Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:
– het te voeren fiscale beleid;
– het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
– het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:
– de heffing en inning van de rijksbelastingen
– de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
– de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
– de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
– handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.
Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.
In de beleidsagenda zijn de beleidsvoornemens van de Belastingdienst opgenomen. Uitgangspunt is dat deze bijdragen aan een Belastingdienst waarin burgers en bedrijven vertrouwen hebben en waar medewerkers trots op zijn. De strategische doelen waarlangs we dit willen bereiken zijn:
– verbinden met de samenleving;
– basis op orde brengen en houden;
– continue verbeteren van onze dienstverlening, toezicht en opsporing;
– werken met plezier en vanuit vakmanschap.
In paragraaf F1 wordt nader ingegaan op de fiscale beleidswijzigingen.
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.368.252 | 4.838.603 | 3.547.362 | 3.731.101 | 3.392.650 | 3.377.658 | 3.372.154 |
Uitgaven | 3.345.265 | 4.053.750 | 3.682.000 | 3.562.832 | 3.519.862 | 3.490.921 | 3.487.647 |
(1) Apparaatsuitgaven | 3.192.726 | 3.591.227 | 3.605.884 | 3.489.091 | 3.435.163 | 3.424.502 | 3.417.789 |
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland | 18.080 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 18.000 |
Personele uitgaven | 2.767.335 | 3.127.213 | 3.088.999 | 3.015.389 | 2.972.314 | 2.963.663 | 2.956.950 |
Eigen personeel | 2.272.572 | 2.584.845 | 2.678.071 | 2.632.399 | 2.611.073 | 2.622.743 | 2.626.172 |
Inhuur externen | 481.069 | 515.465 | 369.268 | 337.507 | 326.106 | 324.214 | 321.875 |
Overig personeel | 13.694 | 26.903 | 41.660 | 45.483 | 35.135 | 16.706 | 8.903 |
Materiële uitgaven | 425.391 | 464.014 | 516.885 | 473.702 | 462.849 | 460.839 | 460.839 |
ICT | 33.785 | 39.836 | 37.503 | 39.502 | 32.917 | 30.907 | 30.907 |
Bijdrage aan SSO's | 288.822 | 326.458 | 388.481 | 345.373 | 341.063 | 341.063 | 341.063 |
Overig materieel | 102.784 | 97.720 | 90.901 | 88.827 | 88.869 | 88.869 | 88.869 |
(2) Programma-uitgaven | 152.539 | 462.523 | 76.116 | 73.741 | 84.699 | 66.419 | 69.858 |
Garanties | 134 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 |
Garantie procesrisico's | 134 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 15.151 | 15.333 | 13.999 | 13.999 | 13.999 | 13.999 | 13.999 |
Waarderingskamer | 2.403 | 2.489 | 2.489 | 2.489 | 2.489 | 2.489 | 2.489 |
Kadaster | 2.007 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 |
Kamer van Koophandel | 119 | 341 | 341 | 341 | 341 | 341 | 341 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 10.622 | 9.570 | 8.236 | 8.236 | 8.236 | 8.236 | 8.236 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 2.637 | 2.787 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 |
Internationale Douaneraad | 264 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige (inter)nationale organisaties | 2.373 | 2.787 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 |
Opdrachten | 378.004 | 410.149 | 391.097 | 386.247 | 390.039 | 373.597 | 373.574 |
ICT opdrachten | 316.886 | 345.669 | 330.721 | 327.648 | 324.561 | 305.923 | 305.900 |
Overige opdrachten | 61.118 | 64.480 | 60.376 | 58.599 | 65.478 | 67.674 | 67.674 |
Bijdrage aan agentschappen | 19.188 | 12.889 | 12.889 | 12.877 | 12.877 | 12.877 | 12.877 |
Bijdrage Logius | 3.550 | 4.287 | 4.287 | 4.275 | 4.275 | 4.275 | 4.275 |
Bijdrage overige agentschappen | 15.963 | 8.602 | 8.602 | 8.602 | 8.602 | 8.602 | 8.602 |
(Schade)vergoeding | 18.165 | 30.623 | 28.385 | 16.385 | 6.385 | 6.385 | 6.385 |
(Schade)vergoedingen | 12.657 | 27.231 | 24.993 | 12.993 | 2.993 | 2.993 | 2.993 |
Vergoeding proceskosten | 5.509 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 |
Rente | 130.159 | 424.316 | 93.149 | 78.366 | 78.667 | 73.015 | 76.277 |
