Algemene doelstelling
Het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijk kring.
Jeugdbescherming
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie kent een regisserende rol op het gebied van jeugdbescherming. De minister is beleidsverantwoordelijk voor het ontwikkelen van instrumenten die een bedreigde ontwikkeling van jeugdigen in hun opvoed- en leefsituatie voorkomen. De minister heeft de regie op en een samenwerkingsrelatie met VWS, de provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Jeugdzorg Nederland en de bureaus jeugdzorg als het gaat om de justitiële jeugdbescherming. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein jeugdbescherming is de Wet op de Jeugdzorg.
Jeugdsancties en preventie
De minister kent een regisserende rol op het gebied van jeugdsancties en preventie. De minister is beleidsverantwoordelijk voor het ontwikkelen van instrumenten die jeugdcriminaliteit bestrijden. Belangrijk onderdeel daarvan is een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van jeugdsancties. Goed doordacht en vernieuwend beleid op het terrein van onder meer de kwaliteit van de justitiële jeugdinrichtingen en jeugdreclassering draagt bij aan de vermindering van recidive. De minister is ook verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende capaciteit voor de tenuitvoerlegging van de sancties. De minister is sturingsverantwoordelijk ten aanzien van het onderdeel Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI. De uitvoering van de taakstraffen voor jeugdigen geschiedt door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), onderdeel van VenJ. De uitvoering van de Halt-afdoeningen is opgedragen aan Halt-Nederland waar de minister een financiële bijdrage aan levert. Op grond van de sturingsverantwoordelijkheid onderhoudt de minister productieve werkrelaties met deze uitvoeringsorganisaties. De minister heeft de regie alsmede een samenwerkingsrelatie met de grote steden, de politie, het OM, de jeugdreclassering, de Raad voor de rechtspraak, Jeugdzorg Nederland, VNG en IPO betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van jeugdsancties ligt in artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering.
Geweld in huiselijke kring
De minister heeft een regisserende rol op het gebied van aanpak van geweld in huiselijke kring, waaronder huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, vrouwelijke genitale verminking en ouderenmishandeling. Bij de aanpak van deze problematiek zijn verschillende ministeries en organisaties betrokken. De minister heeft een gedeelde beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de coördinatie van de aanpak geweld in huiselijke kring, samen met de ministeries van VWS, OCW en BZK. De Minister van VenJ is verantwoordelijk voor de daderaanpak van geweld in huiselijke kring in strafrechtelijk kader. Sturing vindt plaats door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering.
Adoptie
De minister kent een regisserende rol op het gebied van adoptie. De minister is beleidsverantwoordelijk ten aanzien van inter-landelijke adoptie en heeft in deze ook een sturingsverantwoordelijkheid ten aanzien van de RvdK en de vergunninghouders. Vergunninghouders bemiddelen bij de plaatsing van kinderen die ter adoptie worden opgenomen. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde duur Ondertoezichtstelling in jaren | 2,9 | 2,9 | 2,9 | 2,9 | 2,7 | 2,7 |
Gemiddelde duur voogdij in jaren | 5,5 | 5,3 | 5,3 | 5,3 | 5,3 | 5,3 |
Bron: BIJ (beleidsinformatie jeugdzorg) database. In deze database wordt de aangeleverde informatie van de provincie samengevoegd.
Toelichting
Voor de periode 2011–2013 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met het IPO over de normprijs per maatregel. Hierbij is ook een vermindering van de duur van ondertoezichtstellingen (OTS) met twee maanden naar 2,7 jaren ultimo 2013 afgesproken. Indien ultimo 2013 de duur van ondertoezichtstellingen niet is verkort met twee maanden wordt het tarief, dat de basis vormt voor de uitkering aan provincies, met 5% gekort.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage geslaagde Halt-afdoeningen | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
Percentage geslaagde taakstraffen | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% |
Percentage jeugdigen waarvoor binnen 3 weken na instroom JJI eerste perspectiefplan gereed is | 60% | 75% | 80% | 85% | 90% | 95% |
Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over dagbesteding | 85% | 85% | 90% | 90% | 90% | 90% |
Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over een woonplek | 90% | 90% | 92% | 92% | 92% | 92% |
Bronnen: viermaandsrapportages Halt, RvdK, DJI
Kindermishandeling en seksueel misbruik
Beleidswijzigingen
Het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016 «Kinderen veilig» (TK 2011–2012, 31 015, nr. 69) vormt de basis voor de aanpak van kindermishandeling in 2013. De Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik is ingesteld om toe te zien op de uitvoering van het Actieplan. De Taskforce legt verantwoording af aan de betrokken departementen over haar activiteiten, waaronder de minister.
