Algemene doelstelling
Het borgen van de veiligheid van de Nederlandse samenleving door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen en het beperken van de recidive, het voorkomen van slachtofferschap door middel van het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven en het versterken van de positie van slachtoffers.
Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie is beleidsverantwoordelijk voor een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke straffen en andere strafrechtelijke maatregelen. De minister kent een regisserende rol op het gebied van tenuitvoerlegging.
Ten aanzien van de forensische zorg geldt een stelselverantwoordelijkheid. Dit is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg verleend in strafrechtelijk kader. De minister heeft hierbij een regisserende rol. Immers, de minister is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, zo nodig in combinatie met afdoende beveiliging. Dit stelsel is uitgewerkt in het wetsvoorstel Forensische Zorg, dat in 2012 ter behandeling in de Tweede Kamer ligt. Tot de inwerkingtreding van de Wet forensische zorg voorziet het Interim-besluit Forensische Zorg in een grondslag.
De minister is sturingsverantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring en andere strafrechtelijke maatregelen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), een baten-lastendienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Hij heeft hiermee een regisserende rol. De uitvoering en toezichten in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Op grond van de sturingsverantwoordelijkheid onderhoudt de minister productieve werkrelaties met de uitvoeringsorganisaties. De wettelijke grondslag wordt ondermeer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire Beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen verschuift van het OM naar de Minister van Veiligheid van Justitie (TK, 2011–2012, 33 000 VI, nr. 11). Hierdoor wordt de minister direct sturingsverantwoordelijk voor een snelle en zekere uitvoering van strafrechtelijke beslissingen en zal hij een regisserende rol vervullen.
Op grond van de Instellingswet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft de minister een beheersmatige verantwoordelijkheid ten aanzien van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ), die zich beperkt tot de financiering, het beheersmatig toezicht en het optreden als werkgever. Dit omvat ook de verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaren in dienst van het secretariaat van de RSJ.
Preventie en Kansspelen
De minister kent een regisserende rol op het gebied van preventie en kansspelen. De minister, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het voorkomen van slachtofferschap door het opwerpen van drempels of barrières voor daders.
De minister voorziet in het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De minister en ondernemingsorganisaties werken samen bij criminaliteitspreventie en het faciliteren van opsporing en vervolging (repressie) van criminaliteit tegen bedrijven.
Het kansspelbeleid richt zich op het voorkomen van kansspelverslaving en fraude of witwassen.
Slachtofferzorg
De minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.
Meetbare gegevens
Bron: Jaarverslagen SGM (2009–2011)
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal Slachtoffer-dadergesprekken | 1 050 | 1 077 | 1 211 | 1 2501 | 1 250 |
Bron: Jaarverslagen Slachtoffer in Beeld (2009–2011)
Bron: Jaaropgave Slachtofferhulp Nederland (2011)
Toelichting
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun geleden schade niet op andere wijze vergoed krijgen. Het aantal slachtoffers dat geholpen kan worden door het SGM stijgt vanaf 2012. Dit is mede te verklaren door de uitbreiding van mogelijkheden voor een uitkering voor nabestaanden met de wijziging van de Wet schadefonds geweldmisdrijven. Slachtoffer in Beeld (SiB) richt zich op herstelbemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven en verkeersongevallen door het begeleiden van slachtoffer-dadergesprekken.
Ondersteuning vanuit Slachtofferhulp Nederland (SHN); juridische ondersteuning bestaat uit de volgende diensten:
-
• voegen in het strafproces;
-
• begeleiding tijdens het strafproces;
-
• schriftelijke slachtofferverklaring/spreekrecht;
-
• kwaliteitscontrole voegen.
Kansspelen
De minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen. Uitgangspunt hierbij is dat kwetsbare groepen zoveel mogelijk worden beschermd tegen de risico’s die aan kansspelen zijn verbonden, zoals criminaliteit, fraude en kansspelverslaving. Dit wordt bereikt door het stellen van strikte regels (in wetten en vergunningen) en goed toezicht op de naleving van die regels. Ten behoeve van het verstrekken van vergunningen en de handhaving is in 2012 de Kansspelautoriteit opgericht.