Belasting- en invorderingsrente | 130.159 | 424.316 | 93.149 | 78.366 | 78.667 | 73.015 | 76.277 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ‒ 410.900 | ‒ 433.755 | ‒ 466.971 | ‒ 437.701 | ‒ 420.836 | ‒ 417.022 | ‒ 416.822 |
Toerekening uitgaven aan Douane | ‒ 203.543 | ‒ 215.786 | ‒ 219.419 | ‒ 219.393 | ‒ 219.438 | ‒ 219.509 | ‒ 219.509 |
Toerekening uitgaven aan Toeslagen | ‒ 207.357 | ‒ 217.969 | ‒ 247.552 | ‒ 218.308 | ‒ 201.398 | ‒ 197.513 | ‒ 197.313 |
Ontvangsten (3) + (4) | 215.182.901 | 217.796.185 | 204.142.129 | 223.177.796 | 234.683.374 | 246.998.042 | 257.425.533 |
Programma-ontvangsten (3) | 215.070.349 | 217.688.927 | 204.050.740 | 223.095.178 | 234.600.662 | 246.915.232 | 257.342.723 |
waarvan: Belastingontvangsten | 213.727.442 | 216.185.397 | 202.574.477 | 221.654.998 | 233.206.281 | 245.645.503 | 256.075.432 |
Bekostiging | 233.069 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 |
Doorbelasten kosten vervolging | 233.069 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 |
Rente | 848.905 | 1.034.025 | 1.006.758 | 970.675 | 924.876 | 800.224 | 797.786 |
Belasting- en invorderingsrente | 848.905 | 1.034.025 | 1.006.758 | 970.675 | 924.876 | 800.224 | 797.786 |
Boetes en schikkingen | 260.934 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 |
Ontvangsten boetes en schikkingen | 260.934 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 |
Apparaatsontvangsten (4) | 112.552 | 107.258 | 91.389 | 82.618 | 82.712 | 82.810 | 82.810 |
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.368.252 | 4.838.603 | 3.547.362 | 3.731.101 | 3.392.650 | 3.377.658 | 3.372.154 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 167 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 |
Garantie procesrisico's | ‒ 167 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 |
waarvan overige verplichtingen | 3.368.420 | 4.838.267 | 3.547.026 | 3.730.765 | 3.392.314 | 3.377.322 | 3.371.818 |
2025 | |
---|---|
juridisch verplicht | 46,8% |
bestuurlijk gebonden | 5,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 48,2% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven die vallen onder de rubriek «Rente» zijn voor 100% juridisch verplicht. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven). De programma-uitgaven die vallen onder de instrumenten «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» en «Bijdragen aan agentschappen» zijn voor 100% bestuurlijk gebonden verplichtingen voor zover zij niet door getekende contracten al juridisch verplicht zijn. De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% bestuurlijk gebonden op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% bestuurlijk gebonden worden aangemerkt.
De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken op het moment van het vaststellen van de begroting 2025. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.
Verplichtingen en uitgaven
Apparaatsuitgaven
Personele uitgaven
Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.
Materiële uitgaven
Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).
Programma-uitgaven
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2025 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet WOZ. Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.
Opdrachten
Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).
Bijdrage aan agentschappen
De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk.
(Schade)vergoeding
Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald, waaronder de compensatie die zal worden betaald aan gedupeerden die ten onrechte niet in de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn gekomen.
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Deze uitgaven vallen onder het inkomstenkader.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van douane- en toeslagenprocessen maakt worden toegerekend aan artikel 9 respectievelijk artikel 13. In artikel 9 (Douane) en artikel 13 (Toeslagen) is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.
