Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website www.onderwijsincijfers.nl
In 2020 hebben geen grote beleidswijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot de studiefinanciering, met uitzondering van de maatregelen die genomen zijn in verband met de coronapandemie. Zo hebben studenten die in de zomermaanden juni, juli, augustus of september 2020 geen recht meer hadden op een basisbeurs (mbo) of aanvullende beurs (mbo en ho), een tegemoetkoming ontvangen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Daarnaast is de maximale termijn van het studentenreisproduct met 3 maanden verlengd voor ho-studenten die hierop recht hadden in maart 2020 en is een aantal coulance maatregelen opgesteld, om bijvoorbeeld studenten en oud-studenten met studieschulden en acute financiële problemen tegemoet te komen.
Daarnaast is in 2020 de beleidsdoorlichting van artikel 11 Studiefinanciering gepubliceerd, die tevens diende als eerste evaluatie van het sociaal leenstelsel. Hieruit komt naar voren dat het studiefinancieringsstelsel ervoor zorgt dat de beroepsopleidende leerweg van het mbo (mbo bol) en het ho financieel toegankelijk zijn voor studenten. Ook is geconcludeerd dat de doorstroom naar het ho en de keuzes die studenten maken nauwelijks zijn beïnvloed door de invoering van het leenstelsel. Aandachtspunten die naar voren kwamen in de beleidsdoorlichting zijn de doorstroom van mbo naar hbo, de relatief grote ouderbijdrage van studenten uit middeninkomens en het leengedrag van studenten in combinatie met de hoogte van de studieschuld.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | ||
Verplichtingen | 5.828.062 | 4.563.829 | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.221.098 | ‒ 49.878 | |
Uitgaven | 5.828.062 | 4.563.829 | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.221.098 | ‒ 49.878 | |
Inkomensoverdracht | 3.202.292 | 1.964.912 | 3.595.627 | 2.651.162 | 2.328.241 | 2.137.924 | 190.317 | |
Basisbeurs gift ( R) | 1.075.460 | 1.108.885 | 1.210.960 | 1.099.286 | 865.335 | 840.285 | 25.050 | |
Aanvullende beurs gift ( R) | 585.282 | 608.481 | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 674.557 | 18.065 | |
Reisvoorziening gift ( R) | 1.420.507 | ‒ 41.301 | 1.631.598 | 790.046 | 666.540 | 542.961 | 123.579 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.320 | 3.491 | 3.210 | 3.340 | 2.852 | 3.210 | ‒ 358 | |
Overige uitgaven ( R) | 117.723 | 285.356 | 77.750 | 93.059 | 100.892 | 76.911 | 23.981 | |
Leningen | 2.500.515 | 2.466.346 | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.965.119 | ‒ 247.298 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 61.338 | ‒ 367.482 | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 608.035 | ‒ 14.545 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 172.479 | 168.752 | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 115.192 | 7.186 | |
Reisvoorziening (NR) | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 98.339 | 63.005 | |||
Rentedragende lening (NR) | 2.238.174 | 2.608.440 | 2.459.989 | 2.587.047 | 2.645.105 | 2.924.417 | ‒ 279.312 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 262.036 | 322.007 | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 353.529 | ‒ 50.115 | |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 0 | 3.881 | 20.191 | 27.108 | 29.551 | 45.000 | ‒ 15.449 | |
Overige uitgaven (NR) | ‒ 110.836 | ‒ 269.252 | 112.950 | 37.395 | 78.609 | 36.677 | 41.932 | |
Bijdrage aan agentschappen | 125.255 | 132.571 | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 118.055 | 7.103 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) | 125.255 | 132.571 | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 118.055 | 7.103 | |