Een belangrijk speerpunt voor het jaar 2013 betreft de aanpak van seksueel misbruik. Maatregelen worden mede bepaald op basis van het rapport van Commissie Samson dat in het najaar van 2012 verschijnt. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel onderzoekt daarnaast vanuit een onafhankelijke positie in 2013 specifiek de omvang en kenmerken van seksueel geweld tegen minderjarigen, evenals de effecten van reeds genomen beleidsmaatregelen in de aanpak.
Voor het Actieplan is vanuit VenJ € 0,7 mln. beschikbaar. Het Ministerie van VWS is medeverantwoordelijk en medefinancierder.
Voortgang adolescentenstrafrecht
De minister is verantwoordelijk voor de invoering van een adolescentenstrafrecht. Hiermee wordt voorzien in een samenhangend sanctiepakket waarmee jongeren in de leeftijd van 15 tot 23 jaar effectief kunnen worden gestraft. Het concept wetsvoorstel is in 2012 bij de Tweede Kamer ingediend. Het adolescentenstrafrecht voorziet onder meer in het verhogen van de leeftijdsgrens (van 21 naar 23 jaar) waarop het jeugdstrafrecht kan worden toegepast, in het creëren van de mogelijkheid om een Pij-maatregel (plaatsing in inrichting voor jeugdigen) om te zetten in een Tbs-maatregel en in een verbeterde samenwerking en informatie-uitwisseling tussen jeugd- en volwassenenreclassering. Voor de voorbereiding en invoering van het adolescentenstrafrecht is in 2013 € 3,6 mln. en vanaf 2014 € 2,7 mln. beschikbaar.
Stelselherziening Jeugdzorg
In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte/Verhagen is opgenomen dat het stelsel Jeugdzorg, waar de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering deel van uitmaken, ingrijpend moet worden gewijzigd. Ouders, kinderen en andere opvoeders moeten meer verantwoordelijkheid nemen, maar ook sneller terecht kunnen met hun vragen over opgroeien en opvoeden en indien nodig, sneller de juiste zorg krijgen. Streven is dat met ingang van 1 januari 2015 alle ondersteuning en jeugdhulp onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten valt. Om dit te realiseren werkt VenJ in 2013 samen met het Ministerie van VWS aan een nieuw wettelijk kader en een nieuw financieel kader. Samen met de VNG werken beide ministeries aan een ondersteuningstraject voor gemeenten ter voorbereiding op hun nieuwe taken.
Adoptie
In 2013 wordt naar verwachting de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in de Kamers behandeld en volgt eventueel de start van de implementatie van de Wobka.
Gedragsinterventies
Vanaf 2013 wordt de inzet van het palet aan erkende gedragsinterventies gemonitord dat in de afgelopen jaren landelijk geïmplementeerd is. Zo wordt voor alle criminogene factoren passende en kwalitatief goede interventie ingezet. Monitoring en rapportage gebeuren op een gestandaardiseerde wijze, conform de richtlijnen die daarvoor zijn vastgesteld (Monitoring en kwaliteitszorg gedragsinterventies jeugdige justitiabelen, Significant, oktober 2010).
