A. Algemene doelstelling
Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.
B. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van Financiën bevordert het goed functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De Minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten wordt uitgevoerd door DNB en de AFM en sinds 4 november 2014 ook in belangrijke mate door de Europese Centrale Bank (ECB) voor het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken.
De randvoorwaarden die de Minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Met deze regelgeving en dit toezicht wordt eraan bijgedragen dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.
De Minister bevordert de educatie van de burger op financieel gebied, streeft naar een integer financieel stelsel met passende regelgeving in de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en is verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.
C. Beleidswijzigingen
Diversiteit, concurrentie en transparantie in de Nederlandse financiële sector leiden ertoe dat gevestigde marktpartijen worden uitgedaagd tot verlagen van prijzen en vergroten van keuzemogelijkheden voor consumenten en bedrijven. De invoering van nieuwe wetgeving op het gebied van betalingsverkeer zal met dit oogmerk nieuwe innovatieve diensten mogelijk maken op het gebied van betalingen en met onze Europese (beleids)inzet op nummerportabiliteit bevorderen we concurrentie op het gebied van betaalrekeningen.
FinTech-bedrijven – een verzamelbegrip voor (vaak jonge of startende) ondernemingen in de financiële sector die gebruik maken van technologische ontwikkelingen en een innovatief bedrijfsmodel hanteren – willen toetreden tot de Nederlandse financiële sector. De huidige wet- en regelgeving en toezichtkaders houden hier nog niet altijd voldoende rekening mee. Samen met DNB en de AFM wordt gewerkt aan initiatieven om FinTech-bedrijven te laten toetreden tot de Nederlandse financiële sector. Deze initiatieven hebben vooral betrekking op maatregelen ter verbetering van het vergunningverleningproces en mogelijkheden om te kunnen differentiëren in type vergunning in combinatie met meer proportionaliteit van vergunningeisen.
In Europees verband wordt gewerkt aan het in de steigers zetten van een kapitaalmarktunie. De kapitaalmarktunie is gericht op het vergroten van de diepte van de kapitaalmarkt en het bevorderen van marktintegratie. Dit zal moeten leiden tot een verdere verdieping en verbreding van de financieringsmogelijkheden voor de reële economie.
In navolging op het eerder uitgebracht Actieplan kapitaalmarktunie op 30 september 2015, heeft de Europese Commissie in juni 2017 de midtermreview van het Actieplan kapitaalmarktunie gepresenteerd. Hierin wordt een overzicht gegeven van de bereikte resultaten en de stand van zaken onder het actieplan kapitaalmarktunie en aangegeven welke aanvullende acties een verdere bijdrage zouden kunnen leveren aan een open, diverse en innovatieve financiële sector. Nederland zal zich in de verschillende lopende trajecten onder de noemer van de kapitaalmarktunie in 2018 inspannen voor 1) het verbeteren van toegang tot financiering, 2) het vergroten van de beschikbaarheid van kapitaal en 3) het vergroten van de efficiëntie van markten.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.185.048 | 164.316 | 28.769 | 22.499 | 22.399 | 22.399 | 22.389 | ||
Waarvan garantieverpichtingen | |||||||||
Garantie Single Resolution Fund | 4.163.500 | ||||||||
Garantie DGS BES | 135.000 | ||||||||
Uitgaven | 18.834 | 29.316 | 28.769 | 22.499 | 22.399 | 22.399 | 22.389 | ||
Waarvan juridisch verplicht | 75,5% | ||||||||
Subsidies | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | ||
Vakbekwaamheid | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | 436 | ||
Bekostiging | 8.879 | 13.250 | 13.037 | 12.937 | 12.837 | 12.837 | 12.837 | ||
Rechtspraak Financiële Markten | 1.163 | 1.259 | 1.259 | 1.259 | 1.259 | 1.259 | 1.259 | ||
Muntcirculatie | 7.606 | 11.263 | 11.263 | 11.263 | 11.263 | 11.263 | 11.263 | ||
Afname munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Toezicht en handhaving MIF | 110 | 250 | 120 | 120 | 120 | 120 | 120 | ||
PSD II | 0 | 278 | 195 | 195 | 195 | 195 | 195 | ||
Overig | 0 | 200 | 200 | 100 | 0 | 0 | 0 | ||
Garanties | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | ||
Dotatie begrotingsreserve DGS BES | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | ||
Opdrachten | 6.686 | 11.163 | 4.202 | 5.182 | 5.182 | 5.182 | 5.182 | ||
Wijzer in geldzaken | 2.025 | 1.654 | 272 | 272 | 272 | 272 | 272 | ||
