LNV streeft naar een landbouw- en voedselsysteem dat zorgvuldig omgaat met input en natuurlijke hulpbronnen, opbrengsten zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk benut, daarmee internationaal toonaangevend en concurrerend is en waarin sociaal verantwoord, veilig, dier- en milieu- en omgevingsvriendelijk wordt geproduceerd en geconsumeerd.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
• Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.
• Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.
• Het stimuleren van kennisontwikkeling en -doorwerking (ook via onderwijs), innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.
• Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
• Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.
Regisseren
• Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
Uitvoeren
• Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
• Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
• Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
• Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.
Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2020.
(Glas)tuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
Voor de realisatie van de klimaatopgave in de glastuinbouw zijn middelen gereserveerd voor het doen van investeringen in energiebesparing en de inzet van duurzame energie. Door de Corona-crisis is het afgelopen jaar minder gebruikt gemaakt van de regeling. Dit effect is verder versterkt door een lastenstijging als gevolg van de aanpassing van de ODE. Ook is er onduidelijkheid over de beschikbaarheid van externe CO2.
De Evaluatie Instrumentarium Glastuinbouw concludeert dat belangrijke stappen zijn gezet om de ambities van de Meerjarenafspraak en het CO2-convenant te realiseren. De transitieaanpak uit de Meerjarenafspraak bleek succesvol. Nieuwe kas-, teelt- en energieconcepten, zoals het Nieuwe Telen en de daglichtkas, zijn marktrijp geworden.Niettemin is het niet gelukt om de reductiedoelstellingen voor 2020 volledig te realiseren. De conclusies naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid van de EG en MEI regelingen zijn positief.
Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren 2008 ‒ 2020
Op 18 december 2020 is het rapport van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren 2008 ‒ 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief 32813 nr 652 ). Het rapport presenteert de opgedane inzichten en laat zien dat de meeste gestelde doelen zijn gehaald. Nu het convenant is afgelopen wordt het nastreven van de doelen voortgezet middels afspraken die in het Klimaatakkoord zijn gemaakt. Op deelterreinen zijn doelen uit het Agroconvenant ook doorvertaald in onder andere het Nationaal programma Landbouwbodems, de Bossenstrategie en verwoord in de LNV-visie op Kringlooplandbouw.
Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030
In het najaar van 2020 is het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ‘Naar weerbare plant en teeltsystemen’ aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 27858, nr 518). Er is een start gemaakt met de uitvoering van acties zoals de werkgroep actuele vraagstukken, een gebiedspilot in Drenthe en opdrachtverstrekking aan derden om te adviseren over een governancestructuur en een inventarisatie van onderzoeksprojecten naar weerbare planten en teeltsystemen. Enkele acties zijn ook al afgerond zoals een draaiboek vrijstellingen en de standpuntbepaling voor de evaluatie van de EU verordening gewasbeschermingsmiddelen.
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19
Voor de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 is € 650 mln. bij 3e incidentele suppletoire begroting (Kamerstuk 35452, nr. 1) aan de LNV begroting toegevoegd. Door middel van deze regeling zijn enkele sectoren (fritesaardappelen, sierteelt en onderdelen van de voedingstuinbouw) in 2020 extra ondersteund. De definitieve subsidievaststelling is begin 2021 afgerond.
Daarnaast is in meer generieke vorm de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) in 2020 uitgebreid met een coronamodule (BL-C) die ook is opengesteld voor de visserij- en aquacultuurondernemers. Deze tijdelijke kredietfaciliteit, die gepaard ging met een ophoging van BL garantieplafond met € 180 mln, stelt ondernemers in staat om liquiditeitsproblemen ten gevolge van de coronacrisis op te vangen.
Voedselveiligheid
In 2020 is het Actieplan Voedselveiligheid afgerond. Dit is, samen met VWS, aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 26991, nr. 576). Tevens is het project private borging voedselketens afgerond en de evaluatie van «ketenborging.nl». De resultaten hiervan worden in 2021 met de Kamer gedeeld. Daarnaast is de implementatie van de Verordening diergeneesmiddelen verder gebracht en is in 2020 de hiervoor noodzakelijke wijziging van de Wet Dieren aan de Tweede Kamer aangeboden.
Duurzaam voedsel
De Nederlandse consumptie van verse groenten en fruit steeg in 2020 met 4%, een duidelijk verschil met voorgaande jaren waarin de consumptie daalde of slechts licht steeg. Ook zochten consumenten in 2020 meer informatie over groenten en fruit via de website Veggipedia, een initiatief van het Nationaal Actieplan Groenten en Fruit (NAGF).
Het Voedingscentrum heeft in 2020, mede met subsidie van LNV, consumenten van wetenschappelijk onderbouwde en onafhankelijke informatie voorzien over een gezonde, veilige en meer duurzame voedselkeuze. Met informatie, tips, tools en handelingsperspectief, zoals in de consumentencampagne ‘eetwissel’, hebben ze ingezet op het motiveren van individuen om goed te eten en hen te laten beschikken over de benodigde voedselkennis en vaardigheden. De publiekscampagne tegen voedselverspilling, #Verspillingsvrij, had in 2020 het hoofdthema houdbaarheid.
