Base description which applies to whole site

3.13 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Algemene doelstelling

De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 127 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

195.959

222.975

220.743

217.055

214.405

213.910

214.945

        

Uitgaven

196.662

222.975

220.743

217.055

214.405

213.910

214.945

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Personele uitgaven

166.091

198.026

196.511

195.209

192.177

192.008

193.043

2 Materiële uitgaven

30.571

24.949

24.232

21.846

22.228

21.902

21.902

        

Ontvangsten

14.666

15.116

15.116

15.116

15.116

15.116

15.116

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij dit artikel. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 128 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving in het transport en de leefomgeving.

Regisseren

De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving in het transport en de leefomgeving. De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Naast de activiteiten die de inspectie voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitvoert, worden ook taken verricht voor andere ministeries. De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken van de ILT. Deze wettelijke taken hebben betrekking op:–Vergunningverlening;–Toezicht;–Opsporing;–Dienstverlening: afhandeling van vragen en meldingen;–Incidentafhandeling;–Onderzoek.

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Voor artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport, zijn twee specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Voor iedere specifieke doelstelling zijn tevens één of meerdere subdoelstellingen geformuleerd. Onder de meetbare gegevens wordt aangegeven hoe de ILT het effect dat zij beoogt te bereiken in beeld wilt brengen, daar waar mogelijk met indicatoren, daar waar dat niet mogelijk is met een kwalitatieve toelichting.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.

Tabel 129 Doelenboom artikel 24

Algemene doelstelling

De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Toezicht en opsporing inzetten waar het maatschappelijk effect het grootst is.

Een optimale dienst- en vergunningverlening.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1. Toezicht en opsporing worden selectief en effectief ingezet, daar waar het risico op maatschappelijke schade het grootst is.

1. Een efficient, effectief en zakelijk vergunningsverleningsproces met transparantie voor de aanvrager.

2. Risico's worden gesignaleerd waarvoor geen of onvoldoende wet- en regelgeving bestaat.

2. Een continue verbetering in de dienstverlening.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

1. Uitgebrachte signaalrapportages (incl. 'Staat van') in toezicht en opsporing.

1. Resultaten klanttevredenheidsonderzoek met betrekking tot de dienstverlening.

Specifieke doelstelling 1: Toezicht en Opsporing inzetten waar het maatschappelijk effect het grootst is.

Motivering

Voor het bereiken van een optimaal maatschappelijk effect kijkt de ILT niet alleen naar bekende risico's en wettelijke taken. Zij kijkt ook naar algemene maatschappelijke ontwikkelingen. Natuurlijk met de focus op de werkvelden van de ILT: transport, infrastructuur, milieu en wonen. En vanuit het perspectief van haar missie: veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Toezicht en opsporing worden selectief en effectief ingezet, daar waar het risico op maatschappelijke schade het grootst is.

De ILT ziet toe op de naleving van (inter)nationale wet- en regelgeving. Zij zet haar schaarse middelen en capaciteit selectief in daar waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn en waar handelen het meeste effect kan sorteren.

Bij het bepalen van de inzet, worden de volgende zaken meegewogen: 1) de grootste maatschappelijke risico’s, 2) de wettelijke en internationale verplichtingen, 3) de politieke en maatschappelijke wensen en 4) het handelingsperspectief dat de ILT heeft.

De grootste maatschappelijke risico’s

Een belangrijke pijler voor deze afweging is de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA). Met behulp van de ILT-brede risicoanalyse (IBRA) wordt de maatschappelijke schade ingeschat voor mens en milieu die ontstaat doordat regels of normen, waarop zij toezicht houdt, niet worden nageleefd. Daartoe verdeelt de IBRA de ILT-taken in 40 onderwerpen.

De wettelijke en internationale verplichtingen

De ILT heeft te maken met veel wet- en regelgeving en andere geformaliseerde afspraken waarin verplichtingen zijn opgelegd. Soms zijn er gedetailleerde (middel)voorschriften voor verplichte (object)inspecties. Dergelijke inspecties kosten veel capaciteit, zonder dat altijd duidelijk is welk risico wordt aangepakt. Door andere, of een combinatie van, toezichtinstrumenten in te zetten kunnen vaak slimmer en efficiënter inspecties worden uitgevoerd zonder het doel uit het oog te verliezen.

