De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.
De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Regisseren
– Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
– Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
– Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
– De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
– Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.
Financieren
– Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
– Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
– Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux.
Aanvankelijk werd verwacht dat COVID-19 ook in 2022 een grote stempel zou zetten op de bilaterale relaties en internationale verhoudingen (Begroting 2022, p.8). De COVID-19-pandemie bevindt zich sinds het voorjaar van 2022 echter in een duidelijk andere, endemische fase, waarbij het virus een blijvende maar aanzienlijk minder grote indruk achterlaat op het werk van BZ. Daarom zijn sinds het voorjaar van 2022 de COVID-19-crisisstructuren binnen BZ afgeschaald en zijn internationale overlegstructuren (zoals de Cross-Border Taskforce COVID-19) tijdelijk gestopt. Wat betreft de Nederlandse inzet om zoveel mogelijk COVID-19 afspraken in EU-verband te maken: In 2022 werd hier eenmalig vanaf geweken door enkele lidstaten met het unilateraal beëindigen van EU-brede inreisverboden.
De Europese Vredesfaciliteit bleek cruciaal in de reactie van de Europese Unie op de Russische agressie tegen Oekraïne. Vanuit dit mechanisme is in 2022 EUR 3 miljard beschikbaar gesteld voor de levering van lethale en niet-lethale militaire steun aan de Oekraïnse strijdkrachten. Eind 2022 hebben de EU-lidstaten besloten de begroting van de EPF aan te vullen met EUR 2 miljard (in 2018 prijzen, conform Europese begrotingssystematiek), om ruimte te creëren voor additionele steun aan Oekraïne en om EPF-steun aan andere partners en EU-missies en operaties te kunnen continueren.
Ook dit jaar heeft Nederland zich ingespannen voor een integrale Europese aanpak binnen het kader van het Pact voor Asiel en Migratie. Na het eerder vastlopen van de onderhandelingen over het gehele pakket, heeft het kabinet het initiatief van het Frans voorzitterschap om een stap-voor-stapaanpak te hanteren dan ook zeer verwelkomd. Dat de afronding van de eerste stap afgelopen zomer resulteerde in een Raadspositie op de Eurodac- en screeningsverordening is een belangrijke stap voorwaarts. Beide voorstellen dragen bij aan robuuste grens- en registratieprocedures en zijn in de huidige geopolitieke context essentieel om de EU weerbaarder te maken.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 7 771 324 | 9 259 317 | 9 609 669 | 10 702 585 | 11 354 504 | 10 265 666 | 1 088 838 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 7 985 994 | 9 307 566 | 9 905 692 | 10 885 024 | 11 489 868 | 10 402 889 | 1 086 979 | |
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 7 757 339 | 9 068 215 | 9 665 987 | 10 677 438 | 11 311 410 | 10 229 845 | 1 081 565 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
BNI-afdrachten | 4 080 678 | 5 071 871 | 5 168 886 | 5 531 713 | 4 897 610 | 5 426 868 | ‒ 529 258 | |
BTW-afdrachten | 539 019 | 562 055 | 553 463 | 1 049 051 | 1 245 233 | 1 115 024 | 130 209 | |
Invoerrechten | 3 137 642 | 3 434 289 | 3 943 638 | 3 891 582 | 4 991 221 | 3 474 666 | 1 516 555 | |
Plastic-grondslag | 205 092 | 177 346 | 213 287 | ‒ 35 941 | ||||
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 214 252 | 224 729 | 224 729 | 179 482 | 131 506 | 133 750 | ‒ 2 244 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 214 252 | 224 729 | 224 729 | 179 482 | 131 506 | 133 750 | ‒ 2 244 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 9 966 | 10 203 | 10 502 | 10 899 | 12 062 | 10 500 | 1 562 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Raad van Europa | 9 966 | 10 203 | 10 502 | 10 899 | 12 062 | 10 500 | 1 562 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 4 437 | 4 419 | 4 474 | 4 511 | 4 973 | 4 517 | 456 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
EIPA | 418 | 0 | 348 | 279 | 417 | 348 | 69 | |
Opdrachten | ||||||||
Programmatische ondersteuning: CECP | 39 | 8 | ||||||
Europa College beurzenprogamma | 0 | 190 | 190 | 0 | ||||
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk | 120 | 119 | 0 | 119 | ||||
EU voorzitterschap | 66 | 0 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Benelux bijdrage | 3 953 | 4 032 | 4 126 | 4 104 | 4 247 | 3 979 | 268 | |
EIPA | 0 | 348 | ||||||
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 12 694 | 29 917 | 24 277 | 5 640 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | ||||||||
Europese Vredesfaciliteit | 12 694 | 29 917 | 24 277 | 5 640 | ||||
Ontvangsten | 1 084 905 | 679 510 | 787 047 | 909 424 | 1 235 495 | 868 916 | 366 579 | |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 1 084 647 | 679 510 | 786 889 | 909 228 | 1 235 143 | 868 666 | 366 477 |
Invoerrechten | 620 843 | 660 507 | 769 745 | 909 228 | 1 226 498 | 868 666 | 357 832 | |
Overige ontvangsten EU | 463 804 | 19 003 | 17 144 | 0 | 8 645 | 0 | 8 645 | |
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 258 | 0 | 158 | 196 | 352 | 250 | 102 |
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Vastgestelde begroting 2022 | Verschil 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 7 771 324 | 9 259 317 | 9 609 669 | 10 702 585 | 11 354 504 | 10 265 666 | 1 088 838 | |
waarvan garantieverplichtingen | 176 743 | |||||||
waarvan overige verplichtingen | 9 082 574 |
Verplichtingen
De mutaties in het verplichtingenbudget lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven, die hieronder worden toegelicht.
