Algemene doelstelling
Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken. Doel is het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een coördinerende verantwoordelijkheid op de domeinen nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.
De minister vervult vanuit zijn coördinerende verantwoordelijkheid op deze domeinen drie rollen:
-
• een sturende rol, door directe toepassing van bevoegdheden;
-
• een richtinggevende rol, waarin wordt gezorgd dat de betrokken publieke en private partijen met in acht name van uitoefening van hun eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden één richting kiezen en een gezamenlijke aanpak ten uitvoer brengen, ook als de belangen uiteenlopen;
-
• een faciliterende rol, waarin publieke of private partijen worden ondersteund. Het is de verantwoordelijkheid van deze partijen om een afweging te maken en te besluiten of zij gebruik maken van deze ondersteuning.
De verantwoordelijkheid van de minister is gebaseerd op:
-
• De Wet veiligheidsregio’s waarin aan de Minister van Veiligheid en Justitie bevoegdheden zijn toegekend op het terrein van de crisisbeheersing en rampenbestrijding;
-
• De Politiewet 1993 waarin aan de Minister van Veiligheid en Justitie een aantal specifieke bevoegdheden zijn toegekend op het terrein van het bewaken en beveiligen;
-
• De Luchtvaartwet waarin de beveiliging van de burgerluchtvaart aan de Minister van Veiligheid en Justitie is opgedragen;
-
• Het Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, waarin aan de Minister van Veiligheid en Justitie diverse bevoegdheden zijn toegekend;
-
• Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Veiligheid en Justitie doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. Dit betekent dat hij de bevoegdheid heeft om bij acute terroristische dreigingen ook op terreinen van andere ministers maatregelen te nemen. Het kan dan gaan om ontruimingen, het blokkeren van wegen, het stilleggen van het trein- of vliegverkeer of het staken van telecomverkeer in een bepaalde regio.
Vanwege de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie voor de domeinen nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity en de coördinerende rol daarbij van de NCTV zijn er samenwerkingsverbanden en relaties met verschillende andere betrokken ministeries, mede-overheden en organisaties.
Meetbare gegevens
De maatschappelijke effecten in het kader van het crisisbeleid en de terrorismebestrijding laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen niet in prestatie-indicatoren uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de Voortgangsrapportage Terrorismebestrijding en de Voortgangsrapportage Nationale Veiligheid die beide jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Beleidswijzigingen
Het IFV verricht vanaf 1 januari 2013 taken op het terrein van brandweer, Geneeskundige Hulpverleningen bij Ongevallen en Rampen (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken hebben zowel een facilitair en beheersmatig als een beleidsontwikkelend en beleidsondersteunend karakter. Het IFV is gericht op het niveau van de veiligheidsregio’s. De organisatie wordt aangestuurd door de vijfentwintig voorzitters van de veiligheidsregio’s gezamenlijk. Bij wet is een aantal taken opgedragen aan dit instituut. Het betreft hier taken die oorspronkelijk waren opgedragen aan het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) en de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) die allen opgaan in het IFV.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 205 242 | 211 260 | 207 715 | 207 854 | 207 789 | |
Programma-uitgaven | 205 242 | 211 260 | 207 715 | 207 854 | 207 789 | |
Waarvan juridisch verplicht | 98,95% | |||||
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding | ||||||
Bijdrage ZBO/RWT's | ||||||
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) | 31 040 | 31 040 | 31 040 | 31 040 | 31 040 | |
Bijdrage aan mede-overheden | ||||||
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) | 128 397 | 126 651 | 124 906 | 124 906 | 124 906 | |
Overig nationale veiligheid | 3 320 | 3 320 | 3 320 | 3 320 | 3 320 | |
Subsidies | ||||||
Nederlands Rode Kruis | 1 850 | 1 850 | 1 850 | 1 850 | 1 850 | |
Nationaal Veiligheids Instituut | 1 040 | 1 040 | 1 040 | 1 040 | 1 040 | |
Onderwijs Veiligheidsregio's | 1 930 | 1 930 | 1 930 | 1 930 | 1 930 | |
Overig nationale veiligheid | 5 509 | 6 286 | 7 448 | 7 448 | 7 448 | |
Opdrachten | ||||||
Project NL-Alert | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 2 900 | |
Opdrachten NCSC | 4 164 | 5 144 | 5 137 | 5 136 | 5 131 | |
Overig terrorismebestrijding | 3 453 | 5 646 | 1 966 | 2 029 | 1 996 | |
Overig nationale veiligheid | 10 524 | 14 339 | 15 066 | 15 143 | 15 118 | |
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid | ||||||
Bijdrage ZBO/RWT's | ||||||
Onderzoeksraad voor Veiligheid | 11 115 | 11 114 | 11 112 | 11 112 | 11 110 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het niet-juridische verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere een effectieve nationale crisisreponsorganisatie. Verder zijn middelen voor het identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid, terrorismebestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid onder het verplichte deel inbegrepen. Het niet-juridische verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere een effectieve nationale crisisreponsorganisatie. Verder zijn middelen voor het identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid, terrorismebestrijding en de Onderzoeksraad voor Veiligheid onder het verplichte deel inbegrepen.