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 804 892 | 789 458 | 781 379 | 782 304 | 745 623 | |
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming | ||||||
Personeel | 129 061 | 127 564 | 126 712 | 127 481 | 127 976 | |
waarvan eigen personeel | 114 546 | 113 217 | 112 461 | 113 144 | 113 583 | |
waarvan externe inhuur | 12 902 | 12 753 | 12 668 | 12 744 | 12 794 | |
Materieel | 32 256 | 31 881 | 31 669 | 31 861 | 31 985 | |
waarvan ICT | 6 451 | 6 376 | 6 334 | 6 372 | 6 397 | |
waarvan SSO's | 1 613 | 1 594 | 1 583 | 1 593 | 1 599 | |
Programma-uitgaven | 643 575 | 630 013 | 622 998 | 622 962 | 585 662 | |
Waarvan juridisch verplicht | 99,65% | |||||
35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's | ||||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) | 3 496 | 3 498 | 3 148 | 3 148 | 3 148 | |
NIDOS – opvang | 27 054 | 26 978 | 26 778 | 26 807 | 26 809 | |
Bijdrage aan mede-overheden | ||||||
Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming | 283 135 | 269 931 | 268 313 | 268 325 | 237 558 | |
Subsidies | ||||||
Subsidies jeugdbescherming | 5 481 | 5 674 | 7 804 | 7 603 | 7 402 | |
Opdrachten | ||||||
Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | |
Stelsel Jeugdzorg | 1 280 | 1 280 | 1 280 | 1 280 | 1 280 | |
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik | 1 843 | 1 849 | 1 849 | 1 849 | 1 849 | |
35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd | ||||||
Bijdrage BLD | ||||||
DJI – jeugd | 205 771 | 205 234 | 199 980 | 199 971 | 199 389 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||
HALT | 12 500 | 12 519 | 12 516 | 12 516 | 12 517 | |
Bijdrage aan mede-overheden | ||||||
Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering | 67 449 | 67 290 | 66 993 | 66 797 | 60 844 | |
Opdrachten | ||||||
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen | 14 777 | 8 100 | 5 900 | 5 900 | 0 | |
Projecten jeugd straf | 15 204 | 23 660 | 24 437 | 24 766 | 30 866 | |
Veiligheidshuizen | 1 585 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 2 800 | 2 800 | 2 800 | 2 800 | 2 800 | |
Het niet-juridische verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere de aanpak van jeugdcriminaliteit en de verbetering van de kwaliteit van de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI's).
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming.
Toelichting op de instrumenten
De RvdK is een grote, uitvoerende organisatie die opkomt voor de rechten van kinderen van wie de ontwikkeling en de opvoeding worden bedreigd. Hierbij kan gedacht worden aan gezinnen met ernstige problemen, in het jeugdstrafrecht, bij scheiding van ouders die zelf geen omgangsregeling kunnen afspreken en voorafgaand aan adoptie. Het betreft hier dus de bijdrage van VenJ voor de apparaatskosten van de RvdK.
35.2 Uitvoering Jeugdbescherming en voogdij AMV’s
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)
Het LBIO is een overheidsinstelling (ZBO) en verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning ouderbijdragen, inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie). De twee kerntaken zijn:
-
• innen alimentatiebedragen (VenJ);
-
• vaststellen en innen van ouderbijdragen (VWS en VenJ).
Productiegegevens
Omschrijving | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
---|---|---|---|---|
Alimentatie | ||||
Verzoeken ontvankelijk | 9 998 | 10 409 | 10 500 | 10 600 |
Verzoeken niet-ontvankelijk | 1 564 | 2 036 | 1 750 | 1 750 |
Normale inning | 27 714 | 29 987 | 30 500 | 30 500 |
Loonbeslag | 4 531 | 5 342 | 4 750 | 4 800 |
Deurwaarder | 1 647 | 1 545 | 1 600 | 1 600 |
Internationale alimentatie | ||||
Aanmelding ontvangstzaken | 179 | 181 | 200 | 200 |
Normale inning | 2 270 | 2 487 | 2 400 | 2 500 |
Procedure | 118 | 116 | 100 | 90 |
Loonbeslag | 122 | 100 | 110 | 120 |
Deurwaarder | 47 | 52 | 50 | 50 |
Verzendzaak | 240 | 215 | 240 | 240 |
Ouderbijdragen | ||||
Aanmelding ouderbijdragen | 15 787 | 15 008 | 0 | 0 |
Normale inning | 162 682 | 157 835 | 70 000 | 40 000 |
Dwangbevel | 3 420 | 3 053 | 2 500 | 500 |
Loonbeslag | 1 848 | 1 740 | 1 500 | 400 |
Deurwaarder | 2 067 | 1 945 | 1 250 | 200 |
Bron: jaarrekening 2011 LBIO d.d. 3 april 2012
In 2012 is een bijdrage van € 4,4 mln. verleend aan het LBIO door VWS en VenJ gezamenlijk (waarvan € 1,1 mln. door VWS) . De hoogte van de ouderbijdrage in 2013 is nog afhankelijk van de besluitvorming in het parlement inzake het wetsvoorstel verhoging pleegvergoeding van VWS. Ook de aantallen aanmeldingen zijn van dat wetsvoorstel afhankelijk.
