Base description which applies to whole site

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

3.607.433

3.712.894

3.129.096

3.618.634

2.099.983

2.280.293

2.694.571

Uitgaven

2.231.569

2.618.729

3.099.638

2.948.574

3.035.173

2.797.301

3.075.252

Waarvan juridisch verplicht:

   

83%

       

12.01 Verkeersmanagement

4.498

3.736

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.498

3.736

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

595.154

695.374

675.177

643.081

755.369

678.135

701.736

12.02.01 Beheer en onderhoud

543.124

641.810

539.748

469.466

539.604

432.655

434.416

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

543.125

641.810

539.748

469.466

539.604

432.655

434.416

12.02.04 Vervanging

52.030

53.564

135.429

173.615

215.765

245.480

267.320

12.03 Aanleg

429.918

671.618

1.466.966

1.242.849

1.282.609

1.068.518

1.447.044

12.03.01 Realisatie

415.269

529.629

935.840

1.181.822

1.070.237

723.471

692.892

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

30.750

31.088

20.647

10.283

11.894

0

0

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

14.649

141.989

531.126

61.027

212.372

345.047

754.152

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

10.301

19.200

19.800

23.000

23.000

16.727

12.500

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

638.739

672.417

371.112

470.583

416.348

500.715

379.519

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

563.260

575.584

582.646

588.325

577.114

546.203

543.224

12.06.01 Apparaatskosten RWS

454.675

455.796

469.022

473.905

459.569

446.224

443.259

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

454.675

455.808

469.004

473.887

459.551

446.206

443.241

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

108.585

119.788

113.624

114.420

117.545

99.979

99.965

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

94.385

113.758

105.024

105.820

108.945

91.479

91.465

12.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

12.09 Ontvangsten

150.898

107.338

73.126

112.388

104.763

135.217

58.297

12.09.01 Ontvangsten

150.898

107.338

73.126

112.388

104.763

112.378

14.665

12.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

0

22.839

43.632

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2019 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2019.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2032.

Bedragen x € 1.000
     

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.618.729

3.099.638

2.948.574

3.035.173

2.797.301

3.075.252

2.720.389

2.712.607

12.01

Verkeersmanagement

 

3.736

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

3.728

3.726

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

695.374

675.177

643.081

755.369

678.135

701.736

668.994

614.035

12.03

Aanleg

 

671.618

1.466.966

1.242.849

1.282.609

1.068.518

1.447.044

1.146.476

1.192.832

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

672.417

371.112

470.583

416.348

500.715

379.519

372.285

370.717

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

575.584

582.646

588.325

577.114

546.203

543.224

528.906

531.297

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

107.338

73.126

112.388

104.763

135.217

58.297

70.217

44.860

 

Overige ontvangsten

 

107.338

73.126

112.388

104.763

112.378

14.665

26.585

1.228

 

Tolopgave

 

0

0

0

0

22.839

43.632

43.632

43.632

(Vervolg) bedragen x € 1.000
     

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.546.040

2.451.374

1.815.429

2.085.269

2.118.375

1.372.463

1.379.772

36.776.385

12.01

Verkeersmanagement

 

3.726

3.726

3.734

3.734

3.734

3.734

3.734

55.977

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

535.555

490.941

767.246

777.514

815.366

480.129

480.129

9.778.781

12.03

Aanleg

 

1.093.094

1.089.201

171.718

478.319

650.211

36.095

32.816

13.070.366

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

384.305

342.934

341.982

299.116

122.478

325.919

336.532

5.706.962

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

529.360

524.572

530.749

526.586

526.586

526.586

526.561

8.164.299

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

44.812

44.132

48.332

43.632

43.632

43.634

39.571

1.013.951

 

Overige ontvangsten

 

1.180

500

4.700

0

0

0

0

558.851

 

Tolopgave

 

43.632

43.632

43.632

43.632

43.632

43.634

39.571

455.100

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Verkeersmanagement

Producten

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  • Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2017

2018

2019

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.777

2.803

2.803

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spits- en plusstroken

km

321

311

307

Toelichting

In 2019 zal naar verwachting een tweetal korte spitsstroken vervallen, namelijk bij de start van de projecten A10 Zuidasdok (zuidbaan) en A15 Papendrecht–Sliedrecht. Deze spitsstroken zullen in de verbreding worden vervangen door reguliere rijstroken.

