Algemene Doelstelling
Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.
Regisseren
Rollen en Verantwoordelijkheden
Om qua luchtkwaliteit en geluid een solide en gezonde leefomgeving te bereiken, regisseert de Minister van IenM de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Meer specifiek is de Minister van IenM verantwoordelijk voor:
-
• de coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen, grenswaarden en normen hebben betrekking op verbetering van de luchtkwaliteit, op bronbeleid voor geluid- en industriële emissies en op bronbeleid om geluidemissies en schadelijke uitlaatgasemissies door de verkeerssector (motorvoertuigen, mobiele machines, lucht- en scheepvaart) tegen te gaan;
-
• de ondersteuning van gemeenten en provincies bij het opstellen van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving;
-
• de reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven door vereenvoudiging van de monitoring- en rapportagestructuur voor emissies;
-
• de implementatie van de geluidregelgeving (Wet SWUNG38) waarmee een optimale gezondheidsbescherming van burgers en flexibiliteit voor de beheerders van rijkswegen en hoofdspoorwegen wordt beoogd. SWUNG-2 zal de aanpak van geluidhinder op gemeentelijk en provinciaal niveau beter uitvoerbaar maken. Deze nieuwe geluidregels worden ondergebracht in de Omgevingswet. Aan lagere overheden worden subsidiemiddelen ter beschikking gesteld om aan de voorschriften van deze regelgeving te kunnen voldoen en geluidsgevoelige locaties langs infrastructuur aan te pakken.
Stimuleren
Om de milieudoelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluid te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van IenM:
-
• het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om de doelen uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en SWUNG (geluid) tot een succesvolle uitvoering te brengen;
-
• schonere, zuiniger en stillere voertuigen. Door voorlopers in de sector te stimuleren en samen met de decentrale overheden en de sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor stedelijke distributie en voor ontwikkeling van diverse alternatieve voertuigen en brandstoffen een kansrijke omgeving te creëren;
-
• medeoverheden tot uitvoering van maatregelpakketten in het NSL om daarmee de Europese normen voor luchtkwaliteit (voor fijnstof in 2011 en voor NO2in 2015) te halen. Dit is belangrijk voor de gezondheid van burgers en hiermee schept de Minister tevens ruimte voor nieuwe infrastructuur, woningbouw en bedrijvigheid.
Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).
Indicatoren en kengetallen
Algemeen
Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer een monitoringsrapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De monitoring dient om de voortgang van de uitvoering van het NSL te volgen en biedt een basis om het programma waar nodig bij te sturen. De monitoring betreft de ontwikkeling van de luchtkwaliteit en de uitvoering van projecten en maatregelen. Op 30 oktober 2017 is de achtste rapportage aan de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2017–2018, 30 175, nr. 268)
t.g.v. Rijksinfrastructuur | t.g.v. andere infrastructuur | Totaal | |||
---|---|---|---|---|---|
Aantal woningen | Rijkswegen inclusief betreffende A-lijst woningen | Spoorwegen | A-lijst | Overig | |
Totaal | 109.800 | 70.650 | 77.355 | 335.800 | 593.605 |
Uitgevoerd 1980–1990 (schatting) | 40.000 | 7.450 | – | 40.000 | 87.450 |
Uitgevoerd 1990–2011 | 58.302 | 16.238 | 48.650 | 36.721 | 159.911 |
Uitgevoerd 2012 | – | 549 | 3.031 | 1.125 | 4.705 |
Uitgevoerd 2013 | – | 831 | 3.000 | 2.784 | 6.615 |
Uitgevoerd 2014 | 56 | 704 | 3.000 | 397 | 4.157 |
Uitgevoerd 2015 | 22 | 2.311 | 2.000 | 434 | 4.767 |
Uitgevoerd 2016 | 740 | 1.600 | 1.832 | 4.172 | |
Uitgevoerd 2017 | 868 | 200 | 1.253 | 2.321 | |
Planning 2017 | 0 | 1.067 | 200 | 2.739 | 4.006 |
Gepland restant per eind 2017 | 11.420 | 41.227 | 15.874 | 250.832 | 319.353 |
Aangepast restant per eind 2017 | 11.420 | 40.959 | 15.874 | 251.254 | 319.507 |
Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), 20 april 2017 (https://www.bureausaneringverkeerslawaai.nl/)
Toelichting:
De hier gepresenteerde realisatiecijfers voor Rijksinfrastructuur hebben betrekking op de sanering die door Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) onder de Wet geluidhinder wordt afgehandeld. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering zoals die nu door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de (meer recente) Wet milieubeheer. Hierdoor wijken de hier gepresenteerde aantallen af van de aantallen bij beleidsartikel 14, die zijn gebaseerd op sanering onder de Wet milieubeheer.
