Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.
Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.
De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde 13 doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten, en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergt een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:
• Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.
• Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).
• Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.
• De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.
• Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.
• Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
• De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.
• Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.
Regisseren
• Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de minister van Defensie, de minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Justitie & Veiligheid.
• De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.
• In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.
Financieren
• Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.
• Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.
• Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.
• Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de minister van Defensie, de minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
• Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.
• Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.
• Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.
• Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
• Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.
• Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.
COVID-19 heeft de uitvoer van beide NFRP programma’s gedurende een aanzienlijk deel van 2020 bemoeilijkt. Niettemin is het merendeel van de programmaonderdelen conform planning uitgevoerd en bleef de continuïteit gewaarborgd. Waar dit niet mogelijk was is in goed overleg met uitvoerende partijen aanvullende tijd geboden voor zorgvuldige implementatie. Waardevolle inzichten m.b.t. het op alternatieve (veelal digitale) wijze organiseren van activiteiten worden meegenomen voor de toekomst.
Zodoende is een duurzame bijdrage geleverd aan het vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring van landen rond Europa. De evaluatie van het NFRP politieke partijen programma heeft in 2020 plaatsgevonden. Een Kabinetsappreciatie zal in het voorjaar per brief met de Tweede Kamer gedeeld worden.
Het ministerie heeft nader onderzoek gedaan naar aanleiding van Kamervragen over een krantenartikel op basis van een WOB-verzoek, over de monitoring van de overgedragen gevangenen tijdens de Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006-2010. Uit nader onderzoek kwamen een aantal geleerde lessen naar voren die ook aan de Kamer zijn gerapporteerd. Deze lessen hebben specifiek betrekking op situaties waarbij Nederland afspraken maakt met lokale autoriteiten over de overdracht en monitoring van door Nederland gemaakte gevangenen.
Voor toekomstige missies, waar mogelijk gevangenen worden overgedragen aan de lokale autoriteiten, zullen de geleerde lessen worden meegenomen in het beleid.
Systematiek monitoring- en evaluatie militaire bijdragen
Aan de moties Bosman en Kerstens/Van Ojik over het betrekken van onafhankelijke partijen bij evaluaties van Nederlandse militaire bijdragen die vallen onder artikel 100 van de Grondwet is opvolging gegeven middels aanpassingen in de monitoring- en evaluatiesystematiek voor artikel 100-missies (Kamerstuk 27925, nr. AB). Zo is het onderscheid tussen ‘monitoring’ en ‘evaluatie’ bij artikel-100 missies verduidelijkt en wordt ‘monitoring en evaluatie’ voortaan als standaard aandachtspunt in artikel 100-brieven opgenomen. Verder is het uitgangspunt voor tussentijdse evaluaties voortaan dat deze door een onafhankelijke partij worden uitgevoerd mits uit de toetsing aan het daarvoor opgestelde wegingskader geen beperkingen naar voren komen. Eindevaluaties van artikel 100-missies worden in de toekomst standaard volledig door een onafhankelijke partij uitgevoerd en komen de Kamer tegelijk met een beleidsreactie van het kabinet toe, conform de praktijk bij eerdere onafhankelijke evaluaties. Ten aanzien van post-missie beoordelingen blijft de in 2012 aan de Kamer gecommuniceerde praktijk gelden en wordt per missie beoordeeld of een PMB wenselijk is.
Relatie met Suriname
De samenwerking met Suriname is geïntensiveerd sinds het aantreden van de regering Santokhi medio juli 2020. Zo hebben beide landen weer ambassadeurs benoemd. Nederland en Suriname streven een gelijkwaardige en brede relatie na die recht doet aan de bijzondere band. De visie van het Kabinet op de nieuwe relatie is weergegeven in de Kamerbrief van 2 oktober 2020.