Stichting Nidos
VenJ verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos. Deze stichting is conform het Burgerlijk Wetboek aangewezen als instantie die belast is met de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat. Zie voor meer informatie: http://www.nidos.nl/
Productiegegevens
Aantallen pupillen per 1 januari 2013 (q) | Normbedrag1 (p) | |
---|---|---|
Begeleidingskosten | 2 450 | 5 841 |
Verzorgingskosten | 1 715 | 5 083 |
Bron: Kostprijsonderzoek Nidos 2010
Begeleidingskosten
De aantallen (q) zijn bepaald door de directe uren die een jeugdbeschermer aan een zaak besteedt. De q wordt vermenigvuldigd met de integrale kosten per uur (p). De begeleidingskosten bestaan met name uit personeelskosten, apparaatskosten (huisvesting, ICT e.d) en overige kosten. De begeleidingskosten zijn deels variabele en deels vaste kosten.
Verzorgingskosten
Binnen deze component worden de volgende kostenposten onderscheiden:
-
• Schoolkosten, ziektekosten;
-
• Leefgelden;
-
• Overige verzorgingskosten (legesgelden IND, projectbureau woonvoorziening e.d.).
Bijdrage aan medeoverheden
Bureaus jeugdzorg (BJZ) – jeugdbescherming (JB)
De taken van de Bureaus Jeugdzorg zijn vastgelegd in artikel 5 tot en met 17 van de Wet op de Jeugdzorg. De BJZ’s zijn er verantwoordelijk voor dat een kind met ernstige en/of complexe problemen de juiste hulp en (zo nodig) bescherming krijgt zodat het veilig kan opgroeien.
Provinciale overheden ontvangen van VenJ een tarief vermenigvuldigd met de gerealiseerde productie voor de uitvoering kinderbeschermingsmaatregelen door de bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen die onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende provincie vallen (p*q). VenJ heeft met het IPO op 8 december 2011 overeenstemming bereikt over de tarieven voor de periode 2011–2013. In september 2013 worden de afspraken van 8 december 2011 geëvalueerd. VenJ dient voldoende middelen ter beschikking te stellen voor de aanspraken op de gedwongen jeugdzorg en toetst op afstand. De Ministers van VWS en VenJ overleggen gezamenlijk de voortgangsrapportage jeugdzorg aan de Tweede Kamer. Daarin wordt aangegeven hoe de provincies en grootstedelijke regio’s de uitkering hebben besteed.
In het kader van de stelselwijziging jeugdzorg zullen de jeugdbescherming en de jeugdreclassering (zie 35.2) gedecentraliseerd worden naar de gemeenten. Met deze stelselwijzing dient ook een efficiencywinst van in totaal € 37 mln. gerealiseerd te worden; € 31 mln. voor de jeugdbescherming en € 6 mln. voor de jeugdreclassering.
Jeugdbescherming productiegegevens
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal OTS | 33 118 | 32 411 | 32 727 | 32 541 | 32 541 | 32 541 |
Voorlopige voogdij | 136 | 200 | 216 | 216 | 216 | 216 |
Overige Voogdij | 6 694 | 6 354 | 6 342 | 6 342 | 6 342 | 6 342 |
Bron: BIJ (beleidsinformatie jeugdzorg) database.
Subsidies
Subsidies jeugdbescherming
De minister subsidieert meerdere organisaties en initiatieven die betrekking hebben op de jeugdbescherming. Onder deze post vallen diverse kleinere subsidies zoals Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en Stichting Adoptievoorzieningen, kosten nader onderzoek doodsoorzaak van kinderen, vertaalkosten IKO en internationale contributies.