2005 | 2011 | Ambitie 2017 | |
---|---|---|---|
Risicospelers | 55 000 | 92 000 | 55 000 |
Probleemspelers | 28 700 | 20 300 | <20 300 |
Bron: WODC-onderzoek «Gokken in kaart», 2005
Toelichting
In 2005 is een eerste meting gehouden. De bedoeling is dat het aantal kansspelverslaafden iedere zes jaar gemeten wordt. In de tabel wordt zowel het aantal risicospelers (spelers die regelmatig spelen, met verhoogd risico op verslaving) als het aantal probleemspelers (reeds verslaafde spelers) in beeld gebracht. De tabel betreft cijfers genomen uit een bandbreedte en betreft een schatting. Vanwege de onzekerheid in de schattingen zijn de verschillen tussen 2005 en 2011 niet statistisch significant.
Recidive ex-gedetineerden en ex-terbeschikkinggestelden
Kengetal | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Percentage tweejaarsrecidive | 55,2 | 54,9 | 53,4 | 51,3 | 50,7 | 50,0 | 48,5 |
Bron: Recidivebericht 2002–2008 WODC
Kengetal | 1974–1978 | 1979–1983 | 1984–1988 | 1989–1993 | 1994–1998 | 1999–2003 | 2004–2008 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Percentage tweejaarsrecidive | 45 | 44,4 | 41,5 | 36 | 17,5 | 23,0 | 20,9 |
Bron: Recidive Tbs 1974–2008 WODC
Toelichting
In 2002 heeft het toenmalige kabinet aangegeven dat de middellangetermijnrecidive onder ex-gedetineerden in de periode van 2002–2010 zou moeten dalen met 10 procentpunt. Deze doelstelling is nog steeds van kracht. Voor het meten van het effect van de kabinetsdoelstelling geldt echter dat pas na enkele jaren zichtbaar is of ex-gedetineerden terugvallen in criminaliteit. De daling van 10 procentpunt heeft betrekking op de terugval tot zeven jaar na uitstroom. Het WODC is gevraagd om een inschatting te maken van de effecten op basis van de 2-jaars recidive. De doelstelling om de 7-jaars recidive onder ex-gedetineerden met 10 procentpunt te verlagen komt volgens het WODC overeen met een verlaging van de 2-jaars recidivepercentage met 7,7 procentpunten.
Uit de berekeningen van het WODC blijkt dat er goede resultaten zijn behaald. In 2002 bedroeg het 2-jarig recidivepercentage 55,2% en in 2007 48,5%. Dit is een daling van 6,7 procentpunten, waarmee een groot deel van de beoogde reductie is behaald. Eind 2013 wordt bekend of de recidivedoelstelling daadwerkelijk is gerealiseerd, uitgaande van de 2-jaarsrecidive. De dalende recidivecijfers zijn voor het kabinet niettemin een belangrijke aanmoediging om te blijven investeren in recidivebestrijding.
De recidive onder ex-terbeschikkinggestelden wordt gemeten in cohorten van vijf jaar. Uit de meest recente gegevens van het WODC, die in 2012 zijn gepubliceerd, blijkt dat de algemene recidive twee jaar na beëindiging van de Tbs-maatregel ook in het laatste cohort daalde. Er is direct vanaf het begin van deze meting een duidelijke daling waarneembaar.
Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen
Beleidswijzigingen
Tenuitvoerlegging onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen
De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen verschuift van het OM naar de minister (TK, 2011–2012, 33 000 VI, nr. 11). De verantwoordelijkheden van het OM en de minister worden daarmee helder gescheiden. Een wetsvoorstel waarin deze nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling en de hieruit volgende wijzigingen in taken en bevoegdheden worden vastgelegd zal naar verwachting in de tweede helft van 2013 naar de Tweede Kamer worden gezonden.
Levenslang toezicht gewelds- en zedendelinquenten
De bescherming van de samenleving tegen daders van zedendelicten vraagt om nieuwe maatregelen. Aangezien het percentage recidivisten met een zeer ernstig delict onder geweldsdelinquenten nog lange tijd na uitstroom van de Tbs-maatregel toeneemt, wordt ook voor deze categorie langdurig en mogelijk levenslang toezicht mogelijk. Met permanent toezicht kan terugvalgedrag en dreigende recidive tijdig worden gesignaleerd, zodat met direct ingrijpen nieuwe slachtoffers worden voorkomen. Eind 2013 treedt naar verwachting de wet in werking die langdurig en mogelijk levenslang toezicht op zedendelinquenten mogelijk maakt.
