Base description which applies to whole site

3. Arbeidsongeschiktheid

Artikel

Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en stimuleert hen te blijven werken of het werk te hervatten.

De overheid vindt dat werknemers die loon derven als gevolg van arbeidsongeschiktheid verzekerd moeten zijn van een redelijk inkomen. Daarom zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA omvat twee uitkeringsregimes: de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is bij de introductie van de WIA ingetrokken, maar geldt nog wel voor mensen die vóór 1 januari 2004 door ziekte of gebrek arbeidsongeschikt zijn geworden. Op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) waren ondernemers verplicht verzekerd tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid. De WAZ is per 1 augustus 2004 ingetrokken, maar geldt nog wel voor zelfstandigen die op dat moment een uitkering ontvingen.

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WIA, WAO of WAZ en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De overheid stimuleert met behulp van financiële prikkels voor zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers dat uitkeringsgerechtigden aan het werk blijven of (op termijn) weer aan het werk gaan. Daarnaast biedt de overheid gerichte re-integratieondersteuning aan uitkeringsgerechtigden die ondersteuning nodig hebben. De overheid kent daarbij een groot belang toe aan de eigen verantwoordelijkheid en het meewerken aan re-integratie door de uitkeringsgerechtigde.

Aan werknemers in Caribisch Nederland wordt met de Ongevallenverzekering (OV) een inkomensvoorziening geboden in geval van arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsongeval.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert aan het werk blijven of het werk hervatten met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV. De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • De vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • De sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • De organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsongeschiktheidsbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Maatregelen loondoorbetaling bij ziekte en WIA

Beleidswijzigingen

Het kabinet heeft samen met sociale partners afspraken gemaakt over een pakket aan maatregelen rond loondoorbetaling en WIA. Loondoorbetalingsverplichtingen worden makkelijker, duidelijker en goedkoper gemaakt (Tweede Kamer, 2018–2019, 29 544, nr. 873 en Tweede Kamer, 2018–2019, 29 544, nr. 922). Het gaat om een pakket dat beter aansluit bij de behoeften van met name kleine werkgevers, maar ook (middel)grote werkgevers profiteren van een groot deel van de maatregelen. Tevens is door het kabinet de balans in de regeerakkoordmaatregelen opnieuw bezien (Tweede Kamer, 2018–2019, 32 716, nr. 37). Daarbij is meegenomen dat de verwachte instroom in de WIA lager is door de nieuwe afspraken op het gebied van loondoorbetaling bij ziekte. De voorgenomen aanscherping van het schattingsbesluit en het invoeren van een inkomenseis voor de WGA80–99 gaan niet door. Tevens vervallen de regeerakkoordmaatregelen om de periode van WGA-premiedifferentiatie te verkorten en de loonsanctie bij eigenrisicodragers af te schaffen. Eerstvolgende twee maatregelen maken deel uit van het pakket:

Medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij de toets op re-integratieinspanningen.

UWV beoordeelt conform de Wet verbetering poortwachter na twee jaar de re-integratieactiviteiten van werkgever en werknemer. Het kabinet vindt het van groot belang om werkgevers en werknemers meer in staat te stellen regie te voeren op de re-integratie. Daarbij moeten zij kunnen vertrouwen op het medisch advies over de belastbaarheid van de bedrijfsarts. Daarom zal de verzekeringsarts van UWV per 1 januari 2021 niet langer het medisch advies van de bedrijfsarts beoordelen bij de toets op re-integratieinspanningen.

Het arbeidsongeschiktheidspercentage kan gedurende vijf jaar niet verlaagd worden vanwege inkomsten uit arbeid

Het kabinet wil stimuleren dat mensen die een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen zoveel mogelijk deelnemen aan het arbeidsproces. Het voornemen in het regeerakkoord om het verdienvermogen van arbeidsongeschikten de eerste vijf jaar na werkhervatting niet meer te herbeoordelen wordt per 1 juli 2020 ingevoerd.

Loonkostensubsidies en het WIA-arbeidsongeschiktheidscriterium

Het WIA-arbeidsongeschiktheidscriterium wordt aangepast voor mensen die met loonkostensubsidie werken in de Participatiewet. De beoogde inwerkingtredingsdatum is nu 1 januari 2021, dit is een jaar later dan vermeld in de begroting 2019.

