Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 122 Budgettaire gevolgen artikel 96 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

557.445

631.228

594.757

552.787

527.687

496.369

485.846

         
 

Uitgaven

555.161

627.037

599.619

556.064

528.946

497.628

485.605

         

96.0

Apparaat Kerndepartement

555.161

627.037

599.619

556.064

528.946

497.628

485.605

 

Personele uitgaven

453.441

510.864

488.476

445.927

417.880

386.376

374.346

 

eigen personeel

411.214

487.619

474.790

433.496

405.649

374.345

362.315

 

externe inhuur

40.090

20.860

11.201

9.946

9.746

9.546

9.546

 

overige personele uitgaven

2.137

2.385

2.485

2.485

2.485

2.485

2.485

 

Materiële uitgaven

101.720

116.173

111.143

110.137

111.066

111.252

111.259

 

overige materiële uitgaven

18.817

22.621

21.895

21.690

21.924

21.924

21.978

 

ICT

14.469

24.475

24.067

23.484

24.469

24.729

24.729

 

bijdrage aan SSO's

68.434

69.077

65.181

64.963

64.673

64.599

64.552

         
 

Ontvangsten

92.868

104.383

105.083

103.883

104.083

101.563

101.563

         

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele en materiële uitgaven

De totale begrote apparaatsuitgaven voor het kerndepartement bedragen in 2025 € 599,6 miljoen. Hiervan heeft € 488,5 miljoen betrekking op personele uitgaven en € 111,1 miljoen op materiële uitgaven.

In het verloop van de uitgaven voor eigen personeel zijn de uitvoeringskosten van SZW zichtbaar voor de subsidieregelingen. In de loop van de jaren nemen deze werkzaamheden af. Ook is hier de taakstelling op het apparaat van de rijksoverheid zichtbaar die is opgenomen in het hoofdlijnenakkoord. Voor SZW gaat het om € 23 miljoen in 2025 oplopend tot € 99 miljoen in 2029. In afwachting van de concrete invulling is de taakstelling vanaf 2026 ingeboekt op de reeks voor eigen personeel.

Het verloop van het budget externe inhuur wordt verklaard door uitgaven ten behoeve van het noodpakket in 2023 en 2024. Het budget externe inhuur ligt in 2025 en verder op een lager niveau dan eerdere jaren. Gewoonlijk wordt het budget externe inhuur bij suppletoire begrotingen aangevuld vanuit ICT vanwege inhuur voor automatiseringsprojecten.

De effecten op het apparaatsartikel 96 van de in het hoofdlijnenakkoord afgesproken herverkaveling van het beleidsterrein Inburgering naar het Ministerie van JenV zullen op een later moment worden verwerkt.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voor het grootste deel betrekking op de facturering door de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) van schoonmaakkosten aan de afnemers. Daarnaast zijn er ontvangsten ten behoeve van werkzaamheden van de directie Uitvoering Van Beleid voor de uitvoering van subsidieregelingen.

Rijksschoonmaakorganisatie

De RSO is in 2016 gestart met het uitvoeren van de schoonmaakactiviteiten. Vanaf 2021 zijn alle beoogde departementen aangesloten. De schoonmakers zijn in dienst van het Rijk en zijn per 2022 ondergebracht in de cao Rijk.

De ontvangsten van de RSO zijn gebaseerd op de meerjarige dienstverleningsafspraken met opdrachtgevers. Met ingang van 2022 wordt de vergoeding voor locatie- en contractmanagement alsook glasbewassing via facturering verrekend.

De nieuwe cao per 1 juli 2024 leidt voor de RSO tot een stijging van de loonkosten. Deze stijging zorgt voor een verhoging van het tarief, waardoor de ontvangsten ook zullen stijgen en in overeenstemming zijn met de uitgaven.

Tabel 123 geeft een splitsing van de totale apparaatsbedragen in RSO en kerndepartement exclusief RSO.

Tabel 123 Apparaatsuitgaven en -ontvangsten kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Kerndepartement exclusief RSO

       

Uitgaven

486.766

529.165

501.747

458.192

431.074

399.756

387.733

Ontvangsten

8.380

6.616

7.316

6.116

6.316

3.796

3.796

        

Rijksschoonmaakorganisatie

       

Uitgaven

86.395

97.872

97.872

97.872

97.872

97.872

97.872

Ontvangsten

84.488

97.767

97.767

97.767

97.767

97.767

97.767

Naar aanleiding van een toezegging in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2018 is een indicator opgenomen met betrekking tot de medewerkerstevredenheid van de schoonmakers in dienst van de RSO. Dit onderzoek wordt tweejaarlijks gehouden.

Tabel 124 Medewerkerstevredenheid RSO
 

Realisatie 2019

Realisatie 2021

Realisatie 2024

Tevredenheid medewerkers RSO

8,6

9,0

8,9

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Tabel 125 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

555.161

627.037

599.619

556.064

528.946

497.628

485.605

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s/RWT’s1

2.883.300

2.945.244

3.131.724

3.238.147

3.365.205

3.534.593

3.683.590

UWV (inclusief BKWI)

2.482.572

2.568.206

2.718.310

2.809.005

2.936.648

3.092.827

3.230.381

SVB

384.736

358.822

397.658

413.466

412.881

426.090

437.533

IB

15.992

18.216

15.756

15.676

15.676

15.676

15.676

1

Dit betreft apparaatskosten samenhangend met zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde artikelen binnen de SZW-begroting. De ontvangsten zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het departement onderverdeeld naar de verschillende organisatieonderdelen. De uitgaven voor de SSO's (onder andere huisvesting en ICT van het gehele departement) vallen onder de plaatsvervangend SG (pSG).

In afwachting van de definitieve invulling van de taakstelling in 2025 is deze ingeboekt bij de SG.

Tabel 126 Apparaatsuitgaven kerndepartement 2025 naar organisatieonderdeel (bedragen x € 1.000)

SG

42.934

pSG

151.927

RSO

97.872

SZI

52.760

Werk

41.771

WaU

8.313

Nederlandse Arbeidsinspectie

204.042

Totaal

599.619

Licence