In de hernieuwde samenwerking zal technische samenwerking een belangrijke rol innemen. BZ zet hiervoor een meerjarig programma op om dit te faciliteren en financieren, met een focus op versterking van de rechtstaat en goed bestuur en duurzame economische groei. Ook zal via dit programma Suriname worden ondersteund om aan de voorwaarden voor visumliberalisatie te voldoen.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Vastgestelde begroting 2020 | Verschil 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 294 824 | 219 236 | 233 786 | 240 018 | 229 165 | 267 433 | ‒ 38 268 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 318 845 | 253 968 | 238 286 | 247 238 | 233 297 | 280 326 | ‒ 47 029 | |
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | 16 919 | 17 493 | 12 038 | 12 767 | 16 458 | 12 545 | 3 913 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma ondersteuning buitenlands beleid | 1 721 | 1 671 | 1 150 | 1 176 | ||||
Atlantische Commissie | 500 | 500 | 500 | 475 | 555 | 500 | 55 | |
Veiligheidsfonds | 118 | 0 | 0 | |||||
Opdrachten | ||||||||
Programma ondersteuning buitenlands beleid | 435 | 0 | 110 | |||||
Veiligheidsfonds | 82 | 0 | 0 | |||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
NAVO | 11 725 | 11 645 | 7 628 | 7 512 | 8 031 | 7 200 | 831 | |
WEU | 522 | 616 | 609 | 612 | 653 | 565 | 88 | |
Programma ondersteuning buitenlands beleid | 1 374 | 372 | 851 | 697 | 5 620 | 2 700 | 2 920 | |
Veiligheidsfonds | 1 077 | 1 099 | 1 300 | 2 185 | 1 599 | 1 580 | 19 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Programma ondersteuning buitenlands beleid | 31 | |||||||
Veiligheidsfonds | 924 | 0 | 0 | |||||
2.2 | Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | 7 694 | 8 477 | 17 150 | 13 209 | 15 430 | 13 251 | 2 179 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Anti-terrorisme instituut | 425 | 313 | 444 | 1 499 | 484 | 451 | 33 | |
Contra-terrorisme | 5 751 | 5 550 | 5 406 | 3 615 | 7 073 | 7 420 | ‒ 347 | |
Cyber security | 1 832 | 1 459 | 2 143 | 2 800 | ‒ 657 | |||
Opdrachten | ||||||||
Global Forum on Cyber Expertise | 297 | 229 | 231 | 498 | 1 803 | 0 | 1 803 | |
Contra-terrorisme | 924 | 1 080 | 0 | 519 | 500 | 19 | ||
Cyber security | 440 | |||||||
Overige | 0 | 0 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Contra-terrorisme | 1 220 | 1 461 | 7 068 | 3 799 | 2 872 | 880 | 1 992 | |
Cyber security | 1 089 | 1 899 | 536 | 1 200 | ‒ 664 | |||
2.3 | Wapenbeheersing | 12 343 | 10 176 | 9 749 | 11 787 | 7 670 | 10 873 | ‒ 3 203 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties | 106 | 396 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
IAEA | 5 811 | 7 144 | 6 551 | 6 508 | 6 220 | 7 317 | ‒ 1 097 | |
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties | 4 897 | 1 514 | 1 392 | 3 318 | 1 450 | 1 636 | ‒ 186 | |
CTBTO | 1 635 | 1 518 | 1 700 | 1 565 | 0 | 1 920 | ‒ 1 920 | |
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | 259 698 | 192 645 | 172 089 | 182 594 | 167 539 | 213 835 | ‒ 46 296 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Nederland Helsinki Comité | 28 | 28 | 28 | 28 | 28 | 28 | 0 | |
Stabiliteitsfonds | 11 318 | 25 000 | ‒ 13 682 | |||||
Training buitenlandse diplomaten | 1 050 | 2 500 | 2 500 | 2 250 | 2 500 | 2 500 | 0 | |
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) | 36 771 | 27 470 | 22 965 | 15 847 | ||||
Regionale stabiliteit | 200 | 0 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) | 15 139 | 2 839 | 2 620 | |||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
OVSE | 5 625 | 5 552 | 5 376 | 5 436 | 5 607 | 6 000 | ‒ 393 | |
Stabiliteitsfonds | 67 737 | 61 900 | 5 837 | |||||
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties | 137 282 | 85 819 | 80 479 | 95 238 | 80 349 | 98 349 | ‒ 18 000 | |
Overige | 0 | 58 | ‒ 58 | |||||
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) | 77 964 | 55 094 | 50 257 | 58 460 | ||||