Indicator verkeersmanagement
 

realisatie 2016

realisatie 2017

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2019

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders (1)

       

a. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert

93%

93%

90%

90%

b. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

98%

98%

95%

95%

Toelichting:

De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één gemiddelde waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd.

Ad 1:

Tot en met 2017 is een streefwaarde van 90% gehanteerd voor het indicator-onderdeel «actualiteit data voor derden». In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018–2021) tussen de directoraten-generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is ervoor gekozen om met ingang van het jaar 2018 een hogere streefwaarde te hanteren (95%), die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de informatievoorziening over het Hoofdwegennet.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 4 «Instandhouding» van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

  • Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Areaal rijkswegen
   

Eenheid

2017

2018

2019

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.804

5.837

5.837

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.677

1.703

1.703

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76

77

77

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

15

Groen areaal

 

km2

181

181

181

Toelichting:

De toenames in 2018 door de voorziene openstellingen van met name N18 Varsseveld–Enschede, A27/A1 Utrecht Noord–Knpt. Eemnes–Bunschoten en N35 Zwolle–Wijthmen zijn verwerkt. Daarnaast is het voor 2019 voorziene nieuwe areaal A6 versneld in 2018 in gebruik genomen. In 2019 komt er geen verhardingenareaal bij; er volgt alleen nog een herindeling/ reconstructie van het bestaande asfalt.

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2019

Budget

2019

(x € 1.000)

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek1

km2

92

539.748

1

Exclusief verzorgingsbanen

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

eenheid

realisatie 2016

realisatie 2017

streefwaarde 2018

streefwaarde 2019

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):

– t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km. min).

– vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

%

%

3%

4%

10%

10%

Technische Beschikbaarheid:

deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of falen van areaal.

%

99%

99%

90%

90%

Veiligheid (2):

         

a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

%

99,8%

99,8%

99,7%

99,7%

b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

%

99%

99%

95%

95%

Ad 1.

In het kader van de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is gekozen voor indicatoren die beter aansluiten bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het Hoofdwegennet:

  • De indicator uit de voorgaande begrotingen wordt tot en met 2017 uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten). Bij deze definitie wordt alleen gekeken over welke lengte de snelheid lager is dan 50 km/uur, zonder rekening te houden met de snelheid in de file, het aantal voertuigen, het aantal rijstroken.

  • Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Deze wordt berekend op basis van de gereden snelheid ten opzichte van de normsnelheid (100 km/uur), de hoeveelheid verkeer per rijstrook, het aantal rijstroken en de lengte waarover langzamer gereden wordt. Wanneer de snelheid daalt, neemt het reistijdverlies toe. Wanneer de hoeveelheid langzaam rijdend verkeer toeneemt, neemt ook het reistijdverlies toe. Opgeteld geeft dit de extra reistijd die de weggebruikers gezamenlijk ondervinden door files, ten opzichte van de reistijd bij een normsnelheid van 100 km/uur.

Ad 2.

De indicator kent twee onderdelen, namelijk in hoeverre de verhardingen voldoen aan bepaalde normen en de mate waarin wordt voldaan aan de norm voor preventief strooien. Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd. Bij de nieuwe prestatieafspraken is er voor gekozen om vanaf 2018 de norm van «Stroefheid en spoorvorming» (onderdeel a) aan te passen van 99,9% naar 99,7%. Dit voorkomt het onnodig vroeg uitvoeren van preventief onderhoud.

12.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.

Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031 en 2032, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht4 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.

Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

In 2019 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling

– A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A6 Almere)

