Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 15 Vrachtwagenheffing

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat draagt met de uitvoering van de vrachtwagenheffing bij aan een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten die de minister tot zijn beschikking heeft, is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid, zoals verderop in het artikel is gepresenteerd.

Tabel 38 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

379.484

650.784

674.004

734.946

        

Uitgaven

0

0

0

379.484

650.784

674.004

734.946

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

2 Exploitatiekosten

0

0

0

89.789

177.000

184.000

187.000

3 Terugbetaling Mobiliteitsfonds

0

0

0

31.695

138.784

144.004

151.946

4 Terugsluis

0

0

0

253.000

329.000

340.000

390.000

5 Personeelskosten

0

0

0

5.000

6.000

6.000

6.000

        

Ontvangsten

0

0

0

539.000

1.084.000

1.087.000

1.082.000

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Vrachtwagenheffing. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 39 Rollen en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

De Minister stimuleert de verduurzaming en innovatie van het Nederlandse wegvervoer door het beprijzen van het gebruik van de weg en door het gebruiken van de netto-opbrengst van de heffing voor het verstrekken van subsidies en de inzet van andere instrumenten. Dit geeft een impuls aan een transitie naar een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem.

Regisseren

De Minister is als tolheffer systeemverantwoordelijk voor zowel het systeem van de heffing als de besteding van de opbrengsten daarvan.

(doen) uitvoeren

De Minister besteedt de opbrengst van de vrachtwagenheffing aan de uitvoering van deze heffing en de daarmee samenhangende programma-uitgaven. Het gaat hierbij om de jaarlijkse exploitatiekosten voor onder andere het beheer van systemen, diensten en voorzieningen, voor toezicht en handhaving en voor het contractmanagement met betrekking tot de hoofddienstaanbieder en de EETS-aanbieders. Ook de vergoedingen voor de dienstaanbieders vallen onder exploitatiekosten alsmede de kosten die verband houden met de uitvoering van verschillende subsidiemaatregelen.

Samenhang doelstellingen en meetbare gegevens

Voor het artikel vrachtwagenheffing zijn twee specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Omdat dit het eerste jaar van dit begrotingsartikel is en de Vrachtwagenheffing nog in werking moet treden, zijn er nog geen subdoelstellingen geformuleerd. Ook de meetbare gegevens, zoals de indicatoren en kengetallen, worden pas in de volgende begroting opgenomen.

Tabel 40 Doelenboom artikel 15

Algemene doelstelling

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat draagt met de uitvoering van de vrachtwagenheffing bij aan een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Het uitvoeren van een heffingssysteem waarbij betaald wordt per gereden kilometer door het toepassen van de principes ‘de gebruiker respectievelijk de vervuiler betaalt’.

Het geven van een stevige impuls aan de transitie naar een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

n.n.b.

n.n.b.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

n.n.b.

n.n.b.

Specifieke doelstelling 1: Het uitvoeren van een heffingssysteem waarbij betaald wordt per gereden kilometer door het toepassen van de principes ‘de gebruiker respectievelijk de vervuiler betaalt’

Motivering

Op 1 januari 2023 is de Wet vrachtwagenheffing gedeeltelijk inwerking getreden en is de realisatie van het heffingssysteem van start gegaan. De wet van 30 augustus 2022 (Stb. 2022, 330) voorziet erin dat op autosnelwegen en een aantal andere wegen (met name N-wegen) per gereden kilometer wordt betaald. De heffing geldt voor zowel Nederlandse als buitenlandse kentekenhouders van motorrijtuigen of een samenstel van voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoeren van goederen met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg. De verwachting is dat de vrachtwagenheffing in 2026 start.

Met de introductie van de vrachtwagenheffing wordt een rechtvaardige - naar rato van het gebruik - beprijzing bevorderd, door toepassing van het principe ‘de gebruiker betaalt’. Binnen- en buitenlands vrachtverkeer gaat betalen voor het gebruik van de weg, door de omzetting van een vaste belasting (motorrijtuigenbelasting [MRB] en Eurovignet) naar een variabele heffing waarbij betaald wordt per gereden kilometer. In veel Europese landen is reeds een vergelijkbare heffing in de plaats gekomen van het Eurovignet, vanwege uitfasering hiervan ingevolge Europese regelgeving.