Ontvangsten | 795.034 | 826.628 | 846.307 | 914.341 | 1.051.508 | 936.149 | 115.359 | |
Ontvangsten ( R) | 211.071 | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 139.535 | ‒ 42.149 | |
Ontvangen rente ( R) | 126.288 | 105.783 | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 89.518 | ‒ 26.176 | |
Overige ontvangsten ( R) | 84.783 | 94.882 | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 50.017 | ‒ 16.193 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 0 | 220 | |||||
Ontvangsten (NR) | 583.963 | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 796.614 | 157.508 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 583.963 | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 796.614 | 157.508 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Relevante uitgaven: | 3.327.547 | 2.097.483 | 3.711.550 | 2.773.532 | 2.453.399 | 2.255.979 | 197.420 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.500.515 | 2.466.346 | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.965.119 | ‒ 247.298 |
Relevante ontvangsten: | 211.071 | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 139.535 | ‒ 42.149 |
Niet-relevante ontvangsten: | 583.963 | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 796.614 | 157.508 |
In tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid is vanaf de begroting van 2020 gekozen voor een verhelderende indeling tussen de instrumenten inkomensoverdracht en leningen. In totaal zijn er vier wijzigingen ten opzichte van de eerdere begrotingen. Ten eerste zijn de niet-relevante posten die onder het instrument inkomensoverdracht stonden overgeheveld naar het instrument leningen. Het betreft hier de posten Basisbeurs prestatiebeurs (NR), Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR), Reisvoorziening prestatiebeurs (NR) en Overige uitgaven niet-relevant (NR). De prestatiebeurzen worden in eerste instantie als lening toegekend aan de student en worden omgezet in een gift bij het behalen van een diploma binnen tien jaar. Het boeken van de niet-relevante posten onder het instrument leningen sluit beter aan op de wijze waarop de prestatiebeurzen aan de studenten worden toegekend. De onderliggende tabellen die een verdere uitsplitsing geven op deze posten worden voortaan ook toegelicht onder het kopje Leningen.
Ten tweede worden alle relevante uitgaven aan de reisvoorziening gift nu onder hetzelfde budget geboekt. Voorheen waren deze uitgaven apart uitgesplitst naar Reisvoorziening gift (R), Bijdrage studerenden aan OV-contract (R) en Kosten contract OV-bedrijven. De reisvoorziening wordt nu op vergelijkbare manier weergegeven als de basisbeurs en de aanvullende beurs. De uitsplitsing naar deze drie posten is in de onderliggende tabellen weergegeven.
In de derde plaats is de post Rentedragende lening (NR) verder uitgesplitst naar de posten Rentedragende lening (NR) en Leven lang leren krediet (NR). Voorheen werden de uitgaven aan het Leven lang leren krediet volledig onder de post Rentedragende lening (NR) geboekt, nu wordt dit bedrag ook apart weergegeven.
Tot slot zijn de Relevante ontvangsten hoofdsom (R) nu geheel zichtbaar onder de post overige ontvangsten (R). Deze ontvangsten waren voorheen zichtbaar onder de post Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R). De rente-inkomsten hebben nu een aparte post Ontvangen rente (R), waardoor nu beter zichtbaar wordt wat de ontvangen rente is. De post die voorheen Kortlopende vorderingen (R) werd genoemd, valt nu onder de post Overige ontvangsten (R) samen met de Relevante ontvangsten hoofdsom (R) en de post Ontvangsten Caribisch Nederland (R).