1990 | 2000 | 2005 | 2010 | 2010 | 2014 | 2020 | 20202 | 2030 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
NEC-richtlijn | Realisatie | Raming | Vastgesteld 8 december 2016 | Raming | Vastgesteld 8 december 2016 | |||||
SO2 | 193 | 73 | 64 | 34 | 50 | 29 | 30 | 46 | 30 | 30 |
NOx | 603 | 419 | 367 | 300 | 260 | 235 | 172 | 202 | 125 | 143 |
NH3 | 372 | 182 | 160 | 140 | 128 | 134 | 127 | 139 | 118 | 126 |
NM VOS3 | 489 | 243 | 180 | 165 | 185 | 143 | 146 | 166 | 149 | 153 |
PM2,5 | 50 | 28 | 21 | 16 | 13 | 10,4 | 13 | 9,6 | 12 |
Bronnen: de informatie over de gerealiseerde emissies is afkomstig uit «Informative Inventory Report 2016» (RIVM Rapport 2015_0210). De geraamde emissies komen uit de «Nationale Energieverkenning 2015» (ECN, PBL, CBS, RVO.nl, Petten, 2015). De ramingen gaan uit van uitvoering van vastgesteld en voorgenomen beleid.
Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast. Zie ook toelichting.
Plafonds voor 2020 en 2030 zijn afgeleid van het akkoord dat op 30 juni 2016 gesloten is en op 8 december 2016 door de Europese Raad is aangenomen, waarin reductiepercentages zijn opgenomen ten opzichte van basisjaar 2005. De voorstellen voor 2020 zijn gelijk aan de waarden in het herziene Gotenburgprotocol, dat binnenkort zal worden geratificeerd.
Toelichting:
In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft aanpassing van de National Emission Ceilings (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren.
Toelichting:
In mei 2012 zijn in Genève de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft aanpassing van het zogenaamde Gothenburg Protocol. Enigszins complicerend is dat er, in tegenstelling tot het bestaande protocol en de National Emission Ceiling (NEC) richtlijn, geen emissieplafonds zijn opgenomen, maar reductiepercentages. Het referentiejaar voor die reducties is 2005 en de doelstellingen betreffen reductiepercentages die in 2020 dienen te zijn gerealiseerd. In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages omgerekend naar vrachten. Naast voorgaande verandering geldt dat aan de bestaande stoffenlijst (NOx, SO2, NH3 en VOS) ook fijnstof PM2,5 is toegevoegd. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast.