Start realisatie

– A1 Apeldoorn Azelo

– A15 Papendrecht Sliedrecht

– A16 Rotterdam

– N33 Zuidbroek–Appingedam

Overige maatregelen

Meer Veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de programma’s Meer Veilig 3 en Veilige Bermen. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 25 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 55 maatregelen uitgevoerd. Hiervan staan er 50 gepland voor 2018/2019. Vier projecten zijn doorgeschoven naar 2020 en één naar 2021. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2016 (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 9) geïnformeerd over een reservering van € 30 miljoen voor een vervolgaanpak Meer Veilig. Met deze middelen wordt het programma Veilige Bermen uitgevoerd. Dit programma richt zich volledig op het veiliger makken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. In 2018 wordt gestart met de voorbereiding van de uitvoering van een eerste tranche maatregelen. In 2019 is dit programma in uitvoering.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In de periode 2019–2020 zal naar verwachting de laatste tranche aan maatregelen in Zuid-Nederland worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd en in Noord-Brabant zullen enkele verzorgingsplaatsen kwalitatief worden verbeterd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal 55–60 parkeerplaatsen uitgebreid.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). In de periode 2016–2018 is gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. De geplande werkzaamheden binnen het MJPO zijn in 2018 grotendeels afgerond maar enkele maatregelen lopen door in 2019 en 2020. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur en worden aanrijdingen met dieren beperkt. In maart 2018 zijn ecoduct en faunatunnel Kootwijkerzand feestelijk geopend. In de zomer van 2018 is een pakket aan kleinere faunavoorzieningen opgeleverd en is er verder gewerkt aan o.a. de ecoducten Duinpoort (nabij Zandvoort), de Groene Schakel (nabij Hilversum), Asselsche Heide (Kroondomein Het Loo) en De Mortelen (nabij Boxtel). Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO5.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • ZSM 1+2 Spoedwet Wegverbreding: De afname van budget wordt verklaard doordat inmiddels vrijwel alle projecten van de spoedwet wegverbreding zijn afgerond. Dit leidt tot een overschot dat is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 55 miljoen).

  • A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere: De toename van € 738 miljoen wordt grotendeels verklaard door de budgetoverheveling van verkenning en planuitwerkingen naar het realisatie programma voor het deelproject A9–Badhoevedorp–Holendrecht (€ 717 miljoen) en deels verklaard door prijsindexering naar prijspeil 2018 (€ 21 miljoen).

  • De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar afgenomen van € 210 miljoen naar € 100 miljoen. De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door de vrijval van het aanbestedingsresultaat bij het project A1/A6. Het programma SAA heeft ook de komende jaren nog te maken met diverse onzekerheden binnen de verschillende projecten (Gaasperdammertunnel; verdiepte liggingen A9 Badhoevedorp–Holendrecht; wisselstroken bij de A9 Gaasperdammerweg en Badhoevedorp–Holendrecht). Inmiddels is besloten om de maatregelen die nodig zijn om aan de eisen van brandwerendheid te voldoen bij de Gaasperdammertunnel te financieren uit het programma onvoorzien. De budgetspanning blijft daarbij gelijk, omdat de post onvoorzien voor het opvangen/beperken van tegenvallers al onderdeel uitmaakt van de raming. De inspanningsverplichting om SAA binnen het taakstellend budget te realiseren, wordt hiermee wel verzwaard, maar door strakke sturing op de risico’s behoort dit nog steeds tot de mogelijkheden.

  • A2 Holendrecht: Het project is inmiddels opgeleverd. Nu blijkt dat er minder risico's zijn opgetreden, waardoor het overschot is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 6 miljoen).

  • A28 Utrecht–Amersfoort: Het project is inmiddels opgeleverd. Nu blijkt dat er minder risico's zijn opgetreden, waardoor het overschot is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 7 miljoen).

  • Het project A4 Delft–Schiedam is afgerond. Onderdeel van het aanlegcontract is het beheer en onderhoud van de tunnel technische installaties voor de eerste 8 jaar. Het hiervoor gereserveerde budget wordt overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging.

  • A67 Aanpak toerit Someren: het project is inmiddels opgeleverd. Nu blijkt dat er minder risico's zijn opgetreden, waardoor het overschot is toegevoegd aan de investeringsruimte (€ 1 miljoen).

  • N31 Leeuwarden (De Haak): Er is sprake van hogere ontvangsten (€ 2 miljoen).