Opdrachten
Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten
Adoptieouders, die na de opneming van een buitenlands kind de adoptieprocedure geheel volgens de in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) gestelde regels hebben afgerond in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012, kunnen een tegemoetkoming van € 3 700 aanvragen bij het Agentschap SZW. In de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 zijn 1915 kinderen ter adoptie opgenomen. Voor het jaar 2013 wordt het aantal op te nemen kinderen geschat op 500. De periode waarin de tegemoetkoming kan worden aangevraagd loopt uiterlijk tot 1 januari 2016. Aan de uitbetaling van de tegemoetkoming zijn voorwaarden verbonden, al zijn hier geen strikte aantallen geformuleerd.
Stelsel jeugdzorg
Met de stelselherziening jeugdzorg wordt alle ondersteuning en jeugdhulp gedecentraliseerd naar gemeenten. Door de verantwoordelijkheid voor alle jeugdzorg bij gemeenten te beleggen wordt het eenvoudiger om een integraal (jeugd-)zorgaanbod te ontwikkelen en wordt naar verwachting sterker ingezet op preventie. De beschikbare middelen in het kader van de stelselherziening worden onder andere ingezet voor:
-
• een communicatie- en ondersteuningstraject richting gemeenten en veldpartijen;
-
• de ontwikkeling van een certificeringssystematiek om de kwaliteit van de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering in het nieuwe stelsel te borgen.
Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik
Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn omvangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid. Bestrijding omvat vele aspecten: preventie, hulpverlening, jeugdbescherming, huisverbod, het strafrecht. Het Ministerie van VenJ en het Ministerie van VWS dragen primair verantwoordelijkheid voor deze totaalaanpak.
35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd
Bijdragen BLD
DJI-Jeugd
De DJI zorgt namens de minister voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na uitspraak van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). DJI is een baten-lastendienst van VenJ. Dit betekent dat DJI een zekere mate van zelfstandigheid bezit. Jaarlijks krijgt DJI een budget toegewezen vanuit het VenJ en worden afspraken gemaakt over de door DJI te leveren prestaties.
Een te lage bezetting in de JJI’s is risicovol voor de kwaliteit van het werk in de inrichtingen. Daarom wordt de operationele capaciteit van de sector JJI van DJI teruggebracht tot 650 plaatsen vanaf 2014. Daarnaast blijven voldoende reserveplaatsen beschikbaar om een eventueel stijgende instroom te kunnen opvangen. Tegelijkertijd wordt ingezet op het borgen van de gerealiseerde kwaliteitsverbetering.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Halt
Halt is als RWT verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening (artikel 77e Wetboek van Strafrecht). De minister financiert de Halt-afdoening. Naast deze repressieve activiteiten voert Halt ook veel preventieve activiteiten uit. Deze worden grotendeels door gemeenten gefinancierd (aangevuld met incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen).
De Halt-sector reorganiseert tot één Halt-organisatie in 2013. Het is analoog ingericht aan de nieuwe indeling van arrondissementen en politieregio’s. Naast kostenreductie beoogt de schaalvergroting tevens een slagvaardiger sector met minder managementniveaus, meer uniformiteit in de uitvoering van de Halt-afdoening en meer ruimte voor innovatie. Tot slot draagt de opschaling verder bij aan het reeds in gang gezette proces van verbinding tussen preventie en repressie.
Het aantal Halt-afdoeningen is voor 2013 geraamd op 19 500. Een Halt-afdoening is samengesteld uit meerdere modules (deels standaard, deels maatwerk), zoals intake, startgesprek, leeropdracht, vervolggesprek, excuses aanbieden, schadebemiddeling, werkopdracht, eindgesprek, etc.
Ter indicatie de raming voor 2012: De 18 820 Halt-afdoeningen waarbij in totaal 115 719 modules ingezet worden, kennen totale kosten ter waarde van € 7 814 719.
Halt productiegegevens
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Halt-afdoeningen (in aantal per jaar) | 17 205 | 18 820 | 19 500 | 20 000 | 20 500 | 20 650 |
Bijdrage aan medeoverheden
Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering (JR)
De jeugdreclassering levert hulp en steun bij voorwaardelijk opgelegde sancties of de strafbeschikking en begeleiding en toezicht op verzoek van de RvdK of de justitiële jeugdinrichting. Voorts is de jeugdreclassering belast met de uitvoering van het scholings- en trainingsprogramma en is verantwoordelijk voor de nazorg. De jeugdreclassering levert hiermee een belangrijke bijdrage aan de consequente handhaving van de voorwaarden die aan de jongere zijn opgelegd. Dit draagt bij aan het voorkomen van recidive.