Uitgaven en ontvangstenArtikelonderdeel 3.1 en 3.10
Begrotingsmoment | Toelichting | Nettoafdracht (1+2+3+4-5) | 1. BNI-afdracht (Art.3.1) | 2. BTW-afdracht (Art 3.1) | 3. Invoerrechten (Art.3.1) | 4. Plastic-afdracht (Art.3.1) | 5. Perceptie-kostenvergoeding (Art. 3.10) | 6. Overige ontvangsten (Art. 3.10) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
MN 2022 | Beginstand: Miljoenennota 2022 | 9.361.179 | 5.426.868 | 1.115.024 | 3.474.666 | 213.287 | 868.666 | ‒ |
1e sup | Bijstelling 1: Aanpassing lumpsumkorting | 6.347 | 6.347 | ‒ | ||||
Bijstelling 2: VK Bijdrage terugtrekkingsakkoord 2022 | ‒ 3.640 | ‒ 3.640 | ||||||
Bijstelling 3: Nacalculatie | 86.600 | 86.600 | ||||||
Bijstelling 4: DAB 6 | ‒ 1.025 | ‒ 1.025 | ||||||
Bijstelling 5: Nabetalingen TEM B-boekhouding | 14.531 | 18.164 | 3.633 | |||||
Bijstelling 6: BNI-afdrachten | ‒ 189.911 | ‒ 189.911 | ||||||
Bijstelling 7: Actualisatiepost invoerrechten | 488.500 | 651.334 | 162.834 | |||||
Bijstelling 8: Actualisatiepost invoerrechten | 336.000 | 448.000 | 112.000 | |||||
Stand Voorjaarsnota 2022 | 10.098.581 | 5.326.264 | 1.115.024 | 4.592.164 | 212.262 | 1.147.133 | ‒ | |
MN 2023 | Bijstelling 9: DAB4-update ACOR-cijfers | ‒ 69.855 | ‒ 164.123 | 130.208 | ‒ 35.940 | |||
MN 2023 | Bijstelling 10: Technische aanpassing | 94.065 | 94.065 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 11: DAB 4 update bijstelling n.a.v. VK bijdrage | ‒ 32.782 | ‒ 32.782 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 12: TEM nabetaling | 96.853 | 122.000 | 25.147 | ||||
MN 2023 | Bijstelling 13: Correctie boeking irt DAB 6 boeking plastic grondslag | ‒ 1.025 | 1.025 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 14: Correctie stand | ‒ 20 | ‒ 20 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 15: DAB 4 update bijstelling n.a.v. VK bijdrage | 3.673 | 3.673 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 16: DAB4-update ACOR-cijfers | ‒ 19.414 | ‒ 19.414 | |||||
MN 2023 | Bijstelling 17: Te boeken actualisatiereeks | 46.821 | 62.428 | 15.607 | ||||
Stand Miljoenennota 2023 | 10.217.922 | 5.206.638 | 1.245.232 | 4.776.592 | 177.347 | 1.187.887 | ‒ | |
2e sup | Bijstelling 18: TEM-nabetaling correctie MN | ‒ 9 | ‒ 9 | |||||
2e sup | Bijstelling 19: TEM-nabetaling | 103.865 | 134.605 | 30.740 | ||||
2e sup | Bijstelling 20: Actualisatie invoerrechten | 264.108 | 352.000 | 87.892 | ||||
Stand Najaarsnota 2022 | 10.585.895 | 5.206.638 | 1.245.232 | 5.263.188 | 177.347 | 1.306.510 | ‒ | |
Slotwet | Delta raming en realisatie | ‒ 508.051 | ‒ 309.029 | 1 | ‒ 283.493 | ‒ 1 | ‒ 84.471 | |
Slotwet | Delta raming en realisatie | ‒ 1.577 | 1 | 1.578 | ||||
Slotwet | Delta raming en realisatie | ‒ | 11.526 | 2.881 | 8.645 | |||
Realisatie | 10.076.267 | 4.897.610 | 1.245.233 | 4.991.221 | 177.346 | 1.226.498 | 8.645 |
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle mutaties die in 2022 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) samen bepalen de netto afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.