  • A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2: De opdrachtnemer verwacht twee jaar vertraging voor openstelling door langere voorbereidings- en uitvoeringstijd.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsindexering.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Kleine projecten / Afronding projecten

36

50

 

8

2

1

   

25

16

nvt

nvt

Programma 130 km

45

44

35

2

1

1

6

     

Programma aansluitingen

116

114

38

32

26

15

2

3

   

nvt

nvt

Quick Wins Wegen

12

12

11

 

1

         

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.490

1.544

1.473

3

2

2

     

9

2016

2016

Projecten Noordwest-Nederland

                       

A1 Bunschoten–Knooppunt Hoevelaken

20

20

19

1

           

2015

2015

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere

2.094

1.356

711

65

109

148

228

178

168

487

2025–2027

2024–2026

A10 Amsterdam praktijkproef FES

51

51

29

4

5

4

9

     

2018

2018

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

305

301

24

38

63

59

41

23

6

49

2028

2028

A2 Holendrecht – Oudenrijn

1.210

1.216

1.207

1

 

2

       

2012

2012

A28 Knooppunt Hoevelaken

774

763

80

19

26

119

181

93

226

30

2023–2025

2023–2025

A7/A8 Purmerend – Zaandam – Coenplein

21

21

20

1

           

2015

2015

A9 Badhoevedorp

328

327

255

15

2

     

56

 

2017

2017

N50 Ens – Emmeloord

20

20

19

 

1

         

2016

2016

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A16 Rotterdam

998

984

43

58

26

81

157

309

157

167

2022–2024

2022–2024

A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)

789

785

58

84

222

256

144

23

 

2

2022–2024

2022–2024

A4 Burgerveen – Leiden

548

548

541

         

7

 

2015

2015

A4 Delft – Schiedam

639

659

637

2

           

2015

2015

A4 Vlietland / N14

16

16

         

6

10

 

2020–2022

2020–2022

A4–A44 Rijnlandroute

566

558

58

117

124

165

52

36

14

 

Regio

Regio

N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

11

11

1

 

5

6

       

2020

2020

N61 Hoek–Schoondijke

111

111

107

           

4

2015

2015

Projecten Zuid-Nederland

                       

A2 Passage Maastricht

679

679

668

6

1

       

4

2016

2016

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom

258

258

256

           

2

2014

2014

A76 Aansluiting Nuth

59

59

45

     

14

     

Regio

Regio

Projecten Oost-Nederland

                       

A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen

32

32

28

1

 

1

     

2

2017

2017

A50 Ewijk – Valburg

271

271

269

1

 

1

       

2017

2017

N35 Combiplan Nijverdal

319

321

316

1

     

2

   

2015

2015

N35 Wijthmen – Nijverdal

15

15

 

2

8

4

1

   

1

2018

2018

N35 Zwolle – Wijthmen

54

53

25

10

3

1

3

6

6

 

2018

2018

Projecten Noord-Nederland

                       

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

689

681

105

96

142

121

104

41

17

63

2021–2023

2019–2021

N31 Leeuwarden (De Haak)

219

217

216

2

1

         

2014

2014

Overige maatregelen

                       

Meer kwaliteit leefomgeving

178

177

127

21

21

10

           

Meer veilig

49

49

27

10

   

12

         

Afrondingen

     

1

– 1

     

1

2

   

Totaal uitvoeringsprogramma

13.022

12.321

7.447

601

790

997

954

720

693

838

   

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

105

146

110

15

3

       

Programma Realisatie

     

706

936

1.107

969

723

693

838

   

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

     

530

936

1.182

1.070

723

693

838

   

Overprogrammering (–)

     

– 176

 

75

101

         

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Beter Benutten: vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd. In 2019 vinden voor de regiopakketten de laatste overboekingen naar de decentrale overheden plaats. De regionale programma’s worden in 2018 afgesloten. De bijdragen zullen uiterlijk in de Voorjaarsnota 2019 overgeboekt worden naar de regio’s.

  • Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2031 naar 2032.

  • Snelfietsroutes: in het regeerakkoord is eenmalig € 100 miljoen opgenomen voor fietsinfrastructuur. Hieruit zijn middelen beschikbaar gesteld voor snelfietsroutes (provinciale investeringen in fietsinfrastructuur) (€ 26 miljoen) en zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd. Tevens is € 6 miljoen toegevoegd aan het taakstellend budget van A27 Houten–Hooipolder om een fietsbrug over de Lek mee te nemen in de scope van het project.

  • Vervolgprogramma Meer Veilig: in de MIRT-brief van het najaar 2017 is aangegeven dat € 50 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het Vervolgprogramma Meer Veilig in het kader van verkeersveiligheid op N-wegen. Met de brief van 23 april 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 A, nr. 64) is aangegeven hoe deze middelen ingezet zullen worden. De financiële middelen zijn toegevoegd aan het bestaande programma Meer Veilig op artikel 12.03.02.