Niet alleen het principe ‘de gebruiker betaalt’ wordt gehanteerd, maar ook het principe ‘de vervuiler betaalt’. Met de introductie van de vrachtwagenheffing wordt immers beoogd een duurzaam wegvervoer te bevorderen. Daarom is het tarief van de heffing afhankelijk van de euro-emissieklasse en de toegestane maximum massa van de vrachtwagen. En na implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn in de Wet vrachtwagenheffing, zal het tarief ook verplicht afhankelijk worden van de CO₂-emissieklasse van het voertuig. De hoogte van het tarief wordt daarmee afhankelijk van de toegestane maximum massa, de CO2-emissieklasse en de euro-emissieklasse (alleen binnen CO2-emissieklasse 1) van de vrachtwagen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vijf emissieklassen. De tariefstructuur draagt hiermee bij aan de betaalbaarheid van emissievrije vrachtwagens en daarmee aan de verduurzaming van het wagenpark. Op dit moment betalen Nederlandse kentekenhouders een vast bedrag (MRB en Eurovignet). Buitenlandse kentekenhouders in Nederland betalen alleen het Eurovignet voor het gebruik van de weg, terwijl in onder meer Duitsland en België voor vrachtwagens een kilometerheffing is ingevoerd waarbij ook houders van vrachtwagens met buitenlandse kentekens per gereden kilometer voor het gebruik van de weg moeten betalen. Met de invoering van de vrachtwagenheffing gaan alle houders van vrachtwagens die gebruik maken van het Nederlandse hoofdwegennet, betalen per gereden kilometer. Dit draagt bij aan een gelijk speelveld voor het internationale wegvervoer. Zodra de heffing van start gaat, verdwijnt het Eurovignet in Nederland en gaat de motorrijtuigenbelasting omlaag tot het minimum dat in Europees verband is toegestaan. De regering wil een systeem voor de vrachtwagenheffing invoeren dat betrouwbaar, kostenefficiënt, beheersbaar, flexibel en gebruiksvriendelijk is. Hiertoe realiseren de RDW, Rijkswaterstaat (RWS), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), in opdracht van IenW een heffingssysteem voor de vrachtwagenheffing.

Specifieke doelstelling 2: Het geven van een stevige impuls aan de transitie naar een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem

Motivering

De regering heeft zich met het Klimaatakkoord gecommitteerd aan de doelstelling dat het Nederlandse wegvervoer in 2050 emissievrij is. Voor 2030 is als tussendoel vastgelegd dat 30% van de nieuw verkochte vrachtwagens emissievrij dient te zijn. Voor een toekomstbestendige vervoerssector zijn investeringen in verduurzaming en innovatie nodig. Investeringsopgaven op deze terreinen zijn voor individuele bedrijven lastig te realiseren. Zeker waar het kostbare emissievrije vrachtwagens betreft. Daarom is inmenging van de overheid aangewezen. Tegen deze achtergrond heeft de regering besloten om de netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing terug te sluizen naar de vervoerssector door financiering van maatregelen voor verduurzaming en innovatie. Hiermee kan de vrachtwagenheffing een impuls geven aan een transitie naar een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem. Op 14 juli 2023 is de Kamer gemeld dat in overleg met de vervoerssector en met nauwe betrokkenheid van andere belanghebbenden een eerste concept-meerjarenprogramma (MJP) verduurzaming en innovatie voor de jaren 2026–2030 is opgesteld. Dit concept-MJP bevat een voorstel voor een pakket van subsidiemaatregelen die vanuit de netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing gefinancierd kunnen worden. Het definitieve Meerjarenprogramma wordt vastgesteld door de Minister van IenW na overleg met de vervoerssector. Het meerjarenprogramma 2026-2030 wordt nog gepubliceerd. Als opvolging van de motie Van Ginneken, heeft het kabinet medio 2023 besloten dat de eerste gelden voor verduurzaming al in 2024 en 2025 beschikbaar komen. Op 21 november 2023 is het stimuleringspakket voor 2024 en 2025 gepubliceerd. Hiermee komen subsidies beschikbaar voor de aanschaf van emissievrije vrachtwagens, voor laadpalen bij bedrijven, voor de bouw van waterstoftankstations en voor het realiseren van efficiënter wegtransport. In veel gevallen kunnen middelgrote en kleine ondernemers hogere subsidies ontvangen, zodat de transitie ook voor hen betaalbaar is. Met deze impuls wordt de transitie naar emissieloos wegvervoer versneld.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Connekt zijn belast met de uitvoering van de subsidiemaatregelen.

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het artikel Vrachtwagenheffing.

Vanaf de Begroting 2025 wordt een apart artikel op de beleidsbegroting opgenomen voor de Vrachtwagenheffing. Zo kunnen de opbrengsten en uitgaven van de vrachtwagenheffing overzichtelijk op één plek op de begroting worden weergegeven. Uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor besteding aan doelen uit het meerjarenprogramma innovatie en verduurzaming die in overleg met vertegenwoordigers van de vervoerssector worden bepaald.