Mestbeleid
In september 2020 heeft LNV de contouren voor het toekomstig mestbeleid gepresenteerd. Deze is mede gebaseerd op eerder gevoerde gesprekken met stakeholders. Nadere uitwerking is nog nodig, maar deze contouren vormen de basis om in de komende jaren te bewegen richting grondgebondenheid van zowel melkveehouderij als rundvleeshouderij, het sturen op afvoer en verwaarding van mest en een gebiedsgerichte aanpak voor plekken waar de doelstellingen op het vlak van waterkwaliteit niet worden gehaald. Hiermee wordt ingezet op een eenvoudiger stelsel waarmee kringlopen meer worden gesloten.
In 2020 is gewerkt aan de implementatie van de laatste te nemen maatregelen in het kader van het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn. De derogatie van de Nitraatrichtlijn is in 2020 verlengd voor de jaren 2020 en 2021.
Dierlijke productie en diergezondheid
De activiteiten die worden opgepakt voor de transitie naar een duurzame veehouderij zijn gebundeld in het Programma duurzame veehouderij, wat valt binnen het kader van de kringlooplandbouw. Binnen het programma zijn drie sporen opgestart om de noodzakelijke transitie van de veehouderij te stimuleren en te ondersteunen. Er wordt ingezet op inspireren en experimenteren, op het verbeteren van de condities om te verduurzamen, waaronder het vergroten van de markt voor duurzame dierlijke producten en op concrete stappen door de sector. De Kamer is in oktober 2020 geïnformeerd over de voortgang (kamerstuk 28 973, nr. 239). In 2019 is de Regeling sanering varkenshouderij opgesteld en opengesteld. Doel van de regeling is om geuroverlast in veendichte gebieden te reduceren door varkenshouders die dat willen, te helpen bij het definitief beëindigen van hun varkenshouderijlocatie. Deze regeling is nu in de uitvoeringsfase. De Kamer wordt hierover in het voorjaar 2021 geïnformeerd. Ook is een innovatie- en investeringsregeling gericht op ontwikkeling en toepassing van integrale brongerichte emissiereductie uit stallen opgesteld. Deze is in 2020 ook voor het eerst opengesteld. Begin februari 2021 wordt de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd.
Het sectorspecifieke antibioticumbeleid is gecontinueerd in 2020 en de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) concludeert dat het gebruik van antibiotica in 2019 ten opzichte van 2018 verder is gedaald. In de periode 2009–2019 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 69,6%. Bij een sectorspecifiek antibioticumbeleid horen sectorspecifieke reductiedoelstellingen; deze doelstellingen hebben de generieke huidige 70% reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij vervangen. De sectorspecifieke reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in de zomer van 2019 (Kamerstuk 29 683, nr. 249) en zien toe op het behalen van een reductiepercentage van hoog-gebruikende bedrijven per 2024 en de implementatie van de nieuwe benchmarkwaarden(-systematiek) van de SDa.
Het actieplan brandveilige stallen 2018-2022 is verder doorgezet, er is bezien of de benchmarksystematiek voor de zorg van jonge dieren kan worden ondergebracht bij de SDa. Ook is er gewerkt aan hittemaatregelen voor dieren in de veehouderij en het beperken van lange afstandstransporten. Daarnaast is nader uitvoering gegeven aan de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991) Dit heeft onder andere geleid tot een nieuw toetsingskader voor de positieflijst (de huis- en hobbydierenlijst), de herbeoordeling van diersoorten en het doorzetten van de beleidsinzet om gezonde en sociale honden te bevorderen.
Innovatie op het boerenerf
De Kamer is in de zomer van 2020 geïnformeerd over de stand van zaken rondom het instrumentarium voor Innovatie op het Boerenerf (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 76). In het vierde kwartaal van 2020 is de Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe) voor het eerst opengesteld voor boeren, tuinders en agrarische bedrijfsadviseurs. Boeren en tuinders konden vouchers aanvragen voor de financiering van advisering door een onafhankelijke agrarisch adviseur of voor de financiering van een stikstofcursus bij één van de groene hogeronderwijsinstellingen. Ook konden projectsubsidies worden aangevraagd voor praktijknetwerken van boeren die samen willen leren en kennis willen uitwisselen over duurzame landbouw. Voor adviseurs waren vouchers voor een opleiding tot stikstofadviseur beschikbaar.
Bij deze eerste openstelling waren voor boeren en tuinders 2000 advies- en cursusvouchers beschikbaar. Al op de eerste dag zijn 2800 vouchers aangevraagd. Er is duidelijk een grote behoefte aan advies over kringlooplandbouw en duurzaam ondernemerschap. Ook voor de projectsubsidies voor praktijknetwerken was veel belangstelling. In totaal zijn bijna 90 aanvragen ingediend en beoordeeld.
Nationaal Kennisprogramma Stikstof
In de tweede helft van 2020 is LNV gestart met de kennisprogrammering op het gebied van meten en modelleren van stikstof, het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS). Dit programma wordt opgesteld om onder andere invulling te geven aan de adviezen van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (Kamerstuk 35334, nr. 132). Binnen het NKS wordt ingezet op een integrale aanpak waarbij op samenhangende wijze stikstofonderzoek wordt uitgezet. Het NKS richt zich op het reduceren van de onzekerheden in het proces van stikstofemissie tot depositie. Hiertoe worden onder meer emissiefactoren opnieuw afgeleid, meetnetten uitgebreid en innovatieve monitoringsmethodieken verder verkend. In 2020 zijn de eerste opdrachten ter waarde van ongeveer € 2 mln. uitgezet bij RIVM, ten behoeve van de meetnetuitbreidingen.
Klimaat
Het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw is in samenwerking met medeoverheden en ketenpartijen tot stand gekomen en vastgesteld (Kamerstuk 35000-XIV, nr. 95).
In 2020 is de uitvoering van de afspraken in het Klimaatakkoord voortgezet. De voor de uitvoering beschikbare middelen zijn onder andere ingezet voor emissiereductie in de veehouderij via de saneringsregeling voor varkenshouderijen, subsidies voor de verduurzaming van stallen en onderzoek en pilots in het kader van de integrale aanpak van methaan en ammoniak. Daarnaast is het veenweideprogramma gestart en zijn middelen ingezet voor onderzoek en pilots en regionale uitvoering. Verder zijn onder meer subsidies beschikbaar gesteld voor energiebesparende maatregelen en innovaties in de glastuinbouw.
Beleidsinformatie
Kengetal | Landen | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Maatschappelijke appreciatiescore (schaal 1–10) | Geen meting | 7,6 | Geen meting | 7,7 | Geen meting | Geen meting | Geen meting | |
Mate van vertrouwen consumenten in voedsel (schaal 1–5) | Geen meting | 3,2 | Geen meting | Geen meting | 3,3 | 3,2 | Geen meting | |
Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x € 1 mln.) | Duitsland | 20.820 | 20.711 | 21.836 | 22.905 | 22.643 | 23.579 | 24.600 |
België | 8.652 | 8.581 | 9.119 | 10.099 | 10.164 | 10.779 | 10.577 | |
Verenigd Koninkrijk | 8.067 | 8.269 | 8.321 | 8.576 | 8.549 | 8.658 | 8.415 | |
Frankrijk | 7.122 | 6.714 | 7.001 | 7.747 | 7.610 | 7.726 | 7.567 | |
Italië | 3.479 | 3.183 | 3.320 | 3.378 | 3.391 | 3.562 | 3.342 | |
Overige landen | 33.561 | 33.926 | 35.202 | 37.357 | 38.026 | 40.318 | 41.070 | |
Totaal | 81.702 | 81.384 | 84.800 | 90.062 | 90.384 | 94.623 | 95.571 |
Eenheid | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Bron | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
min | max | min | max | min | max | min | max | ||
kiloton | 1.771 | 2.552 | 1.781 | 2.466 | 1.814 | 2.509 | 1649 | 2568 | Monitor Voedselverspilling, update 2009 ‒ 2018 |
Indicator | Referentie-waarde | Peildatum | Raming 2018 | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Streefwaarde | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verhouding duurzame / totale investeringen | 28% | 2014 | 35% | 16% | 35% | Volgt in jaarverslag 2021 | 30% | WEcR |
Indicator | Referentie-waarde | Peildatum | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Raming 2020 | Realisatie 2020 | Streefwaarde | Planning | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totale CO2-emissie glastuinbouw | Circa 7,5 Mton | 2013 | 5,2 Mton | 5,9 Mton 2 | 4,6 Mton | Volgt in jaarverslag 2021 | 4,6 Mton | 2020 | Wageningen Research |
Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelenindustrie (VGI) | 100 | 2005 | 75% | 77,20% | 74% | Volgt in jaarverslag 2021 | 70% | 2020 | RVO |
Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij | Antibiotica verkoop in 2009 | 2009 | Was niet bepaald | 69,60% | Volgt in Sda rapportage 2020 | 70% reductie (ten opzichte van 2009) | Is nog niet bepaald | Sda rapportage 2019 | |
Klanttevredenheid | 8,6 | 2020 | 8,4 | 8,7 | 8,4 | 8,4 | 8 | 2020 | Wageningen Research |
Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties | 93% | 2020 | >90% | 93% | >90% | 93% | >80% | 2020 | Wageningen Research |
Percentage innoverende agrarische bedrijven | 10,80% | 2015 | 10% | 7% | 10% | Volgt in jaarverslag WECR 2022 | 10% | 2022 | WEcR |
Nalevingsniveau HACCP-verplichting | 80% | apr-09 | 90% | 90,6% | 93% | 89% | 95% te bereiken in 2025 | 2021 92% | NVWA |
De mate van duurzame bevissing, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden | Pelagisch: 1,02 Grootschalige boomkor: 1,03 | 2018 | 1 (of lager) | Jaarlijks | WMR |
Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de dit jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook 9). Het streven is om het antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2019 was 69,6%.
Toelichting Totale CO2-emissie glastuinbouw
De ramingen voor 2019 en 2020 in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de ramingen zoals die waren opgenomen in het jaarverslag 2019 en de begroting 2020. Omdat convenantspartijen tussentijds op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149) afgesproken hebben het CO2 doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton, is hiermee ook de ramingen voor 2019 lineair bijgesteld naar 4,9 Mton in 2019 . Met de Kamerbrief van 18 december 2020 (Kamerstuk 32813 nr. 652) is de Wageningen Economic Research opgestelde actualisatie raming CO2-emissie 2020 meegestuurd. Uit deze actualisatie blijkt dat de verwachte CO2-emissie in 2020 boven de afgesproken bovengrens ligt en dat dit komt door gewijzigd areaal en verkoop van elektriciteit. Volgens de afspraken in het convenant zijn dit gronden waarop de convenantspartijen kunnen besluiten tot een nieuwe technische correctie van de CO2-doelstelling technisch te corrigeren. Besluitvorming moet hierover nog plaatsvinden.
Toelichting bij de indicator Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij
Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de dit jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (Kamerstuk 29 683, nr. 249). Het streven is om het antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hoog-gebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2019 was 69,6%.
Toelichting bij de indicator duurzame bevissing
Voor de levensvatbaarheid van de sector is het bestaan van duurzame instandhouding van visbestanden de belangrijkste voorwaarde. Het EU-instrument voor instandhouding van visbestanden is de quotering. De mate van duurzame bevissing wordt aan de hand van de Sustainable Harvest Indicator (SHI) geanalyseerd. Deze indicator geeft bij een score van 1 of lager aan dat de Nederlandse vissers geen negatieve invloed hebben op de duurzaamheid van de gericht beviste bestanden. Hoe dichter bij de 1, hoe beter. Bij een SHI waarde van 1 wordt er namelijk precies op MSY (Maximum Sustainable Yield) gevist, de streefwaarde zoals ook opgenomen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). In 2020 is de rekenmethodiek voor de SHI herzien, ook met terugwerkende kracht. Mede hierdoor schommelde de SHI de afgelopen jaren rond de 1. Gezien de zeer geringe fluctuaties van deze indicator rond de 1 in de afgelopen jaren is echter niet te spreken van een waarneembare trend; de bestanden worden grosso modo op MSY bevist. Deze indicator wordt ieder jaar in het vlootverslag door Wageningen Marine Research (WMR) berekend.
Toelichting HACCP-verplichting
Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet. De verslechtering ten opzichte van 2019 is grotendeels veroorzaakt door een tiental audits bij koel- en vrieshuizen (entrepots) waarbij een groot aantal geringe overtredingen zijn gevonden. Deze bedrijven zijn in 2019 niet bezocht, aangezien koel- en vrieshuizen eens in de drie jaar aan een HACCP-audit worden onderworpen. De geconstateerde overtredingen zijn verder opgevolgd.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | ||
Verplichtingen | 733.422 | 810.906 | 1.558.269 | 1.032.395 | 525.874 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 44.715 | 36.776 | 149.805 | 149.627 | 178 | ||
Waarvan overige verplichtingen | 688.707 | 774.130 | 1.408.464 | 882.768 | 525.696 | ||
Uitgaven | 661.414 | 745.627 | 1.086.870 | 937.381 | 149.489 | ||
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 90% | ||||||
Subsidies | 120.109 | 132.315 | 345.235 | 306.034 | 39.201 | ||
Sociaal economische positie boeren | 5.821 | 6.138 | 16.700 | 5.439 | 11.261 | ||
Duurzame veehouderij | 2.883 | 574 | 28.427 | 171.280 | ‒ 142.853 | ||
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen | 8.927 | 11.758 | 171.246 | 36.711 | 134.535 | ||
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 100.749 | 108.075 | 120.801 | 81.835 | 38.966 | ||
Duurzame visserij | 1.729 | 5.770 | 8.061 | 10.769 | ‒ 2.708 | ||
Garanties | 3.904 | 52.481 | 58.800 | 30.432 | 28.368 | ||
Storting bijdrage begrotingsreserve | 2.592 | 4.149 | 58.113 | 28.627 | 29.486 | ||
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit | 1.312 | 2.332 | 686 | 1.805 | ‒ 1.119 | ||
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten | 46.000 | 0 | 0 | ||||
Opdrachten | 42.121 | 45.473 | 55.085 | 113.263 | ‒ 58.178 | ||
Sociaal economische positie boeren | 1.227 | 2.796 | 2.121 | 2.852 | ‒ 731 | ||
Duurzame veehouderij | 2.333 | 1.824 | 6.110 | 17.877 | ‒ 11.767 | ||
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen | 7.378 | 9.398 | 8.929 | 21.729 | ‒ 12.800 | ||
Mestbeleid | 2.744 | 3.187 | 2.357 | 23.108 | ‒ 20.751 | ||
Duurzame visserij | 271 | 676 | 872 | 705 | 167 | ||
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 18273 | 17567 | 20.919 | 34.790 | ‒ 13.871 | ||
Diergezondheid en dierenwelzijn | 7.482 | 7.195 | 10.689 | 7.557 | 3.132 | ||
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid | 2.413 | 2.831 | 3.088 | 4.645 | ‒ 1.557 | ||
Bijdragen aan agentschappen | 373.004 | 389.811 | 424.521 | 370.090 | 54.431 | ||
Rijksrederij | 7.570 | 9.226 | 8.786 | 9.529 | ‒ 743 | ||
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu | 7.232 | 8.068 | 11.211 | 5.543 | 5.668 | ||
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 177.446 | 200.997 | 206.130 | 194.732 | 11.398 | ||
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland | 180.756 | 171.520 | 198.394 | 160.286 | 38.108 | ||
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s | 95.562 | 94.737 | 100.647 | 96.315 | 4.332 | ||
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden | 2.856 | 2.573 | 2.457 | 1.225 | 1.232 | ||
Centrale Commissie Dierproeven | 0 | 0 | 0 | 767 | ‒ 767 | ||
Wageningen Research | 91.502 | 91.048 | 95.613 | 92.581 | 3.032 | ||
ZonMw (dierproeven) | 0 | 0 | 0 | 370 | ‒ 370 | ||
Medebewind/voormalige productschappen | 1.204 | 1.116 | 1.014 | 1.372 | ‒ 358 | ||
Raad voor de plantenrassen | 1.563 | 1.563 | |||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 8.333 | 10.958 | 9.358 | 10.623 | ‒ 1.265 | ||
FAO en overige contributies | 8.333 | 10.958 | 9.358 | 10.623 | ‒ 1.265 | ||
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 4.387 | 4.287 | 82.321 | 10.624 | 71.697 | ||
Diergezondheidsfonds | 4.387 | 4.287 | 82.321 | 10.624 | 71.697 | ||
Storting begrotingsreserves | 13.996 | 12.972 | 10.903 | 0 | 10.903 | ||
Storting begrotingsreserve landbouw | 10663 | 8.592 | 0 | 8.592 | |||
Storting begrotingsreserve apurement | 0 | 9.184 | 0 | 0 | 0 | ||
Storting begrotingsreserve visserij | 3.333 | 3.788 | 2.311 | 0 | 2.311 | ||
Ontvangsten | 67.271 | 78.112 | 106.151 | 47.697 | 58.454 | ||
Sociaal economische positie boeren | 1.463 | 478 | 981 | 245 | 736 | ||
Agroketens | 10.563 | 7.635 | 9.814 | 0 | 9.814 | ||
Agrarische innovatie en overig | 297 | 61 | 494 | 0 | 494 | ||
Mestbeleid | 4.248 | 7.975 | 13.602 | 7.209 | 6.393 | ||
Duurzame visserij | 4.362 | 14.331 | 6.362 | 9.993 | ‒ 3.631 | ||
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) | 1.885 | 1.824 | 2.879 | 1.800 | 1.079 | ||
Weerbare planten en teeltsystemen | 180 | 5.035 | 5.308 | 0 | 5.308 | ||
Diergezondheid en dierenwelzijn | 5.897 | 7.880 | 11.859 | 6.100 | 5.759 | ||
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie | 13.858 | 14.763 | 11.852 | 12.324 | ‒ 472 | ||
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid | 5.325 | 4.561 | 6.327 | 5.926 | 401 | ||
Agentschappen | 5.520 | 7.652 | 18.736 | 0 | 18.736 | ||
Onttrekkingen begrotingsreserve | 13.673 | 3.804 | 15.981 | 4.100 | 11.881 | ||
Zbo’s en RWT’s | 2.113 | 1.956 | 1.956 |
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2020, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.
Verplichtingen
De € 525,8 mln. hogere realisatie aan verplichtingen is voornamelijk het gevolg van de verplichtingen voor de steunpakketten corona voor de sierteeltsector, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector. Daarnaast is ook de verplichting voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) toegevoegd aan het verplichtingenbudget.
Uitgaven
Subsidies
Sociaal economische positie boeren
Deze uitgaven zijn ruim € 11 mln hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere uitgaven voor Apurement. Apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is. Van deze hogere uitgaven bestaat € 10,2 mln. uit de verwerking van een technische correctie van te verrekenen bedragen inzake ELGF en ELFPO.
Duurzame veehouderij
Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de uitgaven in 2020 € 143 mln. lager uitgevallen. Bij de derde incidentele suppletoire begroting is om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen te kunnen honoreren, het subsidiebudget voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) verhoogd met € 73,2 mln. In de loop van 2020 is er vertraging opgetreden in de uitvoering van de Srv. Dit komt voornamelijk door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Daarom is een groot deel (€ 175 mln.) van het beschikbare budget naar 2021 geschoven. Daarnaast is ook € 10 mln. die in de eerste suppletoire begroting 2020 beschikbaar is gesteld voor gemeenten, met een kasschuif verschoven naar 2021. Van het resterende budget voor de Srv is er vanwege verdere vertraging in de uitvoering € 18 mln. onderuitputting. Een andere oorzaak voor de lagere besteding op het budget van Duurzame veehouderij komt door een kasschuif voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stallen en managementmaatregelen (Sbv). Door de gehanteerde bevoorschottingssystematiek kent deze regeling een ander uitfinancieringsritme dan oorspronkelijk geraamd. Met de kasschuif is € 19,8 mln. van de middelen in 2020 doorgeschoven naar latere jaren.
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
De uitgaven op deze post vallen in te totaal € 134 mln. hoger uit dan geraamd. De grootste afwijking (circa € 158 mln.) wordt veroorzaakt door uitgaven aan noodsteunmaatregelen. Het kabinet heeft in zijn brief van april 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 24) geconstateerd dat - vanwege urgente en sectorspecifieke problematiek in delen van de land- en tuinbouw - er maatregelen nodig zijn om ondernemers in deze sectoren te ondersteunen. Bij 3e Incidentele Suppletoire Begroting (Kamerstuk 35 452, nr. 1) zijn hiertoe middelen aan de LNV begroting toegevoegd (totaal € 650 mln.). Via de subsidieregeling land- en tuinbouwondernemers COVID-19 zijn vervolgens in 2020 uitgaven gedaan inzake de tegemoetkoming voor de sierteelt, horecasegment van de voedingstuinbouw (circa € 127 mln.) en de fritesaardappels (circa € 31 mln.).
Daarnaast is onder andere als gevolg van de coronacrisis het beroep op de Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) subsidieregeling lager dan verwacht (€ 21,5 mln). € 10 mln. hiervan kon via een kasschuif naar latere jaren worden doorgeschoven, zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIV, nr. 2), zodat dit alsnog ingezet kan worden om de klimaatdoelen van de glastuinbouw te behalen.
Ook het beroep van de markt op de Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI) subsidie is € 2 mln lager dan verwacht. De coronacrisis is daar mede debet aan.
Kennisontwikkeling en agrarische innovatie.
De € 39 mln. hogere uitgaven hangen voor € 14,7 mln. samen met de overheveling vanuit het opdrachtenbudget voor de Voedselagenda naar subsidiebudgetten voor onder andere Wageningen Research. Verder is voor € 24,3 mln. extra subsidie beschikbaar gesteld aan Wageningen Research. Hiertoe zijn middelen vanuit andere begrotingsonderdelen overgeheveld, bijvoorbeeld € 4 mln. uit het opdrachtenbudget voor duurzame veehouderij. Tevens gaat het om aan de begroting toegevoegde middelen uit de enveloppes van het regeerakkoord voor klimaat (energiebeleid, bodemvruchtbaarheid) en natuur en waterkwaliteit (6e actieprogramma nitraatrichtlijn, stikstofaanpak).
Garanties
Storting bijdrage Begrotingsreserve
De storting in de Borgstellingsfaciliteit is circa €29 mln. hoger dan in de begroting was opgenomen. Deels komt dat doordat het garantieplafond met € 180 mln is verhoogd bij de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten met coronamodule (BL-C). Uit deze garantstelling kunnen te zijner tijd verliesdeclaraties met kasgevolgen voortkomen. Om deze eventuele gevolgen op te vangen is € 29 mln. extra in deze begrotingsreserve afgestort.
Opdrachten
Duurzame veehouderij
Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2020 vallen de uitgaven € 11,8 mln. lager uit. In eerste instantie is het budget bij de eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 35 450 XIV, nr. 2) met € 6 mln. verhoogd. Dit betrof hoofdzakelijk de toevoeging van de gereserveerde middelen uit het Klimaatakkoord voor veehouderij aan de begroting van LNV.
BIj de 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIV, nr. 2) zijn de uitgaven aan duurzame veehouderij met € 14,3 mln. verlaagd. Bij deze verlaging is € 4,6 mln. van duurzame veehouderij naar de begrotingspost Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie (subsidies) overgeheveld en € 4 mln. binnen de begroting overgeboekt naar de post Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie (subsidies) voor het programma Slim Landgebruik. Ook betreft de verlaging € 3,1 mln. middelen voor onderzoek, pilots en demo’s voor klimaatprojecten voor stallen en mestopslagen.
Daarnaast is op het bodemprogramma enige vertraging opgelopen omdat de uitwerking van het programma meer tijd kost dan oorspronkelijk gedacht en heeft er een verhoging van uitgaven voor Skal met circa € 1 mln. plaatsgevonden, ter compensatie van de kosten die te maken hebben met de Wet openbaarheid bestuur (Wob), generiek toezicht op niet-geregistreerde marktdeelnemers en OFIS (Europees informatie-uitwisselingssysteem).
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
De uitgaven vallen € 12,8 mln. lager uit dan begroot. De verlaging komt met name door een overheveling van middelen naar het subsidiebudget Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie voor de uitvoering van het programma Kas als Energiebron (€ 2,1 mln.) en onderuitputting op onderzoeksmiddelen (€ 3,0 mln.). Dit is bij 1e suppletoire begroting reeds gemeld (Kamerstuk 35 450 XIV, nr. 2). Daarnaast zijn bij 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIV, nr. 2) Urgenda middelen afgeboekt die bestemd waren voor het project Nieuw Prinsenland in Brabant (€ 2,5 mln.). Dit project ging niet door omdat de businesscase niet sluitend kon worden gemaakt. Belangrijkste redenen waren de hoge kosten restwarmtenet en het ontbreken van stimuleringsinstrumentarium daarvoor omdat de marktprikkels heden ten dage niet de goede kant op staan. En bij Slotwet is gebleken dat slechts een deel van de geplande Almere/Floriade betaling nog in 2020 doorgang kon vinden.
Mestbeleid
De realisatie op deze post is € 20,7 mln. lager dan geraamd. Dat komt onder andere door overhevelingen van middelen naar andere onderdelen op de LNV begroting. Zo is bij 1e suppletoire begroting € 7,7 mln. overgeheveld naar aan de bijdrage aan RVO op dit begrotingsartikel, ten behoeve van het onderdeel monitoring mestbeleid in het kader van het 6e Actieprogramma nitraatrichtlijn. Ook naar de bijdrage aan de NVWA op dit artikel is in 2020 circa € 2,9 mln. overgeheveld, deels ten behoeve van het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, deels ten behoeve van de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel. Aan Wageningen Research is ten behoeve van kennisontwikkeling op basis van 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn een opdracht gegeven van circa € 2,2 mln. Het totaal aan overhevelingen naar andere begrotingsonderdelen komt uit op ongeveer € 13,3 mln.
Daarnaast is een deel van de begrote uitgaven voor de Versterkte Handhavingsstrategie Mest, onderdeel real time Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen, niet tot besteding gekomen (circa € 5 mln.) door een combinatie van factoren, zoals gemeld in de Kamerbrief van 24 december 2020 Het gaat met name om het niet inzetten op invoering voor de gehele mestmarkt in één keer. In plaats daarvan wordt voorgesteld via een implementatieplan toe te werken naar een verantwoorde invoering. Ten slotte was er in 2020 € 1,5 mln. gereserveerd voor pilots waar bijvoorbeeld door vertraging op het traject contouren toekomstig mestbeleid, geen invulling aan is gegeven.
Kennisontwikkeling en agrarische innovatie
De uitgaven waren € 13,9 mln. lager dan geraamd. Dit hangt samen met een overheveling van € 14,7 mln. naar het subsidiebudget voor Kennisontwikkeling en agrarische innovatie in verband met de Voedselagenda. Daarnaast waren de uitgaven voor enkele RIVM opdrachten hoger dan geraamd .
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De uitgaven aan de NVWA zijn op dit artikel per saldo € 11,4 mln. hoger dan geraamd. Het betrof aanvullende opdrachten, o.a. in verband met de implementatiewerkzaamheden van de OCR en EU-verordeningen (€ 4,2 mln.), activiteiten met betrekking tot de handhaving van het fosfaatplan en het 6e actieprogramma nitraat van (€ 2,8 mln.), verbetermaatregelen met betrekking tot de slachthuizen (€ 7,2 mln.), herinrichting ICT (€ 1,9 mln.), versterking domeinen (€ 2,5 mln.) en demping retributietarieven (€ 2,3 mln.) Tevens is de loon- en prijsbijstelling 2020 van circa € 5,9 mln. toegekend en is de begroting bijgesteld als gevolg van de afroming Eigen Vermogen NVWA plaatsgevonden (17,7 mln.).
Een kasschuif betreffende IV/ICT heeft plaatsgevonden als gevolg waarvan de uitgaven in 2020 naar beneden zijn bijgesteld (€ -23,4 mln.) Tevens zijn de uitgaven betreffende Brexit lager dan geraamd (€ -9,6 mln.).
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO)
De € 38,1 mln hogere uitgaven dan in de begroting geraamd voor RVO.nl hebben voor € 34,2 mln. betrekking op aanvullende opdrachten aan RVO en voor € 3,9 mln. op loon- en prijsbijstelling. De aanvullende opdrachten hebben betrekking op de uitvoering van de COVID maatregelen (€ 5,3 mln), de uitvoering van het fosfaatrechtenstelsel, het 6e Actieprogramma nitraatrichtlijn en het fosfaatreductieplan (€ 6,7 mln.), voorbereidingen op de implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2021-2027 en het opnemen van de perceelsregistratie in de Basisregistratie Geografische Topografie (€ 14,1 mln.) subsidieregelingen voor de varkenshouderij (€ 0,8 mln.) en overige aanvullende opdrachten zoals stikstofmaatregelen (€ 7,3 mln.).
Storting begrotingsreserves
De storting in de begrotingsreserves zijn € 10,9 mln hoger uitgevallen dan geraamd. Dit hangt samen met de toelichtingen op de storting in de Begrotingsreserve landbouw (€ 8,6 mln.) en de Begrotingsreserve visserij (€ 2,3 mln.).
Ontvangsten
Agroketens
De ontvangsten van € 9,8 mln. bestaan grotendeels uit terugontvangen subsidievoorschotten voor de in 2020 ingevoerde coronamaatregelen
Mestbeleid
De inning van derogatie ontvangsten was in 2019 over de jaargrens naar 2020 geschoven. Voornamelijk om deze reden zijn de ontvangsten inzake mestbeleid € 5,9 mln. hoger dan geraamd.
Weerbare platen en teeltsystemen
Het CO2-emissieplafond 2017 voor de glastuinbouwsector is overschreden. In het een convenant heeft Glastuinbouw Nederland namens de sector met de overheid afspraken gemaakt over de jaarlijkse maximale CO2-emissie (CO2-emissieruimte). Daarom kregen tuinders in 2020 een heffing opgelegd. Hierdoor zijn de ontvangsten € 5,3 mln. hoger uitgevallen. De ontvangen heffingen worden in de begrotingsreserve Landbouw gestort en dienen te zijner tijd te worden aangewend voor CO2 reducerende maatregelen. Hierover moeten nog nadere afspraken worden gemaakt met Glastuinbouw Nederland.
Diergezondheid en dierenwelzijn
De ontvangsten zijn € 5,0 mln. hoger uitgevallen dan geraamd vanwege een toename van de opbrengsten uit bestuurlijke boetes in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren en leges meststoffen, fosfaatrechten en derogatie.
Agentschappen
De hoger dan begrote ontvangsten NVWA (€ 18,7 mln.) hangen voornamelijk samen metde afroming Eigen Vermogen (€ 17,7 mln.) van de NVWA. Deze afroming vond plaats omdat na verwerking van de zienswijze van de Algemene Rekenkamer op de bedrijfsvoeringskosten van de NVWA bij de jaarverantwoording 2019 de NVWA een hoger eigen vermogen had dan is toegestaan volgens de Regeling agentschappen. Het eigen vermogen van de NVWA is daarom afgeroomd tot het maximaal toegestane niveau volgens de Regeling agentschappen.
Onttrekking begrotingsreserves
De ontvangsten uit begrotingsreserves zijn € 11,8 mln. hoger dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit heeft te maken met diverse ramingsbijstellingen in de 1e en 2e suppletoire en slotwet met betrekking tot geraamde ontvangsten uit de reserve landbouw en de reserve apurement.
Toelichting op de begrotingsreserves
Stand 1/1/2020 | 24.156 |
+ Storting | 8.592 |
– Onttrekking | 2.230 |
Stand per 31/12/2020 | 30.518 |
Toelichting:
In de begrotingsreserve landbouw zijn stortingen gedaan uit hoofde van ontvangsten van het CO2-sectorsysteem voor de glastuinbouw (€ 5,2 mln.), een onderuitputting op de investeringsmodule van de subsidie brongerichte verduurzaming (€ 1,6 mln.) alsook een onderbesteding van de subsidie sloop- en ombouw pelsdierhouderij (€ 1,8 mln.). Daarnaast heeft een onttrekking plaatsgevonden van € 1,6 mln. voor het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhouderij.
Stand 1/1/2020 | 88.737 |
+ Storting | 13.818 |
- Onttrekking | 17.409 |
Stand per 31/12/2020 | 85.146 |
Toelichting:
De storting in de begrotingsreserve apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies (€ 1,1 mln.) aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Daarnaast zijn er technische correcties doorgevoerd. Ten eerste door ten onrechte ten laste van apurement gebrachte kosten, die leidt tot een verhoging van de reserve (€2,7 mln.). Ten tweede, een technische correctie met betrekking op te verrekenen bedragen inzake ELGF. Deze tweede correctie heeft bij zowel de uitgaven als de ontvangsten plaatsgevonden (€10,0 mln.). Bovenop deze technische correctie hebben de onttrekkingen betrekking op correcties van de EU vanwege een niet conforme uitvoering van EU-(subsidie)regelingen. Het betreft de correctie uit onder andere de afsluiting van het EVF (€ 3,3 mln.). Daarnaast hebben twee onttrekkingen betrekking op een bijdrage aan de NVWA (€ 2,7 mln.) en BGT (€ 0,8 mln.).
Stand 1/1/2020 | 24.564 |
+ Storting | 2.311 |
– Onttrekking | 0 |
Stand per 31/12/2020 | 26.875 |
Toelichting:
De storting is ten eerste het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 waaraan Nederland zich in het Operationeel programma voor het EFMZV gecommitteerd heeft. Het budget blijft zo behouden voor toekomstige uitgaven van dit programma waarvoor nog verplichtingen kunnen worden aangegaan en uitgaven kunnen volgen tot en met 2023 (€ 1,0 mln.). Ten tweede betreft het een storting van € 1,3 mln. voor niet uitgeputte middelen voor het Nationaal Innovatieprogramma Visserij. In het Regeerakkoord zijn hier middelen voor vrijgemaakt, die door de coronacrisis niet in 2020 volledig benut konden worden. De betreffende regelingen worden in de komende jaren alsnog uitgevoerd.
Stand 1/1/2020 | 20.908 |
+ Storting | 58.113 |
- Onttrekking | 0 |
Stand per 31/12/2020 | 79.021 |
Toelichting:
De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen waarmee innovatieve en duurzame investeringen worden gefaciliteerd. In 2020 is de Borgstelling MKB Landbouw (BL) tevens uitgebreid met coronamodule ten behoeve van overbruggingskrediet. Voor deze coronaliquiditeitssteun (BL-C) zijn in 2020 extra middelen generaal toegevoegd om eventuele verliesdeclaraties als gevolg van faillissement te betalen. Tot op heden zijn de ontvangen provisies en de reguliere LNV begrotingsbijdrage incl. generaal toegevoegde middelen tezamen nog ruim hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Verliesdeclaraties zullen mogelijk later optreden wanneer kredieten terugbetaald moeten worden.
Om deze reden wordt het verschil is in de begrotingsreserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties. Hieronder ligt een veelvoud aan verleende garantstellingen.
Daarnaast is de geplande bijdrage (€ 25 mln.) Vermogensversterkend Krediet (VVK) afgestort in de borgstellingsfaciliteit ten behoeve van het Bedrijfsovernamefonds.