  • Voorbereiding vrachtwagenheffing: Voorbereiding vrachtwagenheffing: in het regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector teruggesluisd naar de vervoerssector. Om dit mogelijk te maken is in 2018 besloten € 4 miljoen (exclusief € 1 miljoen apparaatskosten) uit het Infrastructuurfonds vooralsnog ter beschikking te stellen voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid.

  • A27 Houten–Hooipolder: zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de vervanging van de bruggen op dit traject (23 oktober 2017, Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 A, nr. 9) wordt er € 56 miljoen toegevoegd aan het taakstellend budget omdat een grotere overspanning van de Merwedebrug noodzakelijk is om te voldoen aan de Akte van Mannheim.

  • N35 knooppunt Raalte: in het BO MIRT najaar 2017 is bestuurlijk afgesproken om de eerder toegezegde Rijksbijdrage van € 12,5 miljoen beschikbaar te stellen zonder de meevallers op de andere projecten op de N35 af te wachten.

  • N59 Verkeersveiligheidsmaatregelen: in het BO MIRT najaar 2017 is bestuurlijk afgesproken dat het Rijk maximaal € 5 miljoen beschikbaar stelt voor verkeersveiligheidsmaatregelen op de N59.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 380

– 356

nvt

nvt

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten

322

353

 

nvt

Geluidsaneringprogramma – weg

263

260

 

nvt

Kosten voorbereiding tol

29

29

 

nvt

Lucht – weg (NSL Hoofdwegennet)

201

198

 

nvt

Reservering voor LCC

298

289

 

nvt

Snelfietsroutes

34

13

 

nvt

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

109

108

 

nvt

Vervolgprogramma Meer Veilig

80

30

 

nvt

Voorbereiding vrachtheffing

4

   

nvt

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

185

166

 

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

       

A12/A27 Ring Utrecht

1.171

1.153

   

A7/A8 Corridor Amsterdam–Hoorn

300

300

2017

2024–2026

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6

13

13

   

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

52

51

   

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

171

168

2020

2021–2023

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

27

26

nvt

Regio

Projecten Zuidwest-Nederland

   

nvt

nvt

A15 Papendrecht – Sliedrecht

16

15

   

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

178

175

2018

2026

A4 Knooppunt Burgerveen – N14

50

50

2020

 

A4 Haaglanden – N14

460

453

2021

 

Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding

23

23

2020

2026–2028

N59 Verkeersveiligheid

5

 

nvt

nvt

Projecten Zuid-Nederland

   

nvt

nvt

A2 't Vonderen – Kerensheide

269

265

2019

2025–2027

A27 Houten – Hooipolder

1.345

1.263

2019

2027–2030

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

5

2019

2022

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

26

25

2020

 

N65 Vught – Haaren

99

98

nvt

 

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide–Zaarderheiken

154

152

 

2023

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

412

405

2020

 

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

31

30

2020

2022–2024

Projecten Oost-Nederland

   

nvt

nvt

A1 Apeldoorn – Azelo

440

429

   
     

2018

Fase 1: 2020–2022

A1/A30 Barneveld

10

10

 

Fase 2: 2026–2028

A12/A15 Ressen – Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15)

554

547

2017

2022–2024

N35 Nijverdal – Wierden

107

105

2017

2022–2024

N35 Raalte

13

 

2018

2022–2024

N50 Kampen – Kampen Zuid

5

5

   

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

29

29

2021

2022 – 2024

Projecten Noord-Nederland

   

nvt

nvt

N33 Zuidbroek–Appingedam

99

97

2019

2021–2023

Overige projecten en reserveringen

120

125

   

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

       

Programma DUMO

       

Programma Fiets

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

7.327

     

Begroting (IF 12.03.02)

7.327

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden–Drachten.

Inmiddels is duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij DBFM-projecten gehaald zijn. Ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase is beperkt gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 (Kamerstukken II 2016–2017, 28 753, nr. 43) zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.

In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.

