Base description which applies to whole site

3.2.12 Beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's

Het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.

Regisseren 

De Minister is verantwoordelijk voor de integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een gezonde en veilige leefomgeving. Deze regisserende rol komt naar voren in:

  • De normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt. De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), bij de ontwikkeling en implementatie van regelgeving op het gebied van chemische stoffen (REACH) en bestrijdingsmiddelen (Biocidenverordening, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden), bij risicovolle bedrijven en bij het transport van gevaarlijke stoffen (water, rail, buisleidingen en weg) zijn voorbeelden waarbij dit in de vorm van wet- en regelgeving gebeurt. Voor deze dossiers geldt dat Nederland een actieve bijdrage levert aan de Europese processen die leiden tot verdere verbetering van deze internationale regels.

  • Waar Europese regels (deels) ontbreken, of waar specifieke omstandigheden in Nederland het stellen van regels voor de veiligheid van de omgeving noodzakelijk maken, wordt in dialoog met stakeholders gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken. Dit is onder meer aan de orde bij de regelgeving rond buisleidingen, risicovolle bedrijven, de emissies van zeer zorgwekkende stoffen en het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Met dat laatste wordt een balans gezocht tussen de belangen van vervoer, ruimte en veiligheid. De voorgenomen verplichting om asbestdaken te saneren is in 2015 aangekondigd en krijgt in 2018/2019 zijn juridische vormgeving. In Nederland vormen asbestdaken de belangrijkste bron van verspreiding van asbestvezels in de leefomgeving.

  • Waar nieuwe technologische ontwikkelingen aanleiding zijn om na te gaan of beleid en regelgeving daarmee nog in de pas lopen, kan het overwegen van nieuw of aanvullend beleid en regulering aan de orde zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de beleidsontwikkeling ten behoeve van de veilige toepassing voor mens en milieu van nieuwe vormen van nanotechnologie en biotechnologie.

  • Het reduceren van de regeldruk wordt onder meer nagestreefd door een betere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze taken worden door 29 Omgevingsdiensten (OD’s) uitgevoerd, waarbij zes OD’s een specialisatie in BRZO12-taken hebben. De Minister heeft hierin een regisserende rol als voorzitter van het bestuurlijk omgevingsberaad (BOB) en als verantwoordelijke voor het VTH-stelsel.

  • Tegengaan van lastendruk is ook een centrale invalshoek bij het transport van gevaarlijke stoffen. Om die reden stelt Nederland in principe geen hogere eisen aan verpakkingen en voer- of vaartuigen dan in de relevante internationale verdragen is vastgelegd, conform de EU-Kaderrichtlijn transport gevaarlijke stoffen.

  • Het verlenen van vergunningen met als doel bescherming van mens en milieu bij activiteiten met GGO’s.

  • Het verlenen van vergunningen voor een beperkt aantal bedrijven met een verhoogd risico voor de externe veiligheid in Caribisch Nederland.

Stimuleren 

Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die risico’s voor een gezonde en veilige leefomgeving vormen om deze risico’s te identificeren en te voorkomen of te beperken. Dit geldt ook voor overheden die, bijvoorbeeld in de ruimtelijke ordening of vergunningverlening, keuzes maken die invloed hebben op een gezonde en veilige leefomgeving. De Minister stimuleert:

  • Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan. Dit geschiedt door inventarisaties van deze risico’s en het stimuleren van de aanpak daarvan, door het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie, het volgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van hormoonverstoring en gecombineerde blootstelling aan stoffen en door het ontwikkelen van beleid ten aanzien van onzekere risico’s. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en andere overheden is daarbij een belangrijk anker, onder andere door openheid te geven ten aanzien van feitelijke risico’s. De Risicokaart (in overleg met het Ministerie van Veiligheid en Justitie ontwikkeld) en de Atlas Leefomgeving zijn hiervan voorbeelden. Op basis van deze informatie kunnen burgers nagaan hoe het is gesteld met de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Het landelijk asbestvolgsysteem voorziet alle ketenpartijen van de nodige informatie. Om de sanering van asbestdaken tijdig op gang te brengen wordt het voorgenomen verbod begeleid door een subsidieregeling die in 2016 is ingegaan. Zoals verwacht is het in totaal beschikbare bedrag van € 75 miljoen in 2019 volledig besteed. In 2016 is een samenwerkingsverband met alle betrokken partijen opgericht om onder meer met behulp van een meerjarig uitvoeringsprogramma de sanering van de asbestdaken te begeleiden. Hiermee moet worden voorkomen dat er een capaciteitsprobleem ontstaat bij de inventarisatie- en verwijderingsbedrijven en dat er een handhavingsprobleem ontstaat na inwerkingtreding van het verbod. Decentrale overheden verkennen momenteel de mogelijkheden voor financieringsconstructies, bijvoorbeeld gekoppeld aan andere verduurzamingsmaatregelen.

  • Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen moedwillige verstoring van onderdelen van de vitale infrastructuur door te bevorderen dat de risico’s op moedwillige verstoring (bijvoorbeeld terroristische aanslagen) worden geïdentificeerd en waar mogelijk beperkt. Het betreft hier onder andere chemische bedrijven en buisleidingen.

  • Een continue verbetering van de omgevingsveiligheid bijvoorbeeld met behulp van het instrument van de Safety Deals.

  • Dat veiligheid en gezondheid van meet af aan in innovaties wordt meegenomen, door via kennisontwikkeling en opleiding dit veiligheidsdenken te ontwikkelen en te integreren. Daardoor kunnen op termijn gezonde en veilige producten en processen tot stand komen, hetgeen tevens bijdraagt aan realiseren van een circulaire economie («Veilig aan de Voorkant», Safe-by-design).

Verder is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten. Op dit terrein worden daarom kwantitatieve kengetallen gehanteerd.

REACH

In het kader van de Europese stoffenregelgeving (REACH) worden stoffen beoordeeld en waar nodig van maatregelen voorzien (geharmoniseerde classificatie en labeling, autorisatie, restrictie). Nederland levert een bijdrage aan dat proces, waarbij de Nederlandse inzet wordt bepaald door de eerder ontwikkelde beleidsprioriteringscriteria en de mate waarin de betreffende stof voor Nederland zorgen oplevert, of hier geproduceerd of gebruikt wordt. Onderstaande tabel geeft aan wat de Nederlandse inbreng in 2019 is geweest bij deze producten van het Europese systeem. Daarbij betreft de Nederlandse bijdrage de door Nederland ingebrachte dossiers en door andere lidstaten ingebrachte dossiers waar Nederland veelal actief input op levert.

Tabel resultaten EU REACH in 2019
  

Geraamd 2019

 

Gerealiseerd 2019

 
  

NL inbreng1

Hele EU

NL inbreng

Hele EU

1

Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven

80

345

126

339

2

Door Nederland uitgevoerde (en beoordeelde ontwerpbesluiten van) stofevaluaties

2 (30)

50

2 (11)

31

3a

Door Nederland gescreende stoffen

Circa 20

n.v.t.

11

n.v.t.

3b

Door Nederland ingediende en (becommentarieerde) RMO-analyses

6

n.v.t.

6

15

4a

Door Nederland ingebrachte en (becommentarieerde) Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen

2 (13)

15

1 (6)

15

4b

Door Nederland gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over clusters van autorisatieverzoeken

0 (40-57)

60

1 (80)

80

5

Door Nederlandse RAC en SEAC leden gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over restrictiedossiers

2 (8-11)

11

2 (10)

10

6

Door Nederlandse ingebrachte en (becommentarieerde) voorstellen voor geharmoniseerde classificatie & labelling

5-10 (36)

70

6 (52)

52

7

Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk

450

n.v.t.

571

n.v.t.

1

De aantallen weergegeven tussen () betreffen door NL beoordeelde/becommentarieerde documenten.

Toelichting

Het beoordelings- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde classificatie en labelling beperkt zich veelal niet tot één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door NL RAC- en SEAC-leden gedragen (co)rapporteurschappen. De aantallen door Nederland beoordeelde ontwerpbesluiten en becommentarieerde dossiers staan steeds tussen haakjes. De RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM.

  • 1. In 2019 zijn meer ontwerpbesluiten beoordeeld dan voorzien binnen het daarvoor vastgestelde budget, ondanks dat de gehanteerde prioriteringscriteria gelijk zijn gebleven.

  • 2. Het aantal stofevaluaties is conform de actielijst CoRAP in 2019 op 31 uitgekomen, waarvan Nederland er twee van heeft gedaan. Alle 11 ontvangen ontwerpbesluiten met betrekking tot stofevaluaties van andere lidstaten zijn beoordeeld.