Tabel 41 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

0

0

379.484

650.784

674.004

734.946

        

Uitgaven

0

0

0

379.484

650.784

674.004

734.946

        

2 Exploitatiekosten

0

0

0

89.789

177.000

184.000

187.000

Opdrachten

0

0

0

10.714

37.000

37.000

37.000

Opdrachten aan ILT

0

0

0

3.000

7.000

7.000

7.000

Programmakosten

0

0

0

7.714

30.000

30.000

30.000

Bijdragen aan agentschappen

0

0

0

33.500

38.000

45.000

48.000

RVO

0

0

0

30.500

35.000

42.000

45.000

RWS

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

Bijdr ZBO's/RWT's

0

0

0

45.575

102.000

102.000

102.000

RDW

0

0

0

45.000

100.000

100.000

100.000

CJIB

0

0

0

575

2.000

2.000

2.000

        

3 Terugbetaling Mobiliteitsfonds

0

0

0

31.695

138.784

144.004

151.946

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

31.695

138.784

144.004

151.946

Terugbetaling realisatiekosten aan MF

0

0

0

31.695

138.784

144.004

151.946

Terugbetaling stimuleringspakket aan MF

0

0

0

0

0

0

0

        

4 Terugsluis

0

0

0

253.000

329.000

340.000

390.000

Subsidies

0

0

0

253.000

329.000

340.000

390.000

        

5 Personeelskosten

0

0

0

5.000

6.000

6.000

6.000

Eigen personeel

0

0

0

5.000

6.000

6.000

6.000

        

Ontvangsten

0

0

0

539.000

1.084.000

1.087.000

1.082.000

In bovenstaande tabel is enkel het budget op artikel 15 opgenomen. Een totaaloverzicht van de inkomsten, uitgaven en fiscale derving is te vinden in onderdeel H. Extracomptabele verwijzingen.

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt. De verwachting is dat de vrachtwagenheffing in 2026 start. Daarom komen de uitgaven en ontvangsten ook pas na 2025 in de bovenstaande tabel. De terugsluis maakt onderdeel uit van het meerjarenbestedingplan. De onderverdeling zal daarom in de begroting 2026 zichtbaar worden. Voor de inzichtelijkheid is alsnog per artikelonderdeel een toelichting opgenomen. De bedragen zijn in lopende prijzen.

2 Exploitatiekosten (€ 0,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1. Opdrachten (€ 0,0 miljoen)

  • Opdrachten aan ILT: De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wordt verantwoordelijk voor de fysieke uitvoering van de handhaving. Dit houdt in o.a. stilhouden van vrachtwagens, controle op werkende OBU apparatuur en controle/inning openstaande boetes.

3. Bijdragen aan agentschappen (€ 0,0 miljoen)

  • Deze uitgaven zijn nodig voor de uitvoeringsorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie en het onderhoud van het heffingssysteem.

  • RWS: Rijkswaterstaat (RWS) zal de portalen boven de weg beschikbaar stellen en is verantwoordelijk voor dataverbinding en energievoorziening. Daarnaast is RWS betrokken bij de monitoring en evaluatie van de effecten van o.a. het uitwijkverkeer.

  • RVO: De Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) zal de uitvoering van de verschillende subsidieregelingen op zich nemen.

6. Bijdragen aan ZBO's/RWT's (€ 0,0 miljoen)

  • Deze uitgaven zijn nodig voor de uitvoeringsorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie en het onderhoud van het heffingssysteem.

  • RDW: De verantwoordelijkheid van de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) is via een ICT systeem en hoofddienstaanbieders het innen van de heffing. Ook heeft de RDW de taak van Coördinerend Uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor de functionele aansturing van de uitvoeringsorganisaties.

  • CJIB: Indien de heffing niet wordt voldaan is het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) verantwoordelijk voor het versturen en incasso van bestuurlijke boetes.  

3 Terugbetaling Mobiliteitsfonds (€ 0,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1. Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken (€ 0,0 miljoen).

  • De kosten voor de invoering van de Vrachtwagenheffing waren voorgefinancierd vanuit het Mobiliteitsfonds, dit wordt via deze bijdrage teruggestort. Dit geldt ook voor het stimuleringspakket Terugsluis, deze middelen zijn in 2024 en 2025 ingezet voor diverse subsidieregelingen aan de sector. De middelen zijn met de ontwerpbegroting 2025 structureel overgeboekt naar het MF, waardoor de reeks op 0 staat.

