Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.
Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De Ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).
In het Regeeraakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af systematiek. Voor de Jeugdwet gaat het om de integratie-uitkering Sociaal domein, deel jeugdhulp, met uitzondering van voogdij/18+.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
• Gezond en veilig opgroeien van jongeren in Nederland.
• Jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter maken voor de cliënt.
• Kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren.
• Kindermishandeling stoppen en duurzaam oplossen en eerder en beter in beeld krijgen.
• Verbetering van de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk.
• Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en beleidsimplementatie en zorgvernieuwing.
Financieren:
• Financieren van de gemeenten via het gemeentefonds om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te maken.
• Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten.
Regisseren:
• Het wettelijk kader (Jeugdwet) bevat regels voor de inrichting van het systeem onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie.
• Bestuurlijk overleg met de relevante actoren in het jeugdstelsel gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel.
• De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp.
• Monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.
Jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter
Rijk, gemeenten, jeugdhulpaanbieders, cliëntenorganisaties en beroepsorganisaties werken langs zes actielijnen samen om de jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter te maken: betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen (waaronder de effectiviteit van lokale teams), kinderen zo veel mogelijk thuis laten opgroeien, alle kinderen de kans bieden zich optimaal te ontwikkelen, kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden, jeugdigen beter beschermen als hun ontwikkeling gevaar loopt en investeren in vakmanschap van jeugdprofessionals. Met de voortgangsrapportages van 7 juni (Kamerstukken II 2018/2019, 34880, nr. 15) en 7 november (Kamerstukken II 2019/2020, 34880, nr. 16) is de Kamer over de uitvoering van het programma Zorg voor de Jeugd geïnformeerd.
Naar aanleiding van een breed onderzoek naar de gemeentelijke uitgaven voor jeugdhulp heeft het kabinet in het voorjaar van 2019 € 1 miljard extra uitgetrokken voor de uitvoering van de Jeugdwet (Kamerstukken II 2018/2019, 31839, nr. 657). Rijk en VNG hebben bij die gelegenheid afgesproken samen verder te kijken hoe de organisatie van de jeugdhulp verbeterd kan worden. De Kamer is vervolgens bij brief van 7 november 2019 geïnformeerd over onder andere de volgende kabinetsvoorstellen (Kamerstukken II 2018/2019, 31839, nr. 699):
1. jeugdregio’s versterken door duidelijkheid te scheppen over de inrichting en taken van jeugdregio’s;
2. regelen op welk niveau (lokaal, regionaal, bovenregionaal) welke vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering worden georganiseerd;
3. meer eenheid scheppen in de toegang tot jeugdhulp, zodat voor gezinnen en professionals helder is wat van de gemeentelijke toegang/lokale teams mag worden verwacht;
4. onderzoeken hoe de jeugdhulpplicht beter is af te bakenen.
De Kamer is in maart 2020 geïnformeerd over de uitwerking van de voorstellen.
Samen met de partners van het programma Zorg voor de Jeugd zijn in 2019 belangrijke stappen gezet. Belangrijke adviezen zijn opgeleverd en opgevolgd o.a. advies Peeters over onderwijs/zorg en KPMG-rapport over vijf basisfuncties voor lokale teams. Ook actieplannen in de pleegzorg, gezinshuizen en best passende hulp voor kwetsbare jongeren en pilots zijn gestart. Ook zijn er organisaties ingericht zoals de Jeugdautoriteit en het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ). Het Rijk heeft € 5 miljoen extra beschikbaar gesteld voor zorg en ondersteuning op school voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking en structureel (€ 11,4 miljoen) beschikbaar gesteld aan gemeenten als tegemoetkoming voor jongeren die na hun 18de verjaardag in gezinshuizen blijven wonen (Kamerstukken II 2018/2019, 34880, nr. 16). De jeugdhulpcijfers van het CBS laten zien dat er meer kinderen in beeld zijn dan voorheen, maar dat er minder uithuisplaatsingen zijn, minder kinderen die zijn aangewezen op zware residentiële zorg en meer kinderen die in een gezinssetting worden opgevangen (CBS Beleidsinformatie Jeugd 2016-2018).
Het OZJ is ingericht om bij te dragen aan een lerend jeugdhulpstelsel. Zo zijn in alle 42 regio’s expertteams actief die lerende weg steeds meer casuïstiek oplossen, weten jeugd-ggz en lokale teams elkaar steeds beter te vinden (zoals in Utrecht, Amsterdam en Brunssum), blijkt de inzet van praktijkondersteuners goed te werken (o.a. in Kennemerland, Haarlem, Apeldoorn en Steenwijkerland) en werken onderwijs en zorg steeds beter samen (o.a. Onderwijs Jeugdhulp Arrangementen in Enschede en Zeeland). Daarnaast hebben tien regio’s een leergang contracteren gevolgd, zijn honderden complexe casussen opgelost en vele jeugdregio’s geholpen met hun ondersteuningsvraag. Dit is opgenomen in de voortgangsrapportage.
Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
Langs drie lijnen werken gemeenten, rijk, zorg- en hulpaanbieders en Veilig Thuis samen om huiselijk geweld en kindermishandeling te bestrijden in het programma Geweld hoort nergens thuis: 1. kindermishandeling en huiselijk geweld eerder en beter in beeld krijgen, 2. geweld stoppen en duurzaam oplossen en 3. aandacht voor specifieke groepen. De Tweede Kamer is in juli en december geïnformeerd over de voortgang van de aanpak. In de voortgangsrapportage van december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28345, nr. 226) is tevens een eerste versie van de impactmonitor Geweld hoort nergens thuis gepubliceerd met voor het eerst de landelijke cijfers over Veilig Thuis. Conclusies zijn op basis van deze eerste cijfers nog niet te trekken.
In 2019 zijn een aantal belangrijke stappen gezet om te komen tot een regionale aanpak. Zo zijn in elke regio projectleiders aangesteld en aan het werk gegaan. Alle 28 regio’s hebben in 2019 een aanpak ontwikkeld. De regio’s worden op verschillende manieren ondersteund om de samenwerking tussen relevante partijen te organiseren zodat kindermishandeling en huiselijk geweld eerder en beter in beeld komt en geweld stopt en duurzaam opgelost wordt. Zo is in november 2019 door de relevante commissies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het Kwaliteitskader Werken aan Veiligheid voor lokale teams en gemeenten vastgesteld. Met dit kader kunnen lokale teams hun rol bij onveilige gezinssituaties beter vormgeven als ook de samenwerking met bijvoorbeeld Veilig Thuis. Ook zijn in 2019 regionale projecten financieel ondersteund bijvoorbeeld voor projecten die tot doel hebben om traumascreening en –behandeling te verbeteren, specialistische multidisciplinaire aanpak vorm te geven voor gezinnen met complexe problematiek, de lokale teams te versterken of te investeren in integrale sturing.
Daarnaast is op 1 januari 2019 de verbeterde meldcode ingevoerd. De zogenoemde Meldcode tour is gestart, die als doel heeft de invoering van de verbeterde meldcode bij professionals onder de aandacht te brengen. De regio’s geven aan dat het aantal meldingen en adviesvragen bij Veilig Thuis in 2019 is toegenomen. Voor omstanders is een publiekscampagne ontwikkeld die erop gericht is handelingsverlegenheid te doorbreken.
De Veilig Thuis-organisaties zijn met ingang van 1 januari 2019 gestart met een nieuwe werkwijze. Met het Meerjarenprogramma Veilig Thuis ondersteunt het ministerie deze ontwikkeling. Tot slot is in 2019 het onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis gestart voor onderzoek op het gebied van verbeteren traumazorg, samenwerking rond casuïstiek, (vroeg)signalering en professionele norm.
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |
Verplichtingen | 117.035 | 120.533 | 103.759 | 118.463 | 110.659 | 101.104 | 9.555 |
Uitgaven | 110.429 | 97.631 | 110.227 | 117.753 | 90.989 | 101.104 | ‒ 10.115 |
3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel | 110.429 | 97.631 | 110.227 | 117.753 | 90.989 | 101.104 | ‒ 10.115 |
Subsidies | 103.067 | 94.852 | 106.174 | 101.922 | 84.840 | 90.542 | ‒ 5.702 |
Schippersinternaten | 20.076 | 18.403 | 17.749 | 17.433 | 16.937 | 17.824 | ‒ 887 |
Kennis en beleidsinformatie | 6.437 | 7.697 | 8.335 | 8.560 | 12.531 | 6.656 | 5.875 |
Kindermishandeling | 676 | 1.678 | 986 | 1.921 | 7.702 | 18.385 | ‒ 10.683 |
Transitie jeugd | 16.582 | 42.301 | 48.134 | 51.026 | 5.991 | 0 | 5.991 |
Zorg voor jeugd | 0 | 0 | 0 | 166 | 39.121 | 47.677 | ‒ 8.556 |
Overig | 59.296 | 24.773 | 30.970 | 22.816 | 2.558 | 0 | 2.558 |
Opdrachten | 3.522 | 1.926 | 2.721 | 14.535 | 4.849 | 9.048 | ‒ 4.199 |
Kennis en beleidsinformatie | 698 | 627 | 1.590 | 1.157 | 1.382 | 1.621 | ‒ 239 |
Kindermishandeling | 421 | 248 | 76 | 10.888 | 1.513 | 458 | 1.055 |
Zorg voor jeugd | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.954 | 6.969 | ‒ 5.015 |
Overig | 2.403 | 1.051 | 1.055 | 2.490 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 1.209 | 853 | 1.332 | 1.296 | 1.300 | 1.302 | ‒ 2 |
Overig | 1.209 | 853 | 1.332 | 1.296 | 1.300 | 1.302 | ‒ 2 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 2.631 | 0 | 0 | 0 | 0 | 212 | ‒ 212 |
Overig | 2.631 | 0 | 0 | 0 | 0 | 212 | ‒ 212 |
Ontvangsten | 11.647 | 42.192 | 10.399 | 7.190 | 4.650 | 4.508 | 142 |
Laagdrempelige ondersteuning opvoeden en opgroeien | 0 | 1.500 | 0 | 0 | 157 | 4.423 | ‒ 4.266 |
Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel | 8.099 | 38.964 | 9.842 | 6.903 | 4.493 | 0 | 4.493 |
Noodzakelijke en passende zorg | 3.548 | 1.728 | 557 | 287 | 0 | 85 | ‒ 85 |
Uitgaven
3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel
Subsidies
Kennis en beleidsinformatie
De middelen voor de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut waren in de begroting opgenomen op het instrument Subsidies Zorg voor de Jeugd. De middelen zijn overgeboekt naar subsidies Kennis en beleidsinformatie waar deze horen te staan. Ook is het budget verhoogd, in totaal gaat om € 6 miljoen voor 2019.
