Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn € 59,8 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
De lagere verplichtingen komen voort uit de missies: Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) met € 8,0 miljoen; Air Task Force Middle East (ATF ME) met € 2,5 miljoen; 1 NLD Capacity Building Mission Iraq (CBMI) met € 8,5 miljoen; Missies Algemeen met € 4,8 miljoen; Task Force Takuba met € 1 miljoen; OP FORTIS (Carrier Strike Group) met € 3,6 miljoen; International Committee of the Red Cross met € 3,0 miljoen en de lagere bijdrage aan contributies voor internationale organisaties, met name SAC C17 met € 28,7 miljoen. Defensie heeft in 2021 minder gebruik gemaakt van het strategisch transport met de C17, als gevolg waarvan de afrekening lager uitvalt. Voor de overige missies is vooral vertraging bij de uitzending van personeel de oorzaak van het later of niet aangaan van de verplichting. Naast de missies leidt de vrijval van het niet benutte deel van de voorziening in het Budget Internationale Veiligheid (BIV) tot € 11,0 miljoen aan lagere verplichtingen. Daarentegen zijn de verplichtingen van de missie enhaced Forward Presence (eFP) met € 14,6 miljoen gestegen, omdat het Nederlandse deel van deze missie is uitgebreid. Het resterende deel aan lagere verplichtingen betreft relatief kleine afwijkingen bij de diverse kleinere inzetten.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn € 62,4 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
De volgende uitgaven zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2021 lager uitgevallen: Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) met € 6,8 miljoen als gevolg van het later starten van de C-130 missie dan verwacht. Ook de Force Commander MINUSMA is later vertrokken dan verwacht waardoor de uitgaven achter zijn gebleven; Resolute Support met € 7,4 miljoen; Air Task Force Middle East (ATFME) met € 2,5 miljoen; Veiligheidsinzet in Irak met € 8,4 miljoen; Missies Algemeen met € 4,9 miljoen; Task Force Takuba met € 1 miljoen; OP FORTIS (Carrier Strike Group) met € 3,6 miljoen; contributies met € 2,9 miljoen en het FNIK met € 4,1 miljoen. De belangrijkste oorzaak van de verlagingen ten opzichte van de ramingen in de tweede suppletoire begroting is vertraging in de ontvangsten van facturen, als gevolg waarvan uitgaven zijn vertraagd naar 2022.
In de voorziening van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) is nog een bedrag van € 41,7 miljoen beschikbaar voor het aangaan van nieuwe operaties en/of missies of verlenging van lopende operaties en/of missies. Daarentegen zijn de uitgaven voor de Non-Combatant Evacuation Operation (NEO) in Afghanistan met € 9,4 miljoen; enhanced Forward Presence met € 11,9 miljoen en de inzet van Vessel Protection Detachments met € 1 miljoen hoger uitgevallen. Het resterende deel betreft relatief kleine afwijkingen bij de diverse kleinere inzetten.