1. Inleiding
In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.
2. Ministeriële verantwoordelijkheid
Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het stimuleren, afstemmen en waarborgen van internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport. Op specifieke gebieden wordt hiertoe nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries. Vooral de samenwerking met de Ministeries van Buitenlandse Zaken (WHO/VN, drugs, geneesmiddelenbeleid en life sciences and health en HIV/Aids), Veiligheid en Justitie (drugs, radicalisering), Economische zaken (antimicrobiële resistentie, life sciences and health, geneesmiddelenbeleid en gezonde voeding & voedselveiligheid) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sociale zekerheid), is hierbij van belang.
3. Prioriteiten 2018
Op dit moment is het nog niet duidelijk welke internationale prioriteiten een nieuw kabinet zal stellen. Daarom wordt vooralsnog gekozen voor continuering van de inzet op de huidige internationale prioriteiten, aangevuld met een aantal nieuwe uitdagingen. Het versterken van de gezondheidsveiligheid (health security) zal als overkoepelend thema centraal blijven staan. Een krachtige implementatie van de Internationale gezondheidsregeling (IHR), zowel in ons eigen land als daarbuiten, is daarbij een speerpunt. De samenwerking op zowel Europees, als mondiaal niveau om te komen tot een transparantere en eerlijke prijsstelling voor geneesmiddelen, wordt verder geïntensiveerd. De inzet op antimicrobiële resistentie zal worden geactualiseerd, ondermeer op basis van het nieuwe EU actieplan. Ook de samenwerking met landen buiten Europa wordt verder verstevigd op basis van de One Health benadering. Ook zal er aandacht blijven voor het versterken van het Nederlandse beleid ten aanzien van gezonder ouder worden (healthy ageing), met bijzondere aandacht voor de aanpak van dementie.
Internationale samenwerking op gebied van E-health en innovatie, zal eveneens meer aandacht krijgen. Ten aanzien van jeugdbeleid zal het tegengaan van radicalisering een belangrijk aandachtpunt blijven. Voor het sportbeleid blijft integriteit in de sport een majeur thema. Specifiek in de EU context zal de Brexit in 2018 ook van VWS aandacht vragen, met als bijzonder aandachtspunt hierbij de positie van het European Medicines Agency (EMA). Tevens zullen we onze bijdrage leveren aan de discussies over de toekomst van EU, inclusief die over de sociale dimensie van de EU en de onderzoeks- en innovatieagenda (KP9). Ten slotte zal de nodige inzet worden gepleegd op het terrein van HIV en TB, mede omdat Nederland in 2018 gastland is voor voor de mondiale Aidsconferentie.
Samenwerking op Europees en mondiaal niveau
Het Ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de Europese Unie, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Raad van Europa, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Verenigde Naties (VN), de G20 en het World Economic Forum (WEF). We zullen, gebruikmakend van de goodwill die gekweekt is met ons recente EU-voorzitterschap en van dat van ons lidmaatschap van de Uitvoerende Raad van de WHO (EB), onze invloed op de internationale gezondheidsagenda verder versterken. Het partnerschapprogramma met de WHO (2014–2017) zal in afwachting van een nieuw kabinet, met een jaar worden verlengd.
Op bilateraal niveau blijven de contacten met landen als China, India, Rusland, Indonesië en de Verenigde Staten van belang. Vanuit het Ministerie van VWS dragen we bij aan de ambitie van het kabinet om het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen, een podium te bieden op belangrijke buitenlandse markten (economische diplomatie). Hiertoe zullen we deelnemen aan diverse handelsmissies en ook anderszins de bilaterale contacten versterken.
We bevorderen een goede aansluiting tussen het VWS kennisbeleid, topsectorenbeleid en de Europese onderzoek- en innovatie-instrumenten, waaronder Horizon2020, en het actieprogramma Volksgezondheid.
