Algemene doelstelling
Bewaking en bestrijding van bepaalde dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:
-
• Het bestrijden van dierziekten die op basis van wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
-
• Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest, MKZ, AI, ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en BSE).
-
• Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.
Na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en crisisorganisatie.
Beleidswijzigingen
Beleidswijzigingen op het terrein van het diergezondheid worden opgenomen onder artikel 6 «Concurrerende, duurzame, veilige, agro-,visserij- en voedselketens» van de EZ-begroting.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | |||||||
Verplichtingen | 31.558 | 44.246 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 |
Uitgaven1 | 31.558 | 44.246 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 |
waarvan juridisch verplicht | 73% | 70% | |||||
Beginsaldo | 13.360 | 11.696 | |||||
Programma-uitgaven | 31.558 | 44.246 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 |
Opdrachten | 31.558 | 44.246 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 |
1. Bewaking van dierziekten | 19.162 | 18.314 | 18.811 | 18.811 | 18.811 | 18.811 | 18.811 |
2. Bestrijding van dierziekten | 11.866 | 24.742 | 13.436 | 13.436 | 13.436 | 13.436 | 13.436 |
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | |||||||
4.Overig | 530 | 1.190 | 2.260 | 2.260 | 2.260 | 2.260 | 2.260 |
Ontvangsten | 29.984 | 44.246 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 | 34.507 |
Eindsaldo | 11.696 | ||||||
Specificatie ontvangsten: | |||||||
Ontvangsten van EZ2 | 12.253 | 9.863 | 10. 217 | 10.217 | 10.217 | 10.217 | 10.217 |
Ontvangsten van EU m.b.t. salmonella bewaking en bestrijding | 4.134 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 |
Ontvangsten van sector3 | 13.507 | 19.937 | PM | PM | PM | PM | PM |
De totale uitgaven 2018 zijn € 9,739 mln lager dan de uitgaven 2017 door toevoeging van het DGF-saldo 2016 ad € 11,696 mln aan 2017.
De opbrengsten uit de diergezondheidsheffing worden aangewend voor die sectoren waarvan de middelen afkomstig zijn. In de administratie van inkomsten en uitgaven van het fonds worden daartoe per diersoort de daaraan gerelateerde inkomsten en uitgaven geadministreerd. De heffingstarieven worden vastgesteld op basis van de verwachte uitgaven per sector. De hoogte en moment van heffen bij de diverse sectorpartijen is mede afhankelijk van de wet- en regelgeving.
Naar verwachting worden vanaf 2018 de heffingstarieven aangepast. Het heffingstarief zal dan worden opgesteld conform de gewijzigde de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren. Dit wijzigingsvoorstel is echter nog niet van kracht. Daarom is de opbouw van de crisisreserve en de voorfinanciering van EZ voor bepaalde sectoren nog niet in de ontvangstenraming opgenomen en met ingang van 2018 op PM gezet. Hierover meer op de laatste pagina’s van deze DGF begroting.
Budgetflexibiliteit
Er is sprake van doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 70% juridisch verplicht zijn. De resterende 30% is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden en betreft de jaarlijks terugkerende bestrijdingskosten, de basismonitoring, de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDa) en de HCU.
Toelichting op de instrumenten
1. Bewaking van dierziekten
Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van EZ bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status. Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.
Beleidsinstrumenten
De EU en de OIE verlenen onder bepaalde voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. De door de EU erkende statussen «vrij van dierziekten» worden bewaakt op basis van meldingen van actuele uitbraken en voor bepaalde dierziekten- door het periodiek uitvoeren van bewakingsprogramma’s. Lidstaten zijn verplicht om uitbraken van ziekten direct te melden aan de EU.
Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, bijvoorbeeld de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is voor Nederland de monitoring op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St/Se belangrijk. In 2018 worden onder andere deze monitoringsprogramma’s voortgezet.
Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouder en dierenarts en van hun bereidheid een verdenking te melden. In aanvulling op de monitoringsprogramma’s worden daarom zogenaamde «early warning»-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze bieden de mogelijkheid om bij een eventuele verdenking van een infectie monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.
Bewaking van dierziekten | Bedrijven | Dieren | Uitgaven |
---|---|---|---|
(aantallen) | (aantallen) | (x € 1.000,–) | |
Basismonitoring | 3.531 | ||
Brucella (schaap, geit) | 1.500 | 14.000 | 242 |
Blauwtong (rund, schaap, geit) | 291 | 387 | 74 |
BSE rund, bij destructor en bij noodslachting | 48.000 | 2.156 | |
TSE schaap/geit, bij destructor1 | 3.000 | 135 | |
KVP (varkens) | |||
– Veehouderij (early warning) | 540 | ||
– Veehouderij (tonsillen) | 4.600 | 300 | |
– Wilde zwijnen (bloedmonsters) | 500 | 150 | |
AI | |||
Bedrijfsmatig pluimvee: early warning | 1.400 | ||
– Insturen monsters (swabs) | 175 | 8 | |
– Melding afwijkende verschijnselen (bij GD) | 1.200 | ||
Wilde vogels: | |||
– Monitoring levende wilde vogels EMC | 5.000 | 125 | |
– Monitoring dode vogels SOVON en CVI | 500 | 100 | |
Q-koorts (melkmonsters) | 380 | 955 | |
Subtotaal | 7.776 | ||
Overgenomen Productschapstaken | |||
Basismonitoring2 | 4.272 | ||
Leukose | 26.000 | 316 | |
Salmonella Se St (pluimvee) | 9.358 | 726 | |
– Bewaking en preventie3 | |||
– vaccinatie | 2.000 koppels leg en 693 koppels vermeerdering | 4.0214 | |
Monitoring AI, NCD, Mycoplasma en niet-zoonotische Salmonella5 | 1.700 | ||
Subtotaal | 11.035 | ||
Totaal bewaking van dierziekten | 18.811 | ||
Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (BSE en TSE), Erasmus MC (onderzoek levende wilde vogels), SOVON en CVI (onderzoek dode wilde vogels), Nederlandse Schapen- en Geitenfokkers Organisatie (Brucella) en Gezondheidsdienst voor Dieren (overig).
In 2013 is het monitoringsprogramma voor TSE bij schapen en geiten aangepast, omdat door de gedaalde omvang van het schapen- en geitenbestand conform EU-wetgeving volstaan kan worden met een kleiner aantal monsters. Hiermee is in de begroting rekening gehouden.
De aantallen bedrijven en dieren in bovenstaande tabel zijn indicatief en gebaseerd op realisatiecijfers in voorgaande jaren en een inschatting van de ontwikkelingen.
De Europese cofinanciering voor de uitvoering van BSE- en TSE-tests wordt afgebouwd van 100% in 2015 naar de reguliere 50% in 2017 (2016: 75%). EZ en sector zullen de lagere Europese vergoeding ieder voor de helft compenseren door hogere bijdragen.
Enkele programma’s zijn goedkoper geworden doordat er nieuwe aanbestedingen hebben plaats gevonden. Het programma voor Brucella en leukose zijn hier voorbeelden van. Hier staat tegenover dat een aantal programma’s ook duurder zijn geworden. Dit geldt onder andere voor BSE rund en TSE schaap/geit. Belangrijkste redenen hiervan zijn indexatie en aanvullende afspraken rondom op te leveren rapportage.
2. Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
-
• Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
-
• Onderzoek van verdachte dieren;
-
• Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;
-
• Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat in een bewakingsonderzoek van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.
De bestrijding van dierziekten omvat feitelijk twee fasen, de eerste fase (de verdenkingsfase) vangt aan als verschijnselen, informatie of resultaten van onderzoek worden gemeld die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, de tweede fase (de bestrijdingsfase) vangt aan als een besmetting is vastgesteld of als er zodanige aanwijzingen zijn dat moet worden uitgegaan van een besmetting.
