11.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de AIVD (zie artikel 2). Hiertoe zijn de apparaatbudgetten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gecentraliseerd volgens de nieuwe definities van het ministerie van Financiën.
Met het hanteren van deze definities is het bundelen van de apparaatbudgetten op de voormalige beleidsartikelen onvoldoende. Zo valt bijvoorbeeld ook externe inhuur, welke voorheen deels werd bekostigd vanuit programma-uitgaven, nu onder de personele component van apparaatsuitgaven.
Aangezien de begrotingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog niet geheel voorziet in deze werkwijze en definities, is voor de begroting 2012 een inschatting gemaakt van de totale apparaatsuitgaven. Deze inschatting is gemaakt op basis van de realisaties over 2010.
In 2011 wordt het volledige apparaatsbudget van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opnieuw opgebouwd, volgens de nieuw te hanteren definities. Bij Voorjaarsnota 2012 zullen eventuele verschillen tussen deze uitkomsten en de raming worden gecorrigeerd.
(x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 309 905 | 287 183 | 265 616 | 256 317 | 253 314 |
Uitgaven | 305 445 | 286 069 | 264 962 | 254 851 | 253 314 |
11.1 Apparaat (exclusief AIVD) | 305 445 | 286 069 | 264 962 | 254 851 | 253 314 |
Ontvangsten | 32 232 | 29 865 | 29 865 | 29 865 | 29 865 |
Toelichting
In tabel 11.1 zijn de apparaatuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief de Dienst Terugkeer en Vertrek. De reeks is exclusief de apparaatuitgaven van de AIVD. Deze zijn, vanwege het specifieke karakter, begroot op het beleidsartikel 2 AIVD.
De apparaatuitgaven kerndepartement betreffen de personele uitgaven (inclusief externe inhuur) en uitgaven aan materieel benodigd voor de ondersteunende processen (bijvoorbeeld huisvesting, opleidingen, ICT/kantoorautomatisering, etc.). In deze totaalreeks vallen ook de bijdragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Shared Service Organisaties voor het Rijk, zoals P-direkt, de Werkmaatschappij en de Rijksgebouwendienst.
Vanaf de begroting 2013 zal meer inzicht in de apparaatsuitgaven worden gegeven door deze op te splitsen in personeel (eigen personeel en externe inhuur) en materieel (waarvan ICT/kantoorautomatisering en bijdragen aan Shared Service Organisaties van het Rijk).
11.2 Totaal overzicht Apparaatsuitgaven en -kosten BZK
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is tevens verantwoordelijk voor negen baten-lastendiensten. In de onderstaande tabel zijn de apparaatskosten weergegeven die deze baten-lastendiensten maken voor hun bedrijfsvoering. Deze worden nader toegelicht in de paragraaf met betrekking tot de baten-lastendiensten. Uiteraard zijn de apparaatskosten niet in alle gevallen toe te rekenen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aangezien enkele baten-lastendiensten rijksbreed werken (dus voor alle departementen).
Naast deze baten-lastendiensten draagt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met een bijdrage ook bij aan de taakuitvoering door enkele ZBO’s en RWT’s. Een deel van deze middelen wordt gebruikt voor de bekostiging van personeel en materieel bij deze organisaties. Voor de ZBO’s en RWT’s die een financiële bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontvangen voor de uitvoering van hun taken zijn in tabel 11.2 de totale apparaatskosten opgenomen.
Tabel 11.2 geeft een overzicht van de totale apparaatsuitgaven voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de apparaatskosten van de baten-lastendiensten, ZBO’s en RWT’s. Overigens kunnen de onderstaande cijfers niet in één totaalbedrag worden gevat, omdat het zowel uitgaven als kosten van apparaat betreft.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaat ministerie BZK | 495 006 | 473 741 | 451 994 | 440 489 | 438 706 | |
Kerndepartement | 305 446 | 286 069 | 264 962 | 254 851 | 253 314 | |
AIVD | 189 560 | 187 672 | 187 032 | 185 638 | 185 392 | |
Baten-lastendiensten | ||||||
P-Direkt | 54 451 | 54 253 | 51 612 | 49 042 | 48 361 | 47 710 |
FMHaaglanden | 80 286 | 94 425 | 93 016 | 92 460 | 91 445 | 90 937 |
Werkmaatschappij | 96 689 | 92 994 | 96 627 | 97 573 | 97 762 | 97 454 |
Doc-Direkt | 24 372 | 24 866 | 24 761 | 24 808 | 24 829 | 24 963 |
BPR | 88 058 | 98 720 | 100 385 | 101 853 | 103 974 | 106 151 |
IND | 332 877 | 326 441 | 312 790 | 309 110 | 299 596 | 309 075 |
RGD | 138 765 | 129 107 | 124 493 | 118 832 | 114 291 | 114 146 |
Logius | 74 792 | 68 329 | 63 822 | 65 669 | 67 373 | 68 696 |
Dienst Huurcommissie | 18 714 | 20 859 | 16 219 | 14 819 | 14 269 | 13 769 |
ZBO's en RWT’s1 | ||||||
– COA | 110 000 | |||||
– Stichting Administratie Indonesische Pensioenen | 1 400 |
De apparaatskosten zijn alleen voor 2011 opgenomen omdat over verdere jaren de informatie ontbreekt. De apparaatskosten van de ZBO’s Kiesraad en Huurcommissie zijn niet opgenomen, omdat deze worden bekostigd vanuit respectievelijk het secretariaat van de Kiesraad (artikel 1) en de baten-lastendienst Dienst Huurcommissie.
De Tweede Kamer heeft aangegeven graag inzicht te krijgen in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein. In tabel 11.3 is weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Directoraat-generaal | Apparaatsuitgaven 2012 | Beleidsartikelen |
---|---|---|
Wonen, Wijken en Integratie | 25 706 | 3, 4 en 5 |
Bestuur en Koninkrijksrelaties | 28 135 | 1, 6 en 7 |
Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk | 13 821 | 8 |
Vreemdelingenzaken (inclusief Dienst Terugkeer en Vertrek) | 62 286 | 10 |
Algemene Bestuursdienst (Inclusief Top Management Groep (TMG) van het Rijk) | 26 444 | 8 |
Dienst concernstaf en bedrijfsvoering | 147 464 | Niet-beleidsartikel 11 |
Kiesraad | 1 580 | 1 |
Totaal | 305 446 |
11.3 Kleinere overheid
Het kabinet kiest voor een «krachtige, kleine en dienstverlenende overheid». Onderdeel daarvan is een compacte Rijksdienst. In dat kader heeft het kabinet besloten tot financiële taakstellingen voor alle ministeries. In tabel 11.4 zijn de taakstellingen weergegeven die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de komende jaren moet invullen. Daarna wordt toegelicht op welke wijze deze taakstellingen worden gerealiseerd.
Omschrijving | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | structureel |
---|---|---|---|---|---|
Taakstelling Rijk, Agentschappen en uitvoerende ZBO’s | |||||
– Efficiencykorting personeel en materieel (generieke deel) | – 14 949 | – 33 713 | – 48 923 | – 64 723 | – 73 524 |
– Aanvullende korting (additionele deel, indien van toepassing) | – 1 300 | – 17 458 | – 52 014 | – 70 449 | – 82 663 |
Algemeen
De generieke taakstellingen betreffen een efficiencykorting op personele en materiële uitgaven. Daarmee beoogt het kabinet de doelmatigheid van de organisaties te verhogen. Deze generieke taakstelling geldt voor alle onderdelen van het departement.
De additionele taakstelling heeft voor verschillende onderdelen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiteenlopende gevolgen, ondermeer wat betreft (financiële) impact en personele bezetting. Ook in de fasering en de aanpak van het uitvoeren van de additionele taakstelling zijn verschillen tussen de organisatieonderdelen te onderkennen.
De invulling van de taakstellingen heeft personele consequenties voor alle organisatieonderdelen van BZK. Rode draad hierbij is:
-
• indikken van de topstructuur;
-
• waar dat mogelijk en verantwoord kan: het vergroten van de span of control;
-
• vermindering van de omvang van de dienstonderdelen.
Nadere toelichting
In totaal gaat het voor heel het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (dus inclusief de baten-lastendiensten) om een vermindering van circa 2 000 functies in de komende jaren. Omdat verreweg de meeste mensen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de uitvoering werken, doen zich daar ook de grootste personele effecten voor. Ook het kerndepartement krimpt de komende jaren. Verder gaat BZK naar een slanke en compacte staf, passend bij het BZK van nu.
Daarnaast wordt bij alle onderdelen ingezet op een verdere versobering van de bedrijfsvoering. Voorbeelden zijn:
-
• het sharen van BZK-tv binnen de rijksdienst;
-
• geen of zeer terughoudend gebruik van dienstauto’s door directeuren;
-
• strak sturen op hoogte van rekening voor de mobiele telefoon en abonnementenadministratie;
-
• hergebruik van printercartridges;
-
• digitale salarisstroken;
-
• versobering van het kerstpakket;
-
• verlengen afschrijvingstermijnen ICT;
-
• minder reprografie en meer digitaal (norm is digitaal, tenzij..);
-
• meer gebruik maken van rijksopleidingen;
-
• gebruik van B-merk voor kantoorartikelen en minder postrondes.
Stuk voor stuk levert iedere versobering een beperkt besparingsbedrag op, maar alle kleine bedragen tellen op tot een aanzienlijk bedrag. Gezien de omvang van de totale taakstellingen voor BZK is het van belang ook de mogelijkheden tot besparingen op de bedrijfsvoering optimaal te benutten.