Producten

Bij de projecten N31 Leeuwarden–Drachten, A12 Lunetten–Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen–Zuidbroek, A15 Maasvlakte–Vaanplein, A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord, A1/A6 Diemen–Almere Havendreef en de N18 Varsseveld–Enschede is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg), A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes–Bunschoten, A6 Almere, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Voorts zijn de projecten A9 Badhoevedorp–Holendrecht en A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15) in aanbesteding. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Bij het project Maasvlakte–Vaanplein treden extra werkzaamheden bij de afbouw van de Botlekbrug op als gevolg van de realisatie van het spoordeel, ter voorkoming van het mislopen van de treinvrije periode dienen de extra werkzaamheden terstond aan te vangen.

Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

                       

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6)

1.798

1.774

489

78

62

99

59

59

59

893

2019

2019

2042

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere)

381

374

4

9

9

47

63

17

17

215

2020

2020

2040

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.122

1.102

54

205

52

59

50

103

49

550

2020

2021

2038

A10 Tweede Coentunnel

2.162

2.141

1.124

56

53

53

53

53

53

717

2013

2013

2037

A12 Lunetten – Veenendaal

677

670

321

25

25

25

25

25

25

206

2012

2012

2033

A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten

354

348

18

8

29

14

17

14

14

240

2018–2020

2018–2020

2044

Aflossing tunnels

944

939

615

47

47

48

48

33

29

77

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A15 Maasvlakte – Vaanplein

2.230

2.111

1.206

186

56

85

57

126

56

457

2015

2015

2035

Projecten Zuid-Nederland

                         

A59 Rosmalen – Geffen

277

277

268

1

1

2

5

     

2005

2005

Projecten Oost-Nederland

                         

A12 Ede – Grijsoord

171

169

35

12

9

9

9

9

9

79

2016

2016

2032

N18 Varsseveld – Enschede

450

446

161

26

8

10

10

22

10

203

2018

2018

2043

Projecten Noord-Nederland

                         

N31 Leeuwarden – Drachten

167

166

131

6

6

6

6

6

6

 

2007

2007

2022

N33 Assen – Zuidbroek

335

331

102

15

14

13

13

13

13

152

2014

2014

2034

Afrondingen

                         

Tolgefinancierde uitgaven (NCW)

                       

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

234

230

           

21

516

nvt

nvt

nvt

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15)

293

289

         

19

19

447

nvt

nvt

nvt

Afrondingen

     

– 2

 

1

1

2

   

nvt

nvt

nvt

Totaal

11.595

11.367

4.528

672

371

471

416

501

380

4.752

     

Begroting (IF 12.04)

     

672

371

471

416

501

380

       

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM-projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De in de begroting 2018 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 bedroeg € 663 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2019 nu € 1.924 miljoen tot en met 2032. Dit saldo wordt overgeboekt naar het nieuwe begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte van Hoofdwegennet (artikelonderdeel 20.05.1).

  • In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor een inhaalslag in infrastructuur. Het aandeel van wegen bedraagt € 1.466 miljoen. Deze middelen worden ingezet voor de in het regeerakkoord genoemde prioriteiten. Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 zijn de eerste afspraken gemaakt over de invulling van deze middelen uit het regeerakkoord. De extra middelen worden als volgt ingezet: A2 Den Bosch–Deil (€ 449,9 miljoen); A15 Papendrecht–Gorinchem (€ 100,0 miljoen); A58 Breda–Tilburg (€ 35,0 miljoen); Fietssnelwegen (€ 26,0 miljoen), Korte termijnaanpak files (€ 100,0 miljoen) en Meer veilig (€ 50,0 miljoen). Om deze nieuwe MIRT-projecten en nieuw te verwachte MIRT-projecten uit het regeerakkoord mogelijk te maken worden middelen beschikbaar gesteld voor apparaatsuitgaven op Hoofdstuk XII (– € 14,0 miljoen) en apparaatsuitgaven voor Rijkswaterstaat (– € 97,9 miljoen). Het restant wordt nog niet direct aangewend en komt ten gunste van de investeringsruimte voor Hoofdwegennet.

  • Verder zijn bij het BO MIRT in het najaar van 2017 afspraken gemaakt over de N35 knooppunt Raalte (– € 12,0 miljoen) en verkeersveiligheidsmaatregelen op de N59 (– € 5,0 miljoen).

  • Het Eurovignetverdrag wordt gewijzigd. De wijziging van het verdrag leidt tot hogere heffingsontvangsten voor de Nederlandse overheid. De geraamde meeropbrengsten worden toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdwegennet (+€ 416,0 miljoen).

