Base description which applies to whole site

Artikel 1 Belastingen

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder «compliance» verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

In het beleidsverslag zijn de beleidsresultaten van de Belastingdienst over 2022 geschetst. In het begin van 2022 was het effect van de coronacrisis op de reguliere processen van de Belastingdienst nog goed merkbaar. Desondanks kon de dienstverlening doorgaan, soms in aangepaste vorm. De Belastingdienst heeft in 2022 stappen gezet om de dienstverlening structureel te verbeteren, door bijvoorbeeld het uitbreiden van de Stella-teams en loketfuncties op Belastingdienstkantoren. De Belastingdienst heeft daarnaast gewerkt aan de versterking van de fraudeaanpak en het oplossen van problemen in het signalenproces. Ook heeft de Belastingdienst stappen gezet in de verdere vormgeving en uitvoering van de hersteloperaties ten aanzien van zaken die in het verleden niet goed zijn gegaan, zoals bij de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV), Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP) en de box 3-heffing. Wat betreft box 3 is de eerste fase van het herstel in 2022 succesvol afgerond. De hersteloperaties hebben gevolgen voor de uitvoering van de reguliere taken van de Belastingdienst, waardoor de prestatie-indicatoren rond onder meer de afhandeltermijn van bezwaarschriften en de bereikbaarheid van BelastingTelefoon niet zijn gehaald. In overleg met politiek en beleid worden prioriteiten gesteld met betrekking tot de inzet van de beschikbare IV- en personele capaciteit.

Prestatie-indicatoren

Met de herijking van de prestatie-indicatoren (KPI’s) in de ontwerpbegroting IX 2021 en ontwerpbegroting IX 2022 is er beter inzicht verkregen in de mate waarin de Belastingdienst de naleving bevordert door burgers en bedrijven een adequate behandeling te geven, effectief te informeren, gemak te bieden en op gepaste wijze corrigerend op te treden. In onderdeel F2 «Belastingdienst» wordt gerapporteerd over de aangepaste set KPI’s.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

        

Verplichtingen

3.347.387

2.993.664

3.953.755

3.306.918

2.999.048

3.288.160

‒ 289.112

        

Uitgaven (1) + (2)

3.182.409

3.061.677

3.365.827

3.187.436

3.021.421

3.098.706

‒ 77.285

        

(1) Apparaatsuitgaven

2.965.330

2.531.436

2.740.198

2.639.201

2.849.335

2.850.155

‒ 820

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

13.312

13.879

12.216

14.347

16.432

14.000

2.432

        

Personele uitgaven

2.302.651

2.197.950

2.373.850

2.280.487

2.502.305

2.392.398

109.907

Eigen personeel

2.098.935

1.916.735

2.034.329

1.921.276

2.081.292

2.010.149

71.143

Inhuur externen

203.716

272.715

332.656

352.864

414.481

374.109

40.372

Overig Personeel

0

8.501

6.865

6.347

6.532

8.140

‒ 1.608

        

Materiële uitgaven

662.679

333.485

366.348

358.714

347.030

457.757

‒ 110.727

ICT

267.080

14.165

19.830

18.589

39.852

31.591

8.261

Bijdrage aan SSO's

166.004

213.648

217.865

236.235

234.938

322.432

‒ 87.494

Overig materieel

229.595

105.672

128.653

103.890

72.240

103.734

‒ 31.494

        

(2) Programma-uitgaven

217.078

530.241

625.630

548.235

172.086

248.551

‒ 76.465

        

Bekostiging

6.104

9.378

41.116

1.103

0

1.250

‒ 1.250

Vergoeding proceskosten

6.104

9.378

41.116

1.103

0

1.250

‒ 1.250

        

Garanties

0

156

209

68

179

250

‒ 71

Garantie procesrisico's

0

156

209

68

179

250

‒ 71

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

15.697

17.632

15.930

17.217

12.089

5.128

Waarderingskamer

0

2.011

2.017

2.349

2.381

2.381

0

Kadaster

0

9

1.972

2.432

2.745

2.045

700

Kamer van Koophandel

0

4.141

2.009

131

88

430

‒ 342

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

0

9.537

11.635

11.019

12.002

7.233

4.769

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

8.089

7.766

5.989

4.617

453

4.164

Internationale Douaneraad

0

168

232

280

254

178

76

Overige internationale organisaties

0

7.921

7.534

5.709

4.363

275

4.088

        

Opdrachten

0

267.513

339.204

327.870

346.834

374.126

‒ 27.292

ICT opdrachten

0

216.681

285.510

266.114

284.887

318.910

‒ 34.023

Overige opdrachten

0

50.833

53.694

61.756

61.947

55.216

6.731

        

Bijdrage agentschappen

64.593

118.097

94.896

91.137

64.723

77.667

‒ 12.944

Bijdrage Logius

0

112.999

89.106

86.271

60.760

75.257

‒ 14.497

Bijdrage CIBG

0

338

0

0

0

0

0

Bijdrage overige agentschappen

64.593

4.760

5.790

4.865

3.963

2.410

1.553

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

10.786

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

10.786

0

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

0

0

7.433

16.964

5.163

11.801

(Schade)vergoedingen

0

0

0

7.433

12.590

5.163

7.427

Vergoeding proceskosten

0

0

0

0

4.374

0

4.374

        

Rente

146.381

111.310

114.021

170.071

123.779

141.000

‒ 17.221

Belasting- en invorderingsrente

146.381

111.310

114.021

170.071

123.779

141.000

‒ 17.221

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

‒ 71.367

‒ 402.227

‒ 363.447

‒ 38.780

Toerekening uitgaven aan Douane

0

0

0

‒ 71.367

‒ 194.545

‒ 171.745

‒ 22.800

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

0

0

0

0

‒ 207.682

‒ 191.702

‒ 15.980

        

Ontvangsten (3) + (4)

144.168.866

157.215.788

145.836.034

166.431.153

179.397.468

182.309.112

‒ 2.911.644

        

(3) Programma-ontvangsten

144.130.146

157.057.332

145.759.431

166.317.485

179.297.948

182.216.879

‒ 2.918.931

waarvan: Belastingontvangsten

143.236.163

155.984.044

144.993.687

165.268.171

178.430.089

181.202.055

‒ 2.771.966

        

Bekostiging

240.859

242.970

142.914

36.607

72.662

135.644

‒ 62.982

Doorbelasten kosten vervolging

240.859

242.970

142.914

36.607

72.662

135.644

‒ 62.982

        

Rente

452.990

601.114

468.180

798.814

581.851

665.616

‒ 83.765

Belasting- en invorderingsrente

452.990

601.114

468.180

798.814

581.851

665.616

‒ 83.765

        

Boetes en schikkingen

200.135

229.203

154.651

213.894

213.346

213.564

‒ 218

Ontvangsten boetes en schikkingen

200.135

229.203

154.651

213.894

213.346

213.564

‒ 218

        

(4) Apparaatsontvangsten

38.720

158.456

76.603

113.667

99.520

92.233

7.287

Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

3.347.387

2.993.664

3.953.755

3.306.918

2.999.048

3.288.160

‒ 289.112

waarvan garantieverplichtingen:

307

115

47

277

154

405

‒ 251

Procesrisico's

307

115

47

277

154

405

‒ 251

        

waarvan overige verplichtingen:

3.347.080

2.993.549

3.953.708

3.306.641

2.998.894

3.287.755

‒ 288.861

Verplichtingen

De aangegane verplichtingen in 2022 vallen € 289 mln. lager uit dan begroot. De lagere realisatie op de verplichtingen hangt voor een deel samen met de lagere uitgaven (€ 77 mln.). Dit deel wordt toegelicht onder 'Uitgaven'.

De belangrijkste oorzaken van de overige wijzigingen die bij de verplichtingen zijn opgetreden (per saldo € 212 mln.) betreffen:

  • Het verplichtingenbudget is met € 100 mln. naar beneden bijgesteld, aangezien de meerjarige verplichting voor de mobiliteitskaart al in 2021 is aangegaan en niet zoals eerder geraamd in 2022.

  • Doordat het inkoopproces (Categoriemanagement) is overgeheveld van de Belastingdienst naar het beleidsdepartement zijn de begrote verplichtingen van de Belastingdienst met circa € 90 mln. verlaagd omdat deze verplichtingen door de overheveling niet meer door de Belastingdienst zijn aangegaan.

  • Naar aanleiding van de centralisering van Logius bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is dit jaar geen verplichting (€ 56 mln.) aangegaan voor 2023. Er is enkel een nieuwe verplichting ingelegd voor de afrekening over 2021.

  • De verplichting voor leaseauto’s is door minder gebruik circa € 19 mln. lager uitgevallen.

  • De aanbestedingen voor de ICT-opdrachten ITSM (tool voor incidenten; circa € 19 mln.) en DBO (Digitale brug overheidsdiensten; circa € 11 mln.) zijn uitgesteld naar 2023.

  • Het tekenen van de dienstverleningsafspraken is doorgeschoven naar 2023 (circa € 23 mln.) en door vertraging in projecten bij het Rijksvastgoedbedrijf voor o.a. Ruimtelijke ontmoetingspleinen is er minder verplicht dan verwacht (circa € 11 mln.).

  • Zoals vermeld in het Jaarverslag 2021 en de 2e suppletoire begroting 2022 heeft de Belastingdienst naar aanleiding van de accountantscontrole 2021 de aangegane en openstaande verplichtingen voor € 96 mln. naar boven bijgesteld.

  • Er zijn extra verplichtingen aangegaan ter hoogte van circa € 30 mln. door het afsluiten van inhuurcontracten die nodig zijn voor de opdrachten in 2023.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal € 77 mln. lager dan begroot. De belangrijkste oorzaken van de lagere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 110 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. De uitgaven aan eigen personeel zijn € 71 mln. hoger, doordat de salariskosten zijn gestegen als gevolg van de thuiswerkvergoeding, de in 2022 nieuw afgesloten cao en hogere sociale premies en werkgeverslasten. De uitgaven aan externe inhuur zijn € 40 mln. hoger uitgevallen. In 2022 is er extra personeel ingehuurd voor het op peil houden van het aantal IV-dagen. Daarnaast was sprake van extra inhuur van externen in verband met de hersteloperatie rond de Fraudesignaleringsvoorziening. Ook waren er hogere personele uitgaven als gevolg van een verschuiving van materieel budget naar personeel budget. Dit betreft kosten voor personele ondersteuning op het domein van de bedrijfsvoering, zoals werving, om de sturing en beheersing van de Belastingdienst te verbeteren.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven vallen € 111 mln. lager uit. Van het materiële budget is eerder € 41 mln. overgeheveld naar het personele budget. Dit betreft bedrijfsvoeringskosten die niet onder materiële uitgaven - waar deze gereserveerd stonden - maar onder personele uitgaven vallen. Daarnaast is er circa € 70 mln. in 2022 niet tot besteding gekomen onder meer doordat kosten voor huisvesting lager uitvielen in verband met onderbezetting en de gevolgen van corona.

Opdrachten

De uitgaven aan «opdrachten» zijn € 28 mln. lager dan geraamd. Dit wordt - als eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting - veroorzaakt doordat uitgaven voor ICT-opdrachten naar achteren zijn geschoven in de tijd, vanwege onder meer chiptekorten.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen in 2022 is € 13 mln. lager uitgevallen dan begroot. De voornaamste reden is dat in 2023 Logius gefinancierd wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waardoor de vooruitbetaling voor het eerste kwartaal van 2023 ( € 18 mln.) is komen te vervallen.

(Schade)vergoeding

De schadevergoedingen zijn € 12 mln. hoger uitgevallen. De Belastingdienst heeft in 2022 een boete van € 3,7 mln. betaald aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarnaast zijn er vergoedingen begroot op het subartikel 'vergoeding proceskosten', maar gerealiseerd onder dit subartikel (circa € 3 mln.). Daarnaast vallen de uitgaven hoger uit door een hoger aantal vergoedingen.

Rente

De uitgaven aan belasting- en invorderingsrente vallen € 17 mln. lager uit. Dit heeft te maken met een neerwaartse bijstelling van € 20 mln. vanwege een aangepaste verdeelsleutelsystematiek welke in de 1e suppletoire begroting 2022 is toegelicht.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane en Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de integrale uitgaven die voor de Douane en Toeslagen worden gemaakt. Deze uitgaven zijn voor 2022 geactualiseerd en opwaarts bijgesteld (€ 22,8 mln. voor Douane en € 16 mln. voor Toeslagen).

Ontvangsten

De programma-ontvangsten, exclusief de belastingontvangsten, vallen in totaal € 147 mln. lager uit.

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk.

Bekostiging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten (aanmaningen, dwangbevelen, beslaglegging etc.) zijn € 63 mln. lager uitgevallen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is met name het gevolg van de herstelactie vervolgingskosten (€ 81 mln.).42 In het verleden zijn onterecht vervolgingskosten niet altijd verminderd wanneer belastingvorderingen werden verlaagd. In 2021 is gestart met het herstel op dit punt en deze herstelactie liep door in 2022 (met nog een kleine uitloop naar 2023).

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 84 mln. lager dan geraamd in de oorspronkelijke begroting. Dit heeft de volgende oorzaken:

  • Lagere ontvangsten van € 236 mln. in 2022 vanwege een aangepaste verdeelsleutelsystematiek: zie de toelichting in de eerste suppletoire begroting 2022.

  • Het verlaagde invorderingsrentepercentage in verband met het coronasteunpakket van 0,01% is verlengd van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Daarna wordt het percentage per half jaar stapsgewijs teruggebracht naar het oude niveau van 4% voor belastingen. Dit resulteert in lagere renteontvangsten van € 36 mln.

  • Circa € 180 mln. meer ontvangsten door hogere realisaties dan verwacht. Dit heeft grotendeels te maken met dat er meer belastingrente over vennootschapsbelasting (VpB) is ontvangen dan geraamd, aangezien de VpB-opbrengsten hoger uitvielen dan verwacht.

Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving

Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.

Algemeen

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering, wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen voor het volgende (en latere) ja(a)r(en). Daarnaast is een aantal aparte wetsvoorstellen ingediend/behandeld. Tot slot zijn op het gebied van internationale beleidsontwikkeling belangrijke stappen gezet.

Belastingplanpakket

Het pakket Belastingplan 2023 omvatte zeven wetsvoorstellen, met circa 45 maatregelen op verschillende gebieden: inkomensbeleid, belastingontwijking, stimulering van emissievrij rijden, de belasting van vermogen en compensatie van de sterk gestegen energieprijzen.

Het pakket Belastingplan 2023 is op 10 november 2022 aangenomen door de Tweede Kamer, en op 20 december 2022 door de Eerste Kamer.

Fiscale verzamelwet

Naast het Belastingplanpakket wordt ieder jaar ook een Fiscale Verzamelwet opgesteld. Hierin worden doorgaans beperkte, technische wijzigingen met kleine of geen budgettaire gevolgen opgenomen. De Fiscale Verzamelwet 2023 is door beide Kamers aangenomen.

Losse wetsvoorstellen

Na het arrest van de Hoge Raad over box 3 zijn in korte tijd twee wetsvoorstellen tot stand gekomen: één om de periode tot invoering van een nieuw stelsel te overbruggen en één om burgers die daar recht op hadden te compenseren. Deze wetsvoorstellen zijn als onderdeel van het Belastingplanpakket 2023 aangenomen door beide Kamers.

De oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende stijging van de energieprijzen hebben ook op fiscaal terrein hun weerslag gehad. Zo is in de inmiddels aangenomen Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage43 geregeld dat overwinsten in de fossiele sector extra belast worden. De opbrengsten van deze maatregel zijn ingezet voor fiscale en niet-fiscale steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven die kampen met hoge energieprijzen.

De verdeling van vermogen was een ander onderwerp dat, mede door de publicatie van het IBO vermogensverdeling, prominent speelde in 2022. De Wet excessief lenen van de eigen vennootschap is een van de maatregelen die, door te zorgen voor effectievere belastingheffing in box 2, bijdraagt aan een eerlijkere vermogensverdeling. Ook werden andere maatregelen op dit terrein genomen, zoals het verhogen van het laag VpB-tarief, de introductie van twee schijven in box 2 en het afschaffen van de schenkingsvrijstelling van de eigen woning.

Ook is de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie aangenomen. Hiermee worden onder andere digitale platformen verplicht gesteld om jaarlijks informatie aan te leveren aan de Belastingdienst over burgers die inkomsten verkrijgen via hun platforms. Ook voorziet de wet in een systeem van automatische informatie-uitwisseling tussen de belastingdiensten van EU-lidstaten.

Tot slot is er op internationaal en Europees niveau vooruitgang geboekt met betrekking tot Pijler 2. Op 1 juli 2021 is er tussen meer dan 130 landen een akkoord op hoofdlijnen bereikt over het moderniseren van het internationale belastingsysteem op basis van 2 pijlers. Pijler 2 ziet op een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. Op 15 december 2022 is dit akkoord definitief bekrachtigd door alle EU-lidstaten. Dit geeft Nederland de ruimte om over te gaan tot het omzetten van de Pijler 2-richtlijn in nationale wetgeving. Het kabinet is voornemens om een wetsvoorstel strekkende tot implementatie van de Pijler 2-maatregelen in het voorjaar van 2023 aan te bieden aan de Tweede Kamer.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten.

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    • Juiste registratie;

    • Tijdige aangifte;

    • Juiste en volledige aangifte;

    • Tijdige betaling.

  • Daarnaast rapporteren we de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst op een schaal van 1 t/m 5.

  • Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • Effectief informeren over rechten en plichten;

    • Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);

    • Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving

Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt. Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen.

Bij dit jaarverslag zijn daarnaast enkele nieuwe kengetallen voor compliance en adequate behandeling toegevoegd. Deze zijn nader toegelicht. Bij de prestatie-indicatoren lichten wij hiernaast de indicatoren toe die afwijken van de streefwaarde. Voor enkele relatief nieuwe indicatoren waren overigens in de Begroting 2022 nog geen streefwaarden opgenomen; dan is in dit Jaarverslag de streefwaarde ‘nog niet bekend’ (n.n.b.) opgenomen.

Tabel 12 Realisatie kengetallen Algemene doelstelling Compliance
 

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Waarde 2021

Waarde 2022

Belastingmoraal (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

4,1

4,0

- Midden en Kleinbedrijf

4,4

4,3

- Grote Ondernemingen

4,4

4,4

- Fiscaal Dienstverleners

4,4

4,4

Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

3,2

3,1

- Midden en Kleinbedrijf

3,3

3,2

- Grote Ondernemingen

3,4

3,4

- Fiscaal Dienstverleners

3,3

3,2

Juiste registratie

96,7%

Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1

94,7%

91,9%

92,4%

86,5%

86,6%

Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1

94,7%

91,9%

92,4%

92,6%

90,9%

Percentage tijdige aangiften omzetbelasting

95,6%

95,6%

95,0%

95,1%

95,0%

Percentage tijdige aangiften loonheffingen

99,1%

99,1%

99,0%

99,0%

98,9%

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

66,4%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,7%

n.v.t.

0,5%

n.v.t.

0,4%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

5,7%

n.v.t.

n.v.t.

4,3%

n.v.t.2

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)3

57,6%

54,5%

Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VpB, OB en LH)3

38,5%4

44,7%

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,5%

98,5%

98,5%

99,3%

98,5%5

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VpB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VpB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.

2

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet is gemeten. De volgende meting zal plaatsvinden in 2024.

3

Naar aanleiding van de in de begroting 2021 aangekondigde evaluatie is besloten hieraan geen streefwaarde aan te verbinden. Om die reden is het kengetal in deze tabel opgenomen.

4

De realisatie is ten opzichte van het jaarverslag 2021 aangepast naar de correcte stand ultimo 2021.

5

Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Dit heeft niet geleid tot significante afwijkingen in het resultaat.

Juiste registratie

Dit (nieuwe) kengetal geeft de mate van actualiteit en juistheid van de stamgegevens over burgers en bedrijven weer. Deze indicator geeft een beeld van de ontwikkeling van omvang, samenstelling en dynamiek van de registratie van burgers en bedrijven. Tevens geeft het een beeld van de kwaliteit van de stamgegevens die als basis voor de heffing en inning dienen. Burgers en bedrijven moeten eerst als belastingplichtige bekend zijn om hen aangifteplichtig te kunnen maken. Op dit moment is het nog lastig om een oordeel te verbinden aan deze uitkomst (96,7%). Om hier meer duiding op te geven zullen we dit punt in 2023 nader onderzoeken.

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

Dit (nieuwe) kengetal weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tijdig een aangifte in te dienen voor de erfbelasting. Een aangifte erfbelasting moet binnen acht maanden na het overlijden van de erflater zijn ontvangen door de Belastingdienst, tenzij uitstel is verleend om aangemerkt te worden als tijdig ontvangen. Van het aantal aangiften erfbelasting in 2022 is 66,4% aangemerkt als tijdig ontvangen.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend).

Tabel 13 Realisatie prestatie-indicatoren: Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Realisatie 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

2,9

n.n.b.

3,0

- Midden en Kleinbedrijf

3,3

n.n.b.

3,3

- Grote Ondernemingen

3,5

n.n.b.

3,5

- Fiscaal Dienstverleners

3,3

n.n.b.

3,3

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1

78,0%

68,0%

79,3%

85,1%

≥ 90%

86,0%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn1

98,0%

96,6%

93,3%

95,3%

≥ 93%

96,9%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

97,4%

97,4%

95,6%

≥ 90%

89,8%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

93,7%

≥ 95%

98,6%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

86,4%

87,0%

87,4%

89,3%

≥ 87%

89,9%

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd.

> 85%

94,1%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

De waarden voor 2018, 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen.

De realisatiestanden over 2022 voor de prestatie-indicator burgers en bedrijven die aangeven adequate behandeling gekregen te hebben, zijn weergegeven. De indicatoren percentage van de afgehandelde klachten binnen Awb-termijn, tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie, kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole voldoen aan de norm. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

De doelstelling om 90% of meer van de afgedane bezwaren binnen de Awb-termijn te behandelen is niet gerealiseerd. De oorzaak hiervan was met name een logistieke blokkade als gevolg van de enorme instroom van bezwaren Inkomensheffing na het arrest van de Hoge Raad met betrekking tot box 3 op 24 december 2021. Deze blokkade heeft er voor gezorgd dat nieuwe bezwaren niet tijdig konden worden opgepakt, met het verstrijken van de behandeltermijn tot gevolg. Tevens is na de aankondigingen over het rechtsherstel box 3 de instroom van bezwaren en verzoeken om ambtshalve verminderingen sterk gestegen, wat heeft gezorgd voor een achterstand in de verwerking.

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienstmedewerker

Het percentage burgers en bedrijven dat tijdig wordt teruggebeld heeft de norm van 90% net niet gehaald met een eindrealisatie van 89,8%. We blijven kijken naar verbeteringen om de tijdigheid te waarborgen.

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd

Deze indicator is nieuw in de begroting 2022. De Belastingdienst wil burgers en bedrijven zo snel mogelijk zekerheid bieden. Met de indicator wordt gemeten welke percentage aanslagen inkomensheffing binnen één jaar na datum ontvangst van de aangifte is opgelegd. In 2022 was dat 94,1%, ruim boven de streefwaarde.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten.

Tabel 14 Realisatie prestatie-indicatoren: Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Realisatie 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,4

n.n.b.

3,5

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

n.n.b.

3,4

- Grote Ondernemingen

3,5

n.n.b.

3,5

- Fiscaal Dienstverleners

3,5

n.n.b.

3,5

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

93,0%

92,5%

93,8%

91,5%

>95%

93,7%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

83,0%

85,0%

87,9%

90,3%

>90%

72,1%

Bereikbaarheid Webcare

73,0%

79,0%

71,2%

80,7%

>80%

54,8%

Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort1

      

- Website

79,0%

84,6%

85,5%

83,8%

>80%

80,6%

- Balie

81,8%

82,0%

80,0%

84,4%

>75%

82,4%

- BelastingTelefoon

72,7%

75,6%

80,5%

81,7%

>80%

68,8%

Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort1

      

- Website

5,0%

2,6%

2,3%

2,6%

<7%

4,2%

- Balie

5,9%

6,3%

6,2%

4,7%

<8%

4,8%

- BelastingTelefoon

10,3%

8,2%

6,1%

5,7%

<10%

12,9%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

190.963

179.211

176.434

>178.000

198.733

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Tot 2022 zijn in het jaarverslag de gecombineerde resultaten van de Belastingdienst en Toeslagen gerapporteerd. Vanaf 2022 is het mogelijk om onderscheid te maken in de resultaten bij BelastingTelefoon.

De realisatiestanden over 2022 voor de prestatie-indicator burgers en bedrijven die aangeven dat de Belastingdienst hen voldoende informeert, zijn weergegeven. De indicatoren aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten en klant(on)tevredenheid voor de website en balie voldoen aan de norm. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

Deze indicator meet het aantal kwalitatief juiste antwoorden dat via de BelastingTelefoon gegeven wordt op vragen over de uitleg van wet- en regelgeving of vragen over proces en status. De realisatie van deze indicator is met 93,7% iets lager uitgekomen dan de norm van 95%. We blijven kijken naar verbeteringen om de kwaliteit van de gegeven antwoorden te waarborgen.

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon scoort onder de norm. Dit hangt onder meer samen met de moeilijke arbeidsmarkt (aantallen en niveau van de instroom, grote uitstroom) en een hoog ziekteverzuim. De BelastingTelefoon krijgt daarnaast veel calls door de herstart van de invorderingen (met name Toeslagen), de Box 3-problematiek en het terugbetalen van coronasteun. Deze lastige situatie waarin burgers en bedrijven zich bevinden, in combinatie met het aantal nieuwe medewerkers en de hoge werkdruk, zorgen voor een substantieel hogere afhandeltijd waardoor minder telefonie kan worden afgedaan.

Bereikbaarheid WebCare

Door onderbezetting is de streefwaarde niet gehaald. Ook hier geldt dat de uitstroom hoger was en de werving niet voldoende opleverde. Door de onbereikbaarheid van de BelastingTelefoon zijn er daarnaast meer vragen via social media gesteld.

Klant(on)tevredenheid BelastingTelefoon

De streefwaarde is niet gehaald. Dit komt vermoedelijk doordat de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon onder druk staat, zoals hierboven toegelicht.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen.

Tabel 15 Realisatie prestatie-indicatoren: Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Realisatie 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,5

n.n.b.

3,5

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

n.n.b.

3,4

- Grote Ondernemingen

3,3

n.n.b.

3,4

- Fiscaal Dienstverleners

3,5

n.n.b.

3,5

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

≥ 35%

37,9%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

De realisatiestanden over 2022 voor de prestatie-indicator burgers en bedrijven die aangeven dat ze gemak ervaren zijn weergegeven. De prestatie-indicator voor het percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen wordt hieronder toegelicht.

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

Door inzet van de vooringevulde aangifte (VIA) probeert de Belastingdienst het doen van aangifte zo makkelijk mogelijk te maken. Met deze indicator wordt gemeten hoeveel procent van de aangifte IH-niet-winst (IH-NW) zodanig vooringevuld is, dat de belastingplichtige geen aanpassingen meer hoeft te doen. Het percentage aangiften Inkomensheffing niet-winst (IH-NW) waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn voldoet met 37,9% aan de norm van 35%.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

Tabel 16 Realisatie prestatie-indicatoren: Corrigerend optreden (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022

Realisatie 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,4

n.n.b.

3,4

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

n.n.b.

3,3

- Grote Ondernemingen

3,3

n.n.b.

3,3

- Fiscaal Dienstverleners

3,2

n.n.b.

3,2

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

86,8%

84,0%

71,7%

71,6%

>82%

72,9%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

36,3%

39,7%

44,4%

44,9%

>40%

40,1%

Betalingsachterstand

2,9%

3,0%

7,5%

3,4%

≤3,5%

3,4%

Percentage binnengekomen aangiften van belastingjaar 2020 na herinnering of aanmaning

      

- IH

n.n.b.

80,8%

- VpB

n.n.b.

73,0%

Percentage binnengekomen aangiften van belastingjaar 2021 na herinnering of aanmaning

      

- IH

n.n.b.

70,0%

- VpB

n.n.b.

45,5%

Inning invorderingsposten binnen een jaar

58,3%

58,7%

53,8%

41,1%

≥55%

38,1%

Percentage oninbaarheid

0,3%

0,1%

0,4%

0,1%

<0,6%

0,2%1

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Dit percentage is in 2022 uitgebreid met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Er is geen significante afwijking geweest op het resultaat ten opzichte van 2021.

De realisatiestanden over 2022 voor de prestatie-indicator burgers en bedrijven die aangeven corrigerend optreden te ervaren, zijn weergegeven. De indicatoren percentage van de opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken, de betalingsachterstand en het percentage oninbaarheid voldoen aan de norm. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

In 2022 ligt het percentage processen verbaal dat leidt tot een veroordeling of transactie lager dan de doelstelling (> 82%). De opgelopen voorraden bij het Openbaar Ministerie (Functioneel Parket) en beperkte zittingscapaciteit hebben net als in voorgaande jaren ervoor gezorgd dat de doelstelling niet is behaald. Het beter laten functioneren van de strafrechtketen is een gezamenlijke opgave van de ketenpartners waarvoor het Openbaar Ministerie tezamen met de FIOD inmiddels initiatief heeft genomen.

Percentage binnengekomen aangiften van belastingjaar 2020/2021 na herinnering of aanmaning

De indicator laat zien hoeveel aangiften IH en VpB binnenkomen tussen de herinnering en de ambtshalve aanslag. We zetten verschillende instrumenten in om de tijdigheid van aangiften te bevorderen. Als niettemin sprake is van aangifteverzuim dan volgt een traject dat begint met een herinnering, zo nodig gevolgd door een aanmaning, uitmondend in een ambtshalve aanslag en in een aantal gevallen strafrechtelijke vervolging. De indicator laat zien wat het effect is van de herinnering of aanmaning.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

Deze indicator toont het percentage van de niet tijdig betaalde vorderingen dat binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. Als gevolg van de coronasteunmaatregelen lag de (dwang)invordering vanaf medio maart 2020 vrijwel geheel stil. Vanaf oktober 2021 is de Belastingdienst geleidelijk begonnen met het opstarten van de inning. Als onderdeel van de coronamaatregelen was het echter nog tot 1 april 2022 voor bedrijven mogelijk om uitstel te krijgen van betaling voor nieuw opkomende verplichtingen. Door de voorzichtige opstart van de invorderingen blijft de realisatie achter bij de norm.

42

Kamerstukken II 2021-2022, 31 066 nr. 1100

43

Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2022-2023, 36 235, nr. 3

Licence