    • a. Het screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor risicobeheersmaatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie) maakte voorheen nog geen deel van uit van de tabel. In 2019 is een stofgroep bestaande uit 11 stoffen gescreend.

    • b. Van de 15 ontvangen RMO-analyses zijn er zeven geprioriteerd en becommentarieerd. Van RMO-analyses is het aantal onbekend dat er is opgesteld en aan andere lidstaten voorgelegd zal worden.

    • a. De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC dossiers is voor 2019 op twee dossiers geschat. Er is één SVHC dossier opgesteld en ingediend voor GenX, wat qua werklast nog hoger is uitgevallen dan twee gemiddelde SVHC dossiers vanwege de benodigde uitvoerige onderbouwing van de zorg.

    • b. De taken met betrekking tot de autorisatieverzoeken laten zich lastig beschrijven in aantallen. De autorisatieaanvragen betreffen in de regel één tot drie gebruiken die afzonderlijke opinies behoeven. Aanvragen worden veelal geclusterd in groepen van vergelijkbare aanvragen die door dezelfde rapporteurs worden behandeld uit efficiëntieoverwegingen. Naast een SEAC-rapporteurschap is op alle 80 autorisatieverzoeken met betrekking tot zeven Annex XIV stoffen input geleverd.

  • 3. Naast twee SEAC-rapporteurschappen heeft Nederland input geleverd op alle restrictiedossiers. Ook wordt aan een nieuw restrictiedossier gewerkt voor twee aprotische oplosmiddelen (oplosmiddelen die niet in staat zijn om waterstofionen af te staan).

  • 4. Naast dat er zes voorstellen voor geharmoniseerde classificatie en labelling door Nederland zijn ingediend zijn er ook zes rapporteurschappen door NL RAC-leden vervuld en is op alle voorstellen input geleverd.

  • 5. Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk, het totaal aantal vragen is voor 2019 op 571 uitgekomen, beduidend hoger dan verwacht.

Asbestdaken

Het aantal vierkante meters asbestdaken in Nederland is in 2012 ingeschat op 120 miljoen. Het Ministerie van IenW volgt de sanering van de asbestdaken en brengt periodiek in beeld hoeveel daken er zijn gesaneerd. In onderstaande tabel wordt op jaarbasis de stand van zaken in beeld gebracht. Omdat verschillende provincies de asbestdaken in hun gebied in kaart brengen op basis van feitelijke waarnemingen, kan onderstaand overzicht met betrekking tot het resterende aantal vierkante meters in de loop van 2020 mogelijk worden geactualiseerd. Het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) voorziet alle ketenpartijen van de nodige informatie.

Asbestdaken (x mln m2)

Bron: Startmeldingenbestand van de Inspectie SZW (meldingen saneerders bij aanvang sanering), bewerkt door RWS

Besluit externe veiligheid transport (Bevt)

Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet is een milde saneringsregeling gestart. Het aantal knelpunten is in 2014 gereduceerd van 42 naar 34 adressen (bestaande uit 23 woningen), omdat door extra veiligheidsmaatregelen aan de infrastructuur (snelheidsverlaging bij omrijdroute tunnel «de Noord») 8 woningen niet meer binnen de risicozone vallen. Bij brief van 6 juli 2017 is de opdracht uitgebreid met 5 panden (in het kader van Basisnet Spoor), waarvan een bewoonde aanbouw binnen de PR-contour ligt na een bezoek ter plaatse. Per 1 januari 2020 resteren nog 4 woningen waarvoor de regeling nog tot en met 2020 loopt. Daarvan worden er naar verwachting nog 2 aangekocht voordat de regeling afloopt. De stand van zaken in 2019 is als volgt: de verkoop van alle 26 woningen met nieuwe bestemming zal naar verwachting eind 2021 worden afgerond waarmee uitvoering wordt gegeven aan het besluit tot sanering uit 2014 (bron: RWS).

Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s)

In het beleidsverslag 2019 worden, evenals in voorgaande jaren, niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het te bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.

Kengetallen zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen en art. 2.8-verzoeken.

Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen of art. 2.8 verzoeken voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De vigerende GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 in werking getreden. Naast vergunningen en algemene regels, worden ook kennisgevingen gedaan en verzoeken ingevolge art. 2.8 van het Besluit ggo milieubeheer 2013 ingediend ten aanzien van de veiligheidsinschaling van ggo’s.

De realisatie in 2019 luidt als volgt:

2019

Kengetal

Indicator

Ingeperkt gebruik:

  

- Aanvragen Vergunningen1

413

100%

- Kennisgevingen2

53

100%

- Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo

145

100%

Introductie in het milieu, landbouw (inclusief martkaanvragen)

0

100%

Introductie in het milieu, medisch, veterinair

34

100%

Totaal

645

n.v.t.

Bron: RIVM, Bureau Genetisch Gemodificeerde Organismen.

1

Het betreft vergunningaanvragen op niveau II-v en III inclusief wijzigingen op de respectievelijke niveaus.

2

Het betreft kennisgevingen op niveau I en II-k.

Majeure risicobedrijven

Jaarlijks rapporteert IenW aan de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de Brzo-bedrijven. De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de veiligheidssituatie van de Brzo-bedrijven in Nederland. Met deze benadering wordt vanuit verschillende invalshoeken het beeld over de veiligheid bij deze groep bedrijven losgekoppeld van de individuele casuïstiek bij bedrijven. De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven is een monitoringsinstrument voor de departementen (IenW, JenV en SZW) betrokken bij het Brzo. Op 8 juli 2019 (Kamerstukken II 2018–2019, 26 956, nr. 212) is de Staat van de Veiligheid over 2018 aan de Kamer aangeboden. De monitoring is vooralsnog vooral gebaseerd op nalevingcijfers. Om een breder inzicht te kunnen geven in de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven is in 2019 toegezegd de mogelijkheden voor het ontwikkelen van prestatie-indicatoren en het benoemen van parameters die breder dan naleving zijn verder te verkennen.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren in 2019 conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot neerwaartse bijstelling aan het licht gekomen. Onderstaand is per beleidsterrein aangegeven welke activiteiten in 2019 hebben plaatsgevonden.

ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen)

In 2019 is veel inzet gepleegd op het PFAS-dossier. Deze groep van zeer persistente stoffen was met name bekend via emissies («GenX») rond Dordrecht. Dit heeft, dankzij de inzet van Nederland, geresulteerd in de Europese indeling van de GenX-stoffen als Substance of Very High Concern volgens de systematiek van REACH. Dit werkt in Nederland door als ZZS-classificatie, waardoor een bevoegd gezag emissies naar water en lucht volgens het meest strikte regime kan aanpakken. In de EU heeft de Raad (Milieu) zich in 2019 uitgesproken PFAS beperkt te willen zien tot alleen essentiële toepassingen. Nederland heeft in december aangekondigd die handschoen op te pakken. Dat wordt in 2020 concreet vervolgd met de voorbereiding van een Europees «restrictietraject».

Het ZZS-beleid is gericht op het terugdringen van emissies van ZZS in de leefomgeving. Bij emissies naar de lucht en water is dat vormgegeven in een beleid waarbij de emissie worden teruggedrongen door het gebruik van ZZS te vermijden, door de ZZS te vervangen door een minder gevaarlijke stof of door het productieproces aan te passen. Verder geldt voor de emissies minimalisatieverplichting. Via een proces van een 5-jaarlijkse melding van maatregelen die de producenten nemen om gebruiken en emissies van ZZS terug te dringen, wordt een continu proces van verbetering beoogd. De 1e 5-jaarlijkse melding van ZZS-emissies aan bevoegd gezag eindigt op 1 januari 2021, zodat na die datum duidelijkheid is over de omvang van de emissies.

Asbestdaken

Het beleid is er op gericht dat alle asbestdaken in Nederland zo snel en verantwoord mogelijk worden verwijderd. Op 16 oktober 2018 is een wetsvoorstel op basis waarvan een verbod op asbestdaken in de vorm van een Algemene Maatregel van Bestuur mogelijk moet worden gemaakt aangenomen door de Tweede Kamer. Op 4 juni 2019 hebben de leden van de Eerste Kamer dit wetsvoorstel verworpen.

Na het verwerpen van het wetsvoorstel heeft de Minister na bestuurlijk overleg met een aantal provincies, gemeenten, betrokkenen uit de bouw- en asbest sector en andere maatschappelijke partijen ingezet op een pakket niet-wettelijke maatregelen (Kamerstukken II 2019-2020, 25834, nr. 165). De in 2016 ingezette programmatische aanpak asbestdakensanering is in 2019 voortgezet.

