Base description which applies to whole site

4.4 Beleidsartikelen 6 en 7 Hoger onderwijs

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 23 Kengetallen

Kengetal

 

2015/16

2016/17

2017/18

2018/19

1

Studenttevredenheid1

Hbo

75,6%

75,8%

72,9%

Wo

84,9%

85,2%

83,9%

   

2016

2017

2018

2019

2

Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2

 

18,8%

19,1%

19,1%

19,5%

  

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

3

Uitval 1e jaar3

Hbo

15,0%

16,0%

15,5%

11,5%

Wo

6,0%

6,7%

7,0%

5,3%

4

Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar4

Hbo

67,7%

68,1%

69,0%

69,6%

Wo

81,1%

80,7%

81,2%

81,1%

1

Bron: Nationale Studenten Enquête. Voor 2018/19 en 2019/20 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar omdat de NSE niet door ging. Voor eerdere jaren is een correctie toegepast.

2

De waarde over 2020 verschijnt eind tweede kwartaal 2021.

3

Met ingang van dit jaar zijn de cijfers over uitval en bachelorrendement berekend op stelselniveau. Dit is anders dan eerdere jaren, toen de cijfers berekend werden op instellingsniveau. Dit zorgt voor een lagere uitval, omdat switchen van instelling niet meer wordt gezien als uitval. De cijfers van alle jaren zijn aangepast aan de nieuwe definitie.

4

Met ingang van dit jaar zijn de cijfers over uitval en bachelorrendement berekend op stelselniveau. Dit is anders dan eerdere jaren, toen de cijfers berekend werden op instellingsniveau. Het bachelorrendement valt hoger uit, omdat nu ook een bachelor diploma behaald aan een andere instelling dan waar de student is ingestroomd meetelt. De cijfers van alle jaren zijn aangepast aan de nieuwe definitie.

Tabel 24 Studenten hoger onderwijs (aantallen x 1.000)

1

Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)1

2016/172

2017/182

2018/192

2019/202

2020/212

  

hbo voltijd associate degree

4,3

5,4

6,9

8,7

11,2

  

hbo voltijd bachelor

392,7

396,0

395,1

396,8

415,5

  

hbo voltijd master

3,5

4,1

4,8

5,4

6,0

  

hbo deeltijd associate degree

2,4

3,2

4,0

5,1

6,4

  

hbo deeltijd bachelor

34,7

35,8

36,7

38,9

41,6

  

hbo deeltijd master

8,4

7,7

7,8

7,9

7,8

  

Totaal hbo

446,0

452,2

455,3

462,8

488,5

        
  

wo voltijd bachelor

162,7

171,0

182,1

191,4

205,3

  

wo voltijd master

98,4

102,0

105,8

108,8

118,9

  

wo deeltijd bachelor

1,6

1,7

1,7

1,5

1,6

  

wo deeltijd master

3,3

3,2

3,2

3,0

3,2

  

Totaal wo

266,0

277,9

292,8

304,7

329,0

        

2

Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)1

2016

2017

2018

2019

2020

  

hbo voltijd associate degree

1,0

1,0

1,2

1,4

2,1

  

hbo voltijd bachelor

58,8

62,5

64,1

62,0

61,7

  

hbo voltijd master

1,3

1,3

1,5

1,9

2,0

  

hbo deeltijd associate degree

0,5

0,5

0,8

0,9

1,1

  

hbo deeltijd bachelor

6,5

5,8

6,0

5,9

5,8

  

hbo deeltijd master

2,5

2,4

2,2

2,0

2,1

  

Totaal hbo

70,6

73,5

75,8

74,1

74,8

        
  

wo voltijd bachelor

33,4

34,0

34,0

35,4

37,4

  

wo voltijd master

40,0

41,0

42,6

44,4

45,0

  

wo deeltijd bachelor

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

  

wo deeltijd master

1,1

1,1

1,1

1,1

1,0

  

Totaal wo

74,8

76,3

77,9

81,1

83,6

        

3

Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)3

 

2017

2018

2019

2020

  

hbo

 

7,4

7,8

7,7

7,6

  

wo

 

7,2

7,5

7,7

7,7

4

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

  

2019/20

  
    

2.083

  
1

De aantallen ingeschreven studenten en gediplomeerden kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset. Daarnaast zijn de aantallen nu, idem aan 2018 en 2019, inclusief het groene onderwijs en daardoor niet vergelijkbaar met de aantallen uit de jaarverslagen tot en met 2017.

2

Bron: DUO, 1cijferhobestand

3

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2020 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in de paragraaf beleidsprioriteiten.

Tabel 25 Budgettaire gevolgen beleid van artikel 6 (bedragen x € 1.000)
      

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

2.867.843

3.213.191

3.461.463

3.552.945

3.773.125

3.476.868

296.257

waarvan garantieverplichtingen

70.434

53.643

22.410

10.580

‒ 2.703

0

‒ 2.703

waarvan overige verplichtingen

2.797.409

3.159.548

3.439.053

3.542.365

3.775.828

3.476.868

298.960

         

Uitgaven

2.833.160

2.925.976

3.262.539

3.399.821

3.511.341

3.416.799

94.542

         

Bekostiging

2.773.809

2.868.197

3.185.040

3.310.594

3.420.261

3.334.151

86.110

Hoofdbekostiging

2.584.417

2.713.021

3.185.040

3.190.628

3.275.350

3.193.490

81.860

 

Onderwijsdeel hbo

2.505.033

2.630.368

3.091.346

3.091.440

3.179.930

3.096.421

83.509

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

70.915

72.439

80.191

83.670

87.836

85.259

2.577

 

Vouchers studievoorschot

     

0

 
 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

8.346

10.171

13.503

15.518

7.584

11.810

‒ 4.226

 

Bekostiging experimenten open bestel

       
 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

123

43

     

Prestatiebox

189.392

155.176

0

119.966

144.911

140.661

4.250

 

Studievoorschotmiddelen

   

119.966

144.911

140.661

4.250

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

189.392

155.176

     

Subsidies (regelingen)

5.569

5.001

2.077

1.013

1.062

977

85

Regeling stimulering Bèta/techniek

4289

3.143

    

0

Overig

1.280

1.858

2.077

1.013

1.062

977

85

Bijdrage aan agentschappen

17.540

14.089

12.969

13.177

14.722

13.766

956

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.540

14.089

12.969

13.177

14.722

13.766

956

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

36.242

38.689

62.453

75.037

75.296

67.905

7.391

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

29.477

29.329

48.963

60.813

60.515

53.265

7.250

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

2.949

5.720

9.238

9.292

10.144

10.144

0

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)²

3.816

3.640

4.252

4.932

4.637

4.496

141

         

Ontvangsten

1.903

1.358

2.057

3.998

2.211

1.213

998

Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 7 (bedragen x € 1.000)
      

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

4.391.850

4.663.507

5.038.007

5.422.362

5.730.555

5.297.994

432.561

waarvan garantieverplichtingen

0

‒ 22.983

‒ 22.983

‒ 22.983

‒ 17.983

0

‒ 17.983

waarvan overige verplichtingen

4.391.850

4.686.490

5.060.990

5.445.345

5.748.538

5.297.994

450.544

         

Uitgaven

4.328.205

4.443.628

4.860.007

5.132.352

5.418.229

5.202.998

215.231

         

Bekostiging

4.298.116

4.416.577

4.829.573

5.101.096

5.386.198

5.172.522

213.676

Hoofdbekostiging

4.153.232

4.300.299

4.829.573

5.028.684

5.297.827

5.086.608

211.219

 

Onderwijsdeel wo

1.731.117

1.831.298

2.196.748

2.281.781

2.397.433

2.329.960

67.473

 

Onderzoeksdeel wo

1.768.756

1.800.009

1.962.582

2.060.420

2.194.075

2.068.420

125.655

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

653.359

668.992

670.243

686.483

706.319

688.228

18.091

 

Vouchers studievoorschot

     

0

 

Prestatiebox

144.884

116.278

0

72.412

88.371

85.914

2.457

 

Studievoorschotmiddelen

   

72.412

88.371

85.914

2.457

 

Profilering en zwaartepuntvorming

     

0

 
 

Onderwijskaliteit en studiesucces, en profilering

144.884

116.278

   

0

 

Subsidies (regelingen)

3.160

2.553

3.573

3.675

3.659

4.369

‒ 710

Open en online onderwijs

1.027

988

1.674

1.840

1.844

1.965

‒ 121

Overig

 

2.133

1.565

1.899

1.835

1.815

2.404

‒ 589

Opdrachten

2.716

1.851

2.404

2.536

3.105

2.029

1.076

Uitbesteding

2.716

1.851

2.404

2.536

3.105

2.029

1.076

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

24.213

22.647

24.457

25.045

25.267

24.078

1.189

Organisaties

24.213

22.647

24.457

25.045

25.267

24.078

1.189

         

Ontvangsten

2.253

1.364

172

9

15

16

‒ 1

De realisatie van de uitgaven 2020 ligt voor het hbo € 94,5 miljoen en voor het wo € 215,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verhoogde realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de bekostiging. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 1,0 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

De realisatie van de verplichtingen 2020 ligt voor het hbo € 296,3 miljoen en voor het wo € 432,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft voornamelijk het effect van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 voor de jaren 2020 en 2021, de bijstelling van de raming van de studentenaantallen voor 2021 en aangegane of vervallen garantieverplichtingen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen voor hoger onderwijs.

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk worden bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 86,1 miljoen en voor het wo met € 213,7 miljoen verhoogd.

Dit betreft:

  • de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (hbo € 100,7 miljoen en wo € 146,9 miljoen);

  • de overheveling (wo € 66,8 miljoen) naar universiteiten van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)onderzoekmiddelen uit enerzijds de Stimulering Europees Onderzoek (SEO)regeling en uit anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde/Social Sciences Humanities, dit in vervolg op het advies van de commissie van Rijn;

  • de generaal beschikbaar gestelde intensiveringsmiddelen ten behoeve van de flexibilisering van en maatwerk op de lerarenopleidingen (hbo € 2,1 miljoen en wo € 0,9 miljoen);

  • een verlaging (hbo € 9,8 miljoen) op de bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen in verband met het feit dat het experiment vraagfinanciering niet verlengt is en er minder vouchers werden toegekend dan geraamd;

  • diverse kleinere mutaties (hbo ‒ € 6,9 miljoen en wo ‒ € 0,9 miljoen) voor onder andere lerarenbeleid, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten.

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);

  • b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

  • c. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Dit deel bestaat uit het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering. Het doel is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs.

In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 is er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie is in april 2019 besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De evaluatie van het experiment vraagfinanciering vindt plaats in 2021. De realisatie op het experiment in 2020 is € 9,8 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Voor een bedrag van € 5,2 miljoen is dit toe te schrijven aan het niet verlengen van het experiment, de hiervoor binnen het onderwijsdeel van de bekostiging gereserveerde middelen vallen hierdoor vrij. De resterende € 4,6 miljoen wordt veroorzaakt doordat het aantal aangevraagde vouchers in 2020 op het experiment lager uitkwam dan de raming.

Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs, en leidt tot meer deelnemers en gediplomeerden. De pilots zijn eveneens in 2016 van start gegaan en in 2017 en 2018 uitgebreid met meer opleidingen. Er nemen nu ruim 400 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering. In de strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek ‘Houdbaar voor de toekomst’ (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797, bijlage 913905) is, naar aanleiding van de tussenevaluatie van de experimenten, aangekondigd dat de ruimte voor flexibele inrichting van opleidingen op basis van leeruitkomsten, zoals die in de pilots geldt, structureel wordt verankerd in de WHW. Mits het oordeel van de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) over de kwaliteit en het niveau van de opleidingen in de pilots positief is. Met het oog op die structurele verankering in de WHW is de eindevaluatie van de pilots flexibilisering naar voren gehaald, deze zal nu begin 2021 worden afgerond.

Prestatiebox

Studievoorschotmiddelen (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. Begin november 2019 is een stand van zaken kwaliteitsafspraken (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 792) naar de Tweede Kamer gezonden.

De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en worden beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO wordt door de Minister besloten of het plan van een instelling voldoende is en of de instelling haar studievoorschotmiddelen krijgt toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. Als dat niet het geval is, volgt een herkansing. De instelling heeft dan tot een jaar na het besluit de tijd om een nieuw plan in te dienen. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen zou beoordelen in 2019 en 2020. De beoordeling en besluitvorming levert vanwege de COVID-19- maatregelen echter vertraging op. Om er voor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zitten en de instellingen kunnen blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs is besloten de kwaliteitsbekostiging ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage, net als is gebeurd voor 2019 en 2020. Instellingen die in de eerste ronde geen positief besluit hebben ontvangen, dienen alsnog een nieuwe aanvraag in en de NVAO zal de Minister adviseren over die aanvraag. Daarbij gelden dezelfde criteria als in de eerste ronde. Om de kwaliteitsbekostiging vanaf 2022 in plaats van in 2021 in te laten gaan, is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.

Subsidies

Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)

De subsidieregeling open en online is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs, en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.

Onder begeleiding van SURF zijn in 2020 15 projecten gestart; 10 voor de pijler online onderwijs en 5 voor de pijler open leermaterialen. Deze 15 projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.

Overig (hbo en wo)

Hieronder vallen, afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo, overige subsidietoekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen.

Opdrachten

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en communicatie rondom het studievoorschot. De realisatie ligt € 1,1 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt doordat er meer opdrachten zijn verstrekt dan oorspronkelijk begroot, de belangrijkste in dit verband is het onderzoek naar de toereikendheid en doelmatigheid van het macrobudget en de kosten(toerekening) voor het mbo, ho en onderzoek.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

NWO

Het praktijkgericht onderzoek van hogescholen ontstaat vanuit een vraag of probleem uit de praktijk. Resultaten zijn kennis, inzichten, producten en diensten die bijdragen aan innovatie van de beroepspraktijk en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Ook versterkt het onderzoek de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs. Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA bevordert de kwaliteit en de impact van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen en de verdere uitbouw en vernieuwing ervan. Dit doet het regieorgaan door onderzoek te financieren en de samenwerking tussen hogescholen, het bedrijfsleven en publieke instellingen te stimuleren. In 2020 honoreerde Regieorgaan SIA 414 projecten en trajecten (van 597 ontvankelijke indieningen) in 19 verschillende regelingen. In 2020 zijn 470 projecten gestart. Eind 2020 waren er 771 projecten in uitvoering.

Het budget voor voor het praktijkgericht onderwijs is met € 7,3 miljoen verhoogd in verband met:

  • een toevoeging (€ 4,1 miljoen) vanuit het Ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het Ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen;

  • een toevoeging (€ 2,2 miljoen) vanuit het Ministerie van EZK om het programma GoChem breder toegankelijk te maken voor alle MKB-bedrijven in de industrie voor projecten die bijdragen aan de klimaatopgave voor de industrie;

  • een toevoeging (€ 0,5 miljoen) vanuit het Ministerie van VWS om samen met het Regieorgaan SIA (onderdeel NWO) een onderzoeksprogramma op te zetten naar interventies in de buitenruimte;

  • een toevoeging (€ 0,5 miljoen) vanuit het Ministerie van IenW voor het onderzoek van Afval Naar Grondstof 2020 (PRO-VANG 5), waarin de samenwerking tussen MKB-bedrijven en hogescholen centraal staat om het onderzoek praktijkgericht te maken, om de circulaire economie op hbo-opleidingen te laten aansluiten en om het ondernemerschap te stimuleren.

Promotiebeurs voor Leraren

Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2020 is via NWO aan 48 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De verhoging van de ontvangsten van € 1,0 miljoen betreffen met name terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van een getroffen afbetalingsregeling of door correcties en eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende bekostiging en subsidies.

Licence