1990 | 2000 | 2005 | 2010 | 2014 | 2015 | 2020 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Raming | Raming | |
NOx | 369 | 272 | 236 | 193 | 151 | 143 | 99 | 63 |
SO2 | 21 | 10 | 6 | 1 | 0 | 0 | 0,4 | 0,5 |
PM2,5 | 24 | 15 | 12 | 8 | 5 | 5 | 3 | 2 |
NH3 | 1 | 4 | 5 | 5 | 4 | 4 | 3,8 | 4,1 |
NMVOS2 | 203 | 82 | 52 | 41 | 32 | 30 | 28 | 26 |
Bronnen: Emission of trans boundary pollutants in the Netherlands 1990–2015 Informative Inventory Report 2017 (Jimmink BA, Coenen PWHG, Dellaert SNC, Dröge R, Geilenkirchen GP, Hammingh P, Leekstra AJ, van der Maas CWM, te Molder RAB, Oude Voshaar SV, Peek CJ, van de Sluis SD, Smeets WLM en Wever D; chapter 4, Transport page 49–92). De geraamde emissies NMVOS komen uit de Referentieraming energie en emissies: actualisatie 2012. Energie en emissies in de jaren 2020 en 2030 (Verdonk M en Wetzels W; pagina 66–67, tabel B4.6). De ramingen gaan uit van uitvoering van vastgesteld en voorgenomen beleid. De geraamde emissies NOx, SO2, PM2,5 en NH3 komen uit de Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland, Rapportage 2017 (Velders GJM, Aben JMM, Geilenkirchen GP, Den Hollander HA, Nguyen L, Van der Swaluw E, De Vries WJ en Wichink Kruit RJ; Bijlage 1 Tabellen B1.1 tot en met B1.6). De ramingen gaan uit van uitvoering van vastgesteld en voorgenomen beleid.
Toelichting:
De getallen worden jaarlijks aan de hand van nieuwe inzichten voor emissieregistratie door het Planbureau voor de Leefomgeving in samenwerking met het RIVM, TNO e.d. bepaald, waarna doorrekening plaatsvindt voor de hele reeks. Dit laatste betekent dat daarmee ook realisaties uit voorgaande jaren eventueel worden bijgesteld.
Beleidsconclusies
Jaarlijkse monitoring van de luchtkwaliteit laat zien dat de luchtkwaliteit in Nederland ieder jaar verbetert. De normen worden bijna overal gehaald. Er resteren alleen nog enkele hardnekkige knelpunten in gebieden met intensieve veehouderij (fijnstof) en langs drukke binnenstedelijke wegen (Stikstofdioxide). Bij de aanbieding van de NSL monitoringrapportage is aangekondigd dat het NSL wordt gewijzigd om deze knelpunten aan te pakken en is de Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van de wijziging (Kamerstukken II 2017–2018, 30 175, nr. 268).
De rechtbank Den Haag heeft op 7 september 2017 uitspraak gedaan in het kortgeding in de zaak die Milieudefensie tegen de Staat heeft aangespannen wegens het overschrijden van de luchtkwaliteitsnormen voor NO2 en PM10. Om invulling te geven aan het vonnis is in 2017 gestart met de voorbereidingen het NSL te wijzigen. Het (tussen)vonnis in de bodemprocedure dat door de rechtbank op 27 december 2017 is uitgesproken, heeft niet geleid tot aanvullende eisen voor de Staat.
Verder is in 2017 de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting van het NSL vastgesteld (Kamerstukken II 2017–2018, 30 175, nr. 257).
In 2017 is een verbod ingevoerd op het verwijderen roetfilters en katalysatoren die noodzakelijk zijn om emissies van schadelijke stoffen te beperken. Vanaf mei 2018 zal bij de APK visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van het roetfilter, waarvoor in 2017 de registratie van fijnstofgegevens in het kentekenregister is verbeterd. Verder wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een testmethode om op termijn in het kader van de APK de goede werking van het roetfilter te kunnen controleren. Ook de mogelijkheden voor manipulatie van SCR-katalysatoren bij vrachtwagens zijn samen met stakeholders in kaart gebracht. Tijdens inspecties zijn bij 9 vrachtwagens manipulaties van SCR-katalysatoren ontdekt. De Europese Commissie heeft op 8 november 2017 (later dan aanvankelijk werd verwacht) het voorstel voor nieuwe CO2-normen voor personen- en bestelauto’s gepubliceerd. De Nederlandse inzet is verwoord in het BNC-fiche dat op 13 december 2017 met de Tweede Kamer is besproken.