In 2019 is mede in het licht van de motie Von Martels en Ziengs (Kamerstukken II 2018-201 34675, nr. 23) met de bovengenoemde partners verkend hoe gekomen kan worden tot een landelijk asbestfonds voor eigenaren van asbestdaken die sanering van het dak niet kunnen financieren (Kamerstukken II, 2019-2020, 25834, nr. 165).

Besluit externe veiligheid transport (Bevt)

Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in 2019 zeven regiobijeenkomsten met belanghebbenden georganiseerd om de knelpunten van het huidige Basisnet in kaart te brengen, zoals aangekondigd in de Kamerbrief bij het Verslag Basisnet 2018 dd 11 juni 2019. De uitkomsten van deze regiobijeenkomsten vormen belangrijke input voor de verschillende structurele oplossingsmogelijkheden om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke plannen te waarborgen. Eén specifieke mogelijke oplossing is een modal shift van het vervoer van gevaarlijke stoffen naar water en buisleidingen. In dat kader is in 2019 een verkenning uitgevoerd naar het realiseren van een modal shift van het vervoer van LPG op de Brabantroute naar vervoer per water en/of naar buisleidingen (MKBA Modal shift Chemelot). De uitkomsten daarvan zijn opgenomen als bijlage bij de eerder genoemde Kamerbrief.

Modernisering Omgevingsveiligheid

Het programma Modernisering Omgevingsveiligheid is in 2019 grotendeels vanuit de Impuls Omgevingsveiligheid middelen gefinancierd. Het programma bestaat uit drie pijlers:

1. Faciliteren van bevoegd gezag bij het berekenen van de aandachtsgebieden van risicovolle activiteiten.

De aandachtsgebieden voor circa 60% van de Seveso bedrijven zijn berekend. Er is een start gemaakt met het berekenen van de aandachtsgebieden van de overige risicovolle activiteiten. In 2019 is voor de communicatie over de aandachtsgebieden en monitoring stand van zaken berekeningen aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van het Register Externe Veiligheidsrisico’s.

2. De zachte landing van het nieuwe MOV-beleid. 

2019 heeft in het teken gestaan van ontwikkeling van instrumenten voor kennisoverdracht. Er zijn twee publieksboekjes gemaakt, er is één animatie beschikbaar gekomen en er zijn kennistafels gehouden. Om gevoel te krijgen hoe de weging van maatregelen binnen een aandachtsgebied werkt is met bevoegd gezag, haar adviseurs en bedrijfsleven in verschillende sessies geoefend. Geconstateerd is dat communicatie over de aandachtsgebieden en de gemaakte keuzes binnen een aandachtsgebied verder uitgewerkt moeten worden. De toolkit risicocommunicatie en de risicomatrix kunnen hierbij ondersteuning bieden. Op diverse bijeenkomsten in het land gaven we presentaties over MOV en aandachtsgebieden. Het Handboek Omgevingsveiligheid krijgt steeds meer invulling.

3. Verankering van externe veiligheid in de Omgevingswet. 

Ook in 2019 is meegeschreven aan de regelgeving die onder de Omgevingswet hangt.

Safetydeals

Onder de subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid zijn sinds in 2017 en 2018 24 Safety Deals gehonoreerd, het overzicht is beschikbaar. 28. In 2019 zijn 9 voorstellen voor Safety Deals ingediend. Een van deze voorstellen is inmiddels gehonoreerd en een is ingetrokken. De overige voorstellen worden in 2020 beoordeeld. Daarmee herhaalt het beeld zich voor het tweede jaar dat de meeste voorstellen pas aan het eind van het jaar worden ingediend. De in totaal gevraagde subsidie voor het gehonoreerde voorstel en de nog te beoordelen voorstellen komt overeen met het budget voor 2019: € 2 miljoen.

Majeure risicobedrijven

Uit de gepresenteerde monitor is gebleken dat er in 2018 1 zwaar ongeval gemeld is aan de EU. Dat is een daling ten opzichte van het jaar daarvoor. De cijfers zijn over de afgelopen jaren zo laag dat er geen statistische conclusies aan kunnen worden verbonden. Het voorkomen van zware ongevallen blijft daarbij een belangrijk beleidsdoel.