Waar verplichtingen minder hard en gedetailleerd zijn, ontstaat de mogelijkheid om een keuze te maken in welke mate wettelijke taken worden opgepakt. Zo kan in voorkomende gevallen ervoor gekozen worden om pas in actie te komen bij signalen die er op duiden dat er iets aan de hand is.

Politieke en maatschappelijke wensen

Voor het opstellen van het werkprogramma worden ook de wensen vanuit politiek en samenleving mee genomen, hierbij is uitdrukkelijk aandacht aan de zorg voor een schone en gezonde leefomgeving. Dit wordt gedaan door het aanpakken van milieucriminaliteit en -risico's. De ILT voert perceptieonderzoeken uit en maakt gebruik van andere onderzoeken zoals het IenW publieksbeeld. In het perceptieonderzoek is met behulp van een burgerpanel de vraag beantwoord hoe de maatschappij het werk van de ILT zou prioriteren. Deze prioritering is voor een groot deel hetzelfde als de risico's uit de berekende IBRA-volgorde. Onderwerpen die dicht bij de persoonlijke beleving staan scoren in het perceptieonderzoek relatief wat hoger dan in de IBRA-berekening, bijvoorbeeld het milieu en de drinkwatersector.

De ILT moet een afweging maken in welke mate zij de taken kan uitvoeren. Dit heeft te maken met de breedte en omvang van het takenpakket afgezet tegen beschikbare middelen. Bij de uitvoering van de taken zet de ILT bevoegdheden en instrumenten in die de grootste kans op resultaat bieden.

De lange termijn doelstellingen worden eens in de vier jaar vastgelegd in het Meerjarenplan (MJP), onderbouwd door het IBRA-rapport met actuele ranking van risico's. Naast de meerjarige producten, wordt vanaf 2025 een jaarplan opgesteld waarin de visie van de ILT en (uitwerking van) het MJP meer geconcretiseerd worden.

Het jaarverslag geeft een reflectie op dit jaarplan en laat zien waar de capaciteit werkelijk op is ingezet en wat is bereikt. Aan de hand van het jaarverslag wordt een kwalitatieve toelichting gegeven op hoe de ILT haar toezicht en opsporing selectief en effectief heeft ingezet.

Subdoelstelling 2: Risico’s worden gesignaleerd waarvoor geen of onvoldoende wet- of regelgeving bestaat.

De ILT treedt direct op bij misstanden, maar geeft ook signalen aan politiek en samenleving. Dit heeft als doel zaken op de agenda te krijgen en betrokkenen te stimuleren om het probleem aan te pakken. Het gaat niet alleen om risico's en misstanden, maar bijvoorbeeld ook om wet- en regelgeving die niet aansluit op opgemerkte ontwikkelingen. De inspecteurs staan midden in de maatschappij. Zij zien ontwikkelingen die gevolgen (kunnen) hebben voor veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen vaak als eerste.

Meetbare gegevens

De ILT-brede risicoanalyse(IBRA) is voor de Inspectie Leefomgeving en Transport een belangrijk hulpmiddel bij het maken van haar meerjarenplan. De IBRA laat zien op welke onderwerpen, waar de ILT toezicht op houdt, de meeste schade ontstaat door wetsovertredingen. De ILT noemt dit maatschappelijke schade.

Onderstaand wordt de verdeling getoond van de IBRA risico's naar 4 schadecategorieën.

Figuur 10 Totale schade IBRA-risico's verdeeld in 4 schadecategorieën

Bron: Risicoanalyse ILT

De ILT stelt vanuit haar reflectieve functie als rijksinspectie signalen vast en rapporteert deze aan de maatschappij, beleidsmakers en politiek. Dit doet zij middels signaalrapportages en de z.g. Staten van. Middels signaalrapportages geeft de ILT signalen aan politiek en samenleving over risico’s en misstanden, maar ook om wet- en regelgeving die niet aansluit op opgemerkte ontwikkelingen.

Door periodieke «Staten van» geeft de ILT een beeld van de ontwikkelingen in een specifieke sector of regio. Voorbeelden zijn de Staat van de Luchtvaart en de Staat van de woningcorporatie. Beide «Staten van» worden jaarlijks gepubliceerd.