Scholingsexperiment WGA

Conform het Regeerakkoord is het scholingsexperiment voor WGA-gerechtigden in voorbereiding (Tweede Kamer, 2018–2019, 29544 nr. 922). Doel van het scholingsexperiment is in de praktijk beproeven in hoeverre gerichte scholing WGA-gerechtigden dichter bij de arbeidsmarkt brengt en hun werkhervattingskansen vergroot. Het experiment start in het najaar van 2020.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.3.1 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 3 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Raming 2024

Verplichtingen

813

1.155

3.878

10.885

10.892

4.900

908

Uitgaven

813

1.155

3.878

10.885

10.892

4.900

908

waarvan juridisch verplicht (%)

   

23%

       
               

Inkomensoverdrachten

813

855

878

885

892

900

908

Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

813

855

878

885

892

900

908

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

300

3.000

10.000

10.000

4.000

0

Individuele plaatsing & steun CMD

0

300

0

0

0

0

0

Scholingsexperiment WGA

0

0

3.000

10.000

10.000

4.000

0

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten:

Budgetflexibiliteit

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 0% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten van de Ongevallenverzekering Caribisch Nederland.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De bijdrage aan ZBO’s en RWT’s zijn 0% juridisch verplicht. Het betreft budget voor een scholingsexperiment voor WGA-gerechtigden.

Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd

Tabel 3.3.2 Premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 3 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Raming 2024

Uitgaven

9.701.073

10.236.487

10.544.240

10.765.256

11.166.072

11.655.471

12.068.487

               

Inkomensoverdrachten

9.625.415

10.139.826

10.185.690

10.151.040

10.272.183

10.479.529

10.606.745

IVA

2.425.658

2.846.304

3.161.439

3.440.736

3.758.800

4.095.913

4.387.349

WGA

2.646.644

2.894.239

2.978.683

3.016.256

3.059.765

3.110.382

3.161.160

WGA eigenrisicodragers

310.932

333.455

353.211

372.335

394.238

418.921

443.309

WAO

4.116.660

3.949.217

3.591.009

3.235.498

2.981.880

2.782.110

2.551.729

WAZ

125.521

116.611

101.348

86.215

77.500

72.203

63.198

               

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

75.658

96.661

109.617

110.911

122.248

124.082

126.146

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

75.658

96.661

109.617

110.911

122.248

124.082

126.146

               

Nominaal

0

0

248.933

503.305

771.641

1.051.860

1.335.596

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

A. Inkomensoverdrachten

Toelichting op de financiële instrumenten

A1. Ongevallenverzekering (OV) (Caribisch Nederland)

Werknemers in Caribisch Nederland die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt, krijgen op basis van de Ongevallenverzekering een uitkering (ongevallengeld). De uitkering is gekoppeld aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Budgettaire ontwikkelingen

De in geringe mate oplopende uitgavenontwikkeling van de Ongevallenverzekering (OV) wordt verklaard door de verhoging van de gerechtigde leeftijd voor de Algemene Ouderdomsverzekering (zie beleidsartikel 8). Hierdoor lopen de uitkeringen van de OV langer door.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 3.3.3 Kerncijfers Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 20181

Raming 2019

Raming 2020

Volume uitkeringen Ongevallenverzekering (x 1.000, ultimo)

0,1

0,1

0,1

1

RCN-unit SZW.

A2. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering, mits aan de voorwaarden daarvoor voldaan is. In de WIA staat werk voorop. Het accent ligt op wat mensen wel kunnen. Tegelijkertijd is er sprake van inkomensbescherming. De WIA bestaat uit twee uitkeringsregimes. De IVA verstrekt een loondervingsuitkering aan werknemers die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. Wie nog gedeeltelijk kan werken of bij wie herstel op termijn nog mogelijk is, krijgt een uitkering op basis van de WGA. De WIA wordt uitgevoerd door UWV. Werkgevers kunnen daarbij eigenrisicodrager worden voor de WGA-lasten van hun (ex-)werknemers. Dit betekent dat ze een lagere premie aan UWV betalen, omdat zij het gros van de verplichtingen van UWV met betrekking tot re-integratie en uitkeringsbetaling overnemen.

Wie komt er voor in aanmerking?

Werknemers die op of na 29 december 2005, na een wachttijd van twee jaar, 35% of meer arbeidsongeschikt zijn als gevolg van ziekte.

Hoe hoog is de IVA-uitkering en wat is de duur?