Was | Wordt |
Reisvoorziening gift (R), Bijdrage studerenden aan OV-contract (R), Kosten contract OV-Bedrijven | Reisvoorziening gift (R) |
Rentedragende lening (NR) inclusief leven lang leren krediet (NR) | Rentedragende lening (NR) exclusief leven lang leren krediet (NR), Leven lang leren krediet (NR) |
Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R) inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) | Ontvangen Rente (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom |
Kortlopende vorderingen (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) | Overige ontvangsten (R) inclusief ontvangsten van kortlopende vorderingen en inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) |
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenplafond. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door de studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en een uitgekeerde prestatiebeurs die is omgezet in een gift (na het behalen van diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2020 € 49,9 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 197,4 miljoen hoger uit dan begroot. De niet-relevante uitgaven waren € 247,3 miljoen lager dan begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 115,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 42,1 miljoen lager, de niet-relevante ontvangsten € 157,5 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2020 worden hierna bij de instrumenten toegelicht.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die ertoe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de bol financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Sinds de invoering van het studievoorschot ontvangen studenten die aan een nieuwe opleiding beginnen in het ho geen basisbeurs meer. Er zijn nog wel studenten die basisbeurs ontvangen omdat zij vóór de invoering van het studievoorschot zijn begonnen met studeren.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Studerenden met basisbeurs | 506.094 | 395.402 | 290.298 | 230.111 | 222.092 | 206.800 | 15.292 |
bol | 236.048 | 230.764 | 220.603 | 213.388 | 216.315 | 202.000 | 14.315 |
hbo | 197.812 | 132.213 | 64.064 | 15.235 | 5.218 | 4.000 | 1.218 |
wo | 72.234 | 32.425 | 5.631 | 1.488 | 559 | 800 | ‒ 241 |
Studenten zonder basisbeurs | 277.203 | 393.096 | 486.511 | 547.147 | 585.572 | 559.200 | 26.372 |
bol | 7.702 | 8.432 | 8.067 | 16.873 | 20.030 | 7.500 | 12.530 |
hbo | 142.916 | 214.365 | 277.321 | 321.903 | 345.123 | 330.600 | 14.523 |
wo | 126.585 | 170.299 | 201.123 | 208.371 | 220.419 | 221.100 | ‒ 681 |
Totaal | 783.297 | 788.498 | 776.809 | 777.258 | 807.665 | 766.000 | 41.664 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met studiefinanciering in 2020 hoger lag dan geraamd (41.664 studerenden meer).
In tabel 33 zijn studenten die te maken hebben met het studievoorschot en dus geen basisbeurs meer ontvangen, opgenomen in de categorie Studenten zonder basisbeurs. Deze categorie bevat ook studerenden die hun recht op basisbeurs reeds hebben verbruikt. Het aantal studenten in zowel bol als hbo met een basisbeurs is hoger gerealiseerd dan geraamd, in het wo is dit juist lager gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten zonder basisbeurs is ook hoger dan geraamd in de bol en hbo, en in het wo is dit aantal lager gerealiseerd dan geraamd.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 87.663 | 82.675 | 88.310 | 83.145 | 84.597 | 78.802 | 5.795 |
bol | 84.950 | 79.275 | 82.292 | 80.205 | 82.278 | 78.802 | 3.476 |
hbo | 888 | 1.183 | 3.907 | 1.516 | 1.355 | 0 | 1.355 |
wo | 1.825 | 2.217 | 2.111 | 1.424 | 963 | 0 | 963 |
Naar gift omgezetten basisbeurs prestatiebeurs | 987.797 | 1.026.210 | 1.122.649 | 1.016.141 | 780.739 | 761.483 | 19.256 |
bol | 217.016 | 225.966 | 250.183 | 223.108 | 211.376 | 219.464 | ‒ 8.088 |
hbo | 445.449 | 468.642 | 537.064 | 508.966 | 315.070 | 381.490 | ‒ 66.420 |
wo | 325.332 | 331.602 | 335.402 | 284.067 | 254.293 | 160.529 | 93.764 |
Totaal | 1.075.460 | 1.108.885 | 1.210.959 | 1.099.286 | 865.335 | 840.285 | 25.051 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2020 € 25,1 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 3,5 miljoen meer aan basisbeurs als gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door hogere studentenaantallen dan geraamd. In 2020 is in de bol € 8,1 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 1,4 miljoen hoger dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 1,0 miljoen hoger dan geraamd. Door de invoering van het studievoorschot is de basisbeurs in het ho afgeschaft en zijn er geen toekenningen als gift in het hbo en wo geraamd. Er zijn echter nog enkele studenten die een basisbeurs ontvangen waardoor er nog uitgaven aan de basisbeurs als gift in het ho zijn. In het hbo is er minder basisbeurs omgezet in gift dan geraamd en in het wo is er meer basisbeurs omgezet naar gift dan geraamd.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