Ontvangsten
Programma-ontvangsten
Belastingontvangsten
De in de bovenstaande tabel 11 opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële-verhoudingswet, minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2025 met begrotingshoofdstuk IX. Voor een toelichting op de belastingontvangsten zie de Miljoenennota, hoofdstuk 2.7 Horizontale ontwikkeling inkomsten en lasten en bijlage 4 De belasting- en premieontvangsten.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten | 263.188.044 | 286.420.811 | 273.833.945 | 291.891.608 | 303.491.122 | 315.881.024 | 326.419.111 |
–/– Afdracht Gemeentefonds | 42.204.703 | 43.836.964 | 44.896.000 | 42.236.156 | 42.005.802 | 41.788.344 | 41.707.183 |
–/– Afdracht Provinciefonds | 3.130.354 | 3.870.135 | 3.552.438 | 3.337.500 | 3.297.605 | 3.294.735 | 3.293.795 |
–/– Afdracht BES-fonds | 87.850 | 93.773 | 87.642 | 88.320 | 88.839 | 90.174 | 91.518 |
–/– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 4.037.695 | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
–/– Belastingontvangsten artikel 9 Douane | 0 | 18.185.906 | 18.474.694 | 20.325.998 | 20.643.959 | 20.813.632 | 21.002.547 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 213.727.442 | 216.185.397 | 202.574.477 | 221.654.998 | 233.206.281 | 245.645.503 | 256.075.432 |
Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2025. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.
Bekostiging
De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld. De 17e Studiegroep Begrotingsruimte (SBR) adviseerde om de belasting- en invorderingsrente over te hevelen van de uitgavenkant van de Financiënbegroting naar de inkomstenkant, gezien de samenhang met de belastingontvangsten en omwille van de beheersbaarheid19. Omdat het hoofdlijnenakkoord 2024-2028 het advies en de bijbehorende begrotingsregels overneemt20, is de belasting- en invorderingsrente overgeheveld naar het inkomstenkader.
Boetes en schikkingen
Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.
Apparaatsontvangsten
Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en ICT-diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en die op factuurbasis worden afgerekend.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
– Onbelaste reiskostenvergoeding
– Schenk- en erfbelasting jaarlijkse schenkingsvrijstelling kinderen
– Aftrek kenbaar fondswervende activiteiten ANBI's
– Aftrek fictieve personeelskosten ANBI's
– Vrijstelling vpb voor stichtingen en verenigingen met lage winst
– Verhuisvergoeding ondernemer
– Uitstelfaciliteiten bij verkoop in kader aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie
– Dividendbelasting overige
– Werkkostenregeling
– 30% regeling: voor uitgezonden werknemers
– Vergoeding voor extraterritoriale kosten
– Vrijwilligersregeling
– EB Raffinaderijvrijstelling
– EB vrijstelling voor restgassen die op eigen inrichting zijn ontstaan en daar weer worden ingezet
– Vrijstelling leidingwaterbelasting voor brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke indien deze gebruikt worden in buitengewone omstandigheden.
– BTW Vrijstelling werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede politieke, godsdienstige, levensbeschouwelijke en liefdadige organisaties
– BTW Vrijstelling fondswerving
– BTW Vrijstelling voor uitvaartondernemers
– BTW Vrijstellingen overig
– BZM Teruggaaf belasting zware motorrijtuigen bij gecombineerd vervoer (spoor, binnenwateren of zee)
– Accijns verlaagd tarief kleine brouwerijen
– Accijns vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties
– OVB Vrijstelling inbreng of omzetting van een onderneming
– OVB vrijstelling verdeling of vereffening vermogen van een onderneming/vennootschap (f)
– OVB vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners
– OVB vrijstelling juridische fusie
– OVB vrijstelling bedrijfsfusie
– OVB vrijstelling interne reorganisatie
– OVB vrijstelling juridische splitsing
– OVB vrijstelling taakoverdracht tussen vereniging of ANBI
– OVB vrijstelling door verkrijger aangebrachte zaken
– OVB vrijstelling bodembestanddelen
– OVB vrijstelling kabels en leidingen
– OVB vrijstelling publiekrechtelijke lichamen
– OVB vrijstelling onderwijs
– OVB vrijstelling herstel art.19
– OVB vrijstelling staatsbosbeheer
– OVB vrijstelling samenloop omzetbelasting
– OVB vrijstelling wilsrecht
– Drempelbedrag bankenbelasting
– Kleine prijzenvrijstelling/Vrijstelling prijzen onder 449 euro
Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|
Giftenaftrek inkomstenbelasting | 480 | 492 | 487 |
Onderhoudsverplichtingen aftrek | 208 | 200 | 193 |
Belaste ontvangen alimentatie | ‒ 162 | ‒ 160 | ‒ 156 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen | 39 | 41 | 43 |
Middelingsregeling | 158 | 90 | 90 |
Heffingvrij vermogen/inkomen box 3 | 1.789 | 1.756 | 1.982 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 | 1.076 | 1.080 | 993 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 | 44 | 49 | 50 |
Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht | 20 | 20 | 14 |
Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 | 124 | 114 | 115 |
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s | 651 | 684 | 709 |
Faciliteit geven uit vennootschap | 23 | 38 | 44 |
Laag vpb-tarief | 2.784 | 2.958 | 3.032 |
Liquidatie- en stakingsverliesregeling | 554 | 494 | 506 |
Herinvesteringsreserve | 286 | 137 | 100 |
30%-regeling | 1.249 | 1.348 | 1.465 |
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband | 33 | 35 | 36 |
Algemene heffingskorting | 25.208 | 27.598 | 25.552 |
Ouderenkorting | 4.759 | 5.335 | 5.489 |
Alleenstaande ouderenkorting | 626 | 687 | 714 |
EB Belastingvermindering per aansluiting | 4.387 | 4.667 | 4.743 |
EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit | 32 | 33 | 31 |
Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water | 9.141 | 9.394 | 9.784 |
Btw Verlaagd tarief overig | 91 | 93 | 50 |
Btw Nultarief zonnepanelen | 41 | 41 | 41 |
MRB Kwarttarief en halftarief | 231 | 305 | 321 |
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar | 104 | 114 | 126 |
MRB Vrijstelling diverse voertuigen | 30 | 30 | 31 |
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 | 10 | 9 | 7 |
BPM Teruggaaf diverse voertuigen | 19 | 15 | 15 |
Accijns raffinaderijvrijstelling | 182 | 279 | 282 |
ASB Vrijstelling levensverzekeringen | 2.793 | 2.793 | 2.793 |
ASB Vrijstelling transportverzekeringen | 64 | 66 | 69 |
ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen | 16 | 16 | 16 |
Vrijstellingen mineraalwater | ‒ | 156 | 156 |
Vrijstellingen melk | 98 | 290 | 290 |
Belastingplanpakket
Het pakket Belastingplan heeft betrekking op een aantal onderwerpen binnen de fiscaliteit en bevat naast het wetsvoorstel Belastingplan 2025 ook 9 afzonderlijke wetsvoorstellen. Het wetsvoorstel Belastingplan 2025 omvat circa 38 maatregelen.
In het BP25 zitten dit jaar veel fiscale maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord.21 Een deel van deze maatregelen hebben samenhang met de begroting voor 2025. Dit zijn bijvoorbeeld de verhoging van de kansspelbelasting, de verlening van de accijnsverlaging en het afschaffen van het verlaagd btw-tarief op logies en culturele goederen. Daarnaast zijn er diverse maatregelen opgenomen die niet voorkomen uit evaluaties, maar wel leiden tot vereenvoudiging voor burgers en de uitvoering, zoals de aanpassingen in de aftrek van specifieke zorgkosten. Ook worden er stappen genomen om belastingconstructies tegen te gaan, een voorbeeld hiervan is de aanpassing van de kavelruilvrijstelling.