Iemand die ten minste 80% arbeidsongeschikt is en niet meer kan herstellen of een geringe kans op herstel heeft, komt op basis van de IVA in aanmerking voor een uitkering van 75% van het laatstverdiende loon, met een maximum van 75% van het maximumdagloon. Het maximumdagloon bedraagt per 1 juli 2019 € 216,90, dat is afgerond € 4.717,58 per maand. De IVA-uitkering bedraagt maximaal € 3.538,18 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). Daarnaast ontvangen IVA-gerechtigden in 2019 een tegemoetkoming van netto € 179,81 mits zij op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een IVA-uitkering. Deze tegemoetkoming arbeidsongeschikten is bedoeld om een arbeidsongeschikte tegemoet te komen in de kosten die hij/zij moet maken door zijn/haar handicap. Het recht op uitkering wordt beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Hoe hoog is de WGA-uitkering en wat is de duur?

  • Iemand die ten minste 35% arbeidsongeschikt is komt in aanmerking voor een uitkering op basis van de WGA. De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het loonverlies (oude maandloon minus eventueel inkomen). Het totale inkomen neemt toe naarmate de betrokkene meer werkt.

  • Indien het loonverlies meer dan 35% maar minder dan 80% bedraagt, is er sprake van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid. Afhankelijk van het arbeidsverleden heeft de gedeeltelijk arbeidsgeschikte minimaal 3 tot maximaal 38 maanden recht op een loongerelateerde uitkering. De Wet werk en zekerheid bevat maatregelen die de maximale duur van de loongerelateerde uitkering raken, zoals de geleidelijke duurverkorting en de aanpassing van de opbouw van WW-rechten. Dit heeft tot gevolg dat de maximale duur van de loongerelateerde uitkering stapsgewijs – één maand per kwartaal – wordt teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden voor nieuwe instroom in de WGA. Deze maatregelen zijn per 1 januari 2016 in werking getreden.

  • De gedeeltelijk arbeidsgeschikte wordt geacht te gaan of te blijven werken. Om dit te stimuleren wordt de uitkering na de loongerelateerde fase afhankelijk van het verdiende inkomen. Is dat inkomen ten minste 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt het loon aangevuld met 70% van het loonverlies. Als de betrokkene na afloop van de loongerelateerde uitkering geen werk heeft of minder verdient dan 50% van de resterende verdiencapaciteit, dan wordt een uitkering verstrekt die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het wettelijk minimumloon.

  • Indien het loonverlies ten minste 80% bedraagt en herstel op termijn nog mogelijk is, is er sprake van volledige arbeidsongeschiktheid. De volledig arbeidsongeschikte houdt ook na de loongerelateerde fase recht op een uitkering van 70% van het loonverlies.

  • WGA-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WGA-uitkering ontvangen evenals IVA-gerechtigden een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van netto € 179,81.

  • Evenals bij de IVA-uitkering geldt ook bij de WGA-uitkering het maximumdagloon.

  • Het recht op uitkering kan doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2020 stijgen de uitkeringslasten WIA (IVA en WGA) inclusief de lasten voor eigenrisicodragers met circa € 400 miljoen. De WIA is een nog ingroeiende regeling die nog niet het structurele niveau heeft bereikt. Naarmate het WIA-bestand meer ingroeit zal er ook meer doorstroom plaatsvinden van de WGA naar de IVA omdat het WGA-bestand groeit. Hierdoor stijgen de IVA-uitgaven relatief harder dan de WGA-uitgaven.

In de meerjarenraming wordt rekening gehouden met de temporisering van de AOW-leeftijd uit het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel (zie ook Beleidswijzigingen artikel 8 Oudedagsvoorziening). Dit heeft een neerwaarts effect op de uitgaven, doordat mensen eerder uitstromen vanwege pensionering. In paragraaf 2.2 tabel 2.2.6 wordt het meerjarige effect per artikel weergegeven.

Beleidsrelevante kerncijfers

De kerncijfers WIA zijn gecombineerd met de kerncijfers WAO in tabel 3.3.4.

A3. Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WAO blijft gelden voor werknemers die op 1 januari 2004 een WAO-uitkering ontvingen. De WAO verstrekt uitkeringen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom zullen er nog decennia lang mensen zijn die een beroep blijven doen op de WAO. De WAO wordt uitgevoerd door UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De werknemer die op 1 januari 2004 al een WAO-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • Hij is 15% of meer arbeidsongeschikt;

  • Hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

De WAO blijft ook gelden voor werknemers die hun eerste ziektedag hadden vóór 1 januari 2004 of van wie het recht op WAO-uitkering is geëindigd, indien zij binnen vijf jaar (opnieuw) arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak. Hierdoor worden alleen nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend bij herleving van een oud recht.

Hoe hoog is de WAO-uitkering?