De uitwerking van maatregelen in het kader van het Meerjarenprogramma Geluidsanering is in 2017 verder uitgewerkt; dit loopt nog door in 2018. Met de Aanvullingswet geluid wordt op wetsniveau de basis voor uitwerking van de nieuwe geluidregels vormgegeven. Deze Aanvullingswet zal in 2018 ter behandeling aan de Kamer worden aangeboden. Daarnaast vindt uitwerking van uitvoeringsregelgeving (Aanvullingsbesluit geluid) plaats.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2017 | 2017 | |||
Verplichtingen | 84.084 | 36.076 | 31.227 | 16.205 | 17 | 32.977 | – 32.960 | 1 | |
Uitgaven | 90.946 | 47.294 | 31.867 | 28.869 | 20.563 | 30.402 | – 9.839 | ||
20.01 | Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder | 90.946 | 47.294 | 31.867 | 28.869 | 20.563 | 30.402 | – 9.839 | |
20.01.01 | Opdrachten | 7.054 | 6.195 | 6.431 | 7.231 | 6.507 | 5.013 | 1.494 | 2 |
– Verkeersemissies | 2.923 | 2.218 | 3.061 | 3.163 | 2.446 | 1.035 | 1.411 | ||
– Geluid- en luchtsanering | 4.131 | 3.977 | 3.370 | 4.068 | 3.725 | 3.978 | – 253 | ||
– Overige opdrachten | 336 | 0 | 336 | ||||||
20.01.02 | Subsidies | 16.819 | 11.661 | 3.544 | 50 | 0 | 1.004 | – 1.004 | 3 |
– Euro 6 en Euro-VI | 16.701 | 11.661 | 3.544 | 0 | 0 | 0 | |||
– Verkeersemissies | 0 | 1.004 | – 1.004 | ||||||
– Overige subsidies | 118 | 50 | |||||||
20.01.03 | Bijdrage aan agentschappen | 2.205 | 1.028 | 2.477 | 2.315 | 1.722 | 1.419 | 303 | |
– waarvan bijdrage aan RWS | 2.205 | 1.028 | 2.477 | 2.315 | 1.722 | 1.419 | 303 | ||
20.01.04 | Bijdrage aan medeoverheden | 63.732 | 27.517 | 18.095 | 18.010 | 11.213 | 22.020 | – 10.807 | 4 |
– NSL | 42.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 385 | – 385 | ||
– Wegverkeerlawaai | 20.080 | 27.385 | 18.074 | 18.010 | 11.213 | 21.635 | – 10.422 | ||
– Overige bijdrage medeoverheden | 1.652 | 132 | 21 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
20.01.07 | Bekostiging | 1.136 | 893 | 1.320 | 1.263 | 1.121 | 946 | 175 | |
Ontvangsten | 337 | 427 | 0 | 236 | 179 | 0 | 179 |
Verplichtingen (ad 1)
Toelichting op de financiële instrumenten
De lagere verplichtingen hebben voornamelijk te maken met het niet publiceren van de subsidie in het kader van de compensatieregeling milieuzonering (€ 3,8 miljoen) en het lager uitvallen van de programmering voor het uitvoeren van de saneringsmaatregelen in het kader van geluidhinder (€ 3,3 miljoen).