Zodra sprake is of moet worden uitgegaan van een besmetting, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van EZ. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langduriger bestrijdingsmaatregelen. Door EZ zijn contracten gesloten met bedrijven voor de beschikbaarstelling van mensen en middelen die een kritische rol vervullen in het bestrijdingsproces. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het ministerie. Op www.rijksoverheid.nl staan de actuele draaiboeken.
In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie «voor het leven») een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaalde cirkel rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP en AI. Deze aanpak is op dit moment alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is, te weten MKZ en KVP. De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.
Streefwaarden
-
• Zo snel en effectief mogelijk bestrijden van dierziekten.
Beleidsinstrumenten
Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:
-
• wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
-
• klinische inspectie door een zogenaamde deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, GD-dierenarts en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;
-
• monsternames door het deskundigen team;
-
• diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
-
• instellen van stand-still, vervoersverboden, compartimenten;
-
• vaccineren van dieren;
-
• onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
-
• tracering van een besmetting (van en naar);
-
• doden van besmette dieren;
-
• doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
-
• destructie van gedode (besmette) dieren;
-
• reinigen en ontsmetten van bedrijven;
-
• schadeloosstellen van houders voor gedode dieren.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
-
• EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
-
• Gwwd; Wet Dieren
-
• (beleids)draaiboeken;
-
• crisisorganisatie en voorzieningen.
Bestrijding van dierziekten | Uitgaven1 |
---|---|
Verdenkingen | |
Brucellose (verwerpersonderzoek)2 | 1.401 |
KVP | 25 |
AVP | 64 |
SVD | 30 |
MKZ (rund, schaap, geit) | 15 |
AI (LPAI) | 450 |
NCD | 29 |
BSE (rund) | 20 |
TSE (schaap, geit) | 10 |
Psittacose | 160 |
TBC | 40 |
BT | 15 |
Rabies | 27 |
Brucella | 10 |
Q-koorts | 26 |
Leucose | 21 |
Overige | 50 |
Diagnostiek verdenkingen3 | 270 |
Voorzieningen | |
Middelenbeheer | 100 |
Calamiteitenreserve destructie | 2.185 |
Waakvlamcontracten | 736 |
Voorziening vaccinatie ZvA, MKZ en KVP | 2.737 |
Overige voorzieningen (HCU) | 600 |
Bestrijding | |
Jaarlijks terugkerende kosten bestrijding | 1.274 |
Subtotaal | 10.295 |
Overgenomen Productschapstaken | |
(verdenkingen) | |
Ziekte van Aujeszky3 | 38 |
Salmonella | |
– verificatieonderzoek VB en Leg | 425 |
(bestrijding) | |
Salmonella | |
– ruimingskosten | 500 |
– vergoeding waarde dieren4 | 1.500 |
Mycoplasma Gallisepticum | 678 |
Subtotaal | 3.141 |
Totaal | 13.436 |
Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2013–2016 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.
Met betrekking tot de diagnostiek verdenkingen is een contract gesloten met het CVI waarbij naar schatting € 0,6 mln ten laste van bestrijding dierziekten komt hier valt ook diagnostiek ZvA en SVD onder. De kosten worden uiteindelijk afgerekend per diersoort. In bovenstaande begroting is de toerekening al grotendeels doorgevoerd.
Voor een groot aantal posten is een hoger bedrag opgenomen dan in voorgaande jaren. Dit wordt veroorzaakt doordat de toerekening van de diagnostiek verdenkingen reeds grotendeels direct onder de dierziektes is opgenomen en niet langer in het totaal van de diagnostiek verdenkingen. Het daar opgenomen bedrag is het restbedrag en afhankelijk van de gemelde verdenkingen in 2018.
Kosten van verdenkingen en bestrijding van overige relevante dierziekten worden opgenomen in de suppletoire wetten en in de verantwoording, indien zich hierbij uitgaven voordoen.
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Eén van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan (meer of grotere dieren dan de beschikbare hokcapaciteit toelaat, met als gevolg onder andere gezondheidsproblemen, agressiviteit, stress etc.). Het beleid is om ten tijde van een dierziektenuitbraak geen dieren op te kopen en gecontroleerd af te voeren.
Streefwaarden
Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte uitbraak.
4. Overig
Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven. In de begroting voor 2018 zijn hier met name de sectorbijdragen aan de SDa (€ 0,36 mln), de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen € 1,1 mln) opgenomen en de voormalige EZ GD Percelen (€ 0,8 mln). Vanaf 2018 zijn deze percelen onder het DGF opgenomen in plaats van direct onder de EZ begroting bij artikel 6.
Nadere toelichting financiële gevolgen wijziging Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren
Het is de verwachting dat vanaf 2018 nieuwe wet- en regelgeving in werking treedt die beter aansluit bij de afspraken die in het DGF convenant zijn gemaakt. De invulling van de samenhangende Amvb’s vindt nog plaats waardoor er enige onzekerheden zitten in het moment van innen van de heffingen en daarmee ook in het geraamde bedrag. De nieuwe wet- en regelgeving maakt het tevens mogelijk om de voorfinanciering door EZ bij sectoren die geen productschapsreserves meer hadden, te gaan innen. Daarnaast wordt de opbouw van een crisisreserve mogelijk gemaakt. Over deze onderdelen vindt overleg met betreffende sectoren plaats.
Om bovenstaande redenen zijn de onderstaande bedragen indicatief:
(x € 1.000,–) | Runderen | Varkens | Schaap/geit | Pluimvee | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
Tarief 2018 | |||||
– Uitgaven 2018 | 5.917 | 3.289 | 1.454 | 10.167 | 20.827 |
– Crisisreserve | – | 4.900 | 49 | – | 4.949 |
– Verrekening voorfinanciering door EZ | – | – | 50 | 14.200 | 14.250 |
Subtotaal | 5.917 | 8.189 | 1.553 | 24.367 | 40.026 |
Heffingen voorgaand jaar | – | – | 704 | 934 | 1.638 |
Totaal in 2018 | 5.917 | 8.189 | 2.257 | 25.301 | 41.664 |
Nadere toelichting plafondbedragen en crisisreserve
De maximale bijdragen zijn met ingang van 2016 conform de afspraken in het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019» (TK, 29 683, nr. 198) geïndexeerd. Onderstaand zijn de maximale bijdragen van het bedrijfsleven (plafondbedragen) voor de periode 2015 tot en met 2019 in euro’s per sector weergegeven:
Sector | Uitgangsbedragen | Bedragen na indexering 2016 | ||
---|---|---|---|---|
Rundveehouderij | 23.540.000 | 23.801.294 | ||
Varkenshouderij | 53.447.000 | 51.923.761 | ||
– AVP en SVD | 30.000.000 | 29.145.000 | ||
– Overige dierziekten | 23.447.000 | 22.778.761 | ||
Schapen/geitenhouderij | 5.074.000 | 4.505.205 | ||
Pluimveehouderij | 47.138.000 | 45.389.181 | ||
– NCD | 2.113.000 | 2.034.608 | ||
– Overige dierziekten | 45.025.000 | 43.354.573 | ||
Totaal | 129.199.000 | 125.619.441 |
In het convenant is afgesproken dat in het Diergezondheidsfonds crisisreserves worden gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren ter grootte van 20% van de geraamde bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. De begrote ontvangsten voorzien in 2018 voor het eerst in deze convenantsperiode in een component «opbouw reserves» omdat vanaf 2018 de tarieven worden gewijzigd. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan uiteraard nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet concreet te voorspellen zijn.