De WAO-uitkering bestaat uit twee fasen.

  • In de eerste fase ontvangt een WAO-gerechtigde een loondervingsuitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het dagloon. De uitkering bedraagt maximaal 75% van het maximumdagloon. Dat is per 1 juli 2019 maximaal € 3.538,18 bruto per maand (inclusief vakantiegeld). De duur van de loondervingsuitkering is afhankelijk van de leeftijd op de ingangsdatum van de WAO-uitkering.

  • In de tweede fase ontvangt de WAO-gerechtigde een vervolguitkering die gerelateerd is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage en het vervolgdagloon. De hoogte van het vervolgdagloon is onder andere afhankelijk van de leeftijd die iemand heeft op de ingangsdatum van de WAO-uitkering. De vervolguitkering kan in principe doorlopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd.

  • WAO-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAO-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2019) netto € 179,81.

Budgettaire ontwikkelingen

Er is alleen nog instroom in de WAO door herleving van uitkeringen. Er worden dan ook nauwelijks nog nieuwe WAO-uitkeringen toegekend. Tegelijkertijd worden er in 2020 ruim 20.000 uitkeringen beëindigd. De uitkeringslasten WAO dalen in 2020 met ruim € 350 miljoen. In de meerjarenraming wordt rekening gehouden met de temporisering van de AOW-leeftijd uit het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel (zie ook Beleidswijzigingen artikel 8 Oudedagsvoorziening). Dit heeft een neerwaarts effect op de uitgaven, doordat mensen eerder uitstromen vanwege pensionering. In paragraaf 2.2 tabel 2.2.6 wordt het meerjarige effect per artikel weergegeven.

Beleidsrelevante kerncijfers

Door het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel wordt de AOW-leeftijd in 2020 bevroren in plaats van verhoogd, zodat meer mensen uitstromen richting de AOW.

Tabel 3.3.4 Kerncijfers IVA, WGA en WAO
 

Realisatie 20181

Raming 2019

Raming 2020

IVA, WGA en WAO

     

Bestand in uitkeringen (x 1.000, ultimo)

556

564

560

 

waarvan IVA

113

129

140

 

waarvan WGA

190

199

205

 

waarvan WAO

254

236

215

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

7,8

7,7

7,4

         

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

44

46

43

 

waarvan IVA

11,6

12,6

12,0

 

waarvan WGA

31,8

32,4

30,5

 

waarvan WAO

0,7

0,6

0,6

Instroomkans (%)

0,6

0,6

0,6

         

Uitstroom uit uitkeringen (x 1.000)

39

37

47

 

waarvan IVA

8,6

9,4

12,7

 

waarvan WGA

10,2

10,1

12,3

 

waarvan WAO

20,1

17,6

22,3

Doorstroom van WGA naar IVA (x 1.000)

11,7

12,5

12,7

Uitstroomkans WAO + WIA (%)

6,5

6,6

8,4

         

WGA

     

Aandeel werkend WGA (%, ultimo)

20

2

2

Aandeel werkende WGA’ers met resterende verdiencapaciteit (%, ultimo)

46

2

2

1

UWV, juninota 2019

2

Dit aandeel wordt niet geraamd.

Handhaving

De kengetallen op het gebied van handhaving vertonen een stabiel beeld vergeleken met voorgaande jaren. De incassoratio geeft weer in hoeverre fraudevorderingen ontstaan in een bepaald jaar ultimo 2018 zijn geïncasseerd. Dit percentage ligt hoger naarmate het ontstaansjaar van de vordering langer geleden is, omdat fraudevorderingen gedurende 10 jaar kunnen worden ingevorderd.

Tabel 3.3.5 Kerncijfers IVA, WGA en WAO (fraude en handhaving)
   

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

79

79

74

Kennis van de verplichtingen (%)

88

89

88

Opsporing2

Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000)

2,8

2,7

4,2

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)3

1,1

1,2

1,2

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

6,0

7,4

7,0

Sanctionering2

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,0

0,7

0,6

Aantal boetes (x 1.000)

0,9

0,8

0,8

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,9

0,8

1,0

   

Ontstaansjaar vordering

   

2016

2017

2018

Terugvordering2

Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2018 (%)

52

43

29

1

Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans». Kerncijfers preventie hebben alleen betrekking op WGA en WAO. De IVA is bij het onderzoek «Kennis der verplichtingen en detectiekans» buiten beschouwing gebleven.

2

UWV, jaarverslag.

3

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

A4. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)

De WAZ is een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de inkomensgevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is op 1 augustus 2004 ingetrokken. Sindsdien kunnen ondernemers zelf bepalen of zij de inkomensrisico’s al dan niet willen afdekken, bijvoorbeeld via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WAZ blijft gelden voor zelfstandigen die op 1 augustus 2004 een uitkering ontvingen. De WAZ wordt uitgevoerd door UWV.

Wie komt er voor in aanmerking?

De zelfstandige die op 1 augustus 2004 al een WAZ-uitkering ontving, behoudt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden wordt voldaan:

  • Hij is 25% of meer arbeidsongeschikt;

  • Hij heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Hoe hoog is de WAZ-uitkering?

De hoogte van de WAZ-uitkering hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid en het feitelijk gederfde inkomen per dag, mits dat niet hoger is dan het wettelijk minimumloon (de maximale grondslag). De uitkering voor volledig arbeidsongeschikten is 75% van de grondslag en bedraagt per 1 juli 2019 maximaal € 1.226,70 bruto per maand (exclusief vakantiegeld). Heeft de betrokkene voortdurend oppas en verzorging nodig, dan kan de uitkering worden verhoogd tot maximaal 100% van de grondslag. WAZ-gerechtigden die op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een WAZ-uitkering en ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn ontvangen daarnaast een tegemoetkoming arbeidsongeschikten van (in 2019) netto € 179,81.

Budgettaire ontwikkelingen

De toegang voor zelfstandigen tot de WAZ is per 1 augustus 2004 beëindigd. In de WAZ is nog slechts in beperkte mate sprake van nieuwe instroom, die bestaat uit herleving van uitkeringen. Het WAZ-bestand en de uitkeringslasten nemen de komende jaren af, met name door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van het zittend bestand. In 2020 bedraagt de afname van de uitkeringslasten circa € 15 miljoen.

In de meerjarenraming wordt rekening gehouden met de temporisering van de AOW-leeftijd uit het principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel (zie ook Beleidswijzigingen artikel 8 Oudedagsvoorziening). Dit heeft een neerwaarts effect op de uitgaven, doordat mensen eerder uitstromen vanwege pensionering. In paragraaf 2.2 tabel 2.2.6 wordt het meerjarige effect per artikel weergegeven.

Beleidsrelevante kerncijfers

Doordat de WAZ een afgesloten regeling is neemt het aantal uitkeringen jaarlijks af.

Tabel 3.3.6 Kerncijfers WAZ
 

Realisatie 20181

Raming 2019

Raming 2020

Bestand in aantal uitkeringen (x 1.000, ultimo)

11

10

8

1

UWV, juninota 2019

B. Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

Voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden in de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW zet UWV middelen in om hen zo nodig te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. UWV zet deze middelen in voor de inkoop van trajecten en diensten gericht op het vinden van werk. Daarnaast koopt UWV voorzieningen (waaronder jobcoaching en vervoersvoorzieningen) in voor het ondersteunen van werkenden met een structureel functionele beperking.

UWV beschikt vanaf 2015 over een geïntegreerd taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en van voorzieningen voor de re-integratieondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (inclusief Wajongers). Dit budget wordt jaarlijks aan UWV beschikbaar gesteld en door UWV verantwoord via de reguliere rapportages. Het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget wordt verantwoord in beleidsartikel 4.

Budgettaire ontwikkelingen

Voor het jaar 2020 is voor het premiegefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget € 110 miljoen beschikbaar.

Extracomptabel overzicht re-integratiebudget

In tabel 3.3.7 is het totale budget dat voor UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong. Aandachtspunt is dat een deel van het begrotingsgefinancierde budget gericht is op de subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (ESB-regeling). Het overige begrotingsgefinancierde deel is samen met het premiegefinancierde deel beschikbaar voor inkoop van trajecten en diensten.

Tabel 3.3.7 Extracomptabel overzicht totaal re-integratiebudget (x € 1.000)
 

Realisatie 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Raming 2024

Premiegefinancierd (WIA/WAO/WAZ/ZW/WW)

75.658

96.661

109.617

110.911

122.248

124.082

126.146

Begrotingsgefinancierd (Wajong)

99.500

101.611

98.733

96.407

88.239

85.875

83.227

 

waarvan ESB

13.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

Totaal beschikbaar budget voor inkoop

162.158

184.272

194.350

193.318

196.487

195.957

195.373

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel 3.3.8 Fiscale regelingen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 miljoen)
 

Realisatie 2018

Raming 2019

Raming 2020

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

537

548

555

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

– 412

– 409

– 420

Licence