Vakbekwaamheid | 4.661 | 6.109 | 3.930 | 4.910 | 4.910 | 4.910 | 4.910 | ||
Overig | 0 | 3.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s | 2.073 | 3.437 | 9.694 | 2.544 | 2.544 | 2.544 | 2.544 | ||
Bijdrage AFM BES-toezicht | 397 | 405 | 405 | 405 | 405 | 405 | 405 | ||
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC | 1.676 | 2.639 | 2.289 | 2.139 | 2.139 | 2.139 | 2.139 | ||
Overig | 0 | 393 | 7.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 760 | 30 | 400 | 400 | 400 | 400 | 390 | ||
Caribean Financial Action Taskforce | 0 | 30 | 20 | 20 | 20 | 20 | 10 | ||
IASB | 760 | 0 | 380 | 380 | 380 | 380 | 380 | ||
Ontvangsten | 56.555 | 14.359 | 13.021 | 11.020 | 11.020 | 11.020 | 11.020 | ||
Bekostiging | 26.970 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | ||
Ontvangsten muntwezen | 10.576 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | 5.184 | ||
Toename munten in circulatie | 16.394 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 29.585 | 9.175 | 7.837 | 5.836 | 5.836 | 5.836 | 5.836 |
D2. Budgetflexibiliteit
Van de uitgaven op artikel 2 is 75,5% juridisch verplicht. Deze verplichte uitgaven (€ 22 mln.) bestaan voor het grootste deel uit uitgaven voor de bouw van het register voor Ultimate Beneficial Owners (UBO; € 7 mln.), muntcirculatie (€ 4,5 mln.) en vakbekwaamheid (€ 3,9 mln.).
De uitgaven voor het UBO-register worden gemaakt in verband met de implementatie van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Op grond van deze richtlijn is een EU-lidstaat verplicht een centraal register aan te leggen met daarin informatie over «uiteindelijk belanghebbenden». Onder «uiteindelijk belanghebbende» wordt verstaan de natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een onderneming dan wel rechtspersoon.
De uitgaven voor muntcirculatie hebben betrekking op de productie van munten en op de door DNB van KNM overgenomen publieke munttaken. De uitgaven vanwege een gehuurde opslagruimte zijn eveneens aan te merken als uitgaven voor muntcirculatie. De juridisch verplichte uitgaven aan vakbekwaamheid betreffen de kosten van de centrale Wft-examinering. Het inhoudelijk beheer van de Wft-examinering is opgedragen aan het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD), terwijl het functionele en technische beheer is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Uitgangspunt is dat de uitgaven op een relatief klein bedrag na worden gefinancierd vanuit de examengelden (leges) die zijn afgedragen aan het ministerie. De daaromtrent gemaakte afspraken zijn vastgelegd in de subsidieovereenkomst met het CDFD en een dienstverleningsovereenkomst met de DUO.
De niet verplichte uitgaven hebben in hoofdzaak betrekking op de aankoop van rondellen (blanco muntplaatjes) die benodigd zijn voor de productie van nieuwe munten.
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
Subsidies
Vakbekwaamheid
De uitgaven voor vakbekwaamheid bestaan voor een klein deel uit een subsidie-element.
Bekostiging
Rechtspraak Financiële Markten (Accountantskamer)
De Accountantskamer beoordeelt klachten over gedragingen van accountants bij hun beroepsmatig handelen. Het gaat daarbij vooral om gedragingen die mogelijk in strijd zijn met de wet of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. In een tuchtprocedure staat het belang van een goede beroepsuitoefening voorop. Aldus wordt bijgedragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in de beroepsuitoefening van accountants.
Muntcirculatie
De kosten van Muntcirculatie bestaan uit uitgaven die betrekking hebben op de door de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) te verzorgen muntproductie en op de door DNB van KNM overgenomen munttaken. Tot de laatste taken behoren onder meer het beheer van de muntvoorraad van de Staat en het toezicht op het naleven van de Verordeningen (EG) 1338/2001 en (EU) 1210/2010 voor zover deze betrekking hebben op de bestrijding van het vervalsen van Muntgeld.
Afname munten in circulatie
Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren, dient de Staat de nominale waarde van deze munten terug te geven. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.
Toezicht en handhaving Multilateral Interchange Fee (MIF)
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op de uitvoering van de MIF-verordening. Vergoed worden de kosten voor het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van een aantal bepalingen uit de MIF-verordening, zoals onder meer kosten voor het controleren van de hoogte van de afwikkelingsvergoedingen bij betalingsdienstaanbieders, behandelen van klachten en rechtshandhavingskosten.
