Base description which applies to whole site

Art.nr. 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren:

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren:

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren:

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Tabel 3.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde (jaartal)

Tussenstreefwaarde (po/vo) laatste realisatiewaarde (mbo/ho) (jaartal)

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel toptalentleerlingen dat zich vaak of bijna altijd verveelt omdat de lesstof te makkelijk is of omdat hij/zij eerder klaar is dan de rest

vo

56% (2014)

41% (2016)

25% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel scholen dat aandacht heeft voor toptalenten in de vorm van uitdagend aanbod of talentprogramma’s

vo

82% (2015)

88% (2016)

100% (2018)

Toptalenten in het onderwijs

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

vo

0,17% (2014–2015)

0,10% (2017)

0% (2020)

Leerplichttelling 2015–2016

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Aandeel zittenblijvers

vo

5,9% (2012–2013)

4,7% (2017)

3,9% (2020)

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel lessen dat wordt gegeven door daartoe bevoegde en benoembare leraren

vo

84,1% (2013)

96% (2016)

100% (2020)

IPTO en CentERdata

 

Aandeel leraren met een afgeronde hbo of wo masteropleiding

vo

33% (2013)

40% (2017)

50% (2020)

CentERdata en DUO

Bovenbouw vwo1

53% (2013)

Hoger (2017)

80–85% (2020)

CentERdata en DUO

 

Aandeel leraren met ten minste drie jaar ervaring dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst2

vo

76% (2013)

90% (2017)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren met ten minste tien jaar ervaring dat de differentiatie vaardigheden beheerst3

vo

34% (2013)

40% (2017)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

         
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review

vo

63% (2014)

81% (2017)

100% (2020)

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014- 2015) POMO; BZK, 2016

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister4

po/vo/mbo

8% (2014)

28% (2016)

100% (2019)

Lerarenregister

c)

Veilig leerklimaat

         
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

vo

93% (2012)

Stabiel of hoger (2017)

Stabiel of hoger (2020)

Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

vo

94% (2014)

Hoger (2016)

100% (2017)

VO-raad

 

Aandeel scholen dat opbrengstgericht werkt5

vo

47% (2012–2013)

77% (2017)

100% (2020)

Onderwijsverslag, Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke afdelingen dat zich binnen de gestelde termijn verbetert

vo

72% (2011–2012)

90% (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aantal voortijdig schoolverlaters

vo/mbo

mbo: 41.800 (2008/2009)

mbo: 22.948 (2015/2016)

mbo: 20.000 (2019/2020)

DUO

4

Aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren

 

Aandeel leerlingen in de beroepsgerichte leerweg van het vmbo dat kiest voor techniek

vo

23% (2012)

28% (2016)

30% (2017)

DUO

1

Voor de bovenbouw vwo betreft dit het aandeel leraren met een wo-masteropleiding.

2

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

3

De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. Momenteel wordt een verdiepend onderzoek naar de differentiatievaardigheden uitgevoerd. Op basis van deze uitkomsten wordt gekeken naar een mogelijke vervanging van de indicator.

4

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

5

Dit betreft het aandeel afdelingen dat adequaat fase 1 doorloopt (meten en analyseren van behaalde resultaten van leerlingen).

Tabel 3.2 Kengetallen
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen1

Nader te verdelen in:

966.200

955.900

941.500

925.700

914.900

907.400

901.300

 

Vmbo, incl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

376.500

366.200

355.300

344.500

336.800

333.300

332.200

 

Havo

270.400

269.400

267.400

264.800

262.600

261.200

259.000

 

Vwo

283.300

284.800

284.300

283.000

283.000

281.000

278.500

 

Pro

29.500

28.800

27.800

26.600

25.700

25.100

24.900

 

Vavo

6.500

6.700

6.700

6.800

6.800

6.800

6.700

2.

Uitgaven per leerling (x €)2

8.190

8.411

8.457

8.475

8.520

8.536

8.549

3.

Totaal aantal scholen

636

636

636

636

636

636

636

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.519

1.503

1.480

1.456

1.439

1.427

1.417

Bron: DUO

1

op de teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld.