4 Terugsluis (€ 0,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

2. Subsidies (€ 0,0 miljoen)

  • De netto-opbrengst van de Vrachtwagenheffing wordt ingezet voor verduurzaming en innovatie van de sector. In overleg met de sector wordt besproken welke subsidieregelingen het meest geschikt en doelmatig zijn.

5 Personeelskosten (€ 0,0 miljoen)

  • Dit zijn kosten ten behoeve van het personeel van de programmadirectie van het ministerie van IenW. De middelen zijn met de ontwerpbegroting 2025 structureel overgeboekt naar artikel 98, waardoor de reeks op 0 staat.

Ontvangsten (€ 0,0 miljoen)

  • Vrachtwagenheffing: Kentekenhouders betalen vanaf 2026 Vrachtwagenheffing per gereden kilometer op het heffingsplichtige netwerk. Het tarief van de vrachtwagenheffing zal worden gedifferentieerd naar maximum toegestane massa, CO2-emissieklasse en de Euro-emissieklasse binnen CO2-emissieklasse 1. De opbrengsten hangen voornamelijk af van het tarief en het aantal gereden kilometers op het heffingsplichtige netwerk. Er is ook rekening gehouden met een ‘vergroening’ van het vrachtwagenpark door het invoeren van de heffing met korting voor vrachtwagens met een lage CO2-uitstoot. De raming van de ontvangsten is gecertificeerd door het Centraal Planbureau. De netto-opbrengst van de heffing is bedoeld voor de stimulering verduurzaming en innovatie van de sector.

In 2025 is er geen budget beschikbaar voor de Vrachtwagenheffing. De verwachting is dat de vrachtwagenheffing in 2026 start. De ontvangsten uit de vrachtwagenheffing worden volledig ingezet voor de kosten die samenhangen met de heffing, fiscale derving en vloeien terug naar de sector.

Onderstaande tabel geeft een integraal overzicht van alle uitgaven en de compensatie voor fiscale derving die worden gefinancierd uit de opbrengsten van de Vrachtwagenheffing.

Vanwege de invoering van de Vrachtwagenheffing loopt het ministerie van Financiën inkomsten mis omdat het Eurovignet, de accijns, en de motorrijtuigenbelasting voor deze groep (deels) komt te vervallen. Het ministerie van Financiën wordt voor deze fiscale derving gecompenseerd door een deel van de inkomsten uit de Vrachtwagenheffing. Dit loopt via het inkomstenkader en is daarmee niet opgenomen in de begroting van IenW.

De kosten voor de invoering van de Vrachtwagenheffing als mede het stimuleringspakket Terugsluis, waren voorgefinancierd vanuit het Mobiliteitsfonds. De terugbetaling hiervan is structureel overgeboekt naar het fonds. Daarnaast worden de kosten ten behoeve van het personeel van de programmadirectie van het ministerie van IenW verantwoord op artikel 98.

Tabel 42 Overzicht Vrachtwagenheffing

Vrachtwagenheffing

2026

2027

2028

2029

Ontvangsten Vrachtwagenheffing

539.000

1.084.000

1.087.000

1.082.000

     

Compensatie fiscale derving

‒ 159.516

‒ 328.216

‒ 337.996

‒ 347.054

Eurovignet

‒ 108.820

‒ 223.613

‒ 229.975

‒ 235.825

Accijns

‒ 23.597

‒ 48.918

‒ 50.752

‒ 52.503

MRB

‒ 27.099

‒ 55.685

‒ 57.269

‒ 58.726

     

Totaal ontvangsten - fiscale derving

379.484

755.784

749.004

734.946

     

Uitgaven

    

Exploitatiekosten

89.789

177.000

184.000

187.000

Opdrachten

    

Opdrachten aan ILT

3.000

7.000

7.000

7.000

Programmakosten

7.714

30.000

30.000

30.000

Bijdragen aan agentschap

    

RVO

30.500

35.000

42.000

45.000

RWS

3.000

3.000

3.000

3.000

Bijdr ZBO's/RWT's

    

RDW

45.000

100.000

100.000

100.000

CJIB

575

2.000

2.000

2.000

     

Terugbetaling MF

31.695

243.784

219.004

151.946

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

    

Terugbetaling realisatiekosten aan MF

31.695

138.784

144.004

151.946

Terugbetaling stimuleringspakket aan MF

0

105.000

75.000

0

     

Terugsluis

253.000

329.000

340.000

390.000

Subsidies

253.000

329.000

340.000

390.000

     

Personeelskosten

5.000

6.000

6.000

6.000

Eigen personeel

5.000

6.000

6.000

6.000

     

Totaal uitgaven

379.484

755.784

749.004

734.946

Licence