Specifieke doelstelling 2: Een optimale dienst- en vergunningverlening.

Motivering

De ILT streeft naar een efficiënt en effectief proces van vergunningverlening, waarbij de beoordeling van de aanvraag bijdraagt aan het verminderen van maatschappelijke risico's. De ILT werkt continue aan een grotere herkenbaarheid en bereikbaarheid van de ILT en heeft de dienstverlenende activiteiten gebundeld in één loket.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Een efficiënt, effectief en zakelijk vergunningsverleningsproces met transparantie voor de aanvrager.

De ILT kijkt continu naar optimalisatie in haar vergunningsverleningsproces, waarbij verbeteringen meerwaarde opleveren voor de aanvragers van een vergunning. Om dit te realiseren worden de processen vereenvoudigd en waar mogelijk deels geautomatiseerd. Met name het geautomatiseerd en gestructureerd kunnen vastleggen van data en documenten uit het vergunningsproces maakt het mogelijk om de doorlooptijden te verkorten en administratieve taken te verminderen.

Aanvragers zijn door deze automatisering beter geïnformeerd over afgegeven vergunningen en condities. Transparantie naar de aanvrager, statusinformatie en welke aanvragen er lopen.

Voorafgaand aan de implementatie heeft er per domein een klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Na afronding van de implementatie zal per domein weer een klanttevredenheidsonderzoek worden gehouden om de effecten van de implementatie te meten. Indien de resultaten beschikbaar zijn, wordt hier ook inzicht in gegeven.

Subdoelstelling 2: Een continue verbetering in de dienstverlening.

Een betere herkenbaarheid en bereikbaarheid van de ILT, haar mensen en haar werk is voor de ILT van groot belang. Het ILT loket is hiervoor een belangrijk middel en hier wordt continu gewerkt aan een optimale dienstverlening en informatievoorziening. Vragen komen bij het ILT loket binnen via de telefoon en email. Zowel in de communicatie als in de dienstverlening is de ILT herkenbaar en uniform. De ILT faciliteert een consistent en begrijpelijk dienstverleningsproces. Informatie is hierbij over alle kanalen correct, begrijpelijk, snel en consistent vindbaar en toegankelijk.

Om de dienstverlening van de ILT continu te verbeteren, worden de medewerkers regelmatig opgeleid en vindt er coaching aan de medewerkers plaats.

Meetbare gegevens

ILT laat jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek uitvoeren naar de kwaliteit van haar telefonische en schriftelijke dienstverlening. Deze monitoring vindt plaats over een periode van 6 weken per jaar. Hierin wordt de bereikbaarheid van de ILT getoetst en ook de kwaliteit van haar gesprekken.

Onderstaand worden de resultaten van de afgelopen jaren getoond.

Tabel 130 Resultaat klanttevredenheid

Resultaten klanttevredenheid

2020

2021

2022

20231

Resultaat telefonische dienstverlening

7,3

7,3

8,4

7,0

Bron: Klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd door Telan

1

Klanttevredenheidsonderzoek heeft vertraging opgelopen en heeft in de periode januari-februari 2024 plaatsgevonden

Toelichting

De verbetering in de dienstverlening door coaching en opleiding is duidelijk terug te zien in het resultaat van het klanttevredenheidsonderzoek van november 2022. De daaropvolgende daling in de telefonische dienstverlening in februari 2024 is te verklaren door vernieuwing in het team, waardoor een lagere bezetting is ontstaan en nieuwe mensen ingewerkt moesten worden.

Beleidsmatige ontwikkelingen

Vanaf 2025 is er voor de ILT jaarlijks € 7 miljoen oplopend tot € 13 miljoen beschikbaar gesteld voor nieuwe taken of uitbreiding van reeds bestaande taken. Deze nieuwe taken hebben betrekking op onder andere het toezicht en handhaving van de nieuwe cyberrichtlijnen NIS 2 en CER. Daarnaast zijn er extra middelen gekomen voor het toezicht op varend ontgassen, waarbij de Inspectie met drones of met sensoren aan wal kan meten of een schip varend ontgast of vervuilde brandstof gebruikt. Tot slot zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor verschillende taken op het gebied van de leefomgeving en transport.