2

De totale uitgaven uit tabel 3.3, exclusief de bijdragen aan baten-lastendiensten (DUO) en ontvangsten, gedeeld door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaand jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 3.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
     

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

7.942.036

8.348.854

8.011.153

8.036.388

7.935.939

7.786.282

7.791.761

Waarvan garantieverplichtingen

39.487

2.387

         

Totale uitgaven

7.951.000

8.163.485

8.123.146

8.013.229

7.921.263

7.843.593

7.791.761

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,8%

       
                   

Bekostiging

7.800.337

8.002.434

7.979.638

7.874.340

7.782.148

7.703.782

7.651.950

Hoofdbekostiging

7.359.766

7.562.281

7.491.192

7.396.426

7.315.864

7.245.325

7.199.619

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.723.308

6.914.512

6.847.415

6.759.540

6.687.853

6.624.236

6.578.523

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

621.677

632.143

628.137

621.260

612.385

605.463

605.470

 

Bekostiging Caribisch Nederland

14.781

15.626

15.640

15.626

15.626

15.626

15.626

Prestatiebox

200.850

260.724

296.156

300.887

300.901

300.901

300.901

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

200.850

260.724

296.156

300.887

300.901

300.901

300.901

Aanvullende bekostiging

239.721

179.429

192.290

177.027

165.383

157.556

151.430

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.515

3.925

3.940

3.934

3.925

3.921

3.893

 

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

161.929

96.768

109.614

94.357

82.722

74.899

68.801

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

0

250

250

250

250

250

250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.197

61.386

61.386

61.386

61.386

61.386

61.386

 

Resultaatafhankelijke bekostiging

vsv voor vo-scholen

13.080

17.100

17.100

17.100

17.100

17.100

17.100

                   

Subsidies

51.513

65.532

54.705

54.755

54.963

55.878

55.878

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.300

12.580

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

 

ICT-projecten (incl. transparantie)

3.293

6.200

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Onderwijs Bewijs

656

0

0

0

0

0

0

 

Pilots zomerscholen1

8.750

9.000

0

0

0

0

0

 

Overige projecten

26.514

37.752

37.705

37.755

37.963

38.878

38.878

                   

Opdrachten

3.730

5.348

5.054

5.020

5.020

5.000

5.000

 

In- en uitbesteding

3.730

5.348

5.054

5.020

5.020

5.000

5.000

                   

Bijdragen aan agentschappen

30.311

29.842

31.752

27.031

27.022

26.823

26.823

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

30.311

29.842

31.752

27.031

27.022

26.823

26.823

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

64.768

60.071

51.890

51.857

51.857

51.857

51.857

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

11.733

11.192

5.134

4.453

4.453

4.453

4.453

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

53.035

48.879

46.756

47.404

47.404

47.404

47.404

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

157

258

107

226

253

253

253

 

GRAZ (ECML) en PISA

157

258

107

226

253

253

253

                   

Garantie-uitgaven

184

0

0

0

0

0

0

 

Garantie-uitgaven

184

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

7.936

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

7.361

1

Vanaf 2018 wordt het beschikbare budget bekostigd via de prestatiebox.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2018 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de wet voor voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2018 78 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden vastgesteld. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2018 is 50 procent juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht, bijvoorbeeld voor het toezicht op (zeer) zwakke scholen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget in 2018 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. Scholen ontvangen naast de reguliere (basis)bekostiging voor iedere pro- en lwoo-leerling ondersteuningsbekostiging. Die ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Met ingang van 1 januari 2015 is de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs financieel en inhoudelijk aangepast op basis van het Sectorakkoord.

Het bedrag voor 2018 bedraagt € 296 miljoen, een verhoging ten opzichte van 2017 van zo’n € 36 miljoen. Deze verhoging heeft met name betrekking op ICT-ondersteuning, zoals in het Sectorakkoord is afgesproken.

Het budget voor de prestatiebox betreft bijna 4,0 procent van de totale (hoofd)bekostiging.

Aanvullende bekostiging

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de Minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden IGVO-leerlingen bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

De regeling «leerplusarrangement VO en eerste opvang nieuwkomers» bestaat uit twee onderdelen:

Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement.

Eerste opvang nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000. Deze regeling kent vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) en scholen krijgen per kwartaal voor deze groep leerlingen bekostigd.

Regeling functiemix VO Randstadregio’s

Aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen zijn in het aktieplan LeerKracht van Nederland afspraken gemaakt over de versterking van de functiemix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

Dankzij de inzet van scholen en gemeenten is de doelstelling uit het Regeerakkoord «Bruggen slaan» van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 behaald. Dat is een prestatie van formaat. De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog.

Vo-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging voor de schooljaren 2016/2017 en 2017/2018 op basis van de nieuwe regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie hoofdstuk 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage: Subsidies). De belangrijkste hiervan zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT. De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo.

Opdrachten

Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor zeer zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

ZBO: College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens en rekentoetsen in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. Ze ontvangen samen € 46,8 miljoen voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Licence