Met een evenwichtig koopkrachtpakket ondersteunt het kabinet kwetsbare groepen en werkende middeninkomens. Het kabinet richt zich op deze doelen via de introductie van een extra tariefschijf in de inkomstenbelasting, gecombineerd met een verlaging van het tarief in de eerste schijf. Aanvullend financiert het kabinet deze lastenverlichting deels door het verlagen van de algemene heffingskorting. Het koopkrachtbeeld laat zien dat met de maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden in balans wordt gebracht. Deze maatregelen zijn opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2025
Dit jaar maakt het Belastingplan BES Eilanden wederom deel uit van het pakket Belastingplan. Sinds de invoering van het fiscale stelsel op de BES-eilanden in 2011 hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden. Vorig jaar is een deel van de fiscale wetgeving voor geactualiseerd. Echter, de huidige wet- en regelgeving bevat nog steeds een aantal achterhaalde onderdelen welke voor verbetering vatbaar zijn. In het wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2025 wordt onder andere voorgesteld om het tarief in de vastgoedbelasting aan te passen en in de inkomstenbelasting wordt het begrip voor de eigen woning aangescherpt. Daarnaast wordt de belastingvrije som gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Verder zit er in het wetsvoorstel een aantal technische wijzigingen.
Vorig jaar is het eerste gedeelte van de fiscale bedrijfsfaciliteiten aangepast om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verbeteren.22Dit jaar gaat het nieuwe kabinet hiermee verder. Hierbij is het van belang dat de BOR en DSR robuuster en eenvoudiger moeten worden vormgegeven, maar de bedrijfscontinuïteit ook niet moet belemmeren. Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 strekt tot de aanpassing van die bedrijfsopvolgingsregelingen. Zo worden de rollatorinvesteringen en de dubbel-BOR aangepakt en worden niet-reguliere aandelen voortaan uitgesloten.
In het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijk schuldregeling, wordt een compensatie opgestart voor burgers die geraakt zijn door de onterechte afwijzing van een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling. Uit onderzoek is gebleken dat de Belastingdienst MSNP-verzoeken heeft afgewezen, omdat sprake is geweest van een belastingbedrag boven een bepaald normbedrag, een kwalificatie opzet of grove schuld (een fraude-indicatie, of een registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Achteraf bezien is het onjuist geweest dat saneringsvoorstellen enkel op één van die gronden zijn afgewezen. De Belastingdienst heeft hiermee deze kwetsbare burgers de mogelijkheid tot het realiseren van een schuldenvrije start onterecht en onnodig beperkt. Met dit wetsvoorstel worden getroffen burgers gecompenseerd.
Daarnaast is fiscale wetgeving constant onderhevig aan veranderingen. Dat vergt voortdurend inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud van deze wetgeving. In lijn met eerdere jaren bevat het pakket Belastingplan daarom ook dit jaar weer een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Het kabinet stelt daarin onder andere voor de bpm-vrijstelling voor een bestelauto van een ondernemer te laten vervallen en brengt diverse verduidelijkingen aan in de loon- en vennootschapsbelasting. Dit jaar maakt het ook wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 deel uit van het pakket Belastingplan. Het kabinet bereid daarin de startersvrijstelling en het verlaagd tarief op de overdrachtsbelasting uit. Daarnaast stelt zij voor de 27-jaarsgrens in het toeslagenpartnerschap af te schaffen.
Met het beëindigen van de salderingsregeling zorgt het kabinet voor een efficiënter en eerlijker gebruik van het energiesysteem. Het kabinet wil dat er voor actieve afnemers een prikkel ontstaat om efficiënt om te gaan met zelf opgewekte hernieuwbare elektriciteit en dit zoveel mogelijk gelijktijdig te verbruiken in plaats van in te voeden op het systeem. Door het beëindigen van de salderingsregeling vermindert het kabinet de belasting van het elektriciteitsnet en daarmee het risico op extra netcongestie. Met het wetsvoorstel beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit geeft het kabinet invulling aan het verzoek van de Tweede Kamer om vroegtijdig een toekomstig kader te bieden voor het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare energie, dat duidelijkheid geeft aan consumenten, de installatiebranche en andere betrokken partijen.
Het kabinet zorgt ervoor dat armoede onder personen en kinderen niet toeneemt. Het kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord de ambitie uitgesproken om het percentage personen en kinderen die in armoede leven niet te laten stijgen in de komende jaren. Met de invulling van het koopkrachtpakket zal aan deze ambitie worden voldaan. Met name de intensiveringen van de huurtoeslag en het kindgebonden budget zorgen voor een verbetering van de positie van huishoudens rondom de armoedegrens. Deze maatregelen zijn opgenomen in de wetsvoorstellen Wet verhoging kindgebonden budget, Wet eigen bijdrage Huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht per 2025 en vereenvoudiging van de regeling en Wet bevriezing afbouw dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon.
Strategie Belastingdienst
De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal, rekening houdend met hun persoonlijke situatie. Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:
– burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);
– burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;
– ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;
– op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.
Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.
Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, Midden- en kleinbedrijven (MKB) en Grote ondernemingen), waarbij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2025 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.
Doelen en prestatie-indicatoren
De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.23
De set is als volgt opgebouwd:
– Kengetallen verdeeld naar de vier compliance-factoren:
1. Juiste registratie;
2. Tijdige aangifte;
3. Juiste en volledige aangifte;
4. Tijdige betaling.
– Daarnaast wordt de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst gemeten.
– Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:
1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
2. Effectief informeren over rechten en plichten;
3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);
4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.
– Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;
– Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.
Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de bovengenoemde tussendoelen beoordelen. In 2021 heeft met de Fiscale Monitor de eerste meting plaatsgevonden. Op een schaal van één tot vijf is bij de doelgroepen vastgesteld hoe zij het handelen van de Belastingdienst op het gebied van de hierboven genoemde tussendoelen hebben ervaren. De uitkomsten hiervan zijn hieronder in de verschillende tabellen opgenomen als voorlopige streefwaarde. De Belastingdienst zal de komende jaren hier meer ervaring mee opdoen wat zal leiden tot meer definitieve streefwaarden.
In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.
Waarde 2020 | Waarde 2021 | Waarde 2022 | Waarde 2023 | |
---|---|---|---|---|
Belastingmoraal (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | ‒ | 4,1 | 4,0 | 4,1 |
- Midden- en Kleinbedrijf | ‒ | 4,4 | 4,3 | 4,4 |
- Grote Ondernemingen | ‒ | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
- Fiscaal Dienstverleners | ‒ | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | ‒ | 3,2 | 3,1 | 3,1 |
- Midden- en Kleinbedrijf | ‒ | 3,3 | 3,2 | 3,5 |
- Grote Ondernemingen | ‒ | 3,4 | 3,4 | 3,5 |
- Fiscaal Dienstverleners | ‒ | 3,3 | 3,2 | 3,4 |
Juiste registratie | ‒ | ‒ | 96,7% | 98,2% |
Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1 | 92,4% | 86,5% | 86,6% | 86,9% |
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1 | 92,4% | 92,6% | 90,9% | 91,5% |
Percentage tijdige aangiften omzetbelasting | 95,0% | 95,1% | 95,0% | 95,6% |
Percentage tijdige aangiften loonheffingen | 99,0% | 99,0% | 98,9% | 98,8% |
Percentage tijdige aangiften erfbelasting | 64,4% | 57,5% | 66,4% | 67,7% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren | 0,5% | n.v.t. | 0,4% | n.v.t. |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB | n.v.t. | 4,3% | n.v.t. | n.v.t.2 |
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) | n.n.b. | 57,6% | 54,5% | 51,1% |
Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VPB, OB en LH) | n.n.b. | 38,5% | 44,7% | 48,0% |
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies | 98,5% | 99,3% | 98,5% | 98,7% |
Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.
Adequate behandeling
De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)
De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.