Tabel 131 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

195.959

222.975

220.743

217.055

214.405

213.910

214.945

        

Uitgaven

196.662

222.975

220.743

217.055

214.405

213.910

214.945

        

1 Personele uitgaven

166.091

198.026

196.511

195.209

192.177

192.008

193.043

Eigen personeel

140.140

171.234

171.793

172.993

169.665

170.259

171.778

Externe Inhuur

25.951

26.792

24.718

22.216

22.512

21.749

21.265

Overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

2 Materiële uitgaven

30.571

24.949

24.232

21.846

22.228

21.902

21.902

ICT

5.060

2.093

1.246

1.246

1.138

1.138

1.138

Bijdragen aan SSOs

8.085

8.959

10.747

10.442

10.000

10.000

10.000

overige materiele uitgaven

17.426

13.897

12.239

10.158

11.090

10.764

10.764

        

Ontvangsten

14.666

15.116

15.116

15.116

15.116

15.116

15.116

Onderstaand is voor het jaar 2025 een toelichting opgenomen op de personele en materiële uitgaven van de Inspectie Leefomgeving en Transport. In de budgettaire tabel is de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof op het gebied van het apparaat verwerkt. In onderdeel 2.7 van deze begroting is een nadere toelichting op de budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord opgenomen.

1. Personele uitgaven (€ 196,5 miljoen)

De personele uitgaven betreft alle uitgaven van het eigen personeel, de externe inhuur en overige personele uitgaven.

1.Eigen personeel (€ 171,8 miljoen). Onder uitgaven eigen personeel vallen de loonkosten en de uitgaven voor de personele exploitatie.

  • Onder loonkosten wordt verstaan alle uit de rechtspositiebepalingen en aanverwante (wettelijke) regelingen voortvloeiende uitgaven aan en ten behoeve van de werknemers.

  • Onder personele exploitatie worden andere personele uitgaven verstaan zoals verhuiskosten, uitbesteding arbo-dienstverlening, bedrijfshulpverlening, opleiding, uitgaven sociaal flankerend beleid en dergelijke.

2.Externe inhuur (€ 24,7 miljoen). Dit betreft de uitgaven voor externe inhuur voor interim-management, organisatie- en formatieadvies, beleidsadvies, communicatieadvisering, juridisch advies, advisering opdrachtgevers automatisering, accountancy, financiën en administratieve organisatie en de inhuur van uitzendkrachten. Externe inhuur is noodzakelijk in verband met deels kwantitatieve, maar vooral ook kwalitatieve expertise.

2. Materiële uitgaven (€ 24,2 miljoen)

Onder de materiële uitgaven vallen uitgaven op het gebied van de ondersteunende processen.

  • ICT (€ 1,2 miljoen). Bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven zoals onderhoud en licenties.

  • Bijdragen aan Shared Service Organisaties (€ 10,7 miljoen). De bijdrage aan de Shared Service Organisaties betreft onder andere DICTU en ICTU.

  • Overige materiële uitgaven (€ 12,2 miljoen). Dit betreft materiele uitgaven van de ILT waarvoor geldt dat deze betrekking hebben op uitgaven die bedoeld zijn voor activiteiten ter ondersteuning van het primaire proces.

Ontvangsten (€ 15,1 miljoen).

Dit betreffen ontvangsten voor vergunningverlening (€ 9,0 miljoen) en de bijdrage van de Autoriteit Woningcorporaties voor overheadkosten (€ 4,6 miljoen) en overige ontvangsten (€ 1,5 miljoen).

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 132 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

97%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

3%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 24 is voor 2025 97% juridisch verplicht. De ILT heeft uitsluitend apparaatsbudget en op basis van de huidige inzichten in formatie en bezetting wordt dit deel juridisch verplicht verondersteld. Het meerjarenprogramma van de ILT laat zien dat het volledige apparaatsbudget noodzakelijk is om dit uit te voeren; het restant van 3% wordt gezien als beleidsmatig gereserveerd.

De activiteiten die de ILT uitvoert zijn toe te wijzen aan de wettelijke taken van de ILT. In het MJP 2024-2028 staat uitgebreider beschreven welke taken worden uitgevoerd en de bijbehorende informatie ten aanzien van programma’s, vergunningverlening en toezicht.

Licence