PSD II
In het wetsvoorstel ter implementatie van de PSD II richtlijn (Payment Services Directive) wordt voorgesteld om drie toezichthouders te belasten met het toezicht op de naleving van PSD II, te weten DNB, de AFM en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De kosten zijn de geschatte kosten van de ACM voor de voorbereiding en de uitvoering van het toezicht door de ACM op de naleving door marktpartijen van PSD II. De kosten van het toezicht van DNB en de AFM op de naleving van PSD II zullen worden doorberekend aan de sector en komen derhalve niet ten laste van de Rijksbegroting.
Overig
Deze post is een verzameling van kleine instrumenten.
Garanties
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
Als garantie voor een DGS voor de BES-eilanden is bij eerste suppletoire wet 2017 een begrotingsreserve ingesteld. Jaarlijks wordt € 1 mln. toegevoegd aan de reserve. Met het DGS-BES wordt de financiële stabiliteit op de BES-eilanden geborgd.
stand per 1/1/2017 | onttrekkingen 2017 | toevoegingen 2017 | stand per 1/1/2018 | onttrekkingen 2018 | toevoegingen 2018 | stand per 31/12/2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
0 | 0 | 1,0 | 1,0 | 0 | 1,0 | 2,0 |
Opdrachten
Wijzer in geldzaken
Het platform Wijzer in geldzaken zet zich in voor het bevorderen van verantwoord financieel gedrag in Nederland. Uitgangspunt voor de begroting van Wijzer in geldzaken is dat het Ministerie van Financiën samen met een aantal partijen uit de sector het platform financiert.
Vakbekwaamheid
Het CDFD adviseert en ondersteunt de Minister van Financiën inzake het onderdeel vakbekwaamheid in de Wft en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo). Dit betreft onder meer het inhoudelijk beheer van de centrale examenbank, het adviseren over eind- en toetstermen en het erkennen van en toezien op Wft-exameninstituten.
De initiële- en permanente educatie (PE) examens in het kader van de Wft worden door exameninstituten afgenomen via de centrale examenbank. De exameninstituten dragen per afgenomen examen leges af. Deze zijn opgenomen bij de post overig (onder ontvangsten). Voor de uitvoering van zijn taken ontvangt het CDFD subsidie. De subsidie wordt formeel verleend aan de stichting Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP). Het geautomatiseerde systeem voor examinering vanuit de centrale examenbank wordt in opdracht van de Minister van Financiën uitgevoerd door DUO.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Bijdrage AFM BES-toezicht
De overheidsbijdrage voor het toezicht van de AFM op financiële instellingen in Nederland is per 2015 komen te vervallen. Er resteert enkel een bijdrage aan de AFM voor het toezicht op de BES-eilanden.
Bijdrage DNB BES-toezicht en het FEC
De overheidsbijdrage voor het toezicht van de DNB op financiële instellingen in Nederland is per 2015 komen te vervallen. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB nog wel een bijdrage. Daarnaast draagt het ministerie bij aan de financiering van het Financieel Expertise Centrum (FEC). Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten binnen de financiële sector op het gebied van toezicht, controle, opsporing en vervolging.
Overig
In 2018 zal in Nederland een openbaar register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden (Ultimate Beneficial Owners, UBO’s) van rechtspersonen en ondernemingen worden opgericht. Het Ministerie van Financiën levert hier een financiële bijdrage aan.
Bijdrage aan (internationale) organisaties
Hieronder vallen de jaarlijkse contributie aan de International Accounting Standards Board (IASB), alsmede de bijdrage in de kosten van de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF). De CFATF is een regionale organisatie in het Caribische gebied die witwassen en het financieren van terrorisme bestrijdt.
Ontvangsten
Bekostiging
Ontvangsten muntwezen
De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de door de KNM af te dragen nominale waarde van de euromunten die de KNM aan verzamelaars heeft verkocht. Het gaat daarbij om de nominale waarde van bijzondere euromunten en van muntsets. Tevens dient de KNM over verkochte dukaten royalty’s aan de Staat af te dragen. In een voorkomend geval hebben de ontvangsten muntwezen tevens betrekking op verkocht metaalschroot.
Toename munten in circulatie
Bij het in omloop brengen van euromunten ontvangt de Staat de nominale waarde van die munten. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.
Overig
De overige ontvangsten betreffen met name ontvangen examengelden inzake het onderdeel vakbekwaamheid.