Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (1)1 | Stand 1e suppletoire begroting (2)1 | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutatie Miljoenennota1 | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 1.509.606 | 1.796.919 | 20.335 | ‒ 330.379 | 1.486.875 |
Uitgaven | 1.508.309 | 2.039.369 | 17.305 | ‒ 597.568 | 1.459.106 |
waarvan juridisch verplicht | 13% | 95% | |||
1 Spoor | 28.309 | 38.631 | 17.905 | 55.432 | 111.968 |
Opdrachten | 5.426 | 7.173 | 1.441 | ‒ 2.285 | 6.329 |
Overige Opdrachten | 2.222 | 2.215 | 435 | ‒ 339 | 2.311 |
Stations | 1.426 | 1.810 | ‒ 36 | 139 | 1.913 |
Aanst.NS & Prorail | 228 | 1.413 | 1.042 | ‒ 350 | 2.105 |
ACM | 1.550 | 1.735 | 0 | ‒ 1.735 | 0 |
Subsidies | 19.483 | 23.274 | 4.386 | ‒ 2.789 | 24.871 |
Overige subsidies | 506 | 2.681 | 5 | 72 | 2.758 |
3e spoor Duitsland | 2.938 | 2.668 | 193 | ‒ 2.854 | 7 |
Subsidie Consumentenorganisaties OV | 878 | 909 | 220 | ‒ 76 | 1.053 |
NS IC DordrechtBreda | 0 | 1.460 | 0 | 0 | 1.460 |
Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer | 15.161 | 15.556 | 2.968 | ‒ 43 | 18.481 |
Subsidie modal shift | 0 | 0 | 1.000 | 112 | 1.112 |
Bijdragen agentschappen | 869 | 869 | 30 | 0 | 899 |
Bijdrage aan agentschap RWS | 46 | 46 | 1 | 0 | 47 |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 823 | 823 | 0 | 0 | 823 |
overige bijdragen aan agentschappen | 0 | 0 | 29 | 0 | 29 |
Bijdragen aan medeoverheden | 2.429 | 7.213 | 12.048 | 60.535 | 79.796 |
Overige bijdragen aan medeoverheden | 2.429 | 2.899 | ‒ 422 | 56 | 2.533 |
bijdragen medeoverheden OVS | 0 | 4.314 | 12.470 | 60.479 | 77.263 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 102 | 102 | 0 | ‒ 29 | 73 |
2 Maatregelenpakket OVS | 1.480.000 | 2.000.738 | ‒ 600 | ‒ 653.000 | 1.347.138 |
Subsidies | 1.480.000 | 2.000.738 | ‒ 600 | ‒ 653.000 | 1.347.138 |
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector | 1.480.000 | 2.000.738 | ‒ 600 | ‒ 653.000 | 1.347.138 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting met totaal € 310 miljoen verlaagd. Hiervan is € 20,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutatities 2e suppletoire begroting (- € 330,4 miljoen) worden hieronder toegelicht:
De grootste mutatie zit op de BVOV (- € 383 miljoen) en de opboeking omtrent de bijdragen medeoverheden zoals toegelicht bij het uitgavenbudget (€ 60,5 miljoen). Daarnaast is er de overheveling van derde spoor Duitsland terug naar het Infrastructuurfonds (- €2,9 miljoen), de VP schuif naar 2022 en 2023 voor derde spoor Duitsland (- € 4,0 miljoen) en kleinere interne herschikkingen.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 580,3 miljoen verlaagd. Hiervan is € 17,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (- € 597,6 miljoen) wordt hieronder toegelicht
1 Spoor
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget ( ‒ € 2,3 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De ACM voert voor IenW opdrachten uit op het gebied van spoor ( ‒ € 1,7 miljoen). Daarnaast vindt er een overboeking plaats naar de ILT (- € 0,3 miljoen) voor de compensatie voor de Kiwa en een som van kleinere interne herschikkingen (-€ 0,3 miljoen).
Subsidies
De verlaging van het subsidiebudget (- € 2,8 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar het Infrastructuurfonds artikel 14, betreffende de middelen die begroot waren voor de subsidieregeling Derde Spoor Duitsland (- € 2,9 miljoen) en een aantal kleinere interne budget herschikkingen(€ 0,1 miljoen).
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een bedrag van € 49.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2021 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het project Reuzenarbeid, een reizende tentoonstelling door Nederland met het beleidsdoel mobiliteit. De tentoonstelling brengt de bouw van het moderne Nederland (1861-1918) in beeld op ongeveer 50 locaties in Nederland. De overkoepelende beleidsdoelen zijn o.a. klimaatadaptie, landbouwhervorming, het tegengaan van afname van biodiversiteit en de energietransitie. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht
Bijdragen aan medeoverheden
De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden (€ 60,5 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door diverse decentrale uitkeringen aan provincies die in 2021 zijn terug gestort omdat ze niet meer voldoen aan de voorwaarden van de decentrale uitkering (€ 22,8 miljoen). Deze zullen nu in 2021 als specifieke uitkering worden verstrekt.
Daarnaast worden specifieke uitkeringen uitgekeerd aan de provincie Brabant ten behoeve van HOV Eindhoven (€ 13 miljoen), de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf (€ 11,7 miljoen), de gemeente Nijmegen Heyendaal conform de BO MIRT afspraak (€ 6,5 miljoen), de provincie Utrecht ten behoeve van de fietsbrug over A12 (€ 5,3 miljoen) en een aantal kleinere overboekingen (€ 1,2 miljoen).
2 Maatregelenpakket OV-sector
Subsidies
Dit artikelonderdeel BVOV wordt in totaal verlaagd met € 653 miljoen. Dit is als volgt opgebouwd.
Regeling 2020
Voor de regeling is in 2020 in totaal € 1.488 miljoen beschikbaar gekomen. In dat jaar is er een eerste voorschot van 80% verstrekt. Nu wordt op basis van de verantwoordingen het tweede voorschot van 20% uitgekeerd. De definitieve vaststelling gebeurt volgend jaar op basis van SiSa, maar zal naar verwachting niet veel afwijken van de huidige cijfers.
Voor de NS HRN concessie is er sprake van een afrekening. Er moet nog ca. € 190 miljoen worden betaald. Het streven is om dit nog in 2021 te betalen.
Het voorziene overschot op de regeling bedraagt € 243 miljoen en valt vrij.
Regeling 2021
De middelen voor de regeling 2021 bedragen € 1.480 miljoen. Op basis van de huidige aanvragen voor het eerste voorschot van 80% wordt voorzien dat op kasbasis € 1.070 miljoen wordt uitgegeven. Ongeveer € 270 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Hierover bent u geïnformeerd door middel van een nota van wijziging op de ontwerp-begroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925, nr. 14).
Op grond van het huidig beschikt bedrag van in totaal € 1.338 miljoen zal het overschot van € 140 miljoen op de regeling 2021 dit jaar vrijvallen.