Hieronder worden de mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we naar de betreffende begrotingsstukken.
Bij de eerste suppletoire begroting heeft een aantal correcties op de raming van 2022 plaatsgevonden. Hieronder worden de belangrijkste genoemd. De eerste is een correctie in de afrekening van de zesde aanvullende EU-begroting, DAB 6 (Draft Amending Budget, EUR -1,0 miljoen). Deze betalingen zijn over de jaargrens heen geschoven en het budgettaire kaseffect is daardoor niet in 2021, maar in 2022 neergeslagen. Er heeft tevens een nacalculatie over de periode 2017-2020 (EUR 86,6 miljoen) plaatsgevonden. Daarnaast is het surplus van de Europese begroting 2021 (EUR -189,9 miljoen) verwerkt, de lumpsumkorting die Nederland ontvangt op de bni-afdracht geactualiseerd en de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de EU-begroting (EUR 2,7 miljoen) aangepast. Als laatste zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt (EUR 1,1 miljard) en hebben er twee nabetalingen van in totaal EUR 18,1 miljoen bruto (EUR 14,5 miljoen netto) plaatsgevonden voor de invoerrechten.
Bij de Miljoenennota 2023 is tevens een aantal correcties op de raming doorgevoerd. De eerste betreft de jaarlijkse technische aanpassing van de Europese Commissie (EUR 94,1 miljoen). De tweede betreft de effecten van de Lenteraming van de Europese Commissie op de bni-afdracht, btw-afdracht, invoerrechten en plasticafdracht, de overige inkomsten van de EU-begroting en de bijdrage van het VK aan de EU-begroting (EUR -118 miljoen). De derde betreft een nabetaling van EUR 122 miljoen bruto (EUR 96,9 miljoen netto) naar aanleiding van de inspectie door de Europese Commissie over de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten. Deze middelen zijn na aftrek van de perceptiekostenvergoeding overgeheveld vanaf de reservering op de aanvullende post naar de BZ-begroting. Tot slot zijn de invoerrechten geactualiseerd om te corrigeren voor het onbedoelde saldo-effect dat gedurende het jaar optreedt.
Bij de tweede suppletoire begroting is de raming aangepast wegens een nabetaling van EUR 134,6 miljoen bruto (EUR 103,9 miljoen netto), naar aanleiding van de inspectie door de Europese Commissie van de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten. Daarnaast worden naar aanleiding van de actualisatie van de inkomstenraming bij de Najaarsnota 2022 de uitgaven op de invoerrechten verhoogd met EUR 352 miljoen.
Tenslotte zijn bij Slotwet de realisaties over 2022 verwerkt. De uiteindelijke gerealiseerde uitgaven komen EUR 581 miljoen lager uit dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Dit wordt deels veroorzaakt doordat Nederland de EU-afdrachten raamt op het jaarlijkse uitgavenplafond uit het MFK 2021-2027, inclusief de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Van dit totale uitgavenplafond is er minder uitgegeven op EU-niveau dan geraamd. Naar verwachting worden deze middelen bij de technische aanpassing in juli 2023, conform afspraken in het MFK, toegevoegd aan de plafonds voor 2023 en 2024. Dit betekent dus dat ceterus paribus de bni-afdracht in 2023 en 2024 zal stijgen. Over de gehele MFK-periode leidt dit echter niet tot een hogere afdracht van Nederland aan de EU. Daarnaast is de realisatie van de invoerrechten lager dan de raming bij de tweede suppletoire begroting. De gerealiseerde ontvangsten (perceptiekostenvergoeding en overige ontvangsten) komen EUR 71,4 miljoen lager uit dan geraamd. Per saldo komen de totale afdrachten lager uit dan geraamd in de tweede suppletoire begroting (circa EUR -509,6 miljoen).
Artikelonderdeel 3.2Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting valt de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds voor 2022 lager uit op basis van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Daarnaast vond in 2022 een verrekening plaats met een teruggave van resterende middelen uit het 8e en 9e EOF.
Artikelonderdeel 3.3 De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 1,6 miljoen hoger uit. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa om het wegvallen van de jaarlijkse bijdrage van Rusland te compenseren en is reeds toegelicht in de tweede suppletoire begroting.
Artikelonderdeel 3.5De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 3.5 Europese Vredesfacilteit valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 5,6 miljoen hoger uit. In de eerste suppletoire begroting is deze bijstelling al vermeld: omdat een deel van de middelen voor de Europese Vredesfaciliteit niet kon worden uitgegeven in 2021 zijn deze als eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2022.