Daarnaast zal het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een deel van de additionele taakstelling realiseren met de besparingen die volgen uit het programma «Compacte Rijksdienst». Dit zijn besparingen door onder meer:
-
• het «sharen» en professionaliseren van de inkoopfunctie;
-
• het terugdringen van de kosten voor ICT-infrastructuur;
-
• het besparen op werkplekbeheer;
-
• het «sharen» van documentmanagement taken.
De gevolgen van de additionele taakstelling slaan niet volledig neer op het centraal apparaatartikel. Sommige effecten doen zich voor op de beleidsartikelen. Waar zinvol en relevant is in de beleidsartikelen opgenomen op welke onderwerpen versoberingen worden doorgevoerd. Ook de gevolgen van de generieke taakstelling slaan niet volledig neer op het centraal apparaatartikel aangezien de taakstelling onder meer is doorvertaald naar de baten-lastendiensten.
Artikel 12 Algemeen
A Algemene doelstelling
Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten en de werkzaamheden van internationale zaken begroot.
(x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 272 | 2 272 | 1 480 | 1 118 | 3 831 |
Uitgaven | 14 084 | 4 426 | 2 180 | 3 475 | 3 831 |
12.1 Algemeen | 1 480 | 1 480 | 1 480 | 1 296 | 1 296 |
Opdrachten | 1 480 | 1 480 | 1 480 | 1 296 | 1 296 |
12.2 Verzameluitkeringen | 12 604 | 2 946 | 700 | 2 179 | 2 535 |
Opdrachten | 12 604 | 2 946 | 700 | 2 179 | 2 535 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Algemeen
Het budget wordt aangewend voor kennis, onderzoek en internationale zaken. Het gaat om strategisch, beleidsondersteunend en evaluatief onderzoek dat raakvlakken heeft met meerdere beleidsterreinen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Verder zijn hier de budgetten opgenomen voor het onderhouden en uitbreiden van internationale relaties op het gebied van bestuur.
Het betreffen de uitgaven voor:
-
• het plaatsen van ambassaderaden (bilaterale samenwerking en projecten);
-
• het coördineren en voorbereiden van de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ Raad);
-
• gevolg geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen;
-
• het opstellen en (mede) implementeren van besluiten, programma’s en projecten in het kader van de samenwerking binnen de Europese Unie;
-
• coördinatie van hoog (ambtelijke) internationale bezoeken;
-
• ontwikkeling en uitvoering ten aanzien van informatie uitwisseling.
Verzameluitkering
De verzameluitkering kent zijn wettelijke grondslag in de Financiële-verhoudingswet en keert uit aan de decentrale overheden. In de verzameluitkering zijn de beleidsthema’s gebundeld die maximaal € 10 mln. voor de medeoverheden beslaan. Aanleiding voor de invoering van de verzameluitkering is de behoefte aan een wijze van middelenverstrekking aan de medeoverheden die ruimte biedt voor lokaal maatwerk en die onnodige administratieve lasten voorkomt. Dit te meer gezien de geringe omvang van de middelen.
Artikel 13 Nominaal en onvoorzien
(x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 35 677 | 16 219 | 1 972 | 15 807 | 15 564 |
Uitgaven | 32 277 | 24 819 | 10 572 | 15 807 | 15 564 |
13.1 Loonbijstelling | 4 461 | 4 098 | 3 712 | 3 430 | 3 397 |
13.2 prijsbijstelling | 10 721 | 5 747 | 2 631 | 7 512 | 6 779 |
13.3 Onvoorzien | 17 095 | 14 974 | 4 229 | 4 865 | 5 388 |
Artikel 14 VUT-fonds
In de zomer van 2005 hebben de sociale partners bij de overheid een akkoord gesloten over VUT/prepensioen/levensloop (VPL). Een belangrijke afspraak uit dit akkoord vormde het gegeven dat de toekomstige premie van het VUT-fonds zoveel mogelijk stabiel zou moeten blijven. Hierdoor ontstond een liquiditeitsbehoefte bij het fonds voor de periode van de looptijd van het fonds. Hiervoor is een leenovereenkomst tussen de Staat en het fonds gesloten die voor het laatst is herzien in 2009. De overeenkomst bevat een leningplafond van maximaal € 1,8 mld. Het fonds kan op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van deze lening. Daarnaast is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze werkwijze stelt het fonds in staat in te spelen op actuele liquiditeitsbehoeften. In onderstaande tabel zijn de huidige ramingen opgenomen.
(x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 100 000 | 380 000 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 100 000 | 380 000 | 0 | 0 | 0 |
14.1 VUT-fonds | 100 000 | 380 000 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 14 600 | 15 400 | 224 300 | 740 100 | 182 700 |