Base description which applies to whole site

3.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
  

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

62.751

0

62.751

‒ 71

62.680

676

690

695

805

79.393

            
 

Uitgaven

62.751

0

62.751

91

62.842

838

852

857

967

79.555

            

8.0

Oudedagsvoorziening

62.751

0

62.751

91

62.842

838

852

857

967

79.555

 

Inkomensoverdrachten

62.390

0

62.390

‒ 108

62.282

639

653

658

768

79.009

 

AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland)

60.408

0

60.408

616

61.024

636

653

658

768

79.009

 

Overbruggingsregeling AOW

807

0

807

‒ 89

718

3

0

0

0

0

 

Gebaar erkenning Surinaamse ouderen

1.175

0

1.175

‒ 635

540

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

361

0

361

199

560

199

199

199

199

546

 

Opdrachten

361

0

361

199

560

199

199

199

199

546

            
 

Ontvangsten

0

0

0

2.205

2.205

0

0

0

0

0

            

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 71 duizend bij de uitgaven en € 91 duizend bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,2 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 99,9%.

Ontvangsten

De gerealiseerde uitkeringslasten van het Gebaar van erkenning voor Surinaamse ouderen vielen in 2024 € 2,1 miljoen lager uit dan verwacht. Dit resulteert in een terugontvangst van de SVB in 2025. De verklaring voor de lagere uitkeringslasten is dat er zich minder mensen hebben gemeld voor het gebaar.

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
  

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

‒ 16.873

52.104

‒ 52.321

‒ 177.920

72.190.960

            
 

Uitgaven

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

‒ 16.873

52.104

‒ 52.321

‒ 177.920

72.190.960

            

8.0

Oudedagsvoorziening

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

‒ 16.873

52.104

‒ 52.321

‒ 177.920

72.190.960

 

Inkomensoverdrachten

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

‒ 16.873

52.104

‒ 52.321

‒ 177.920

72.190.960

 

AOW

52.752.365

0

52.752.365

‒ 11.752

52.740.613

‒ 34.069

‒ 55.882

‒ 72.255

‒ 82.082

57.983.529

 

AOW nominaal

2.466.255

0

2.466.255

74.954

2.541.209

17.196

107.986

19.934

‒ 95.838

14.207.431

            
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

            

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 63,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

Nominaal

De bijstelling van de nominale ontwikkeling van de AOW is zowel het gevolg van de aanpassing van de indexatiepercentages op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP) als van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag). De aanpassing van de indexatiepercentages leidt tot en met 2028 tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling en vanaf 2029 tot een neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling. In totaal loopt de neerwaartse bijstelling op tot € 296 miljoen in 2030.

Licence