Provincies ontvangen van VenJ het tarief vermenigvuldigd met de gerealiseerde productie voor de uitvoering van jeugdreclasseringstaken door de bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen die onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende provincie vallen (p*q).
Jeugdreclassering productiegegevens
Intensieve Trajectbegeleiding voor jongeren die een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd en al eerder met justitie in aanraking zijn geweest.
Opdrachten
Programma Jeugdcriminaliteit & Jeugdgroepen (programma J&J)
Het programma J&J heeft als opdracht strafbaar gedrag van minderjarigen tegen te gaan door middel van een persoonsgerichte en integrale aanpak. Zo wordt het toekomstperspectief van probleemjongeren verbeterd en recidive voorkomen. In de algemene opdracht staan meerdere ketenpartners, zoals de RvdK en de politie, centraal. Hiervoor biedt het bestuursdepartement middelen en faciliteiten aan de ketenpartners. De middelen worden ingezet voor werkzaamheden aan projecten, verschillende onderzoeken en experimenten en personele inhuur.
In 2013 worden voor dit programma onder andere de volgende werkzaamheden verricht:
-
• De implementatie en verankering van reeds bestaande instrumenten dan wel in te voeren wetgeving zoals het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en ProKid (implementatie afgerond in 2013);
-
• Inrichten van de ICT-voorzieningen om informatie te delen voor een integraal persoonsbeeld. Daarnaast wordt ook gewerkt aan het opzetten van een ketenbreed sturingsmodel om dieper inzicht te verkrijgen in de jeugdstrafrechtketen;
-
• De aanpak van criminele jeugdgroepen, verzamelen van de best practices en borgen van de aanpak in samenwerking met de Politie en het OM.
Projecten jeugd straf
Onder projecten jeugd straf worden bijdragen verleend aan diverse instanties. Een aantal van deze bijdragen hebben een structureel karakter, zoals de toegekende middelen aan Slachtoffer in Beeld. Deze zijn ten behoeve van het voeren van slachtoffer-dadergesprekken waarbij jeugdige daders betrokken zijn. Daarnaast worden hiermee de kosten die verbonden zijn aan de instandhouding van de Erkenningscommissie gedragsinterventies Justitie en het bijbehorende ondersteunende bureau voldaan. Andere bijdragen worden op projectbasis aan verschillende uitvoeringsinstanties toegekend en betreffen de realisatie van de gedragsmaatregel, de implementatie van effectieve interventies en de nazorg aan jeugdigen na verblijf in een justitiële jeugdinrichting. Op termijn worden deze bedragen in de diverse kostprijzen verwerkt. Ten slotte worden uit deze bijdragen enkele onderzoeken op het terrein van jeugdsancties gefinancierd.
Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen (programma VHH)
In het programma Nederland Veiliger van het kabinet Rutte/Verhagen is opgenomen dat veiligheidshuizen dadergericht te werk gaan om overlast, huiselijk geweld en criminaliteit tegen te gaan. Een veiligheidshuis is een lokaal of regionaal samenwerkingsverband tussen verschillende partners gericht op integrale, operationele en probleemgerichte aanpak van complexe veiligheidsproblematiek.
Bij partners valt te denken aan organisaties als GGZ Nederland, gemeenten, politie en reclassering. Het programma richt zich daartoe op het slagvaardiger en professioneler (en daarmee effectiever) maken van de samenwerking tussen de betrokken partijen in veiligheidshuizen. De algemene opdracht wordt uitgevoerd door de veiligheidshuizen die de middelen inzetten voor onder andere hun huisvesting en facilitaire zaken.
Beoogd wordt dat eind 2013 het programma afgerond is en de volgende doelstellingen zijn bereikt:
-
• 25 bestuurlijk georganiseerde veiligheidshuizen op de schaal van de veiligheidsregio’s waarbij sprake is van een slagvaardigere en professionelere samenwerking in de veiligheidshuizen32. Alle gemeenten in Nederland hebben toegang tot een veiligheidshuis;
-
• De veiligheidshuizen hebben hun (interne) informatievoorziening op orde en hebben op casusniveau een volledig en integraal beeld van de doelgroepen, ook bovenregionaal. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van het Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS).