet te versterken en gewenste liquiditeit te creëren voor kwetsbare landen om de crisis het hoofd te bieden. Daarbij steunt Nederland de bevordering van transparantie en verantwoording van het gebruik van SDR’s.

De evaluatie van de onderliggende overeenkomst tussen de Nederlandsche Bank (DNB) en de Staat stelt vast dat de garantie van de Staat aan DNB t.b.v. gealloceerde SDR’s niet noodzakelijk is. Deze garantie komt derhalve te vervallen, wat betekent dat de nieuwe SDR-allocatie geen budgettaire gevolgen heeft voor de begroting (zie overzicht Risicoregelingen).

Wereldbank IDA

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld68 heeft Nederland ingestemd om de twintigste middelenaanvulling van de International Development Association, IDA (IDA-20) een jaar naar voren te halen om het financieringstekort van IDA als gevolg van corona respons op te vangen. Daarmee wordt de gehele verplichting IDA-20 een jaar eerder aangegaan (2022 i.p.v. 2023). Doordat de frequentie van middelenaanvullingen op drie jaar blijft staan, betekent dit dat alle toekomstige middelenaanvullingen (IDA21 en verder) ook een jaar naar voren opschuiven. Gezien de onzekerheden ten aanzien van de precieze omvang van IDA20, als ook de hoogte van het ODA-plafond, is besloten om voorlopig de in de begroting opgenomen stelposten voor de betalingen (uitgaven) te laten staan en deze later te corrigeren.

Het naar voor halen van IDA-20 zal dit najaar geformaliseerd worden waarbij onderhandelingen plaatsvinden over de inzet van IDA voor de komende jaren. Donorlanden zullen besluiten tot de omvang van het financiële pakket en de bijdrage van donoren, nadat de inhoudelijke doelstellingen en de financiële voorwaarden overeen zijn gekomen. De Kamer zal gedurende dit proces nader geïnformeerd worden over de Nederlandse positie in deze onderhandelingen.

Tabel 38 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

37.500.508

‒ 14.190.990

943.419

16.817

15.817

978.388

8.817

        

Uitgaven

215.674

94.637

402.972

400.272

377.205

397.062

395.430

        

Garanties

0

319

96.352

75.145

17.794

7.559

9.927

EIB pan-Europees garantiefonds

0

319

96.352

75.145

17.794

7.559

9.927

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

181.651

59.200

276.883

323.310

357.594

387.686

383.686

Rentecompenstie ESM

0

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

Wereldbank

181.651

44.200

261.883

308.310

343.594

376.686

376.686

        

Leningen

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Teruggave winsten

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

        

Opdrachten

1.013

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

Technische assistentie

1.013

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

        

Ontvangsten

54.918

126.876

165.107

161.873

164.832

168.857

168.280

        

Garanties

8.550

0

0

0

0

0

0

ESM

8.550

0

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.086

2.180

5.188

1.954

1.876

1.719

1.639

Ontvangsten IFI's

4.086

2.180

1.998

1.954

1.876

1.719

1.639

Ontvangsten ESM Kapitaal

0

0

3.190

0

0

0

0

        

Leningen

42.282

124.696

159.919

159.919

162.956

167.138

166.641

Aflossing lening Griekenland

41.956

124.696

159.919

159.919

159.919

159.919

159.919

Renteontvangsten lening Griekenland

325

0

0

0

3.037

7.219

6.722

Tabel 39 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

37.500.508

‒ 14.190.990

943.419

16.817

15.817

978.388

8.817

waarvan garantieverplichtingen

36.564.671

‒ 14.235.045

‒ 24.710

0

0

0

0

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

1.262.000

64.000

0

0

0

0

0

Garantie aan DNB inzake IMF

‒ 680.531

‒ 14.832.095

0

0

0

0

0

EFSM

‒ 168.418

2.713

0

0

0

0

0

AIIB

‒ 62.061

6.618

0

0

0

0

0

EIB

1.904.043

0

0

0

0

0

0

Wereldbank

‒ 457.802

48.820

0

0

0

0

0

ESM

‒ 6.200

‒ 60.050

‒ 24.710

0

0

0

0

SURE

6.071.150

62.516

0

0

0

0

0

NGEU

27.401.109

472.433

0

0

0

0

0

EIB - pan-Europees garantiefonds

1.301.381

0

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

935.838

44.055

968.129

16.817

15.817

978.388

8.817

Rentecompensatie ESM

0

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

Wereldbank

901.439

‒ 6.063

923.392

0

0

965.571

0

Teruggave winsten SMP/ANFA

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.389

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

Budgetflexibiliteit

Het totaal aan juridisch verplichte uitgaven bedraagt 99,2% van het totaal aan uitgaven.

Garanties

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. De kans is daarmee groot dat de garantie zal worden ingeroepen. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen, op basis van een percentage verwachte verliezen van 20 procent, is opgenomen in de begroting. De raming van de verliezen wordt vastgesteld aan de hand van ramingen vanuit de EIB.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dit budget betreft de bijdragen aan de middelenaanvulling van de International Development Association (IDA, het financieringsloket van de Wereldbank voor de armste landen), IBRD (het bankonderdeel voor middeninkomenslanden), International Finance Corporation (IFC, de private sectortak van de Wereldbank). Al deze bijdragen zijn volledig juridisch verplicht.

Leningen

In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.

Opdrachten

Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise. Voor 2022 is voor € 1,5 mln. van de in totaal € 1,8 mln. aan technische assistentie reeds in verplichtingen vastgelegd.