20.01 Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder
Zowel op Hoofdstuk XII als op het Infrastructuurfonds vinden uitgaven plaats voor de aanpak van luchtkwaliteit en geluidshinder. Bij de behandeling van het Jaarverslag 2015 op 30 juni 2016 is de motie Van Veldhoven aangenomen (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475, nr. 10). De motie verzoekt de uitgaven voor de aanpak van luchtkwaliteit en geluidshinder beter inzichtelijk te maken. Om de Kamer inzicht te verschaffen in de gerealiseerde uitgaven voor de aanpak van luchtkwaliteit en geluidshinder is onderstaande extracomptabele tabel opgenomen.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdstuk XII | 90.946 | 47.294 | 31.867 | 28.870 | 20.563 | |
Luchtkwaliteit | Artikelonderdeel 20.01 | 65.276 | 15.754 | 10.046 | 7.250 | 5.988 |
Waarvan NSL | 42.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Geluidshinder | Artikelonderdeel 20.01 | 25.670 | 31.540 | 21.821 | 21.620 | 14.575 |
Infrastructuurfonds | 21.693 | 19.746 | 24.387 | 13.098 | 20.842 | |
Luchtkwaliteit | Artikelonderdeel 12.03 | 4.929 | 82 | 334 | 0 | 0 |
Waarvan NSL1 | 4.929 | 82 | 334 | 0 | 0 | |
Geluidshinder | Artikelonderdeel 12.03 | 8.011 | 11.778 | 20.758 | 5.503 | 7.364 |
Artikelonderdeel 13.03 | 8.753 | 7.886 | 3.295 | 7.595 | 13.478 |
20.01.01 Opdrachten (ad 2)
In 2017 zijn opdrachten verstrekt en betalingen op lopende opdrachten gedaan in het kader van zowel beleidsonderbouwend onderzoek als uitvoeringswerkzaamheden op onderstaande beleidsterreinen:
-
• Verkeersemissies (onder andere de steekproefcontrolepropgramma’s door TNO);
-
• Geluid- en luchtsanering (onder andere de opdracht aan BSV (Bureau Sanering Verkeerslawaai) voor de uitvoering van het subsidieprogramma Sanering Wegverkeerslawaai en opdrachten samenhangend met Slimme en Gezonde Stad).
De hogere uitgaven op het opdrachtenbudget van artikelonderdeel 20.01.01 Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder worden veroorzaakt door de opdrachten aan TNO mede naar aanleiding van de dieselfraude.
20.01.02 Subsidies (ad 3)
In het kader van de 1e suppletoire begroting 2017 is het budget met € 1 miljoen verlaagd. Dit komt doordat de compensatieregeling milieuzonering geen doorgang heeft gevonden. De voor deze regeling geserveerde middelen zijn geheralloceerd naar artikel 19 Klimaat ten behoeve van de uitvoeringskosten van de Duurzame Brandstofvisie. In 2017 zijn geen subsidies toegekend.
20.01.03 Bijdrage aan agentschappen
Rijkswaterstaat, Unit Leefomgeving voert in opdracht van het Ministerie IenM werkzaamheden voor de uitvoering van de onderdelen Luchtkwaliteit/Monitoring NSL en Geluid van Infomil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving), alsmede voor het programma Stiller op weg en het Expertisecentrum Milieuzones uit.
De budgetten voor de uitvoering van de bijdragen aan agentschappen waren voor een deel geraamd bij de opdrachtenbudgetten binnen dit artikel. In het kader van de 1e suppletoire begroting 2017 zijn deze toegevoegd aan dit financiële instrument.
20.01.04 Bijdrage aan medeoverheden (ad 4)
NSL
In 2017 zijn geen betalingen in het kader van de NSL gedaan omdat de afrekeningen van de derde en vierde tranches van bijdragen aan de betreffende provincies in 2018 plaatsvinden.
Wegverkeerslawaai
In het kader van de bestrijding van geluidhinder zijn in 2017 bijdragen aan provincies en gemeenten verstrekt voor de kosten van geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai aan woningen. Het gaat hierbij om de uitvoering van Subsidieregeling sanering verkeerslawaai en de Tijdelijke overgangsregeling Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) geluid.
Het verschil tussen de begroting en de realisatie komt door een vertraging waardoor de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van de saneringsmaatregelen in het kader van geluidhinder lager waren dan oorspronkelijk geraamd. Bij minder woningen zijn de saneringsmaatregelen gereed gekomen dan oorspronkelijk was geraamd. Het vrijvallende budget is ingezet voor de uitvoering van de Duurzame Brandstofvisie.
20.01.07 Bekostiging
In 2017 zijn in het kader van de bekostiging van het jaarlijkse programma van milieu gerelateerd onderzoek, bijdragen verstrekt aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).
Het verschil tussen de begroting en de realisatie betreft de bijdrage die bij 1e suppletoire begroting 2017 vanuit artikel 21 Duurzaamheid naar dit financiële instrument is overgeheveld.