Training buitenlandse diplomaten | ||||||||
Inzet hoog-risico posten | ||||||||
Regionale stabiliteit | 5 093 | 1 936 | ||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Inzet hoog-risico posten | 20 000 | ‒ 20 000 | ||||||
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) | 979 | 1 043 | 2 352 | 779 | ||||
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | 22 191 | 25 177 | 27 260 | 26 881 | 26 200 | 29 822 | ‒ 3 622 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» | 11 236 | 11 882 | 5 015 | 4 953 | 11 356 | 11 822 | ‒ 466 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» | 3 176 | 3 992 | 7 536 | 0 | 7 536 | |||
Opdrachten | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» | 1 008 | 0 | 1 008 | |||||
Bijdragen aan agentschappen | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» | ||||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» | 7 598 | 7 197 | ||||||
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» | 10 984 | 13 295 | 11 471 | 10 739 | 6 300 | 18 000 | ‒ 11 700 | |
Ontvangsten | 2 760 | 0 | 3 226 | 227 | 0 | 1 242 | ‒ 1 242 | |
2.10 | Doorberekening Defensie diversen | 182 | 0 | 212 | 227 | 0 | 242 | ‒ 242 |
2.40 | Restituties programma's | 2 578 | 0 | 3 014 | 0 | 0 | 1 000 | ‒ 1 000 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget is lager dan de vastgestelde begroting 2020. In de eerste suppletoire begroting is een stijging van het verplichtingenbudget zichtbaar.
Hierna hebben er een aantal verschuivingen plaats gevonden op het verplichtingenbudget waardoor deze per saldo is afgenomen. De verplichtingen namen af doordat de Nederlandse contributie aan de VN voor crisisbeheersingsoperaties lager uitviel dan begroot, als gevolg van lagere kosten (zoals ook toegelicht bij de uitgaven). De verplichtingen binnen het Stabiliteitsfonds namen af vanwege een decommitering van een deel van de bijdrage aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA).
Uitgaven
Artikel 2.1
De stijging van de uitgaven binnen het subartikel goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid is toegelicht in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting, waarin het verschil in budget voor Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid is verduidelijkt.
Artikel 2.2
Het budget voor de bestrijding van internationale criminaliteit en terrorisme stijgt ten opzichte van de vastgestelde begroting. Deze stijging is in de eerste suppletoire begroting toegelicht, er schoven toen niet bestede middelen voor contra-terrorisme door. Daarnaast is het budget voor cyber gestegen voor een bijdrage aan het Global Forum on Cyber Expertise, toegelicht in de tweede suppletoire begroting.
Artikel 2.3
De realisatie binnen subartikel Wapenbeheersig valt lager uit dan begroot. Deze daling is met name het gevolg van een late afroep van de betaling van de contributie aan CTBTO (Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization). Deze schuift door naar 2021.
Artikel 2.4
De realisatie voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is EUR 46 miljoen lager dan begroot. Een deel is toegelicht in de eerste suppletoire begroting, namelijk een bijdrage aan de versterking van het postennet en een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risico posten.
Tijdens de tweede suppletoire begroting is een verdere daling toegelicht, namelijke een lagere Nederlandse bijdrage aan de VN voor crissibeheersoperaties, vertraagde activiteiten binnen het Stabiliteitsfonds en een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van hoog-risico posten.
Artikel 2.5
De realisatie voor het subartikel bevordering van transitie in prioritaire gebieden is EUR 3,6 miljoen lager dan begroot. Tijdens de tweede suppletoire begroting is dit al deels toegelicht. Vanwege COVID-19 konden minder projecten worden gerealiseerd, waardoor de realisatie lager uitviel.