  • In het regeerakkoord staat opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. Om dit mogelijk te maken zijn voor 2018 middelen ingezet voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid (– € 5,3 miljoen, waarvan € 1,2 miljoen aan apparaatskosten). Dit wordt voorgefinancierd uit de investeringsruimte Wegen. Besluitvorming over definitieve dekking uit de toekomstige ontvangsten uit de vrachtwagenheffing moet nog plaatsvinden.

  • In het Regeerakkoord staat opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. Om dit mogelijk te maken zijn voor 2018 vooralsnog middelen uit de investeringsruimte wegen ingezet voor de voorbereidingskosten en onderzoekskosten voor dit nieuwe beleid (– € 5 miljoen, waarvan € 1 miljoen aan apparaatskosten). Voor de inzichtelijkheid wordt deze reservering zichtbaar gemaakt op de investeringsruimte van Hoofdwegennet op artikel 20.

  • Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (€ 75,5 miljoen), met name veroorzaakt door het positieve restant van de Spoedwet Wegverbreding (€ 55 miljoen).

  • Verwerking van de niet specifiek aan projecten toegewezen prijsbijstelling (€ 73,6 miljoen) en het restantbudget Beter Benutten (€ 30,1 miljoen).

  • Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, de zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk hogere wegsleepkosten als gevolg van toename van het verkeer, onverwachte reparaties aan de Merwedebrug, de sanering van grond bij steunpunten, en hogere ICT-uitgaven, wordt € 65,5 miljoen toegevoegd aan de beheer- en onderhoud budgetten van Hoofdwegennet.

  • In de Kamerbrief van 23 oktober 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 A, nr. 9) is aangeven dat er middelen zijn toegevoegd aan het taakstellend budget van het project A27 Houten–Hooipolder omdat een grotere overspanning van de Merwedebrug noodzakelijk is (– € 56,0 miljoen).

  • Om een betere relatie te leggen tussen de gevraagde productie en de daarvoor benodigde capaciteit is binnen IenW voor RWS het instrument Strategisch Capaciteitsmanagement ontwikkeld. Daarbij wordt jaarlijks op basis van vastgestelde normen, rekenregels en tarieven voor alle werkprocessen van RWS doorgerekend wat de benodigde capaciteit voor de komende 5 jaar is op basis van de huidige verwachte producten en prestatieopgaven. Op basis van de uitkomsten van de berekening voor de begroting 2019 is besloten om RWS de komende jaren voor regulier onderhoud, M-fase DBFM, Vervanging en Renovatie en de uitvoering van het regeerakkoord extra capaciteit te kennen. Dit resulteert de komende jaren in een tijdelijke toename van het aantal FTE (– € 18,4 miljoen).

  • Het vorige kabinet heeft bij de verlenging van het Infrastructuurfonds tot en met 2030 besloten een deel van de investeringsruimte apart te zetten voor een volgend kabinet, de zogenoemde beleidsruimte. Met het aantreden van het kabinet-Rutte III kan de beleidsruimte betrokken worden bij de budgettaire besluitvorming. De middelen tot 2030 worden verdeeld over de modaliteiten middels de gebruikelijke verdeelsleutel (conform regeerakkoord kabinet-Rutte III). Het aandeel van Hoofdwegennet bedraagt € 277,7 miljoen.

  • De Kustwacht voert een aantal structurele taken uit die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Tot op heden heeft IenW haar bijdrage aan deze taken steeds incidenteel gedekt. Om luchtsurveillance en de benodigde personele capaciteit structureel te dekken, zijn middelen vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte van de modaliteiten. Het aandeel van Hoofdwegennet bedraagt € 54,4 miljoen.

  • Bij het project Maasvlakte–Vaanplein treden extra werkzaamheden bij de afbouw van de Botlekbrug op als gevolg van de realisatie van het spoordeel, ter voorkoming van het mislopen van de treinvrije periode dienen de extra werkzaamheden terstond aan te vangen (– € 102 miljoen).

12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) 12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden

Producten

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Overzicht van bijdragen (bedragen x € 1 mln.)

Projectomschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

             

Bijdragen van derden

107

73

112

105

112

15

Totaal geraamde inkomsten tol

       

23

44

             

Totaal

107

73

112

105

135

59

4

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/vervanging-renovatie-hoofdwegen

Licence