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

 

Verplichtingen

30.217

55.234

38.226

43.695

21.788

29.349

‒ 7.561

1

Uitgaven

25.225

34.663

45.430

50.160

30.339

33.802

‒ 3.463

 

22.01 Veiligheid chemische stoffen

11.802

6.742

5.867

7.752

6.773

7.345

‒ 572

 

22.01.01 Opdrachten

3.576

3.976

3.384

3.757

3.820

4.773

‒ 953

 

22.01.02 Subsidies

5.646

1.436

537

1.654

102

235

‒ 133

 

- NANoREG

5.266

1.100

51

1.382

0

0

0

 

- Overige Subsidies

380

336

486

272

102

235

‒ 133

 

22.01.03 Bijdragen aan agentschappen

2.580

1.330

1.946

2.341

2.851

2.337

514

 

- Waarvan bijdrage aan RWS

2.580

1.330

1.946

2.341

2.631

2.237

394

 

- Overige bijdragen

0

0

0

0

220

0

220

 

22.02 Veiligheid biotechnologie

1.516

1.621

2.952

3.285

3.250

2.770

480

 

22.02.01 Opdrachten

1.516

1.621

2.952

3.285

3.250

2.770

480

 

22.03 Veiligheid bedrijven en transport

11.907

26.300

36.611

39.123

20.316

23.687

‒ 3.371

 

22.03.01 Opdrachten

3.422

3.448

3.805

4.996

3.461

4.251

‒ 790

 

- Omgevingsveiligheid

799

868

1.305

0

1.014

1.979

‒ 965

 

- Uitvoering Veiligheid inrichtingen en basisnetten

362

345

0

0

562

470

92

 

- Overige Opdrachten

2.261

2.235

2.500

4.996

1.885

1.802

83

 

22.03.02 Subsidies

3.479

17.173

27.298

29.119

11.115

14.869

‒ 3.754

2

- Asbest

0

15.196

26.347

25.000

8.800

10.783

‒ 1.983

 

- Overige Subsidies

0

1.977

951

4.119

2.315

4.086

‒ 1.771

 

22.03.03 Bijdragen aan agentschappen

4.059

2.629

1.896

2.002

1.933

1.521

412

 

- Waarvan bijdrage aan RWS

4.059

2.629

1.896

2.002

1.933

1.521

412

 

22.03.04 Bijdragen aan medeoverheden

75

60

0

100

0

0

0

 

- Bijdrage programma externe veiligheid

75

60

0

100

0

0

0

 

22.03.09 Inkomensoverdrachten

872

2.990

3.612

2.906

3.707

3.046

661

 

Ontvangsten

11.607

272

726

3.007

1

250

‒ 249

 

Onderstaand wordt op het niveau van verplichtingen en financieel instrument een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. In het kader van de 1e suppletoire en 2e suppletoire begroting 2019 is het verplichtingenbudget verlaagd ter hoogte van circa € 3,5 miljoen ten behoeve van onder andere overhevelingen naar andere departementen. Dit betreft overhevelingen naar o.a. het Ministerie van VWS voor de kosten Gezondheidsraad 2019 en het Ministerie van LNV voor de kosten Ctgb 2019. Daarnaast zijn er diverse kleine overhevelingen naar andere artikelen binnen begrotingshoofdstuk XII in verband met onder meer bijdrage kosten Milieu Centraal en NEN die op artikel 21 worden verantwoord en ter dekking van hogere apparaatskosten bij Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s. Tot slot zijn er verspreid over het gehele artikel 22 ter hoogte van circa € 4 miljoen minder verplichtingen aangegaan dan gepland. Dit had veelal te maken met het feit dat het kasbudget benodigd was om overlopende verplichtingen uit 2018 te betalen, waardoor onvoldoende ruimte over was in het kasbudget om opdrachten en subsidies te verstrekken waarvoor tevens betalingen in 2019 te voorzien zouden zijn geweest.

  • 2. De lagere kasrealisatie op het instrument subsidies houdt verband met:

    • het subsidieplafond van € 75 miljoen voor de subsidieregeling verwijderen asbestdaken dat met de laatste betalingen ter hoogte van € 8,8 miljoen bereikt werd. De resterende middelen (€ 1,9 miljoen) zijn overgeboekt naar 22.03.01 overige opdrachten en vanuit daar voor circa € 1,6 miljoen benut voor herschikking van middelen over de diverse beleidsartikelen.

    • een herschikking van middelen ten behoeve van extra apparaatsuitgaven bij Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s ter hoogte van circa € 0,7 miljoen en minder uitgaven dan begroot voor decirca subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid BRZO sector ter hoogte van circa € 0,6 miljoen.

    • diverse hogeren en lagere uitgaven verklaren het resterend saldo (- € 0,5 miljoen).

22.01 Veiligheid chemische stoffen

22.01.01 Opdrachten

In dit kader zijn in 2019 opdrachten verstrekt aan onder andere de Gezondheidsraad voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van asbest, chemische stoffen en externe veiligheid en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van het werkprogramma. Daarnaast zijn in 2019 opdrachten verstrekt voor het meerjarig onderzoekprogramma elektromagnetische velden (EMV), de uitvoering van EU-regelgeving ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen in relatie tot andere overheden (vergunningverlening), voor de uitvoering van taken op de gebieden «veiligheid en gezondheid» (asbest) en «nieuwe risico’s en security» (nanotechnologie en synthetische biologie).

22.01.02 Subsidies

De subsidies die in 2019 zijn verstrekt hebben betrekking op de bijdrage aan het Platform EMV.

22.01.03 Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor voornamelijk de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het beleidsonderwerp «asbest». Daarbij is inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS).

22.02 Veiligheid biotechnologie

22.02.01 Opdrachten

Ter uitvoering van de wettelijke taak is een jaarlijkse opdracht verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM). Deze opdracht is verstrekt voor het maken van beoordelingen inzake risico’s verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen en het adviseren over maatregelen risicobeheersing en monitoring die bij de uitvoering van werkzaamheden met GGO's kunnen worden toegepast. Daarnaast zijn de uitgaven in het kader van het meerjarige onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid hier verantwoord.

22.03 Veiligheid bedrijven en transport

22.03.01 Opdrachten

Omgevingsveiligheid

Het betreft hier uitgaven in het kader van de Impuls omgevingsveiligheid (IOV 2019–2020) voor de deelprogramma’s Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO), Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie/Kennisinfrastructuur en lokaal externe (omgeving-) veiligheidsbeleid. Door middel van een programmatische aanpak is ingezet op het creëren van een veiligere leefomgeving. Het programma wordt uitgevoerd onder auspiciën van het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOB).

Overige opdrachten

Het betreft hier diverse verstrekte opdrachten voor (wettelijke) taken in het kader van BRZO bedrijven, olieterminals in Caribisch Nederland en vuurwerk, de monitoring van basisnetten (weg, water en spoor), aanpassing regelgeving vervoer gevaarlijke stoffen als gevolg van wijzigingen internationale verdragen, modellenbeheer buisleidingen (Bevb), onderhouden Activiteitenbesluit voor het realiseren vermindering regeldruk bedrijven en de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast zijn in 2019 opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risicoreductie maatregelen alsmede de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken.

22.03.02 Subsidies

Asbest

Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling verwijderen asbestdaken die door de RVO is uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd.

Overige subsidies

Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de RVO zijn uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. De overige subsidies hebben voornamelijk betrekking op de vuurwerkcampagnes, subsidies aan organisaties die een bijdrage leveren aan het samenwerkingsprogramma «verwijderen asbestdaken» en het vervolmaken van het stelsel van Omgevingsdiensten. Daarnaast zijn hier ook als onderdeel van de uitvoeringsagenda BRZO subsidies toegekend onder de noemer «Safety Deals». De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector.

22.03.03 Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de beleidsonderwerpen «kennisoverdracht omgevingsveiligheid» en «vergunningverlening». Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor werkzaamheden van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS in het kader van basisnetten en vervoer gevaarlijke stoffen. Deze worden hier verantwoord.

22.03.09 Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

Extracomptabele verwijzing naar artikel 18.06 Externe veiligheid (x € 1.000)
   
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 18.06 Externe veiligheid van het Infrastructuurfonds

39

 

Andere ontvangsten van artikel 18.06 Externe veiligheid

0

 

Totale uitgaven op artikel 18.06 Externe veiligheid

39

Waarvan

  

18.06

Externe veiligheid

39

Licence