Internationaal personeels- en detacheringsbeleid
Om internationaal goed samen te kunnen werken, plaatst en detacheert het Ministerie van VWS medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de relevante internationale organisaties (WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 18.689 | 20.485 | 33.140 | 35.264 | 40.221 | 45.455 | 40.223 | ||
Uitgaven | 21.399 | 20.485 | 33.140 | 35.264 | 40.221 | 45.455 | 40.223 | ||
1. Internationale samenwerking | 6.275 | 4.956 | 4.671 | 4.671 | 4.627 | 4.627 | 4.627 | ||
Opdrachten | 1.873 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 1.873 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 4.074 | 4.377 | 4.671 | 4.671 | 4.627 | 4.627 | 4.627 | ||
World Health Organization | 3.488 | 3.289 | 3.868 | 3.868 | 3.868 | 3.868 | 3.868 | ||
Overig | 586 | 1.088 | 803 | 803 | 759 | 759 | 759 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 328 | 579 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 328 | 579 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
3. Eigenaarsbijdrage RIVM | 15.124 | 10.529 | 18.469 | 15.593 | 15.594 | 20.828 | 15.596 | ||
Bekostiging | 15.124 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Eigenaarsbijdrage RIVM | 15.124 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdragen aan agentschappen | 0 | 10.529 | 18.469 | 15.593 | 15.594 | 20.828 | 15.596 | ||
Eigenaarsbijdrage RIVM | 0 | 10.529 | 18.469 | 15.593 | 15.594 | 20.828 | 15.596 | ||
4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties | 0 | 5.000 | 10.000 | 15.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | ||
Garanties | 0 | 5.000 | 10.000 | 15.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | ||
Overig | 0 | 5.000 | 10.000 | 15.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | ||
Ontvangsten | 597 | 3.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 597 | 3.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Toelichting op de instrumenten
1. Internationale samenwerking
Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een gemeenschappelijke benadering meerwaarde biedt boven een nationale aanpak. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het Ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internatonale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen en met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
World Health Organization
Het partnerschapprogramma (2014–2017) met de World Health Organization (WHO) is met een jaar verlengd tot en met 2018. Het beschikbare budget voor de verlening van 2018 bedraagt € 3,9 miljoen.
3. Eigenaarsbijdrage RIVM
Bijdragen aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage RIVM
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agentschap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenM, EZ en SZW. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd.
Het SPR (€ 10,9 miljoen) bestaat uit onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Zo kan het RIVM zijn toekomstige taken voor de opdrachtgevers adequaat uitvoeren, op zowel de middellange als de lange termijn. Het SPR richt zich enerzijds op lacunes in actuele kennis en anderzijds op nieuwe ontwikkelingen. Bij de start van elke nieuwe vierjarige ronde worden inhoudelijke speerpunten gekozen. De speerpunten dekken de kennisdomeinen af, waarop het RIVM zijn kennis en kunde moet vernieuwen of intact moet houden.
Het SPR 2015–2018 omvat zes speerpunten. Alle opdrachten worden jaarlijks geëvalueerd en door de Commissie van Toezicht gevolgd om de kennispositie van het instituut te garanderen. De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR dat dit instituut uitvoert. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel.
Naast de bijdrage voor SPR doet de eigenaar gelijk aan de opdrachtgevers van het RIVM (via de tarieven) ook een bijdrage in de organisatieontwikkeling (RIVM brede ontwikkelingen zoals digitale document huishouding, aanpassingen SAP en leer-werk-trajecten).
De extra middelen voor het aCBG worden ook hier verantwoord. Het aCBG krijgt in 2017 en 2018 € 1 miljoen om de organisatie voor te bereiden op mogelijk extra werkzaamheden als gevolg van de Brexit.
4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties
In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (TK 34 000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico’s is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg.
Stand per 1/1/2017 | Verwachte toevoegingen 2017 | Verwachte onttrekkingen 2017 | Verwachte Stand per 1/1/2018 | Verwachte toevoegingen 2018 | Verwachte onttrekkingen 2018 | Verwachte Stand per 31/12/2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
0 | 5 | 0 | 5 | 10 | 0 | 15 |