bol | 115.226 | 112.894 | 110.724 | 108.074 | 108.264 | 103.000 | 5.264 |
hbo | 86.974 | 88.376 | 88.466 | 88.969 | 89.602 | 87.500 | 2.102 |
wo | 28.540 | 29.288 | 30.127 | 31.295 | 31.493 | 31.900 | ‒ 407 |
Totaal | 230.740 | 230.558 | 229.317 | 228.338 | 229.359 | 222.400 | 6.959 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
In 2020 zijn er 5.264 meer bol-studenten met een aanvullende beurs dan geraamd. In het hbo zijn er ook iets meer beurzen verstrekt, namelijk aan 2.102 studenten meer dan begroot. In het wo aan 407 studenten minder dan begroot.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 275.699 | 276.011 | 283.500 | 282.850 | 289.739 | 274.872 | 14.867 |
bol | 228.570 | 224.760 | 228.931 | 229.322 | 231.259 | 219.608 | 11.651 |
hbo | 37.716 | 41.110 | 43.321 | 41.841 | 45.783 | 43.417 | 2.366 |
wo | 9.414 | 10.141 | 11.248 | 11.687 | 12.697 | 11.847 | 850 |
Naar gift omgezetten basisbeurs prestatiebeurs | 309.583 | 332.470 | 388.609 | 382.581 | 402.884 | 399.685 | 3.199 |
bol | 139.748 | 147.246 | 164.215 | 151.285 | 141.841 | 154.722 | ‒ 12.881 |
hbo | 123.077 | 134.655 | 164.179 | 167.652 | 191.368 | 178.108 | 13.260 |
wo | 46.757 | 50.569 | 60.215 | 63.644 | 69.675 | 66.855 | 2.820 |
Totaal | 585.282 | 608.481 | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 674.557 | 18.065 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2020 € 18,1 miljoen hoger dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2020 € 11,7 miljoen hoger dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol studenten hoger is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 12,9 miljoen lager dan geraamd.
De toekenningen van aanvullende beurzen gift in het hbo zijn in 2020 € 2,4 miljoen hoger dan geraamd en in het wo € 0,9 miljoen hoger dan geraamd . De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van hbo-studenten zijn € 13,3 miljoen hoger dan geraamd. In het wo zijn de omzettingen naar gift € 2,8 miljoen hoger dan geraamd. Dit is het gevolg van hogere omzettingen.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 663.486 | 771.330 | 782.943 | 792.104 | 817.573 | 770.600 | 46.973 |
bol minderjarig | 0 | 99.662 | 109.345 | 111.281 | 112.599 | 107.000 | 5.599 |
bol | 214.627 | 216.346 | 215.032 | 216.548 | 218.779 | 200.000 | 18.779 |
ho | 448.859 | 455.322 | 458.566 | 464.275 | 486.195 | 463.600 | 22.595 |
Aantal RBS | 20.568 | 20.480 | 19.314 | 17.250 | 11.497 | 19.600 | ‒ 8.103 |
bol | 3.017 | 3.240 | 2.992 | 2.605 | 1.378 | 2.800 | ‒ 1.422 |
ho | 17.551 | 17.240 | 16.322 | 14.645 | 10.119 | 16.800 | ‒ 6.681 |
Totaal | 684.054 | 791.810 | 802.257 | 809.354 | 829.070 | 790.200 | 38.870 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2020 per saldo 46.973 hoger dan begroot waarbij de verhoging vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Sinds 2017 hebben minderjarige bol-studenten ook recht op een reisproduct. Het aantal studenten dat in 2020 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS) ontving, is 8.103 studenten lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door lagere aantallen in het ho.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 0 | 0 | 70.219 | 89.552 | 92.663 | 67.223 | 25.440 |
bol | 58.064 | 79.372 | 81.448 | 60.180 | 21.268 | ||
ho | 12.154 | 10.179 | 11.215 | 7.043 | 4.172 | ||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | 0 | 695.785 | 654.992 | 688.227 | 699.828 | ‒ 11.601 |
bol | 199.917 | 184.301 | 210.598 | 230.543 | ‒ 19.945 | ||
ho | 495.868 | 470.691 | 477.629 | 469.285 | 8.344 | ||
Bijdrage studerenden aan OV-contract | 0 | 0 | ‒ 857.909 | ‒ 912.228 | ‒ 972.683 | ‒ 896.097 | ‒ 76.587 |
bol | ‒ 346.466 | ‒ 378.130 | ‒ 394.983 | ‒ 352.388 | ‒ 42.595 | ||
ho | ‒ 511.442 | ‒ 534.098 | ‒ 577.701 | ‒ 543.709 | ‒ 33.992 | ||
Kosten contract OV-bedrijven | 1.723.502 | 957.731 | 858.333 | 672.007 | 186.326 | ||
Totaal reisvoorziening | 0 | 0 | 1.631.597 | 790.046 | 666.540 | 542.961 | 123.578 |
Toelichting
Tabel 38 is niet gevuld voor de jaren voorafgaand aan 2018. Dit is het directe gevolg van de nieuwe opzet van de tabel budgettaire gevolgen van beleid (tabel 30).
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2020 in totaal € 123,6 miljoen hoger dan geraamd. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald, is € 25,4 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. Vooral de uitgaven aan bol-studenten zijn hoger, wat het gevolg is van hogere studenten aantallen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2020 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 19,9 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 8,3 miljoen hoger dan geraamd.
De hogere studentenaantallen dragen ook bij aan de lagere uitgaven voor bijdrage van studerenden aan OV-contract omdat het hier een negatieve post betreft. In 2020 is er € 76,6 miljoen minder uitgegeven dan geraamd.
De kosten contract OV-bedrijven zijn € 186,3 miljoen hoger dan geraamd. Dit komt doordat er na de vaststelling van de begroting 2020 een kasschuif heeft plaatsgevonden waardoor de uitgaven in 2020 met € 200 miljoen zijn verhoogd. Deze kosten zijn naar voren geschoven uit 2021. Doordat de prijzen gemiddeld wat lager waren dan begroot heeft er ook een besparing plaatsgevonden op de uitgaven, waardoor per saldo de totale uitgaven € 186,3 miljoen hoger zijn dan begroot.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. De totale relevante uitgaven zijn in 2020 € 24 miljoen hoger dan geraamd. Deze hogere uitgaven zijn grotendeels te wijten aan de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. De totale uitgaven aan deze tegemoetkoming in 2020 bedroegen € 36,0 miljoen.
Leningen
Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeld-krediet en het levenlanglerenkrediet.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 922.276 | 656.537 | 413.927 | 287.270 | 256.278 | 242.528 | 13.750 |
bol | 259.485 | 249.783 | 238.488 | 234.729 | 234.960 | 224.737 | 10.223 |
hbo | 452.766 | 311.988 | 158.613 | 47.396 | 19.108 | 14.464 | 4.644 |
wo | 210.025 | 94.766 | 16.826 | 5.145 | 2.210 | 3.327 | ‒ 1.117 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 987.797 | ‒ 1.026.210 | ‒ 1.122.649 | ‒ 1.016.143 | ‒ 780.739 | ‒ 756.483 | ‒ 24.256 |
bol | ‒ 217.016 | ‒ 225.966 | ‒ 250.183 | ‒ 223.110 | ‒ 211.376 | ‒ 219.464 | 8.088 |
hbo | ‒ 445.449 | ‒ 468.642 | ‒ 537.064 | ‒ 508.966 | ‒ 315.070 | ‒ 381.490 | 66.420 |
wo | ‒ 325.332 | ‒ 331.602 | ‒ 335.402 | ‒ 284.067 | ‒ 254.293 | ‒ 155.529 | ‒ 98.764 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 4.184 | 2.191 | 990 | ‒ 31.759 | ‒ 98.120 | ‒ 94.080 | ‒ 4.040 |
bol | ‒ 25 | ‒ 10 | ‒ 2 | ‒ 3.348 | ‒ 15.484 | ‒ 7.680 | ‒ 7.804 |
hbo | 731 | 430 | 152 | ‒ 15.119 | ‒ 60.976 | ‒ 60.000 | ‒ 976 |
wo | 3.478 | 1.771 | 840 | ‒ 13.292 | ‒ 21.660 | ‒ 26.400 | 4.740 |
Totaal | ‒ 61.338 | ‒ 367.482 | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 608.035 | ‒ 14.546 |
Toelichting
In totaal is er in 2020 € 13,8 miljoen meer aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol zijn de uitgaven € 10,2 miljoen hoger dan begroot en in het hbo € 4,6 miljoen hoger dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een basisbeurs dan geraamd. In het wo is € 1,1 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot, als gevolg van lagere studentenaantallen met basisbeurs.
Het bedrag aan basisbeurs dat naar gift is omgezet in 2020 is € 24,3 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat grotendeels de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 34. Het bedrag aan basisbeurs dat naar een lening is omgezet in 2020 is € 4,0 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve post. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in de bol en in het hbo dan begroot. In het wo is juist minder basisbeurs prestatiebeurs omgezet naar lening dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 481.144 | 500.697 | 524.837 | 538.180 | 559.371 | 544.677 | 14.693 |
bol | 173.992 | 171.864 | 164.272 | 160.014 | 165.388 | 155.552 | 9.836 |
hbo | 223.380 | 239.810 | 262.252 | 276.478 | 286.532 | 281.539 | 4.993 |
wo | 83.773 | 89.023 | 98.313 | 101.688 | 107.451 | 107.586 | ‒ 135 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 309.583 | ‒ 332.470 | ‒ 388.609 | ‒ 382.581 | ‒ 402.884 | ‒ 399.685 | ‒ 3.199 |
bol | ‒ 139.748 | ‒ 147.246 | ‒ 164.215 | ‒ 151.285 | ‒ 141.841 | ‒ 154.722 | 12.881 |
hbo | ‒ 123.077 | ‒ 134.655 | ‒ 164.179 | ‒ 167.652 | ‒ 191.368 | ‒ 178.108 | ‒ 13.260 |
wo | ‒ 46.757 | ‒ 50.569 | ‒ 60.215 | ‒ 63.644 | ‒ 69.675 | ‒ 66.855 | ‒ 2.820 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 917 | 525 | 196 | ‒ 10.653 | ‒ 34.110 | ‒ 29.800 | ‒ 4.310 |
bol | ‒ 37 | ‒ 11 | ‒ 4 | ‒ 2.058 | ‒ 9.192 | ‒ 12.168 | 2.976 |
hbo | 229 | 145 | 36 | ‒ 4.536 | ‒ 19.109 | ‒ 12.847 | ‒ 6.262 |
wo | 725 | 391 | 164 | ‒ 4.059 | ‒ 5.809 | ‒ 4.785 | ‒ 1.024 |
Totaal | 172.479 | 168.752 | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 115.192 | 7.185 |
Toelichting
In totaal is er in 2020 € 14,7 miljoen meer aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol zijn de uitgaven € 9,8 miljoen hoger dan begroot en in het hbo € 5,0 miljoen hoger dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan geraamd. In het wo is nagenoeg hetzelfde bedrag uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs als begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar gift is omgezet in 2020 is € 3,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 36. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2020 is € 4,3 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve post. Dit komt voornamelijk door hogere omzettingen in het hbo en wo dan geraamd. In de bol is juist minder aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 0 | 0 | 810.274 | 843.509 | 894.126 | 831.167 | 62.958 |
bol | 292.105 | 302.056 | 315.311 | 294.266 | 21.045 | ||
ho | 518.169 | 541.453 | 578.814 | 536.901 | 41.913 | ||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | 0 | ‒ 695.785 | ‒ 654.992 | ‒ 688.227 | ‒ 699.828 | 11.601 |
bol | ‒ 199.917 | ‒ 184.301 | ‒ 210.598 | ‒ 230.543 | 19.945 | ||
ho | ‒ 495.868 | ‒ 470.691 | ‒ 477.629 | ‒ 469.285 | ‒ 8.344 | ||
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | 0 | 9 | ‒ 13.042 | ‒ 44.555 | ‒ 33.000 | ‒ 11.555 |
bol | 0 | ‒ 1.514 | ‒ 8.082 | ‒ 3.000 | ‒ 5.082 | ||
ho | 9 | ‒ 11.527 | ‒ 36.473 | ‒ 30.000 | ‒ 6.473 | ||
Totaal reisvoorziening | 0 | 0 | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 98.339 | 63.004 |
Toelichting
In totaal is in 2020 € 63,0 miljoen meer reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van hogere studentenaantallen in zowel de bol als het ho, waardoor de uitgaven aan bol prestatiebeurs € 21,0 miljoen hoger waren en ho prestatiebeurs € 41,9 miljoen hoger waren.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2020 is € 11,6 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat grotendeels de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 38. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2020 is € 11,6 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve post. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Naast een rentedragende lening voor levensonderhoud kunnen studenten in het hoger onderwijs gebruik maken van het collegegeldkrediet.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Rentedragende lening | 2.238.174 | 2.608.440 | 2.459.989 | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.924.417 | ‒ 279.312 |
Collegegeldkrediet | 262.036 | 322.007 | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 353.529 | ‒ 50.115 |
Levenlanglerenkrediet | 0 | 3.881 | 20.191 | 27.109 | 29.551 | 45.000 | ‒ 15.449 |
Totaal | 2.500.211 | 2.934.328 | 2.832.535 | 2.946.677 | 2.978.070 | 3.322.946 | ‒ 344.876 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Per saldo zijn in 2020 de niet-relevante uitgaven aan de leenfaciliteit € 344,9 miljoen lager dan geraamd. De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2020 per saldo € 279,3 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het ho (hbo en wo) geldt dat er minder studenten dan geraamd gebruik hebben gemaakt van de rentedragende lening.
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn in 2020 € 50,1 miljoen lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen studenten die collegegeldkrediet aangevraagd hebben. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2020 € 15,4 miljoen lager dan geraamd. De groei in het gebruik van het levenlanglerenkrediet is lager dan geraamd.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De uitgaven in 2020 zijn € 7,1 miljoen hoger dan begroot. Dit verschil betreft deels de uitvoeringskosten voor de tegemoetkoming aan studenten in verband met corona.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Ontvangen rente | 126.288 | 105.783 | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 89.518 | ‒ 26.176 |
Overige ontvangsten | 84.783 | 94.882 | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 50.017 | ‒ 16.193 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.729 | 1.104 | 1.197 | 1.212 | 1.034 | 1.021 | 13 |
Kortlopende vorderingen | 83.054 | 93.778 | 57.673 | 41.091 | 32.790 | 48.996 | ‒ 16.206 |
Caribisch Nederland | 220 | 0 | 220 | ||||
Totaal relevante ontvangsten | 211.071 | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 139.535 | ‒ 42.149 |
Toelichting
In vergelijking met de begroting zijn de ontvangsten in 2020 € 42,1 miljoen lager. Doordat de rente de afgelopen jaren steeds verder is gedaald, is ook het rentebedrag dat studenten terug moeten betalen steeds lager geworden. Hierdoor zijn de rente ontvangsten in 2020 € 26,2 miljoen lager dan begroot. De ontvangsten op de kortlopende vorderingen zijn € 16,2 miljoen lager dan begroot als gevolg van lagere ontvangsten op achterstallig lager recht (ALR). Sinds het inwerking treden van het PVS-systeem zijn er minder uitgaven aan ALR en daardoor ook minder ontvangsten, deze trend heeft zich verder doorgezet in de daarop volgende jaren.
De niet-relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Hoofdsom (NR) | 583.963 | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 796.614 | 157508 |
Totaal niet-relevante ontvangsten | 583.963 | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 796.614 | 157.508 |
Toelichting
In vergelijking met de raming zijn de ontvangsten op de hoofdsom in 2020 € 157,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Dit zijn aflossingen bovenop de termijn-ontvangsten.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Leningen | 16.778,1 | 18.812,9 | 20.498,8 | 22.222,5 | 23.867,0 |
Collegegeldkrediet | 850,0 | 1.034,2 | 1.377,6 | 1.691,9 | 1.963,4 |
Leven lang leren krediet | 0,0 | 3,9 | 23,9 | 50,5 | 78,9 |
Totaal | 17.628,1 | 19.851,0 | 21.900,3 | 23.964,9 | 25.909,3 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Tabel 45 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. De bedragen in 2017 komen niet overeen met de bedragen in het jaarverslag 2017. Dit komt doordat in 2017 per abuis is vergeten om de rentebedragen bij de totale schulden op te tellen alsook het Leven lang leren krediet. Het totaal aan uitstaande leningen in 2020 is € 25,9 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2020 gestegen met € 1,9 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het leenstelsel vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen.