De overheid biedt een financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen.
De overheid biedt ouders of verzorgers een financiële tegemoetkoming voor de kosten voor verzorging en opvoeding van kinderen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de kinderbijslagvoorziening BES (Caribisch Nederland). Gezinnen met een laag of middeninkomen komen daarnaast in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de Wet op het kindgebonden budget (WKB).
De Minister financiert de tegemoetkoming met uitkeringsregelingen. Zij is in deze rol verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de tegemoetkoming op grond van de AKW, de WKB en de kinderbijslagvoorziening BES;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de AKW door de SVB;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de WKB door het directoraat-generaal Toeslagen.
Intensivering Kindgebonden budget
In 2023 is het maximumbedrag kindgebonden budget voor het derde kind structureel verhoogd, waarmee dit op gelijke hoogte komt met het maximumbedrag voor het tweede kind. Verder zijn alle kindbedragen en de extra tegemoetkoming voor alleenstaande ouders verhoogd. Deze laatste verhogingen worden tot en met 2028 deels geleidelijk afgebouwd, waarna een deels structurele verhoging resteert.
In 2023 zijn tevens de voorbereidingen getroffen om het kindgebonden budget in 2024 structureel te verhogen. Daarbij worden onder andere de maximum kindbedragen en het extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 t/m 17 jaar verhoogd. De verhogingen in 2024 zijn onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen 2024 en zijn wettelijk geregeld via het Belastingplan 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36 418). Met het pakket aan koopkrachtmaatregelen wordt voorkomen dat de armoede onder personen en kinderen in 2024 verder oploopt.
Oplossing knelpunt noodopvang toeslagen
Per 1 januari 2023 is de feitelijke situatie leidend gemaakt voor ouders die in de noodopvang verblijven. Daarmee is een belangrijk knelpunt binnen de toeslagen opgelost. Dit betekent concreet dat een ouder, die door huiselijk geweld in de noodopvang terecht komt, voortaan recht heeft op kinderbijslag en het kindgebonden budget (alsmede kinderopvang- en zorgtoeslag). Daarnaast heeft deze ouder voortaan ook recht op de alleenstaande ouderkop (ALO-kop). De toeslagen sluiten hiermee beter aan op de feitelijke situatie. Deze aanpassing is geregeld via het Belastingplan 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36 202).
Wetsvoorstel vereenvoudiging dubbele kinderbijslag intensieve zorg
Op 27 juni 2023 heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend om het verkrijgen van de dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg te vereenvoudigen (Kamerstukken II 2022/23, 36 385, nr. 2). Het wetsvoorstel omvat twee wijzigingen. Ten eerste wordt ambtshalve toekenning van de dubbele kinderbijslag mogelijk gemaakt voor kinderen met een Wlz-indicatie. Ten tweede wordt het mogelijk om de dubbele kinderbijslag met een half jaar terugwerkende kracht toe te kennen. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2024.
Verhoging Kinderbijslagvoorziening BES
Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te versterken voor huishoudens met kinderen is de kinderbijslagvoorziening (KBV) per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd met $ 20 per kind per maand, bovenop de inflatiecorrectie. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Begroting 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de KBV aangekondigd.
Invoering Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg op Caribisch Nederland
Het kabinet heeft aangekondigd om net zoals in Europees Nederland een regeling voor dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg in Caribisch Nederland te introduceren. Vooruitlopend op een beoogde structurele regeling in 2023, is in 2022 een tijdelijke regeling gestart. In 2023 is het echter nog niet gelukt om de structurele regeling te implementeren en is daarom eerst een nieuw tijdvak voor een tijdelijke regeling geopend.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 5.936.534 | 6.553.288 | 6.525.745 | 6.850.451 | 8.202.440 | 7.662.279 | 540.161 |
Uitgaven | 5.936.534 | 6.553.288 | 6.525.745 | 6.850.451 | 8.202.440 | 7.662.279 | 540.161 |
Inkomensoverdrachten | |||||||
AKW | 3.635.727 | 3.648.851 | 3.678.956 | 3.935.401 | 4.369.420 | 4.074.505 | 294.915 |
Kinderbijslagvoorziening BES | 3.239 | 4.486 | 4.433 | 5.597 | 8.350 | 6.709 | 1.641 |
WKB | 2.297.568 | 2.899.951 | 2.842.356 | 2.909.453 | 3.824.670 | 3.581.065 | 243.605 |
Ontvangsten | 191.310 | 198.758 | 163.076 | 186.904 | 231.470 | 225.743 | 5.727 |
Ontvangsten | |||||||
Restituties | 191.310 | 198.758 | 163.076 | 186.904 | 231.470 | 225.743 | 5.727 |
Inkomensoverdrachten
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De AKW biedt ouders of verzorgers een tegemoetkoming in de kosten die het opvoeden en verzorgen van kinderen onder de 18 jaar met zich mee brengt. De AKW wordt uitgevoerd door de SVB.
Budgettaire ontwikkelingen
De AKW-uitgaven voor 2023 vallen per saldo € 294,9 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling (indexatie) met € 268,6 miljoen. En wordt verder verklaard door het hogere aantal kinderen met Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg in de realisatie ten opzichte van de begroting 2023, een te hoge bevoorschotting aan de SVB (voor de uitkeringslasten in 2023) van € 5,8 miljoen en tot slot, een nabetaling aan de SVB van € 2,9 miljoen (afrekening uitkeringslasten 2022).
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Begroting 2023 | Verschil 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gezinnen AKW (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.891 | 1.884 | 1.874 | 1.870 | 1.874 | 1.869 | 5 |
Aantal kinderen AKW (x 1.000, jaargemiddelde) | 3.312 | 3.311 | 3.285 | 3.278 | 3.286 | 3.279 | 7 |
Aantal dubbele AKW uitkeringen ( x 1.000, ultimo jaar): | |||||||
Kind uitwonend vanwege onderwijsredenen | 1,1 | 1,0 | 0,9 | 0,9 | 0,8 | ‒1 | ‒ |
Kind thuiswonend met intensieve zorg | 31,0 | 32,2 | 32,0 | 34,2 | 40,6 | ‒1 | ‒ |
Kind uitwonend vanwege ziekte of handicap | 1,1 | 1,0 | 1,1 | 1,2 | 1,2 | ‒1 | ‒ |
Extra tegemoetkoming AKW (x 1.000) | 8,8 | 9,6 | 10,5 | 10,4 | 11,1 | ‒1 | ‒ |
Bron: SVB, administratie.
Handhaving
De eisen die in de kinderbijslag worden gesteld aan 16- en 17-jarigen zijn per 1 januari 2020 afgeschaft. Het gaat om de bijverdiengrens en het verlies van kinderbijslag wanneer het kind studiefinanciering ontvangt. Met deze wijziging kent de kinderbijslag te weinig verplichtingen om zinvol onderzoek te doen. Om deze reden maakt de kinderbijslag geen onderdeel uit van het onderzoek kennis der verplichtingen.
De afschaffing van deze eisen heeft geleid tot een afname van het aantal overtredingen en het benadelingsbedrag. Sinds 2021 blijven de signalen, overtredingen, waarschuwingen en boetes stabiel.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie1 | Gepercipieerde detectiekans (%) | 67 | ‒2 | ‒2 | ‒2 | ‒2 | |||
Kennis van de verplichtingen (%) | 72 | ‒2 | ‒2 | ‒2 | ‒2 | ||||
Opsporing3 | Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000) | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,3 | 0,2 | |||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4 | 9 | 3,0 | 1,9 | 1,9 | 1,8 | ||||
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln) | 4,9 | 2,3 | 1,7 | 1,7 | 1,7 | ||||
Sanctionering3 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 8,6 | 3,9 | 2,5 | 3 | 3,1 | |||
Aantal boetes (x 1.000) | 1,6 | 0,6 | 0,4 | 0,3 | 0,3 | ||||
Totaal boetebedrag (x € 1 mln) | 0,4 | 0,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||||
Ontstaansjaar vordering | |||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Terugvordering3 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%) | 62 | 49 | 63 | 47 | 25 |
Wet kinderbijslagvoorziening BES
De kinderbijslagvoorziening BES biedt ouders of verzorgers die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen een tegemoetkoming voor de kosten van opvoeding en verzorging van kinderen die nog geen 18 jaar zijn. De kinderbijslagvoorziening BES wordt uitgevoerd door de RCN-unit SZW namens de Minister van SZW.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten voor de kinderbijslagvoorziening BES vielen € 1,6 miljoen hoger uit dan voorzien bij de vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk verklaard door de reguliere loon- en prijsbijstelling (€ 0,8 miljoen) en een hoger aantal kinderen op de eilanden dan geraamd (circa € 0,7 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Bron: RCN-unit SZW.
Om de KBV-kerncijfers te kunnen produceren moeten er verschillende handmatige acties uitgevoerd worden. Deze handmatige acties vormen een risico voor de betrouwbaarheid van de gegevens. Voor de jaren 2019 t/m 2021 in het jaarverslag zijn er fouten zijn gemaakt bij de totstandkoming van de cijfers, deze cijfers vallen waarschijnlijk lager uit dan de werkelijke cijfers. Daarom zijn de cijfers van 2019 t/m 2021 weggehaald. Voor 2022 en 2023 is dit opgelost en zijn de berekeningen opnieuw opgemaakt.
Wet op het kindgebonden budget (WKB)
Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen voor gezinnen tot een bepaald inkomen en vermogen. De WKB wordt uitgevoerd door Dienst Toeslagen. Indien sprake is van een aanvulling op buitenlandse gezinstoeslagen, is de SVB verantwoordelijk voor de uitbetaling van de WKB.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten WKB komen per saldo circa € 244 miljoen hoger uit dan begroot. Dit is allereerst het gevolg van een tijdens de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling van circa € 282 miljoen. Verder valt de bevoorschotting van de WKB per saldo juist € 38 miljoen lager uit dan begroot.
Aan dit verschil liggen meerdere oorzaken ten grondslag. Ten eerste zijn de uitgaven voor 2023 gedurende het jaar neerwaarts bijgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat de bevoorschotting van de WKB in 2023 achterbleef bij de eerder geraamde uitgaven voor dit jaar. De oorzaak van de lage bevoorschotting is vermoedelijk dat Dienst Toeslagen bij het vaststellen van de voorschotten voor 2023 gemiddeld genomen een enigszins te hoge loonstijging voor de WKB-gerechtigden heeft aangehouden. Een hogere loonstijging resulteert daarbij (voorlopig) in lagere voorschotbedragen. Het is onze verwachting dat na het vaststellen van de aangiftes inkomstenbelasting 2023 komende zomer wordt vastgesteld dat de bevoorschotting over toeslagjaar 2023 (gemiddeld) te laag is geweest. En dat de lagere uitgaven in 2023 zich vanaf 2024 alsnog voordoen in de vorm van hogere nabetalingen.
Ten tweede is het voorschot dat in december 2023 wordt uitbetaald voor januari 2024 juist circa € 82 miljoen hoger dan voorzien. De verklaring is de forse structurele intensivering van de WKB per 1 januari 2024, die ten tijde van de ontwerpbegroting 2023 nog niet bekend was.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Begroting 2023 | Verschil 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 758 | 1.002 | 989 | 930 | 977 | 1.012 | ‒ 35 |
Aantal kinderen WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.405 | 1.832 | 1.835 | 1.744 | 1.836 | 1.874 | ‒ 38 |
Aantal alleenstaande ouders WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 339 | 342 | 341 | 337 | 338 | 343 | ‒ 5 |
Bron: Ministerie van Financiën, Toeslagen.
De cijfers in de tabel over de afgelopen jaren kunnen afwijken van de cijfers uit het jaarverslag 2022. Dit komt doordat het definitieve recht op kindgebonden budget pas na afloop van het jaar wordt vastgesteld (dit kan meerdere jaren duren). Daarnaast ziet circa 5% van de doelgroep in de eerste instantie af van een voorschot, waardoor de toekenning pas achteraf zichtbaar wordt.
Ontvangsten
De ontvangsten komen per saldo € 5,7 miljoen hoger uit dan begroot.