36.2 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
Toelichting op de instrumenten
Bijdrage ZBO/RWT
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Het IFV verricht taken op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken betreffen onder meer het verzorgen van officiersopleidingen, het ontwikkelen van lesstof (voormalig NIFV), de uitvoering en organisatie van examens (voormalig Nbbe) alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel door de voormalige LFR. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Tevens verricht het IFV op commerciële basis werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als: wettelijk toegestane werkzaamheden). Daarnaast zal ook USAR.NL, de Nederlandse bijstandseenheid voor het zoeken en redden van ingesloten of bedolven slachtoffers bij rampen in binnen- en buitenland, vanaf 1 januari deel uitmaken van het IFV. Financiering van USAR loopt mee binnen het totale lumpsum budget dat het Ministerie van VenJ verstrekt aan het IFV ten behoeve van de wettelijke taken.
Bijdrage aan medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
De BDUR is een lumpsum bijdrage die wordt verstrekt aan de veiligheidsregio’s, een regionaal samenwerkingsverband van brandweer en GHOR, voor de uitvoering van een aantal wettelijke taken. Het betreft hier de taken genoemd in artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s. Er is sprake van hybride financiering. Naast de rijksbijdrage ontvangen de regio’s ook een bijdrage van de gemeenten. De BDUR wordt toegekend op basis van verdeelmaatstaven die zoveel mogelijk de aanwezigheid van risico’s in de regio weerspiegelen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een aantal verdeelmaatstaven van het Gemeentefonds.
Subsidies
Nederlands Rode Kruis
Met meer dan 100 mln. vrijwilligers wereldwijd is het Rode Kruis altijd ter plaatse bij een ramp of een conflict. De organisatie start levensreddende activiteiten op en biedt onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van VenJ voor de inzet bij rampen en crises in Nederland.
Nationaal Veiligheidsinstituut
Het Nationaal Brandweermuseum en het Nederlandse Politiemuseum zijn op 16 december 2011 samengegaan in het Nationaal Veiligheidsinstituut. Het instituut, dat gevestigd wordt in Almere, wordt naar verwachting in 2014 geopend. Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om de collecties van zowel politie als brandweer te beheren en te exposeren.
Onderwijs veiligheidsregio’s
Er wordt samen gewerkt met onder andere het Veiligheidsberaad, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Raad van Regionaal Commandanten (RRC) aan de verbetering van het onderwijs (opleiden, trainen en oefenen) van de veiligheidsregio’s. In 2013 en 2014 ligt het accent op het eenduidiger organiseren van het brandweeronderwijs. Het IFV zal, als opvolger van het NIFV, werken aan de verbetering en als zodanig de subsidie ontvangen.
Opdrachten
Opdrachten Terrorismebestrijding
Het Ministerie van VenJ voert de centrale coördinatie op het gebied van terrorisme- en extremismebestrijding en geeft richting aan de structurele samenwerking van partijen op specifieke terreinen van terrorisme- en extremismebestrijding.
Het NCTV is daarbij het centrum van waaruit onder meer opdrachten verstrekt worden aan diverse organisaties op het gebied van terrorismebestrijding. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
-
• het programma Internet en Terrorismebestrijding, waarbij publiek-private samenwerking wordt gestimuleerd en nieuwe technieken worden ontwikkeld om de verspreiding van terrorisme en radicalisering via het internet tegen te gaan;
-
• het programma Security Awareness & Performance. Dit programma beoogt het verbeteren van het beveiligingsniveau van hoog-risico-instellingen, door weerstandsverhoging en het stimuleren van security awareness.
Daarnaast richt men zich met name op de landelijke coördinatie van het stelsel bewaken en beveiligen en vindt de beveiliging plaats van een gelimiteerd aantal personen, objecten en diensten zoals de leden van het Koninklijk Huis, de minister-president en andere bewindspersonen.
Project NL-Alert
NL-Alert is het systeem voor rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon dat eind 2012 wordt uitgerold. Nederland is internationaal gezien het eerste land dat dit middel inzet om in crisistijd mensen in de omgeving van een bepaalde zendmast op grote schaal via een bericht op hun mobiele telefoon te kunnen alarmeren en informeren over een acute crisis. Hierbij kunnen aan de burger verschillende handelingsperspectieven worden meegegeven. VenJ financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten van onder andere de telecomproviders.
Opdrachten Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
Het NCSC is het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie bijeen brengen rondom cyber security. Deze informatie wordt met elkaar gedeeld en geanalyseerd om tot duiding en impact van die informatie te komen. Daarnaast treedt het NCSC op als Computer Emergency Response Team (CERT) namens de Nederlandse overheid en fungeert in deze hoedanigheid als Nationaal Contactpunt voor cyber security die meldingen verwerkt en trends en ontwikkelingen op internet waarneemt. Zoals aan de TK toegezegd zal regelgeving worden voorbereid voor het melden van «Security breaches». Periodiek wordt het Cyber Security Beeld Nederland opgesteld op basis waarvan beleidsvorming plaatsvindt op het gebied van cyber security.
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
De Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) verricht op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op grond daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid en het wegnemen van structurele veiligheidstekorten. De OVV besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. Uitzonderingen hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de OVV worden verricht (waaronder lucht- en scheepvaart). De financiering van de OVV verloopt via de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
De Onderzoeksraad Voor Veiligheid besluit op eigen gezag en volledige onafhankelijkheid welk voorval de raad in onderzoek neemt en op welke wijze de raad dat onderzoek uitvoert. Daarom worden in de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie geen meetbare gegevens opgenomen.