Wet forensische zorg
De Wet forensische zorg treedt naar verwachting op 1 januari 2013 in werking. Deze wet geeft de kaders voor het stelsel van forensische zorg. Met doorvoering van beleidsmaatregelen uit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte/Verhagen omtrent de terbeschikkingstelling kan deze maatregel veiliger ten uitvoer worden gelegd. Tegelijkertijd wordt de maatregel doelmatiger gemaakt, door niet meer intensieve en hoog beveiligde zorg te verlenen dan nodig is en niet minder dan veilig is.
Preventie-, kansspel- en slachtofferbeleid
Voorkomen slachtofferschap
Met het integriteitsbeleid wordt preventief ingezet op het beschermen van kwetsbare sectoren en het voorkomen van slachtofferschap. De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt toegepast om te voorkomen dat personen die ongeschikt zijn om een functie uit te oefenen, vanuit een afhankelijkheidsrelatie anderen schade kunnen berokkenen.
Medio 2013 wordt vastgesteld onder welke voorwaarden de VOG gratis wordt verstrekt aan vrijwilligersorganisaties die een breder integriteitsbeleid voeren. In deze periode is tevens de benodigde wet- en regelgeving gereed om medewerkers in de kinderopvang continu te screenen in het kader van de VOG.
Met de inwerkingtreding van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie ultimo 2013 worden relevante justitiële gegevens van de betrokken Europese lidstaten opgevraagd voor de beoordeling van een VOG-aanvraag van personen die met kinderen werken.
Slachtofferzorg
In 2013 wordt het spreekrecht voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedendelicten uitgebreid. Slachtoffers die fysiek of geestelijk niet in staat zijn om in de rechtszaal het woord te voeren – zoals jonge kinderen – kunnen worden vertegenwoordigd en meerdere nabestaanden krijgen de mogelijkheid om op de zitting te spreken indien het slachtoffer is overleden. Het wetsvoorstel uitbreiding spreekrecht is op 21 mei 2012 in de Tweede Kamer behandeld.
Daarnaast wordt de implementatie van het wetsvoorstel conservatoir beslag voorbereid. De wet biedt het OM de mogelijkheid om al in een vroeg stadium van het strafproces beslag te leggen op geld en goederen van de verdachte ten behoeve van schadevergoeding aan het slachtoffer. Het wetsvoorstel is in mei 2012 naar de Tweede Kamer gezonden.
Programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB)
Het Programma USB (TK, 2011–2012, 29 279, nr. 147) is opgezet om de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen te verbeteren. Doelstellingen van het programma: het sneller starten van straffen, het zekerder ten uitvoerleggen van straffen (om uitval te voorkomen) en het goed informeren van alle relevante partners binnen en buiten de keten. Een voorwaarde daarvoor is dat de regie op en de samenwerking binnen de uitvoeringsketen wordt verbeterd. Om dit te realiseren wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van het OM overgedragen naar de minister en wordt de coördinatie op de uitvoering van de strafrechtelijke beslissingen belegd bij het CJIB.