Verplichtingen en uitgaven

Garanties

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Met het oog op het Nederlandse belang om het ingelegd kapitaal van het (European Stability Mechanism) ESM op peil te houden, zal Nederland het ESM compenseren voor de negatieve rente op het ESM deposito bij DNB. De door het ESM afgedragen depositorente wordt ontvangen op artikel 3 van de Financiënbegroting als onderdeel van de DNB-winstafdracht en vervolgens via artikel 4 doorgegeven aan het ESM. De constructie is hiermee budgetneutraal.

Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de begroting van het ministerie van Financiën staat betreft de International Development Association (IDA), het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren. De rest van de uitgaven aan de Wereldbank bestaan uit een aanvullende kapitaalinleg voor de bankonderdelen IBRD en IFC.

Leningen

In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.

Opdrachten

Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Er wordt een structurele reeks verwacht aan ontvangsten van IFI’s. Het gaat hierbij om terugbetalingen van leningen door de EIB en de Wereldbank.

De Nederlandse staat ontvangt in 2022 een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terug van het ESM door het verlopen van de kortingsperiode op het aandelenkapitaal van respectievelijk Estland. Op het moment dat de kortingsperiode is verstreken zal Estland de kapitaal inleg verhogen. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen.

Leningen

Onder het eerste leningenprogramma aan Griekenland, uit 2010, heeft Nederland bilaterale leningen verstrekt. In totaal heeft Nederland voor € 3,2 mld. aan leningen verstrekt. Griekenland betaalt hier per kwartaal rente over. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. Vanaf 2020 is Griekenland deze bilaterale leningen gaan aflossen.

Meetbare gegevens

De onderstaande tabel geeft een aantal kengetallen van internationale financiële fondsen en instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding met Nederland weergeven, zoals de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal. Hierbij bestaat een onderscheid tussen garanties die afgegeven zijn op instellingen (zoals het geval voor de garanties op de IFI’s) en garanties op bepaalde activiteiten (zoals EIB-ACP en OCT en het EGF)69. Verder wordt door middel van verschillende kengetallen (o.a. verstrekte bedragen en de maximale uitleencapaciteit) de financiële slagkracht van het fonds of de instelling gepresenteerd.

Tabel 40 Overzicht internationale financiële instellingen en fondsen (bedragen x € 1 mld.)
 

IFC1

MIGA2

IBRD3

EIB4

EIB - pan-Europees garantie-fonds5

EIB – krediet-verlening o.b.v. eigen middelen (OR) in ACP en OCT6

AIIB7

EBRD8

IMF9

ESM10

EFSF11

EFSM12

BoP13

SURE14

NGEU15

Garantie/oproepbaar bedrag

n.v.t.

0,03

4,9

11,8

1,3

0,06

0,7

0,6

29,7

35,4

34,2

2,8

3,8

6,1

27,9

Deelneming in kapitaal

0,38

0,01

0,3

1,2

n.v.t.

n.v.t.

0,2

0,2

n.v.t.

4,6

0

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Deelneming in %

2,1

1,9

1,9

5,2

5,2

4,5-5,3

1,1

2,5

1,8

5,7

6,1

5,0

5,9

5,9

5,9

Financieel profiel instelling of fonds

             

A. Uitstaande bedragen

33,9

18,6

166,4

444,6

2,1

5,3

12,7

32,3

111,6

89,9

181,8

46,8

0,2

89,6

0

B. Toegezegd-niet uitgekeerd

8,3

n.v.t.

57,5

114,0

11,7

2,4

6,6

13,7

110,6

0

0

0

0

4,7

0

Totaal toegezegde bedragen (A+B)

42,1

18,6

223,8

558,7

13,8

7,7

19,3

46,1

222,2

89,9

181,816

46,8

0,2

94,3

0

Totale uitleencapaciteit

82,9

23,8

261,7

729,817

24,4

7,7

80,3

41,4

405,6

500

240

46,8

50

100

385,9

1

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: IFC Financial Statements Fiscal Year 2020.

2

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: MIGA Financial Statements Fiscal Year 2020.

3

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: IBRD Financial Statements Fiscal Year 2020.

4

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020. Bron: EIB Financial Statements Fiscal Year 2020.

5

Cijfers per 5 mei 2021. Bron:  

6

Cijfers per 31-12-2020. Bron: halfjaarlijks overzicht ACP/OCT OR blootstelling NL.

7

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020, wisselkoers per 23-3-2020. Bron: AIIB Financial Statements 2020.

8

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020. Bron: EBRD Financial Report 2020.

9

Cijfers deelneming/kapitaal per 1-7-2021. Bron: Kamerbrief «SDR allocatie» van 1 juli 2021. Cijfers financieel profiel per 31-1-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: 2020 IMF Financial Statements .

10

Cijfers per 8-7-2021. Bron: ESM website

11

Cijfers per 8-7-2021. Bron: EFSF website.

12

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

13

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

14

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

15

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

16

Het uitstaande bedrag is inclusief de uitgestelde rente van Griekenland bij het EFSF (stand eind 2020 € 9,2 mld).

17

Bij berekening van de totale leencapaciteit (leningen en garanties) voor de EIB wordt ervanuit gegaan dat de statutaire limiet voor de gearing ratio (250%) de beperkende factor is. De berekening is als volgt: (subscribed capital + reserves + niet-gealloceerde reserves + winst – equity investeringen) * 250%.

67

Kamerstukken II 2020-2021, 26 234, nr. 254 (Kamerbrief SDR-allocatie IMF)

68

Kamerstukken II 2020-2021, 26 234, nr. 252

69

Zie overzicht risicoregelingen (hoofdstuk 2)

Licence