In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:
Prestatie-indicator | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Streefwaarde 2024 | Streefwaarde 2025 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,0 | 2,8 | 2,9 | 2,9 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,3 | 3,4 | 3,3 | 3,3 |
- Grote Ondernemingen | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,3 | 3,4 | 3,3 | 3,3 |
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 86,0% | 76,7% | ≥90% | ≥90% |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 96,9% | 97,4% | ≥95% | ≥95% |
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker | 89,8% | 87,1% | ≥90% | ≥90% |
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie | 98,6% | 98,3% | ≥95% | ≥95% |
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole | 89,9% | 91,1% | ≥87% | ≥90% |
Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd. | 94,1% | 95,0% | ≥88% | ≥88% |
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole
Deze prestatie-indicator meet het percentage fiscale kwaliteitscontroles waarvan de uitkomst voldoende of goed is. Het betreft de kwalitatieve uitkomsten van de Fiscale index (FIX) per belastingmiddel. De FIX betreft een jaarlijks onderzoek naar de fiscaaltechnische en vaktechnische kwaliteit van Belastingdienst. De FIX onderzoeken zijn gebaseerd op een statistische steekproef en de uitkomsten zijn daarmee representatief voor de hele populatie. Op basis van de resultaten van voorgaande jaren is de norm opgehoogd van ≥87% naar ≥90%.
Informeren
De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten
De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.
De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:
Prestatie-indicator | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Streefwaarde 2024 | Streefwaarde 2025 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,5 | 3,4 | 3,4 | 3,4 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,4 | 3,5 | 3,4 | 3,4 |
- Grote Ondernemingen | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,5 | 3,6 | 3,5 | 3,5 |
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn juist | ‒ | ‒ | ‒ | ≥86% |
Bereikbaarheid BelastingTelefoon | 72,1% | 81,5% | >90% | >90% |
Bereikbaarheid Webcare | 54,8% | 68,4% | >80% | >80% |
Klanttevredenheid informatie op de website | ‒ | ‒ | ‒ | >76% |
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort | ||||
- Balie1 | 82,4% | 88,0% | >80% | >85% |
- BelastingTelefoon | 68,8% | 75,6% | >83% | >85% |
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort | ||||
- Balie1 | 4,8% | 3,3% | <6% | <5% |
- BelastingTelefoon | 12,9% | 8,4% | <8% | <7% |
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten | 198.733 | 217.162 | >208.000 | >218.000 |
Antwoord op vragen via de BelastingTelefoon zijn juist
Vanuit de Belastingdienst wordt sinds 1 juli 2023 de kwaliteit van de gesprekken van de BelastingTelefoon gemeten volgens nieuwe kwaliteitscriteria. Er wordt gemeten op zowel het juiste antwoord op bijvoorbeeld proces- en statusvragen als wet- en regelgevingsvragen, klantbeleving & menselijke maat en kaders over alle zes de BelastingTelefoon vestigingen. Om aan te sluiten bij de nieuwe meting en een beter en completer beeld van de kwaliteit van onze telefonische dienstverlening te geven wordt de onderliggende meetmethode, streefwaarde en naam van de prestatie-indicator ‘Antwoord op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist’ aangepast.
Klanttevredenheid informatie op de website
De klanttevredenheid op de website van de Belastingdienst wordt op een andere wijze gemeten. Er wordt gemeten op alle informatieve pagina’s op de website van de Belastingdienst door middel van een mini-formulier waarbij de gebruiker kan kiezen tussen ja en nee en een optioneel vrij tekstveld voor aanvullende informatie. Hiermee worden de prestatie-indicatoren klanttevredenheid en klantontevredenheid website vervangen in de ontwerpbegroting.
Klant(on)tevredenheid Balie
De indicatoren klant(on)tevredenheid Balie meten de ervaring van burgers en bedrijven door middel van de baliebezoeken bij de Belastingdienst. Op basis van de realisaties van afgelopen jaren zijn de streefwaarden bijgesteld.
Klant(on)tevredenheid BelastingTelefoon
De indicatoren klant(on)tevredenheid meten direct na het contact hoe de dienstverlening van de BelastingTelefoon is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Naar aanleiding van het Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn extra middelen beschikbaar gesteld om de dienstverlening te verbeteren. In het verlengde hiervan zijn de streefwaarden voor klant(on)tevredenheid BelastingTelefoon aangescherpt.