Concreet betekent dit in 2013 dat:
-
• er structureel inzicht is in het presteren van de tenuitvoerleggingsketen en de rol van de verschillende ketenorganisaties hierin;
-
• er ketenwerkprocessen worden geformuleerd waarin de verantwoordelijkheden van ketenorganisaties op koppelvlakken zijn vastgesteld;
-
• het CJIB start met het neerzetten van een Administratie- en Informatiecentrum voor de Executie, niet alleen, maar zeker ook voor complexe tenuitvoerleggingen waarin het gaat om het efficiënt combineren van verschillende straffen tegen dezelfde persoon;
-
• het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
Maatregelen gevangeniswezen
In het Begrotingsakkoord is besloten tot bezuinigen op het gevangeniswezen. Deze maatregel wordt ingevuld door versobering. Dit wordt vormgegeven door de toepassing van meerpersoonscellen waar mogelijk te intensiveren en de vrijvallende capaciteit buiten gebruik te stellen.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
---|---|---|---|---|
– 34 000 | – 57 000 | – 80 000 | – 85 000 | – 90 000 |
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 242 335 | 2 178 272 | 2 126 482 | 2 111 588 | 2 098 230 | |
Programma-uitgaven | 2 242 335 | 2 178 272 | 2 126 482 | 2 111 588 | 2 098 230 | |
Waarvan juridisch verplicht | 99,10% | |||||
34.2 Preventieve maatregelen | ||||||
Bijdrage BLD | ||||||
Dienst Justis | 14 019 | 13 328 | 12 561 | 12 405 | 12 378 | |
Subsidies | ||||||
Preventie bedrijfsleven | 13 685 | 13 685 | 12 470 | 12 470 | 12 470 | |
Subsidies Integriteit | 5 853 | 4 339 | 3 872 | 3 771 | 3 771 | |
Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid (CCV) | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | |
Overig preventieve maatregelen | 8 203 | 7 484 | 8 476 | 9 362 | 9 320 | |
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring | ||||||
Bijdrage BLD | ||||||
DJI-gevangeniswezen regulier | 1 019 958 | 974 743 | 933 711 | 927 734 | 920 446 | |
DJI-Forensische zorg | 700 313 | 682 442 | 674 868 | 669 796 | 664 153 | |
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra | 144 802 | 141 513 | 140 032 | 140 011 | 139 678 | |
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) | 9 631 | 9 071 | 9 037 | 9 028 | 9 028 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||
Reclassering Nederland | 140 915 | 140 915 | 140 915 | 140 915 | 140 915 | |
Leger des Heils | 23 486 | 23 486 | 23 486 | 23 486 | 23 486 | |
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland | 70 457 | 70 457 | 70 457 | 70 457 | 70 457 | |
Subsidies | ||||||
24-uurs nazorg gedetineerden | 14 519 | 14 519 | 14 519 | 14 519 | 14 519 | |
Opdrachten | ||||||
Forensische zorg | 3 566 | 7 566 | 7 566 | 6 566 | 5 566 | |
Overig sanctietoepassing | 22 026 | 22 158 | 18 934 | 15 041 | 16 064 | |
34.4 Slachtofferzorg | ||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||
Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) | 25 603 | 26 844 | 30 244 | 30 743 | 30 743 | |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) | 22 199 | 22 622 | 22 234 | 22 184 | 22 136 | |
Subsidies | ||||||
Stichting Slachtoffer in Beeld (SiB) en onderzoeken | 600 | 600 | 600 | 600 | 600 | |
Ontvangsten | 1 663 | 1 663 | 1 663 | 1 663 | 1 663 |
Het niet-juridisch verplichte deel is voornamelijk gereserveerd voor overige materiële uitgaven bij DJI.
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdragen BLD
Dienst Justis
De Dienst Justis toetst of personen een voorgeschiedenis hebben die het uitoefenen van een bepaald beroep of werk in de weg staat. Daarnaast toetst de Dienst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico's en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving. Hiervoor wordt de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) opgesteld en wordt zo voorkomen dat personen die ongeschikt zijn om een functie uit te oefenen, vanuit een afhankelijkheidsrelatie anderen schade kunnen berokkenen.
In de paragraaf over de baten-lastendiensten wordt uitgebreid ingegaan op Dienst Justis. Daar is ook informatie over de financiële onderbouwing van de activiteiten te vinden.
Subsidies
Preventie bedrijfsleven
Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. Des te groter de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven, hoe kleiner het risico op ontwrichting, overlast en criminaliteit. Met behulp van de subsidies worden ondernemers gestimuleerd preventieve maatregelen te treffen, niet alleen tegen veelvoorkomende vormen van criminaliteit zoals inbraak en diefstal, maar tegen georganiseerde criminaliteit, cybercrime en financieel-economische criminaliteit.
Subsidies integriteit
Met het subsidiëren van de ontwikkeling van integriteitsinstrumenten worden vrijwilligersorganisaties en kerkelijke instanties gestimuleerd om uniforme gedragscodes op te stellen voor vrijwilligers die met kinderen omgaan. Het integriteitsbeleid heeft tot doel het risico op misbruik van kwetsbare groepen te beperken.
Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid (CCV)
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ontwikkelt en implementeert kennis en samenhangende instrumenten om de maatschappelijke veiligheid te vergroten. VenJ subsidieert het CCV om activiteiten te ontwikkelen op het gebied van criminaliteitspreventie en sociale veiligheid, zoals actieve kennisdeling van de veiligheidspraktijk en kwaliteitsontwikkeling van instrumenten zoals het Keurmerk Veilig Ondernemen voor winkelgebieden en bedrijventerreinen en de handreiking cameratoezicht voor gemeenten.
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring
Bijdragen BLD
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. In het kader hiervan heeft DJI onder meer de volgende taken:
-
• Flexibel capaciteitsbeheer om ervoor te zorgen dat er op een efficiënte wijze voldoende celcapaciteit voorhanden is.
-
• Persoonsgerichte aanpak die er zoveel mogelijk op gericht is gedetineerden met succes terug te leiden naar de vrije maatschappij. Hiermee levert DJI een bijdrage aan de beperking van de recidive.
-
• Bij vreemdelingen, die binnenkort Nederland moeten verlaten, zorgt DJI dat samenwerkingspartners alle ruimte krijgen om de uitzetting zo goed mogelijk voor te bereiden.
In de paragraaf over de baten-lastendiensten wordt uitgebreid ingegaan op DJI. Daar is ook informatie over de financiële onderbouwing van de activiteiten te vinden.
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Het CJIB is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen. Met de uitvoering van deze taken draagt het CJIB bij aan het realiseren van de voornemens op het beleidsterrein van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring.
In de paragraaf over de baten-lastendiensten wordt uitgebreid ingegaan op CJIB. Daar is ook informatie over de financiële onderbouwing van hun activiteiten te vinden.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Reclasseringsorganisaties
Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) met 11 regionale instellingen voor verslavingsreclassering en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. In de praktijk werken de drie organisaties nauw met elkaar samen.
-
• De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek.
-
• Het Leger des Heils heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de Reclassering.
-
• Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep, maar bedient alle andere cliënten.
Deze reclasseringsorganisaties zijn belangrijke actoren binnen de strafrechtsketen, met als kerntaken advies, toezicht, werkstraffen en gedragsinterventies. Deze taken zijn rechtstreeks verbonden aan de specifieke behoeften van de partners in de strafrechtsketen (OM, zittende magistratuur en DJI). Het verminderen van recidive en het voorkomen van slachtoffers staat hierbij centraal. De drie reclasseringsorganisaties ontvangen voor hun werkzaamheden afzonderlijk een bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Subsidie
24-uurs nazorg gedetineerden
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie geeft een bijdrage aan de 24-uursnazorgtrajecten bij Stichting DOOR, Vereniging Samenwerkingsverband Exodus, Stichting Moria en Stichting Ontmoeting. Een 24-uursnazorgtraject biedt opvang en begeleiding aan (ex-)gedetineerden in een woonvoorziening. Deze trajecten zijn gericht op re-integratie en problemen op de verschillende leefgebieden worden gedurende het traject opgelost of beperkt. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan een veiliger samenleving en het terugdringen van recidive.
In plaats van de huidige bijdrage door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, wordt het 24-uursnazorg vanaf 1 januari 2013 ingekocht door de Directie Forensische Zorg van de DJI. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (TK 2010–2011, 29 270, nr. 39).
Opdrachten
Forensische Zorg
De middelen voor forensische zorg worden door middel van de inkoop van zorg ingezet door DJI. De uitvoering van forensische zorg ligt bij (private) zorginstellingen. Sinds 2012 functioneert het stelsel van forensische zorg op basis van het interim-besluit forensische zorg.
Daarnaast is er specifieke aandacht voor het thema continuïteit van zorg. Aan de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) is advies gevraagd over de aansluiting tussen justitiële en reguliere zorg, met als uitgangspunt de wetsvoorstellen Forensische Zorg en Verplichte GGZ.
In het Kwaliteitsprogramma Forensische Zorg dat het ministerie mede financiert, wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering, transparantie en legitimering binnen de forensische zorg. Aan dit programma nemen naast de Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s) ook andere forensische zorgaanbieders deel.
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO’s/RWT’s
Schadefonds Geweldsmisdrijven
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.
Slachtofferhulp Nederland
Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.
Subsidies
Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken
Slachtoffer in Beeld brengt slachtoffers en daders op vrijwillige basis met elkaar in contact, begeleid door een professionele bemiddelaar. Naast slachtoffer-dadergesprekken faciliteert Slachtoffer in Beeld ook briefwisselingen en bemiddelingen. Slachtoffer in Beeld is een zusterorganisatie van Slachtofferhulp Nederland.