Kindermishandeling
Vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis is € 3,6 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds voor het aanstellen van regionale projectleiders en het uitvoeren van de regionale pilots multidisciplinaire centra kindermishandeling. Voor het onderzoeksprogramma waren de eerste inzichten uit de regio’s nodig om het onderzoek goed aan te laten sluiten op de praktijk. Dit heeft ertoe geleid dat het onderzoeksprogramma en de impactmeting Geweld hoort nergens thuis, pas later in 2019 is gestart dan voorzien en ook langer door zal gaan. Van de gereserveerde € 2,5 miljoen is circa € 1,9 miljoen hierdoor niet tot besteding gekomen in 2019. Voor de financiering van lopende subsidies voor jeugdhulp en participatie is circa € 2,5 miljoen overgeboekt in het kader van programma zorg voor de jeugd. Deze realisaties zijn terug te vinden onder overige subsidies. Verder is een deel van het budget overgeboekt van subsidies naar het budget voor opdrachten in het kader van Kindermishandeling.
Transitie Jeugd
In de eerste suppletoire begroting is het budget aangevuld met € 43,6 miljoen, ter dekking van de subsidieaanvragen die eind 2018 zijn ingediend op basis van de subsidieregeling bijzondere transitiekosten Jeugdwet. De toegekende middelen op het instrument Transitie Jeugd, zijn deels gebruikt om de ingediende subsidieaanvragen te bekostigen. Met de tweede suppletoire begroting, is reeds aangekondigd een resterend budget van € 33,5 miljoen per kasschuif naar 2020 over te hevelen. De resterende onderuitputting op het budget Transitie Jeugd van circa € 4 miljoen, wordt veroorzaakt door subsidies die uiteindelijk niet of voor een lager bedrag zijn verleend of omdat de liquiditeitsproblematiek was opgelost.
Zorg voor jeugd
Vanuit het instrument subsidies Zorg voor de jeugd is € 6 miljoen overgeboekt naar het instrument subsidies Kennis en beleidsinformatie voor het bekostigen van de ophoging van de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut. Verder is circa € 0,4 miljoen gebruikt ter financiering van de bijdrage Jeugd agenda persoonsgebondenbudget van het programma pgb, € 0,5 miljoen gebruikt ter financiering van de inhuur voor de jeugdautoriteit en € 0,2 miljoen gebruikt ter financiering van de Regionale kenniswerkplaatsen Jeugd. De onderuitputting van de overige middelen zijn te wijten aan verschuiving van de uitvoering van subsidieactiviteiten voor het programma Zorg voor de Jeugd, naar 2020.
Overig
In het kader van lopende subsidies voor jeugdhulp en participatie is circa € 2,5 miljoen verleend in het kader van het programma Zorg voor de Jeugd. De middelen hiervoor zijn overgeboekt vanuit het instrument subsidies kindermishandeling.
Opdrachten
Zorg voor jeugd
Voor de bekostiging van de vaststellingsovereenkomst van een jeugdinstelling, zijn middelen overgeboekt naar het materieel budget. De rest van de onderuitputting wordt veroorzaakt door diverse kleine mutaties en door voornemens die niet geheel tot besteding zijn gekomen.
Ontvangsten
Binnen het artikel 5 Jeugd zijn ontvangsten ontvangen deze zijn verantwoord op het budget een effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel, omdat deze post ook in de volgende begrotingen en jaarrekeningen wordt gebruikt.