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten
Als onderdeel van de uitvoerings- en handhavingsstrategie werkt de Belastingdienst proactief samen met fiscaal dienstverleners. Met fiscaal dienstverleners die kwaliteit kunnen en willen leveren sluit de Belastingdienst horizontaal toezicht convenanten af. Het doel van alle betrokken partijen is de tijdige indiening van aanvaardbare belastingaangiften en de tijdige betaling daarvan. Deze indicator meet het aantal registraties van midden- en kleinbedrijven voor deze convenanten De Belastingdienst stelt zich tot doel om voor 2025 het aantal registraties te laten toenemen naar >218.000.
Gemak
De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.
Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.
Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De vooringevulde aangifte is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).
Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is. Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Streefwaarde 2024 | Streefwaarde 2025 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,5 | 3,4 | 3,5 | 3,5 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 |
- Grote Ondernemingen | 3,4 | 3,3 | 3,3 | 3,3 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,5 | 3,4 | 3,5 | 3,5 |
Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft in te vullen | 37,9% | 39,3% | ≥35% | ≥35% |
Aantal contacten met startende ondernemers (Goede start Belastingdienst) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Aantal contacten met startende ondernemers (Goede start Belastingdienst)
De Belastingdienst wil startende ondernemers gemak bieden en hen helpen met informatievoorziening op maat, waarbij de activiteiten vanuit Goede Start Belastingdienst voorzien in deze behoefte. Deze dienstverlenende en preventieve benadering sluit verder aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst (UHS). Het resultaat van deze indicator bestaat uit de som van het aantal unieke bezoekers op de website, het aantal deelnemers aan de webinars ‘Goede start met de Belastingdienst', het aantal chatgesprekken starters en aantal videobelgesprekken met starters. Deze indicator is nieuw voor de Belastingdienst in 2025, waardoor er nog niet eerder ervaring mee is opgedaan. Hierom is er voor 2025 nog geen streefwaarde verbonden aan deze indicator. Op basis van de resultaten zullen de meetmethodiek en de werking worden geëvalueerd en zo nodig worden verbeterd.
Corrigerend optreden
De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.
De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.
De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Streefwaarde 2024 | Streefwaarde 2025 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,4 | 3,2 | 3,4 | 3,4 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,3 | 3,4 | 3,4 | 3,4 |
- Grote Ondernemingen | 3,3 | 3,3 | 3,3 | 3,3 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,2 | 3,3 | 3,2 | 3,2 |
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie | 72,9% | 86,9% | >82% | >82% |
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken | 40,1% | 45,7% | >40% | >40% |
Betalingsachterstand | 3,4% | 3,9% | ≤3,5% | ≤4,0% |
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-2)1 | ‒ | ‒ | ‒ | |
- IH | 80,8% | 83,6% | ‒ | ‒ |
- VPB | 73,0% | 72,6% | ‒ | ‒ |
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-1)2 | ‒ | ‒ | ‒ | |
- IH | 70,0% | 63,5% | ‒ | ‒ |
- VPB | 45,5% | 42,8% | ‒ | ‒ |
Inning invorderingsposten binnen een jaar | 38,1% | 43,0% | ≥40% | ≥40% |
Percentage oninbaarheid | 0,2% | 0,2% | <0,6% | <0,6% |
Betalingsachterstand
De betalingsachterstand meet alle openstaande onbetwiste vorderingen (of termijnen) gelden na het versturen van een aanmaning als betalingsachterstand, behalve corona-uitstel. In het bedrag is alleen de belastingcomponent opgenomen. Onder achterstand verstaan we alle vorderingen exclusief posten in bezwaar en inclusief 9-jaars posten. Aansprakelijkstellingen en conserverende aanslagen blijven buiten de selectie. Sinds 2023 wordt de streefwaarde van ≤3,5% niet meer gehaald. Dit heeft meerdere oorzaken zoals intrekkingen van coronabetalingsregelingen waardoor vorderingen direct terugvallen in betalingsachterstanden, het opheffen van eerdere pauzeringen, en de beperkte capaciteit voor dwanginvordering mede door de groei naar meer persoonsgerichte aanpak en dienstverlening. Gelet op het bovenstaande stelt de Belastingdienst de streefwaarde bij naar ≤4,0%.